xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een vraag die ik me stel, en wellicht enkel de Dante-liefhebbers
onder u zal interesseren of ik, de verzen 1315 van Paradiso, canto XXIX:
Non per aver a sé di bene acquisto
chesser non può, ma perché suo splendore
potesse, risplendendo, dir subsisto,
die ik na rijp beraad als volgt meende te mogen
vertalen:
Niet om voor zichzelf goed te verwerven, want dit
kan niet, maar opdat zijn schittering, zich weerspiegelend, zou kunnen zeggen ik
ben.
wel
correct heb geïnterpreteerd als ik hieruit afleid dat de weerspiegeling van
zijn schittering onvermijdelijk enkel via de geest van de mens naar Hem, de Eeuwige Liefde, toe kan weerschijnen
(Het is ook de Liefde, lAmor che move il sole e laltre stelle de allerlaatste versregel
van de Commedia - die de zon en de andere sterren bewegen doet, volgens Dante.
Als het verkeerd werd
begrepen dan moet Ugo zijn tekst over Van Gogh (De Adem van de Dagen, 19),
herzien want dan heeft hij zich laten misleiden door een hadith van de Profeet die
we vinden bij Ibn Arabi, aangehaald door Karen
Armstrong, in A History of God:
I was a hidden treasure
and yearned to be known. Then I created creatures to be known by them.
Het is trouwens Miguel Asin
Palacios die in zijn Boek Dante y el
Islam (1929) duidelijk heeft aangetoond dat Dante grote delen van de structuur van zijn Divina Commedia heeft
ontleend aan de Libro del nocturno Viaje (quitab al isrà) van Ibn Arabi en hij
dus het werk van deze Murciaan, van het begin van de XIIIde eeuw, moet gekend hebben.
Il faut donc que je fasse dautres
recherches, want dan is ook volgend
Genesis-gedicht in essentie fout:
Genesis
II
Uit het Woord de mens
geboren,
opdat het Woord zichzelf zou zien
met de ogen van het deeltje Woord
dat in elke mens aanwezig is.
Zoals Dante het wel
wist en anderen
voor hem, en Beatrice hem zeggen kon
dat God de wereld had geschapen
opdat Hij zichzelf zou kunnen zien
met de niet te ziene ogen van de mens.
Het Woord heeft dus
zichzelf gezocht
een spiegel in de mens geboren.
En hoorden we Augustinus niet:
Had je me niet gevonden,
je zou me niet hebben gezocht.
Of, had ik niet in
jou gewoond
je zou niet geweten hebben dat ik er was.
Zo was de mens een noodzaak
voor het Woord
dat anders, in zijn eenzaamheid
verstillen zou in overbodigheid.
Karel
|