xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Stefan Hertmans in zijn Arcadia verwijst me naar
Google om kennis te maken met het werk van Gianbattista Tiepolo, een
Veneziaanse schilder uit de XVIII de eeuw die me voorheen totaal onbekend was. Zonder al te veel inspanning
of verplaatsingen te moeten doen heb ik nu enig idee over zijn werk en persoon en heb ik beter het essay van Hertmans: Roberto
Calassos meesterlijke restitutie van Tiepolo kunnen herlezen. Tiepolo de grote laatste schilder van de geheimen
van een voor altijd verloren Arcadia, zoals hij door Hertmans wordt
genoemd. En het was deze zin die bij mij was blijven hangen en naar een
uitweg zocht.
Ik vond dat ik schrijven mocht, dat Tiepolo schilderde,
gezeten op een wolk, zoals het me maar al te dikwijls overkomt. Ik zeg dit niet
omdat ik een even grote Arcadische schrijver zou zijn
als Tiepolo een schilder, verre van, maar we hebben iets gemeen, een soort van
vierde dimensie, de dimensie van Le Thoronet, ( zie mijn vorige blogs) en ik
begrijp waarom Calasso, die ik enkel ken via het essay van Hertmans, Tiepolos werk
omschrijft als doordrongen van de oude
metafysica van het offer. Of er een dergelijke metafysica bestaat weet ik niet,
maar het zal wel, maar voor mij, is
Tiepolo duidelijk een metafysicus en, als dusdanig een poëet. Hij zegt iets in meer dan het
verhaal dat hij uitbeeldt, een verbondenheid, een verder reikende religiositeit. Hij situeert
zich absoluut niet in punt 1 van het alles weten, maar zijn verbondenheid met de totaliteit van het zijn, houdt hij verborgen zodat hij onbegrepen overkomt.
Ik begrijp, voor het eerst misschien, wat kunst wel is, nederigheid en we weten wat Eliot zegt over humility -
een uitzien naar een onbekende, een ver reikende, vermoede waarheid, waar dichters
en schrijvers en filosofen en wetenschappers, rondwandelend in het Arcadia van Hertmans - het Voorgeborchte
van Dantes Inferno, (canto IV) - over spraken met elkaar, namelijk dat kunst iets in meer is, zijnde de binding met het onbekende, het onnoembare, het
onuitspreekbare.
Als ik de goeroes van vandaag hoor dan is kunst vooral
iets in min, heel wat in min. Om deze reden zijn de doeken van Tiepolo, van een
onaanraakbare mystiek, de
mystiek eigen aan de tekening van mossen en lichen op de stenen van romaanse kerken
en abdijen en vergeef me als ik denk aan Le Thoronet, waarin verweven ligt het wondere van tijd en van zijn.
Roland Barthes in een van mijn voorgaande blogs sprak over de wereld van een Japanse tuin en in zijn
beschrijving verwees hij met een simpel vraagteken naar de denkende, creërende
mens die de tuin had geconcipieerd, de mens verbonden met de natuur en met
wat die natuur betekent. In het
werk van Tiepolo ontmoet ik diezelfde mens, de mens die weet dat er iets hoger is, iets dat niet te
bereiken is, iets dat we enkel aftasten kunnen met de
voelhorens van de geest.
Ik ontmoet in zijn doeken de innerlijk fulgurerende
spirit van de mens die tevoorschijn komt in de wijze waarop hij zijn onderwerp
inleidt en verkondigt. Begrijpelijk dat hij in zijn eeuw, ongemoeid gelaten werd, even afgezonderd als onbegrepen om wat hij, verdoken,
te vertellen had.
Zeggen, dat ik Tiepolo gisteren niet kende, dat ik hem
vandaag ook nog niet ken, maar ik weet nu dat zijn doeken bestaan, zoals ik
weet dat de kwantum fysica bestaat. Het mooie, het sublieme ervan is dat ik,
noch het werk van Tiepolo, noch de kwantum fysica kan binnendringen omdat beide
een beeld zijn van het ongrijpbare, het onaanraakbare.
Maar dit is dan mijn visie en niet noodzakelijk deze van
Calosso en Hertmans.
*
Ik voeg er voor mezelf aan toe, dat wat ik in woorden
geschilderd heb, namelijk dat het werk van Tiepolo me in de eerste plaats als metafysisch
overkomt, geschreven werd vóór de muezzin van mijn tijd in Yemen, vóór het
licht opkwam, vóór het gekweel van de
vogels te horen was, in een moment dat ik nu ervaar als een moment van bijna-genade.
|