xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Maar deze
morgen is hij ook van de aarde en van het dagelijkse klein gebeuren. Hij rijdt
weg in de dwarrelende sneeuw die neervalt over de wereld. Hij loopt in de
sneeuw door de straten van de stad. Hij voelt zich jong en vrij, hij voelt zich
alsof er een groot gebeuren op hem gaat afkomen, een onverwachte ontmoeting.
Hij is binnen waar de warmte is van boeken, hoog opgestapeld die zien hoe hij
binnenkomt, de sneeuw in zijn grijze haren.
Een boek op
de tafel wenkt hem, een zwarte kaft met gouden letters en de prachtigste titel
die hij voor vandaag verhopen kon: Belonging
to the Universe, a new Thinking about God and Nature. Een boek van Fritjof
Capra, een naam als een bel voor hem, en twee andere namen die hij hij niet
nodig heeft te kennen om het boek te betalen aan de blonde dame die hem immer
zal blijven bekoren, al was het maar omdat de muziek, als hij het haar vraagt
zijn ogen een fractie gewild in die van haar - een sonate van Cimarosa was.
Hij rijdt
later terug naar zijn dorp. Het sneeuwen heeft opgehouden en het boek waarvan
hij veel verwacht hij ook behoort tot het Universum ingepakt naast
hem. Hij neemt het mee in de keuken, hij
opent voorzichtig, zoals de verzorgde witte vingers het hebben ingepakt, het papier
eromheen. Hij kan niet nalaten er even in te bladeren terwijl hij de lunch die hij haalde opwarmt in de
microgolf. En hij
leest:
What we find in our Bibles preceding the book of
Exodus is actually a reflexion on the exodus experience, even the story of
creation is told in the light of Israels great liberation.
Hij schrikt
ervan. Is het niet vreemd dat hij dit boek met deze zin erin ontdekte, precies
op het ogenblik dat hij zocht naar de bevestiging van wat hij de
laatste maanden had vermoed, namelijk dat het Exodus-verhaal centraal
staat in het Oude Testament en dat zonder dit gebeuren er misschien geen bijbel
en ook geen bijbels volk zou geweest zijn of zich toch niet in een zelfde mate
zou geconfirmeerd hebben.
Hij had dit vermoeden
al enkele malen verdedigd bij zijn vrienden, aan wie het eigenlijk weinig kon
schelen, want ze wisten dat dit een interpretatie was die hij haalde bij
Velikovsky, in wie ze niet geloofden. Maar voor hem was het uiterst belangrijk
des te meer dat Capra zeker Velikovsky niet had gelezen en toch tot een identiek
besluit kwam.
Hij dacht
aan Hugo Claus van wie hij eens, in een bepaald café in de stad, hoorde dat hij nood had aan een glas champagne, te drinken
op de boomgaard, telkens hij het gevoel
had een goed gedicht te hebben geschreven.
Of hij het
telkenmale deed want Claus heeft heel wat goede gedichten geschreven weet
hij niet. Maar na deze bevestiging van Capra gelezen te hebben, komende uit een
totaal nieuwe hoek, wou hij hetzelfde doen maar hij zou het moeten doen met een
glas wijn bij zijn opgewarmde schotel.
Hij knoopte
alle elementen van zijn rit naar de stad aan elkaar terwijl hij zijn glas wijn
dronk met het boek open voor hem. Sneeuwde het vandaag opdat hieruit het gevoel
zou ontstaan om de wagen te nemen en weg te rijden naar de stad en aldus het
boek van Capra en Co te ontdekken. En zou hij dan weggereden zijn had het niet
gesneeuwd?
Het
omgekeerde, thuis blijven omdat het sneeuwde ware in elk geval logischer geweest.
Zo, wie
besliste hierover, was hij het wel of was het iemand buiten hem die hem
gadesloeg en greep had niet enkel op zijn woorden en gedachten, maar via deze
ook op zijn daden?
|