xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Moeder, vader, wat is het
dat me er toe aanzet tot schrijven? Welke genen draag ik in mij, voortkomende
uit jullie of geconditioneerd door de positie van sterren en planeten, genen die
in zich de (zo voedende) drang kennen tot het creatief-zijn; het creatief
zijn onder om het even welke vorm, beroepshalve zoals het in het verleden was
en tevens op een totaal vrijblijvende wijze in om het even welk domein, dat
vandaag, bijna voluit, het woord is, het schrijven is?
Welke hunker leefde in mij,
toen ik als tien-, elf-, twaalfjarige aan tafel zat te schrijven en vader me
vroeg wat ik aan het schrijven was hij dacht wellicht aan straf ik hem vrij
en vrank antwoordde dat het een boek was dat ik schreef.
Vandaag weet ik dat ik gans
mijn leven geschreven heb, hetzij in gedachten, hetzij in realiteit, aan dat
ene grote boek het was ook de wens van Zhivago/Pasternak dat zou verbazen. Mijn
doel was echter niet gericht op de wereld, maar in de eerste plaats op het
verbazen van mezelf, het bewijs dat ik opvolgde wat ingeprent was in mijn
genen: maximaal creatief-zijn.
Natuurlijk, als ik het
aantal boeken zag waarmede de markt overspoeld werd, dat ik ook verleid werd om
ook mijn boek in de etalage te zien liggen. Maar met de jaren echter en het
on-succes dat ik op dit domein kende, is deze menselijke droom afgezwakt en
denk ik, diep kijkend in mezelf, dat de noodzaak van het creatieve meer en meer
de bovenhand heeft gekregen.
Daarom ook schreef ik in
mijn blog van een paar dagen terug dat ik betwijfelde of ik wel schreef voor de
Ander (als lezer) en niet eerder als de uitstraling van het creatieve in mij.
Ik weet wel dat mijn
kinderen me lezen, dat bepaalde vrienden me lezen, me herlezen misschien, en me
bijna angstvallig in het oog houden; dat ik dus zo maar niet één dag mag
overslaan wil ik hen niet ontgoochelen of verontrusten, maar dit is een totaal
andere verplichting die ik in mij draag, de verplichting, of ze nu ethisch is
of ingebakken, gericht te zijn zoals de Kosmos, bewegend en in evolutie, met al
de betekenissen die in deze woorden begrepen liggen, geformuleerd door Raymundo
Panikkar.
Een dierbare vriend schreef
me over het schrijven voor de Ander, schitterende woorden. Ik dacht aan
Saint-John Perse in zijn Anabase toen ik hem las :
Mais de mon frère le poète on a eu des
nouvelles. Il a écrit encore une chose très douce. Et quelques-uns en eurent
connaissance
|