xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zo is het eerste grote boek, tenminste wat
hem betreft, de Bijbel gebleven. Hij gaf reeds zijn idee over de schepping en
wenst er niet op terug te komen. Hij heeft ook zijn oordeel over de bevrijding
van Israël uit Egypte en wat deze wel zou kunnen geweest zijn. In een woord het
is voor hem onmogelijk niet geïnteresseerd te zijn in alles wat de Bijbel
betreft, het boek dat de fundering is van onze westerse beschaving de
Getuigen van Jehovah lopen er mee rond in hun binnenzak - en ook omdat de Kerk
dit boek heeft gebruikt om haar stempel te drukken op zijn jeugd en zijn jonge
jaren.
Maar zijn visie op de inhoud ervan heeft zich
met de jaren sterk gewijzigd. Het is begrepen geweest (en vertaald) van uit de
optiek dat de aarde het centrale punt was van het Universum en dat de zon rond
de aarde draaide. Het Universum bestond toen uit hemel en aarde en men kon
alsdan aanvaarden dat de, in zijn zetel rustende God, toekeek, noteerde en
desnoods zou tussenkomen op wat zich hier op aarde aan het afspelen was.
Als we vandaag het scheppingsverhaal hernemen
weten we dat het Heelal in expansie is en dat de schepping, of wat aanving de
zevende dag, nog immer doorloopt; weten we dat na miljarden jaren de mens is
opgedoken als geïntegreerd deel van dit Heelal en dat, met het Universum, ook
de mens in wording is.
En waren we gebleven bij Elohim dan ware er
een opening geweest naar het kosmische, maar zodra Elohim herleid werd tot
Yahwe en Yahwe tot God en die God, die in zijn zetel rustende God, zich zo
gezegd is gaan bezighouden met Abraham en dezes nageslacht, intervenieert in
Sodoma en Gomorra, tien plagen afstuurt op een even religieus en hoogstaand
volk en dan nog, jaren later, zon en maan een maan die hij niet nodig had -
laat stil houden om Josua te plezieren, dan staan we voor een toeziende, een
actieve God.
Hij wil zich niet verder laten gaan. Hij ziet
genoeg de obsederende kracht die uitgaat van de Bijbel en de Evangeliën en, van
het nieuwe boek, de Koran dat zich aankondigt in het westen.
Maar hij wenst vooral zijn geloof in een
kosmische God te behouden, in een God die geen nood heeft aan woorden, geen
nood aan daden, geen behoefte heeft aan offergaven.
En dan dat andere verhaal, het verhaal van Paulus die in zijn Brief aan de Romeinen
schrijft dat door één mens de zonde in de wereld is gekomen en de Osty-Bijbel
die er in een voetnoot aan toevoegt dat het met deze zin is dat de leer van de
erfzonde haar intrede doet in de christelijke gedachte : cest une date dans lhistoire de lhumanité.
Geïntrigeerd gaat hij zoeken in de Dictionnaire théologique van de abbé
Bergier, uitgegeven in 1792, in acht, in leder gebonden delen, om er te lezen
onder Péché originel dat het dogma
van de zonde van Adam en het dogma van de Verlossing nooit te scheiden zijn en
dat het ene innig verbonden is met het andere.
Paulus kan zijn zin over de zonde van Adam
niet gehaald hebben bij Christus, - heeft Jezus wel ooit Adam vernoemd? hij
Ugo, heeft genoeg aan de verklaring van Teilhard de Chardin die stelde, meer
dan een halve eeuw geleden, dat de bestaande dogmas fossielen geworden waren.
|