Er
is niet één dag dat je vrij bent, niet één dag die je kunt laten voorbijgaan
zonder te schrijven, niet één adempauze, want daarna komt er een tweede pauze en
een derde en je bent hopeloos uit je ritme. Ik heb het dikwijls meegemaakt met
mijn dagboek. Maar met mijn blog waag ik het niet eraan te denken een dag over
te slaan. Dit
is het eerste waaraan ik dacht toen ik aan mijn blog begon. Maar nu is er ook
het gevoel iets gemist te hebben; voor het eerst niet aanwezig geweest te zijn
waar je had willen/moeten zijn en het knaagt aan jou. Je enig excuus was je
verkoudheid, je hoestbuien en de vermoeidheid die telkens opkomt in de namiddag,
maar was dit voldoende om niet te gaan?
Gisteren
waart je met de familie samen en iedereen was begaan met jou. Enkele jaren
geleden waart jij het die alles regelde en begaan waart met hen. En het
overkomt je nu en het was ook de eerste maal dat je er aan dacht dat je
daar zit als een soort peetvader. Iedereen is druk doende om je heen en jij zit
daar in de beste zetel en op de beste plaats. Je laat alles begaan, je hebt
geen enkel initiatief nog te nemen en je weet dat je raad, als je die zou
willen mede delen overbodig is. Je leven is geleefd. Je bent de zorg geworden
waar je te gast bent, en als het in de familie, bij de kinderen, oud en groot
en jong en klein is, heb je alleen nog vragen en zit je daar, luisterend en wegdromend,
als in de veilige warmte van een cocon. Je waart je er nog niet van bewust, tot
het gisteren, bij het huiswaarts keren, in de wagen doordrong tot jou: jij als
peetvader.
|