xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Met dank aan Jacques v.I.
Chaque
soir, dans lespérance du sommeil
Je
sens que le jour vient où mon travail, ma vie
Ces
quelques livres, ces points, ces virgules
Ne
seront plus que pierres roulées dans le fracas
De
lincompréhensible torrent qui nous guide
Het is slechts een
deel van het gedicht dat ik hier overneem. Ik las het in de wachtzaal van de
dokter een paar dagen terug. Ik zat er goed en rustig met die kleine prachtig uitgegeven
bundel gedichten van Henry Bauchau, een
man van mijn ouderdom het komt er op een paar jaren niet op aan en ik las
wat ik ook, maar dan in andere woorden, regelmatig denk en schrijf.
Waar ik, van zijn
idee meen te mogen afwijken, is dat ik verwacht dat wat ik schrijf, na mij, nog
zal blijven verder leven, al was het maar een tijdje, en dus meer kan zijn dan een hoop rollende stenen in het geweld van
de onbegrijpbare stroom die ons mee voert.
Maar ik denk ook
dat Bauchau deze gedachte in zijn achterhoofd draagt, dat ook hij hoopt dat het
vele dat hij geschreven heeft, én gepubliceerd werd, wat een groot voordeel is
op mij, een verlenging van zijn leven betekenen zal, zoals een symfonie van Schubert
ook een verlenging betekent van het leven van Schubert onder ons.
Na de aanvang,
hierboven, loopt zijn gedicht door, maar dan vertaald in mijn woorden:
Als
de liefde van mijn lichaam ophoudt mijn leven te bewaren maak dan dat het
altijd is - zoals bij het kind dat inslaapt met het dekentje (le chiffon) in de
armen, gedrenkt in de beschermende geur van de moeder - in de weelde van het
ontwaken. (dans labondance de léveil).
Zeg ik nog dat mijn
gesprek met de dokter een aangenaam gesprek was, en dat haar ogen meer vertelden dan haar woorden.
|