xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Je
bent zeer persoonlijk, zegde een vriend me onlangs. Hij bedoelde, zo begreep
ik het toch, dat ik me te veel bloot geef en dan zeker in mijn visie over God
en wat er is over de eeuwigheid. Maar wat kan het nut zijn van deze geschriften
hier, als ik niet zou schrijven zoals ik denk en voel.
Ik heb, gezien mijn ouderdom, niets meer te
verbergen, niets meer te verbloemen. Heb ook niets meer te bereiken. Mijn blog
is het maximum aan publicatie dat ik bekomen kan en het is me ruim voldoende.
Het is dan ook het weinige dat een kans maakt van mij gelezen te worden.
Heb
al veel geschreven, stapels woorden, maar dan zonder al te veel structuur,
zonder lijn in wat ik schreef, zonder de vereiste spanning die nodig is opdat ik
tot het einde toe zou gelezen worden. Er steekt geen verhaal in mij, neem niet
de tijd om Wikipedia of Google af te schuimen, kennis op te doen, elementen te
verzamelen om een boek op te bouwen.
Ik
ben dus geen Stendhal, ik kan geen wondere, extravagante liefdesgeschiedenis verhalen,
zoals zijn Chartreuse de Parme en tezelfdertijd in zijn hoofdstukken de
afbeelding van de tweeëntwintig Tarotkaarten binnenbrengen,
waarmee hij Mark Twain navolgde in dezes Huckleberry Finn.
Wat
niet belet dat ik nog zou kunnen schrijven én over de liefde én over het
bedrijven van de liefde. En wel over het meest prangende moment als je
wegschiet in het diepste van het diepste, het warmste van het warmste, het
ogenblik, van het samen komen, het samen smelten, lichaam in lichaam en geest
in geest, in een kolkende beweging, wat
niet kan getoond, niet kan gebeeldhouwd, enkel gedacht, gevoeld, beleefd.
Enkel
het woord is bij machte dit wondere ogenblik dat is van alle geslachten en alle
tijden op te roepen en dicht heel dicht te benaderen.
De
magie van dergelijke ogenblikken ken ik. Zij die te gast waren in I Fiamminghi mogen
het weten.
|