22 meixml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zou
ik op mijn 40ste of 50ste, of op mijn 60ste
jaar geschreven hebben op de wijze waarop ik vandaag schrijf, ik geloof het
niet. Als ik woorden/ideeën binnen krijg, van waar ook, en uitstrooi op de
wijze waarop ik het doe, is het vandaag dat ik het kan, niet eerder of niet
later, en dat ik het kan op de wijze die deze is van de persoon die ik nu ben,
in een verouderde taal misschien met een woordgebruik of zinsbouw die niet meer
van deze tijd is.
Voorheen
zou het maar gebazel geweest zijn, zoals het maar wat gebazel is is het niet
Ruusbroeck? als men gaat vertellen wie of wat God is .
Mijn
ganse leven zie ik aldus als een lange aanloop naar de blogs die ik nu schrijf.
Naar elk ogenblik van het nu dat even vlug gekomen is als het verdwenen is,
enkel de echo van wat was, blijft hangen in wat ik nu schrijf.
Ik
denk soms aan de biografie van Frans Minnaert, een vriend schilder, waarvan ik
laatst niets meer hoorde. En dan aan de passage die Frans liet aanbrengen op de
muur van de inkomhall van de academie te Anderlecht. Een
tekst van Kabushika Hokusai,
die niemand nog leest en als hij nog zou gelezen worden niet als ernstig wordt
genomen, zeker noch door Koons, noch door Hirst:
Ik
ben gek van schilderen geworden vanaf mijn zesde levensjaar toen ik er voor het
eerst kennis mee maakte. Ik vervaardigde enkele schilderijen die ik zeer goed
vond: toen was ik al vijftig jaar. Maar niets van wat ik deed alvorens ik
zeventig jaar was, had enige waarde. De ouderdom van drieënzeventig jaar
bereikt hebbende ben ik ertoe gekomen de natuur onder vele aspecten te begrijpen:
vogels, vissen, dieren, bomen, gras
, kortom alles. Als ik tachtig word zal ik
nog verder gaan en in de geheimen van de kunst zal ik binnendringen met mijn
negentig jaar. Eenmaal honderd jaar bereikt, zal mijn kunst subliem zijn. En
mijn enig doel zal bereikt zijn rond mijn honderd-en-tiende jaar, want dan pas
zal iedere lijn en ieder punt dat ik maak doordrongen zijn van leven.
Dit
werd meer dan een eeuw geleden gedacht en geschreven, vandaag heeft de kunst
veel minder voorbereiding en aanleg nodig, het volstaat enkele emmers verf uit
te strijken op/uit te gieten over, een doek en eens een naam eronder is het
kunst, of wordt het toch als kunst voorgesteld.
Eén
zaak zal wel verschillend zijn, het gevoel dat de kunstenaar overhoudt na de
prestatie, maar dit is vandaag bijkomstig, wat telt is de prijs die de wereld
er voor over heeft en deze is in vele gevallen, ofwel een raadsel, ofwel
gegoten in een lichte vorm van gekheid.
Wat
me opvalt is dat werken waarvan de verf, tenminste als er verf mee gemoeid is,
amper is opgedroogd, vandaag hoge toppen scheren, waarbij ik me de vraag stel
gaan die prijzen de evolutie volgen die de werken van Van Gogh, van Renoir, van
Munch hebben gekend of zou het niet kunnen dat de prijs-evolutie de andere
richting uitgaat?
|