Elke dag, als ik
slapen ga, heb ik alles gegeven wat in mij is. Het bed is mijn bevrijding. Ik
val als een blok en verdwijn in de meest vreemde dromen waarvan ik me bij het
ontwaken niets meer herinner, maar de dromen zijn er.
En dan is er de
morgen, het eerste licht, en dan de middag en dan is, hoe gebeurt het, alles
anders ineens. Het is een gesloten, donkere dag. Heb geen verlangen om buiten
te gaan, om een dagblad te lezen, om een boek te openen. Ik wil enkel gaan
neerliggen en me in te beelden hoe de dingen zullen zijn als ik er niet meer
ben, de dingen ontdaan van mij, mijn boeken in hun rek, mijn dagboek open op de
tafel met de laatste zin die ik schreef, een verwarring van losse bladen en knipsels,
mijn tekeningen aan de muur, als alles nog spreken zal van mij.
Ik lig zwaar op
mijn bed, de ogen als ontstoken met een begin van wazigheid. Alles sluiten,
alles opbergen, ogenblik in ogenblik, immer verder. Kijken naar het uurwerk op
de nachttafel, hoe de tijd opschuift, niets te schrijven, niets en niets en
niets.
Het is een andere
dag.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
|