Oud worden en jong blijven, er is geen andere uitweg,
iets voor een lijfspreuk, iets om bovenaan elk blad, of beter nog als filigraan
binnen het blad neer te zetten. Men zegge het voort, men proclamere het.
Er is een massa energie voor nodig, ook voor de twee
oude canadas in de tuin van mijn gebuur is die energie meer dan nodig om lijk
een jong veulen terug te botten, in blad te komen en te bloeien. En het zijn
dezelfde krachten die aan het werk zijn bij mij als bij de bomen, komende uit eenzelfde
wondere bron. En we zien het met gesloten ogen, het komt in de verste verte
niet op bij ons om het als wonderlijk te zien, durven er zelfs niet aan denken
en ik herhaal me en blijf me herhalen dat die bron goddelijk kan of zelfs moet
zijn.
En met goddelijk bedoel ik hoegenaamd niet, gebonden aan een God,
welke menselijke naam hij ook dragen moge, maar verstrengeld met Iets dat ons
overstijgt tot in het onbegrijpbare Punt van het Onbegrijpbare, het meer dan
kolossale dat aanwezig is volledig en voltooid in elke atoom.
Er komt een dag voor de mens dat hij er zal van
doordrongen zijn, dat de energie in hem, in de natuur, in het ganse Universum
en in alle Universa er naast - als die er zouden kunnen zijn ook aanwezig in
het door mij geliefde Higgs deeltje; dat die energie een en dezelfde is, leven gevend,
leven bezittend, er zijnde zonder er te zijn, controlerend zonder te
controleren.
Dat de mens bewust zal zijn, zo dat hij er zich zelfs
geen vragen meer zal over stellen omdat hij méér dan weten zal - zoals de
vogels in mijn tuin weten om hun gezang te beginnen, een fractie van tijd voor
de zon de horizont bereikt - dat deze
energiebron, zijn oorsprong is en zijn bestemming wordt.
Of het Omegapunt van Teilhard de Chardin, vergeten in
het gebazel van de nieuwe elite, de het-elitaire-in-de-mens schuwende massa.
Dit moest me van het hart, vooral mijn laatste zin
|