xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
En als hij buiten komt, als het
eekhoorntje wegspringt uit het gras en de den inklimt, als hij naar de
brievenbus gaat, hopende op een brief, komende uit het gewelf van de dagen over
hem, komende van om het even wie, O Brodsky:
The dreams
you dream are not of girls half nude
but of your
name on an arriving letter.
Ik ken hoegenaamd niet de eenzaamheid die Joseph
Brodsky moet gekend hebben toen hij dit gedicht schreef. Maar ik ken wel
hetzelfde gevoel als ik naar de bus ga en hoop een brief te vinden die noch
factuur, noch publiciteit is, maar een teken van leven van een verre vriend,
hoe verder af in de tijd hoe beter, en het mag ook van een vriend dichterbij,
ik ben niet kieskeurig vandaag mag het ook een e-mail.
Ik herinnerde me deze zin uit Brodskys bundel, zocht
het op en begon te herlezen, wat ik op 14.01.1988 had gekocht en toen zal
gelezen hebben. Keek naar de zinnen die ik onderlijnd had. Of ik alles gelezen
heb betwijfel ik, maar heel wat gedichten kregen mijn aandacht.
Had ik meer in en van de wereld geweest, meer actief
geweest en gesteld op publicatie, wie weet, ik had ook dergelijke dingen kunnen
schrijven.
Echter niet de dingen die Delphine Lecompte schrijft
en waar, een paar weken terug, Luuk Gruwez mijn aandacht op vestigde en me
achterliet met de vraag, hoe slaagt Gruwez erin over dergelijke bundel een
pagina van de Standaard te
vullen. Vooral als hij het heeft over: Het
systeem in de waanzin.
Ik heb helemaal niets tegen de gedichten van Lecompte
als dusdanig. Ik vind het wel interessant als ik lees van haar:
Iedere nacht word ik wakker
Om 1u40 omdat mijn ouders mij dan maakten
En ze laat het daar niet bij. Goed het kan allemaal.
Ik denk dat mijn ouders, als ik afga op de data, me hebben doen ontstaan op hun
huwelijksnacht, niet ervoor en niet erna. En eigenlijk is dit geen detail dat
zo maar te verwaarlozen is want het was bepalend voor mijn ganse leven, ook
voor wat ik nu schrijf.
Maar Delphine Lecompte kan ik enkel gelukwensen dat ze
erin geslaagd is haar dichtbundel uit te geven, zover heb ik het nog niet
gebracht.
En Gruwez moet ik bewonderen omdat hij, zoals ik
Brodsky, Shakespeare is gaan opzoeken en wel de Polonius uit zijn Hamlet die ons vergast op:
Though this be
madness, yet there is method int.
Is er iemand geweest die Gruwez hiervoor heeft
gefeliciteerd. Ik betwijfel het, al kan ik me vergissen. Gruwez neemt zijn
toevlucht tot dit stukje zin omdat hij aldus, zonder omwegen, zijn titel
formuleren kan en over de dichtbundel gerust schrijven kan:
We komen een heel eind wanneer we er van uitgaan dat ons hier uit de
hand gelopen dromen worden voorgeschoteld.
Gruwez heeft het verder over aberraties die zich her
en der voordoen en zorgen voor een vervreemdend effect. Wat de lezer zou
kunnen aanzetten om de gedichten te gaan lezen omwille van dit vervreemdend
aspect. En zelfs als hij besluit met:
Ze zet ons een heksenketel voor
met een receptuur waarvan ze zich de ingrediënten niet altijd evengoed
herinnert.
Eens te meer bedrijft Luuk Gruwez hier een heerlijk
stuk literatuur. Hij weze er nogmaals voor geprezen ook voor vorige bundels
waarover hij schreef - hopelijk hier ook door Delphine Lecompte, al was het
maar omdat ze hierdoor optreedt in mijn Blog, naast Joseph Brodsky, wat niet
weinig is.
|