xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Er is hier bij ons
heel wat te doen geweest de laatste dagen, over de recensie van Mark
Cloostermans bij een prozadebuut van Maarten Inghels, de handel in emotionele goederen die te negatief uitviel voor de
uitgever van het boek.
Ik volgde de
opeenvolging van columns van op afstand, maar het Overboekt van Veerle Vanden
Bosch (de Standaard van 14 september) legt voor mij, op een meer dan
overtuigende wijze het euvel bloot waaraan het proza van Inghels lijdt.
Ze haalt een
tiental zinnen aan of zijn het er meer? - die Inghels uit zijn literaire hoed
heeft gehaald om zijn werk aan de man te brengen. Ik wil er twee overnemen,
deze over een fietsende vrouw:
Hij
zag haar dijen van elkaar klappen bij elke gracieuze omwenteling van haar
trappers;
en
verder, over een andere vrouw:
Onontkoombaar
zag je de vrouwelijke toets in het interieur, de inbreng van Sylvia, die in het
nieuwe leven van meneer Dons was geslopen als een traag werkend stroopmiddel.
Nu verder ga ik
niet, de andere zinnen zijn even leuk. Maar, wat zet er een uitgever toe aan
dergelijke geschriften te publiceren en aan te bevelen als een tijdloze roman die inslaat als een komeet,
en die de radicaliteit van de jonge
Harry Mulisch (combineert) met de poëtische beeldenrijkdom van de oude Leonard
Cohen.
Mulisch, jong of
oud, zou dergelijke zinnen nooit hebben aan elkaar geregen, daarvoor had hij
een te grote zorg voor zijn taalgebruik; over de taal van Cohen doe ik geen
uitspraak, maar het feit dat het volstaat enkele zinnen uit het boek aan te
halen om het een duidelijke recensie te geven, is voldoende om te weten wat
vlees er in de kuip steekt.
Nu voor mij was het
een verpozing, gebruik te kunnen maken van de column van Vanden Bosch om mijn
blogs wat kleur te geven met de van
elkaar klappende dijen van een fietsster. Het zullen dan
zeker niet de dijen geweest zijn van Marianne Vos, misschien wel het gracieuze
van haar traptechniek.
Wat allemaal niet
belet dat ik toch enige notie heb van wat het boek, aan volgehouden inspanning,
moet gekost hebben aan de jonge auteur ervan. In dit verband voegt Veerle
Vanden Bosch er terecht aan toe dat Maarten
Inghels gebaat zou geweest zijn bij een degelijke redactie. Daar heb je
tenslotte een uitgever voor.
|