xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Verhaal voor Lisa, Arnoud en ook voor Margot.
Tussen de
bladen van mijn dagboek, een onooglijk zaadje, de kop van een lucifer groot.
Hoe het er gekomen is weet ik niet, wellicht met de wind door het raam dat even
heeft open gestaan. Veel is het niet, het was nodig dat het in het midden van
het wit blad terecht kwam opdat ik het zou opgemerkt hebben, en toch, als ik
eraan denk, is dat zaadje een klein wonder. Het volstaat dat het in goede aarde
valt opdat het ontkiemen zou, wortel en stengel vormen, bloem worden en honderd
identieke zaadjes zou verspreiden over de tuin.
Wat er
nog van is, het zaadje is een product van een evolutie, het wist, of iemand
wist, hoe plant en bloem en zaad zich hadden te ontwikkelen om de cyclus af te
ronden. Het zaadje op mijn blad weet welke cyclus het doormaken moet om eens
zijn tijd en de gelegenheid daar om honderd nieuwe zaadjes voort te brengen.
Ik mag
mijn boek sluiten met het zaadje tussen de bladen van 30 en 31 januari 2012,
het er jaren gevangen houden tot het boek op die plaats terug eens geopend
wordt en het met wat geluk door de wind wordt meegevoerd naar zijn bestemming.
Wie let
er op, wie stelt er zich vragen bij dit niemendalletje, wie vraagt zich af hoe
het mogelijk is, dat er binnenin een soort computer steekt, verbonden met de
kosmos, om identieke kopieën van het moederzaadje voort te brengen. Een moeilijk
te begrijpen proces, dat een herfst een winter, een lente en een zomer nodig
had om te zijn wat het is en nu een herfst, een winter, een lente en een zomer
om te worden wat het worden moet, want de computer erin blijft aan staan.
Wie stelt
er zich vragen bij en wie niet?
En als jij
je er vragen bij stelt, blijft het dan nog een niemendalletje?
Karel
|