xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik
ben altijd een explorer geweest, een zoeker, een vinder soms. Heb altijd
getracht binnen te dringen in die vierde dimensie, in een dieper beleven van
mijn dagen, zoals het bij T.S. Eliot
geschreven staat:
Old men ought to be explorers
Here and there does not matter
We must be still and still moving
Into another intensity
For a further union, a deeper communion
Dit is mijn leven
geweest, ben er zelden van afgeweken al wist ik dat wat ik vinden zou niet
noodzakelijk de waarheid was, dat die waarheid misschien zelfs niet bestond of
als ze bestond niet te begrijpen was, noch door mij, noch door iemand anders.
Ik ben een duiker geweest
naar wat binnen de dingen leeft. Niet wetende waar ik
beginnen moest, niet wetende waar ik aankomen zou. En hoe dieper ik dook hoe
verder ik me verwijderde van wat er te vinden was. Ik zit gewrongen in een
kafkaiaans gevoel dat me overhoop gooit. Maar alles wel overwogen weet ik, en
dit is belangrijk, weet ik dat ik onderweg ben, niet heb gestopt onder een of
andere boom, wachtend, maar uitkijkend naar wat op mij afkomt, in vertrouwen, of het nu hier is of daar, het
positieve dat ik beleef is mijn onderweg zijn naar een grotere
levensintensiteit, gedragen en gevoed
door een diepere vereniging met wat IS, met wat verborgen is. Dit is niet
altijd zo, integendeel dergelijke ogenblikken zijn eerder zeldzaam maar ze zijn
opvallend omdat ze er torenhoog boven uitsteken.
*
Ooit
schreef hij aan zee zijn plaats op de rots is er leeg nu, al is hij er nog in
gedachten, al hoort hij nog de zang van de golven en de wind - een gedicht over
het herderstasje, la bolsa a pastor,
een onooglijk plantje vast geankerd in
de dorre aarde. Een klein wit dingetje, wat bloem, bevrucht door de wind
misschien en tot zaad gekomen zich uitzaaien zal om te overleven, de manifestatie
van het grote leven in het kleine. Een onopgemerkt gebeuren dat tekenend is
voor het onopgemerkt zijn van vele dingen. Op het niveau van het herderstasje
is de bevruchting het summum dat het overkomen kan. Maar wie denkt er aan bevruchting
bij zo een klein nietig ding.
En
hij beseft dat ook zijn leven zich ontrolt en dat zijn gebeuren niet veel meer
is dan wat gebeurt met het herderstasje, opgemerkt alleen misschien door
enkelen.
Zijn
dag komt dat zijn bevruchting deze van de geest - zal stil vallen, op het
einde van een regel misschien, of afgebroken middenin een woord, maar het zaad,
het woord dat hij naliet zal zich uitzaaien, zoals dit van het herderstasje, in
een tijd die voor hem geen tijd meer is, maar het met-lineffable-gevulde is, dat het wat-binnen-in-de-dingen is.
Datgene wat we niet wagen een naam te geven. Soms.
|