xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Van Frederico
Garcia Lorca die in Spanje beschouwd wordt als een van de grootste schrijvers
na Cervantes, vond ik in een boekje, uitgegeven in juni 2000 door het poëzie-atelier
van Grupo Anaya, s.a. Madrid, van Benjamin Prado: Siete maneras de decir manzana, of zeven mogelijkheden om over
poëzie te spreken maar Prado vervangt hier poëzie door manzana, appel een even vreemd als prachtig gedicht dat voor mij
de zuiverste poëtische expressie is. Een gedicht dat zijn kracht haalt uit de
eenvoud van de opgeroepen beelden, en dat, alhoewel het kinderlijk schijnt, toch
een zeer dramatische inslag kent, Frederico Garcia Lorca werd immers tijdens de
Spaanse burgeroorlog in augustus 1936 gevangen genomen door de aanhangers van
Franco en enkele dagen later gefusilleerd. Ik vrees zelfs dat zijn graf nog
steeds niet gelokaliseerd werd, maar ik zou me kunnen vergissen.
Ik breng u hier de
originele versie, de vertaling komt verder:
Por
las ramas del laurel
vi
dos palomas oscuras:
la
una era el sol,
la
otra la luna.
Vecinitas,
les dije,
¿Dónde
està mi sepultura?
En
mi cola dijo el sol
En
mi garganta dijo la luna.
Y
yo que estaba caminando
con
la tierra por la cintura
vi
dos aguilas de nieve
y
una muchacha desnuda.
La
una era la otra
y
la muchacha era niguna
Aguilitas,
les dije,
¿Dónde
està mi sepultura?
En
mi cola dijo el sol
En
mi garganta dijo la luna.
Por
las ramas del laurel
vi
dos palomas desnudas
la
una era la otra
y
las dos eran ninguna.
Terwijl Lorca ons
een poëtische mengeling nalaat van woord, beeld en klank, gaat de klank en kleurrijkheid
door de vertaling verloren omdat het woord meer aandacht krijgt dan het
verdient.
Ik dacht er het
volgende van over te houden:
Tussen de takken
van de laurier
zag ik twee donkere
duiven,
de ene was de zon,
de andere de maan.
Lieve buren zegde
ik tot hen:
Waar is mijn graf
gelegen?
In mijn staart
zegde de zon,
In mijn keel
zegde de maan.
En ik, reizend
met de aarde aan
mijn zijde
zag twee arenden
van sneeuw
en een meisje naakt.
De ene was de
andere
en het meisje was
geen ene.
Arendjes zegde
ik:
Waar is mijn graf
gelegen?
In mijn staart
zegde de zon,
In mijn keel
zegde de maan.
Tussen de takken
van de laurier
zag ik twee naakte
duiven.
De ene was de
andere
en de twee waren geen
ene.
Heb ik nu niet
gezondigd tegen het auteursrecht door dit gedicht hier over te nemen?
|