xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wat
een wereld aan boeken er reeds bestaat, het is om er duizelig bij te worden. En
te denken dat ik er nog een wil aan toevoegen, terwijl ik, arme ziel,
enkel vermag, te hernemen en te
herkleuren, te herschikken en herop te voeren, wat reeds geschreven staat, en
dit tot vervelens toe.
Maar
het is mijn leven, het woord is mijn adem, het woord is mijn bloed.
Jaren
geleden was ik in el Convento de Mafra, duurbaar aan José Saramago want hij
heeft, aan de bouw ervan, een boek gewijd.
Ik
was er in de Bibliotheek, verbijsterd door het grote aantal, naar ik dacht,
heel wijze boeken.
Terug
in de bus heb ik een gedicht geschreven, dat ik hier herneem, licht gewijzigd door
de jaren:
A Bibliotheca do Convento.
Je weet nimmer wat je allemaal weet,
zoals je nimmer wat je niet weet,
weet.
Want wat je weet is maar een
peulschil
van het oneindige dat je weten wil.
Zelfs de
veertigduizend boeken
in de bibliotheca do
convento,
zelfs in Mafra, dragen al
het weten niet,
en evenmin de duizendmalen
veertigduizend
boeken in alle bibliotheken van de wereld niet.
Want wist Popper te
verklaren, kennis
toegevoegd stelt
telkens nieuwe vragen.
Zo is ons duidelijk
meegegeven,
als in onze cellen
ingeprent, dat we blijven
zoeken zullen om ooit te achterhalen
wat niet met
woorden is te vertalen.
Misschien, maar
zeker is het niet,
kan kennis een
begin van wijsheid wezen
en wijsheid dan de
nederigheid.
Dit weten we
echter pas veel later
als het weten
al te laat zal zijn. Zodat we
riskeren nu
in de boeken te verdwalen
die
mettertijd, dit weten we, verschralen.
|