19 septemberxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Dichtbundel
Ik schreef in de
loop der jaren enkele bundels gedichten, waarvoor slechts eenmaal een uitgever
werd gezocht die me eenvoudigweg antwoordde dat de dag van vandaag poëzie zoals
deze van mij niet meer gepubliceerd werd.
Wat doe je dan, je
stelt je tevreden met een eenvoudige bundeling die je stuurt aan vrienden en
kennissen.
In de loop der
jaren werden aldus heel wat bundels rondgestuurd, sommige vrienden hebben die
allemaal zorgvuldig bewaard, zorgvuldiger dan ikzelf. Hieronder waren drie
dichtbundels met de zee als centraal thema. Ik heb deze nu samengebracht onder
de titel: Fuga die de zee is, omvattende:
I. De Zee aan de Kaap der Tuinen, II. De
Zee mijn toeverlaat, en III. Zal ik tot jou komen, filosofisch Diario.
Deze bundel is in
wording, de gedichten worden herlezen, herwerkt en herschreven, maar de grote
lijnen ervan blijven bewaard. Dit gebeurde echter niet eenmaal, maar ettelijke
malen zodat ik nu op mijn PC moet gaan zoeken naar de allerlaatste versie. In
elk geval het moet nu gebeuren. Na mij is niemand nog in staat om te beslissen
welke versie behouden moet worden.
Omdat een vriend me
onlangs liet weten dat hij graag lange gedichten las van mij, vergast ik hem
hier en jullie allen op een voorsmaak van een gedicht uit bundel III, geschreven op
maandag 20 maart 2005.
Het bekome je wel.
Lunes, 20 de marzo 2005
De eerste zin vandaag die komt maar niet
dan maar wat schelpen tussen wieren opgezocht,
dan maar wat wortelresten tussen rotsen,
cellen en atomen in het beven van mijn handen.
Te oud geworden, te doorzichtig nu de dingen
om me heen, al ben ik, lijk zovele, blind geboren,
gezien ook wij atomen zijn
en golven van fotonen dwars door ons
en rakelings langs ons sterven.
En denkend aan wat ik las van Gould
en de echo die hier geschreven stond:
¿ Está emergiendo una
nueva teoría general
de la evolución ?
Alhoewel er weinigen aan denken
omdat zo schijnbaar nutteloos,
zo onverklaarbaar ver, beangstigend als bevrijdend;
hoewel betekenisvol omdat de nieuwe theorie
onvermijdelijk naar het transcendente wijst,
wat weinigen wagen te waarderen.
Zo waarover is het dat ik schrijven wil vandaag
als het niet zou zijn over wat onzichtbaar is
en ook onzichtbaar blijven zal.
Of,
heeft het nog wel zin in andere woorden
te herschrijven al wat hierover
reeds geschreven staat?
Maar hier gezeten op mijn promontorium,
de strakke luchten,
de golven die mijn woorden zijn,
me geopend eens te meer tot Hij
die wordende is zoals het Al dat wordt.
En gehoord alhier, de zang van vele zeeën
als de stem van zij die gingen, van moeder
en van vader, van broer, van allen
die ik herdenken kan. En graag beluisteren
wil wat ze me hier te zeggen hebben,
alvorens hen te vervoegen.
Alsof hun woorden boten waren,
witte zeilen met in filigrane hun naam erop
me tegemoet gevaren om in te schepen.
Dit hier mijn promontorium
naar het ganz
Andere, dat Horkheimer wist,
en dat we kennen zullen
als we de luchten binnendringen,
opgezogen, meegevoerd op vleugels
zoals Dedalus, om niet meer te keren hier.
Ik, wie verlost me van mijn onbeschaamde ik.
Niet meer zoveel leven dat ik ben.
Hier gekomen om te gedenken zij die gingen
en ook om hen, wiens plaats hier is leeg gebleven
al zijn ze hier, al is hun woord gestold te horen,
ik hun leemte raken kan.
Hopende, hopende hier morgen weer te komen
met nieuwe woorden om nogmaals te herbeginnen
wat niet meer nodig is omdat,
zo veelvuldig dikwijls al gezegd,
geschreven, uitgebazuind, dat geest het leven is.
De zee, de geluiden van de zee
in mij gebrand.
En zee, heb je mij vandaag verrast omdat
zo lang reeds, want bijna vergeten.
Al kwam maar niet de eerste zin
die in potentie is al gedicht,
maar ook nog niet.
Als ik weg zal gaan van hier,
o God van alle goden,
o, Onfray, o, Gould en Darwin, o boom
uit het oudste veld ter wereld opgegraven,
herplant alhier in aarde,
die verpulverd is, onvruchtbaar is,
in een tuin onwaardig.
En bid ik de God van de olijven
die ook de God van mij moet zijn
dat de olijfboom groeien moge,
hij, een deel van mij.
|