xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
En deze morgen
heeft hij Proust gelezen waar deze het
heeft over het evangelie van Lucas, wanneer de dubbelpunten gelezen worden
die de tekst onderbreken. En, schrijft Proust, :
Avant chacun des morceaux presque en forme de cantiques
dont il (het evangelie) est parsemé heb ik de stilte beluisterd van de gelovige die deze teksten luidop las en
bij elk dubbelpunt de lezing even onderbrak om het volgende vers aan te
vatten; alsof het een psalm was die hem herinnerde aan de vroegere psalmen uit
de Bijbel, et plus dune fois, tandis que
je lisais, il mapporta le parfum dune rose que la brise entrant par une porte
ouverte avait répandu dans la salle haute où se tenait lassemblée et qui ne
sétait pas évaporé depuis dix-sept siècles.
En meer dan eens,
terwijl ik las, bracht hij me de geur van een roos die de wind, langs een open
deur had binnengebracht, in de hoge ruimte van de zaal waar de vergadering zich
ophield, een geur die na zeventien eeuwen (!) nog niet verdampt was.
Hij leest dit en
voelt de grote poëtische kracht van Proust, schuilend meer in de klank van het woord
dan in de betekenis ervan en groter nog is het gevoel dat hij onrecht heeft
aangedaan aan het Boek der boeken, dat hij nemen moet en lezen, traag, heel
traag zoals Wittgenstein wenst dat zijn zinnen gelezen worden.
Het goddelijke in
de Bijbel is ontstaan uit de innige verbondenheid van de mens met zijn God en
handelend over deze verbondenheid. Maar waarheden van toen zijn symbolen
geworden en dogmas fossielen. En de groei gaat verder. Nieuwe elementen
sluipen binnen en slingeren zich omheen de oude en niets kan de groei van het
nieuwe tegenhouden. De zoektocht van de mens, in zijn hunker naar het
Allesomvattende, geïnspireerd door de beelden van het Universum die hem thans
bereiken, situeert zich voorbij de dimensie van de God van de bijbel.
En het is hem
duidelijk, de oude banden zijn afgelegd, hij wenst zich niet meer te begeven in
het spoor van de theologen die vertrekken van gegevens waarvan het stramien
opgetekend ligt in boeken waaraan niet mag getornd worden.
Want de mens wil
zich losrukken uit deze bolster van waarheden op vergeelde bladen; wil voor
zich de oneindigheid waarvan hij, dankzij de geest in hem, een immens deel is,
en de geest, de zuivere essentie zijnde van het Universum, hij deel is van deze
essentie. Het is zijn vrijheid te zijn tussen hemel en aarde en hoe verder hij
de hemel binnendrijft hoe rijker, hoe voller, hoe meer geïntegreerd hij zich
voelt en ook hoe inniger zijn band is met al degenen die denken zoals hij.
Het is een leven
vullende harmonie van het kleine in het sublieme en het sublieme dat het kleine
vult en kleurt.
En zo kan hij ook met de pastoor van Crécy uit le Journal dun Curé de Campagne van Bernanos beamen : Les petites choses nont lair de rien mais
elles donnent la paix.
En kan hij eraan
toevoegen dat de kleine dingen van het leven niet alleen rust brengen in ons
maar dat het ook vingerwijzigingen zijn naar het oneindige. Dit te zien, dit
aan te voelen brengt ons in het spoor van de mens die wordende is.
En dan is er de
vraag, vanwaar deze ingesteldheid; ontstaat ze uit hemzelf, is ze inherent aan
ons mens-zijn en volstaat het buiten het alledaagse te treden opdat we terecht
zouden komen in een inspiratiebron die onze wereld van gedachten en gevoelens
bevloeit?
Het is dit magische
gevoel van creativiteit dat een uitwerking zoekt in al degenen die werken aan
een boek, een schilderij, een symfonie, die werken aan om het even welk
kunstwerk. We zijn gelukkig hiermee; het is het doel van ons mens-zijn. Het is
het openrukken van ons mens-zijn op het kosmische, het verhevene, dat de
creativiteit in zich draagt.
Als Schillebeeckx
die hij destijds las, dan schrijft dat God een evolutieve kosmos heeft gewild
om daarin de mogelijkheid voor te bereiden voor een menselijke vrijheid en dus
van liefhebben, dan zijn dit maar wat woorden. En had hij liever in plaats van
lief te hebben, gelezen en gehoopt te zullen lezen: en dus van creatief te
zijn.
Het creatieve dat aanwezig is in een kosmos in
volle evolutie, en het is in dit creatief-zijn dat onze toekomst ligt. dit is
het spoor dat voor ons open ligt.
Trouwens welke
kosmos zou de God die we aanroepen anders kunnen gewild hebben, een statische?
|