xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Over mijn boek : De Adem van de Dagen
Ik schrijf omdat ik
schrijven moet, omdat ik niets anders meer ken of kan. Maar is dit wel correct.
Schrijf ik ook niet opdat ik zou gelezen worden?
Heb meer dan dertig
jaar lang elke dag mijn pagina geschreven, altijd met dezelfde pen zodat deze
nu haar hars- of verflaag heeft verloren en het koper van de huls vrijgekomen
is.
Ik aanzag mijn
dagboek en de beradenheid waarmee ik schreef niet als een doel op zich zelf
maar als een aanloop naar het boek dat ik ooit schrijven zou. Een boek dat gepubliceerd zou worden en uitgestald zou
liggen in de boekenwinkels. In de loop der jaren zijn er enkele manuscripten
naar de uitgever gestuurd, maar, en eigenlijk tot mijn groot geluk, zijn alle
pogingen gestrand.
Een nieuwe poging
is nu aan gang, maar mijn doel is verschillend. IK ben niet meer uit op een
publicatie, het boek zit ingeschakeld in en loopt mee met mijn blog, en dit
volstaat me en het geeft daarenboven, althans voor mij, een bijzondere
meerwaarde aan mijn dagelijkse geschriften omdat het tezelfdertijd de genese
betekent van De Adem van de Dagen.
Een vreemd
gebeuren, de bladzijden van een boek die nu en dan, onregelmatig in elk geval,
worden uitgezet, in de vorm van een feuilleton. Ik bereik aldus wat ik altijd
gedroomd heb te verwezenlijken, schrijven en gelezen worden, zelfs al is het
maar gelezen door een beperkt, maar dan toch een gewaardeerd publiek, dat ik
misschien ruimer wou, maar een publiek dat ik in de hand heb en waarvan de
kritiek uiterst beperkt is
Ik realiseer aldus,
in mijn late dagen wat ik droomde op jonge leeftijd toen ik aan mijn eerste
proefstuk begon en vader dacht dat ik schoolstraf aan het schrijven was.
Ik ben thans aangekomen aan
passage 32. Ik noem dit deze passages geen canti zoals Dante Alighieri, die er
in totaal 1+33+33+33 schreef, maar ik ook wil er 100 schrijven. En ik vermoed
dat Dante, aangekomen bij canto XXXII, niet wist hoe hij ooit tot driemaal
drieëndertig canti komen zou. Ik weet het evenmin, en evenmin als hij, weet ik niet
hoe het verder moet, wat ik er nog in meer kan aan toevoegen en welk verhaal
als er ooit een verhaal zou zijn eruit voortvloeien zal. Maar zoals Hertmans
schreef in zijn meer dan schitterend essay over Adorno, reken
ik ook, zoals Dante, zoals zovelen, op het
enigma van de intuïtie.
|