xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Bemerking voor de lezers van
deze Adem vd Dagen.
Als ik mijn doel: 34, 33 en
33 per deel wil bereiken zijn de stukken tekst die ik hiervoor moet inloggen,
telkens te lang en neemt de centrale PC de teksten niet op zoals ik het wens.
Ik word dan geconfronteerd met een tekst die te dicht op elkaar is gelijnd.
In de toekomst zullen mijn
stukken tekst korter zijn en, indien ik er toe in staat ben, vlugger elkaar
opvolgen. In deze omstandigheden echter zal, wat Deel II betreft, het vervolgcijfer
in breukvorm worden opgegeven. Zo wordt deze tekst II, 2/1.
Dit alles
was deel van het grote zinderende leven dat hem steeds blijft doorkruisen. De
siddering van wat gekomen is uit het Alfa-punt en hem voeren zal over de dood
naar het grote onbekende.
Hoe kon hij
deze fuga van het woekerende leven dat keer op keer doven gaat in de herfst en
in de lente lijk een vloedgolf het land overspoelt, hoe kon hij dit alles
omvatten met woorden, wetende ook dat hij, dromend in het licht van de niet meer te tellen morgens
die hij bewust had beleefd of roekeloos had ondergaan, zijn lichaam ook niet
ontsnapt aan het ritme van de natuur.
Hij dacht
nog, Hugo Claus vermocht dit te beleven. Hertekende dit, in zijn gedichten, in
het barokke van zijn woorden die Claus zo plukken kon, die zo uit hem opwelden
en die hij nam zoals ze kwamen. Woorden die schreeuwden van poëzie, niet zo
zeer door wat ze te zeggen hadden dit was Eliot - maar door de klank ervan,
de vorm ervan, het ongewone ervan, het passende, verrassende beeld ervan.
Hij gaat
slapen met deze zin. Hij denkt is het wel zo, overstijgt Claus het ritme van de
natuur, overtreffen zijn gedichten het in en over elkaar vloeien van zomer en
herfst, van winter en lente. Is het dit fenomeen dat eigen is aan de poëzie van
Claus?
Hij, Ugo,
zal dan begraven worden onder een steen die zijn naam zal dragen, en een
grafschrift dat hij nog schrijven moet, waarbij hij het grafschrift benaderen
wil dat hij vond in een boek over de Romaanse architectuur en cultuur in la Provincia de Burgos:
Soy lo que serás;
lo que eres en el
tiempo fui:
ora por mi, te ruego.
Ik
ben wat jij zult zijn,
wat
jij bent was ik eens:
bid
voor mij, ik vraag het je.
Hij vraagt
echter niet te bidden voor hem, al zal hij het zelf wel onvoldoende gedaan
hebben. Maar zijn ganse geestelijk bestaan werd een gebed. Een wandeling naar
en binnenin wat niet te noemen is.
Hij zal
evenwel niet zoals Rilke, begraven worden zijn grafzerk leunend tegen de muur
van een Romaanse kerk, maar hij vraagt zulks niet, hij wenst enkel dat zijn
naam verlengd wordt naar wat hij in zijn dagboek schrijft op een dag zoals
deze.
|