xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De avond van 29 juni was de avond
dat het haag-en boomsnoeisel, op een zo groot mogelijke stapel samengebracht,
bij het ondergaan van de zon, in brand werd gestoken.
De dagen ervoor waren we druk in de
weer geweest om zoveel mogelijk snoeisel te gaan ophalen bij de buren van ons
gehucht, nooit er buiten, want elk gehucht had zijn eigen vuur met het snoeisel
van het gehucht.
Het aansteken van het vuur was een
plechtig ogenblik, het ging gepaard met een luid geroep waarna we, eens de
vlammen oplaaiden, hand in hand, meisjes en jongens, in een kring, zingend
omheen het vuur dansten.
Het is op deze wijze dat die avonden
me zijn bijgebleven. Maar het kan ook
anders geweest zijn, misschien waren ook de ouders erbij, misschien alle mensen
van het gehucht? Het was in elk geval een traditie die ik heb gekend in mijn verre jeugd, tot de oorlog kwam in
het land en er geen vuur meer te maken viel.
Na de oorlog was ik te oud, of te
wijs, om er nog deel aan te nemen, of was er geen vuur meer.
Nu denk ik de geur van vuur en rook nog
te ruiken die in mijn klederen hing toen ik me uitkleedde op mijn kamer onder
de pannen.
Maar hoe kwam het dat de dag van het
feest van Sint-Pieter en Paulus, de dag van 29 juni, uitverkoren werd om vuur
te stoken.
Wellicht was het een ver overblijfsel
van de vroegere midzomernacht-viering dat niet uit te wissen was, een viering
die gechristend werd en verschoven naar de dag van de meest nabije heilige,
zoals tal van andere heiligendagen werden ingesteld ter christening van een of
ander heidens feest dat nog in de traditie van het volk was blijven hangen.
Vandaag zitten de kinderen voor hun
TV of het scherm van hun computer of zitten ze op Rock-Werchter. In elk geval hebben
ze genoeg om bezig te zijn, ze kunnen zelfs twitteren of facebooken, behalve
vuur stoken. Trouwens het snoeisel kreeg een gereglementeerde bestemming.
Maar ik wou er toch nog even aan
herinneren opdat nog eenmaal de echo, omheen Sint-Pieter en zijn vuur, overblijfsel
van een zonne-viering, zou weergalmen.
En als ik dit destijds vertelde aan
mijn kleinkinderen blonken hun ogen: Opa, mocht je toen zo maar een groot vuur
maken in de straat met het snoeisel van de haag?
|