Zo, gehecht én aan die ene versregel van
Saint-John Perse die ontstond, zoals hij schrijft:
à langle peut-être dun Jardin Public, ou bien aux grilles effilées
dor de quelque chancellerie,
én
geprangd door Elihoe (van vers 32, 19 uit het Boek van Job), die maar al te
lang had moeten wachten om het woord te krijgen: nu opgetekend in enkele
schamele versregels:
In de humus van de winterwouden
wachten vele zaden
op de juiste sterrenstand
om te gaan kiemen
waar ze neder vielen,.
En gistend in het landschap
van ons bezinnen
dreigen vele zinnen
lijk te jonge wijnen
nieuwe zakken te doen scheuren,
wij bezeten neer te schrijven
wat in ons klaar ligt
om te kiemen, omdat we al
veel verder staan
dan halverwege
en uit het donkere woud getreden
nog wat respijt gekregen,
alvorens, zoals Dante,
de heuvel op te gaan.
Een loutering van woorden
her en der gehaald,
een klonter kosmos uit de lucht
vertaald
en zo wat poëzie verhaald,
een pogen om
zoals de boom zijn zaad het
woord te zaaien
opdat zwellen zou,
is het niet nu,
later dan misschien.
|