Ik
ben gaan opzoeken wat ik jaren geleden schreef over de achtste symfonie van
Gustave Mahler, de Symfonie van de Duizenden.
Eens
de idee ontstaan bij Mahler en de idee groeiende, hoe wordt deze uitgewerkt in
tekens die klanken zijn. Componerend noot na noot, instrument op instrument
ingespeeld, maar in welke geestestoestand was hij, toen alle elementen van de
compositie in elkaar werden geschoven, gemengd, gebogen tot één grote, wondere
osmose.
En
daarna eens alles opgetekend, hoe waagt de dirigent het, deze tekens die
ontstonden daar waar Mahler deze is gaan halen gepuurd uit de Kosmos - te interpreteren
en om te zetten in ritme en klanken, alsof hij de maker ervan was.
Een
onvoorstelbare ademtocht van stemmen en van instrumenten, uitgestrooid met
volle hand over de hoofden en gedragen door de betekenis die we geven aan de
woorden van hij die zich bekeerde.
Geloven,
geloven in wie of wat: de Maagd die Moeder werd of de Moeder die Maagd geworden
is, of woorden die reiken tot de goden in een niet te bereiken hemel. Beweging
van klanken komende uit een oerwoud van bomen, massaal, overdonderend tot in de
engte van de huiskamer doorgedrongen.
Dan
de nacht erover, de klanken amper dovend om te blijven hangen, om terug te
komen. De klanken van Mahler in de tonen van het eerste licht, komende van uit
de oergrond van alle tijden en uitzwermend naar de tijden die nog komen.
Gustave
Mahler, de mens die des mensen is en een deeltje God wou zijn en het ook was.
Het godsdeeltje in de mens die Mahler was en gebleven is als al het andere
vergaan is tot stof, of de onsterfelijkheid die hij met zijn muziek omkranst.
Ik
blader in de Mahler uit de
componistenreeks,
en lees wat hij schrijft over zijn 8ste symfonie aan Willem
Mengelberg:
Het
is het grootste wat ik tot nu toe heb gemaakt. Stelt u zich voor dat het
Universum klanken, trillingen voort gaat brengen. Het zijn geen menselijke
stemmen meer maar planeten en zonnen die roteren.
Achteraf mag ik ook schrijven dat
ik het suizen van de planeten, zich slingerend door de ruimte, geïnspireerd
door Mahler, moet gehoord hebben, ik heb aan de oneindigheid van het Universum
gedacht, Mahler wellicht ook.
Dit alles maar wat poëzie
zijnde in prozavorm.
|