|
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Frans Sierens, de vader
van Arne, bij leven een groot kenner van detective-verhalen en een
verdienstelijk schrijver hij was vele jaren mijn secretaris in de Bank te
Gent schonk me bij het verschijnen ervan, een exemplaar van zijn Een
zekere geur van Terpentijn. Een boek waar niet
meer over gesproken wordt dat wellicht nergens meer te vinden is behalve bij hen
die het boek hebben gekocht.
Op de binnen-cover
schreef hij in zijn zeer regelmatig handschrift, een tekst, die, zo luidde het
toch, van Ernest Hemingway was.
Het was het verhaal van
de kikker en de schorpioen. De schorpioen die een riviertje wou oversteken en
aan de kikker vroeg of hij hem, op zijn rug, wou overbrengen. De kikker
weigerde eerst, zeggende dat hij de schorpioen niet vertrouwde en dat hij
vreesde, dat eens in het water, de schorpioen hem zou streken.
Maar de schorpioen zegde:
je moet niet bevreesd zijn, immers, als ik je zou steken dan zouden we allebei
verdrinken.
De kikker liet zich
overtuigen en sprong in het water met de schorpioen op zijn rug. Maar halfweg
het riviertje gebeurde het, de schorpioen stak de kikker met zijn dodelijke
angel.
Waarom doe je dit?
vroeg de kikker, toen hij aan het doodgaan was en ze beide naar onder gingen.
Het ligt in mijn natuur
het te doen antwoordde de schorpioen.
Waarom dit verhaaltje of
beter deze fabel?
Twee redenen: ten eerste:
het verbaast me dit verhaal terug te vinden meer dan 20 jaar nadat ik het voor
de eerste maal las en dan nog wel in het Spaans, naar aanleiding van een
recensie van het boek van Edward O. Wilson, La Conquista social de la Tierra; en ten
tweede, even belangrijk, het is een verhaaltje, heel speciaal voor mijn lieve
Margot in het verre Eeklo, die me onlangs een mail stuurde. Het is nu wel geen
verhaal met een vrolijk einde, maar dan toch een verhaal om eens over na te
denken (en te vertellen in de klas).
|