xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
6
juni, de geboortedag van moeder. Ze was van de zesde dag van de zesde maand van
het zesde jaar van de eeuw en ze was de jongste van zes.
Maar
het is niet over haar dat mijn blog zal lopen, al kwam ze in mijn gedachten
toen ik 6 juni typte.
Mijn
broer Georges zal er ook aan gedacht hebben.
Ik wou enkel zeggen vanmorgen dat je niet
denken moet dat een blog rozengeur en maneschijn is en dat dus het schrijven
ervan me geen moeite kost. Neen, il me faut une première phrase, een eerste zin
om de dag in te wijden, en op te staan uit de flarden van dromen die de slaap heeft
achtergelaten in mij. En deze morgen zocht ik naar een opening op iets heel origineels,
iets irreëels, iets droom gebonden en droom gehouden.
Wellicht
omdat ik nog steeds onder de invloed sta van wat ik las bij Michaux en ik een
blog zou willen brengen dat even vreemd lijkt, even weird, even bizarre van inhoud en vormgeving. Het is me dus
duidelijk dat Michaux besmettelijk is voor iemand die meent te moeten/mogen
schrijven zoals ik.
Ik
weet wel niet wat grote schrijvers erover denken, ken er trouwens maar één, aan
wie ik het zou kunnen vragen, maar die is in volle bevalling van een nieuw boek.
Maar zeker is het, die Michaux is verrassend.
En
eigenlijk heb ik zijn woorden of tekeningen niet nodig, het boek als dusdanig, in mijn bezit heeft zijn
verhaal. Het is het teken van een vriendschap. Het werd me geschonken door een
goede vriend, Michel Jamar, nu opgeslorpt door de jaren die er overheen zijn en
niet te bereiken via e-mail, een oud-collega in wat toen nog in dit land de
Bank der banken was. Met wie ik elke werkdag, na de lunch, op het terras van de
Bank op en neer wandelde, vertellend over muziek, over kunst en vooral over over
grote namen in de literatuur, zoals Musil, Canetti, Proust, Chateaubriand.
Op
een dag had hij een boekje mee over een schrijver met een voor mij totaal vreemde
naam, een boekje van ongewoon formaat, met licht groen couvert waarop een meer dan eigenaardige tekening
voorkwam. Hij had zijn vinger tussen de bladzijden en ik hoor hem nog een paar
lijnen lezen, terwijl hij verder wandelde, met in de ene hand het boekje open
en in de andere hand een reep chocolade die hij, zoals elke middag eten zou. Ik
herinnerde me nog dat het een verhaal
dat iets zegde over 25 december, ik neem er hier een deel uit over weet wel
niet of het geen inbreuk is op het auteursrecht - en schreef Michaux:
Il avait marché,
ma-t-on dit, pendant des années et des siècles, consultant le calendrier.
Et à présent il
vérifiat si tout le monde était là,
En
verder:
Cest quà ce 25
décembre, il avait donné rendez-vous, autrfois, il y avait six cent six ans à
des soldats dont les parents nétaient pas nés
En
om te eindigen :
Quand tout se tint
au rendez-vous, il fut trouvé mort, mais encore tiède.
Ik
vind dat deze enkele lijnen ook door Rimbaud hadden kunnen geschreven zijn.
Maar
het wordt niet de dag van Michaux, ik laat hem hier achter, het zal de dag van
moeder worden, ik zal ze niet uit mijn gedachten kunnen zetten vandaag. En
zeker niet de laatste weken, dagen van haar leven.
|