De abt Suger, raadgever van twee koningen, regent, père del la Patrie, zoals Lodewijk de
VIIde hem eens noemde was ook de abt die de bossen afliep op zoek naar 12
grote eiken om zijn abdijkerk te voltooien die het eerste gotische bouwwerk in
Frankrijk zal bouwen, de abt die het gruis van gemalen edelstenen zal laten
verwerken in de glasramen om het licht - dat van God komt, dat God is - te
laten schijnen op zijn gelovigen om deze te verheffen uit de donkerte die hun
geest benevelt.
Hij verwoordt deze idee in een tekst
die hij laat aanbrengen op één van de panelen van de portaaldeur van zijn
vernieuwde abdijkerk in Saint-Denis bij Parijs (vandaag overrompeld door de
Islam, ze hebben hun plaats goed uitgekozen):
Notre esprit enténébré sélève au vrai
par le moyen des choses matérielles. Et, voyant la Lumière, il ressuscite de la chute originelle.
In wat is dan de God van Suger, abt in
het begin van de XIIde eeuw, verwijderd van de kosmische God die opduikt
bij Voltaire in de XVIIIde eeuw, de eeuw van de Verlichting?
En waar staat de Kerk op de dag van
vandaag, hoe slaagt ze er in het dogmatische landschap waar ze al eeuwen in
verstrikt zit te verlaten en in te gaan op het metafysische van de New Physics
om te komen daar waar de Kelt en abt, Suger stond in de vroege middeleeuwen?
Ze zal het broodnodig hebben om het
hoofd te bieden aan de dreiging van de Islam die ons omsingelt langs alle
kanten en van ons racisten maakt. Want
één feit is zeker het zijn niet de gematigden onder de Islam-aanhangers die het
halen zullen, maar de fundamentalisten-geweldenaars onder hen, ook omdat een gematigde
Islam, volgers van de Koran niet bestaat, vandaag toch niet.
|