xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Niets is moeilijker voor mij dan een andere te zijn, een soort Ugo
dOorde eigenlijk, waar haalde ik die naam? die in mijn Blog een boek aan
het schrijven is: De Adem van de Dagen.
Het is eigenlijk de adem van de geest in mijn dagen, maar ik verander
die titel nog, heeft hij me eens gezegd.
Maar tot hier toe werd er niets gewijzigd, hij denkt eraan, maar
ondertussen behoudt hij hem, zo is hij nu eenmaal.
Hij zit naast mij en hij zit niet naast mij. Hij beantwoordt aan wat ik
deze morgen las bij Stefan Hertmans over Catherine Pozzi, die
acht jaar lang de maîtresse was van Paul Valéry:
Ze wil de studie van Latijn, kwantumfysica, biologie,
filosofie en wat dies meer zij, zo met elkaar in verbinding brengen dat daaruit
een beeld van de materialiteit van de menselijke ziel tevoorschijn komt.
Ugo heeft alleen niet het Latijn met haar gemeen, hij heeft het Spaans
van Borges, maar hij ook wil filosofie bedrijven en hij ook zweert bij de
kwantummechanica en hij ook aanziet de idee een theologie te construeren die vertrekt vanuit de moderne fysica
als een bestemming, maar dan niet zijn bestemming.
Hij beweert zelfs dat de moderne fysica de nieuwe Bijbel is die
geschreven wordt. Hij heeft ook een eigenzinnig beeld over de schepping. Hij
waagt het zelfs te zeggen dat er nimmer een schepping is geweest, dat er
slechts een overgang is geweest van een potentieel, naar een reëel Universum
hij schrijft ook Universum met hoofdletter - en dat dit Universum in potentie,
er altijd is geweest.
Ik vraag hem dan of dit belangrijk is om weten, en hij antwoordt me: De
mens is er om alles te weten, zelfs wat hij nimmer kan te weten komen zoekt hij
te weten, het-zoeken-naar is een begin van de religie waar Catherine Pozzi haar
bestemming in zag.
Cest un drôle de bonhomme, mon Ugo.
Soms dringt hij aan om mijn plaats in te nemen in mijn blogs, de laatste
tijd echter is hij heel rustig, wat zijn schrijven betreft, het is alsof hij
zijn winterslaap doet. En hem op dat punt wakker maken doe ik niet.
Een andere zaak die mij bezig houdt is het feit dat deze van 1927 omheen
mij, sterven als vliegen, dit is cru gezegd, maar het is zo, zelfs deze van 28,
29 en 30 vallen er bij.
Ik sprak er eens over met Ugo. Man, antwoordde hij, wat denk je wel,
dat je zult schrijven tot je negentigste?
Ik dacht er op een avond over na en wel, ik zou die zekerheid wel durven
in bouwen. Maar dan, eens dat punt bereikt, zal ik dan niet gaan dromen mijn
punt te mogen verschuiven, nog verder de tijd, ce grand sculpteur van Yourcenar, binnen?
Als ik, zoals vorige donderdag, aan de Leie zit, vrienden omheen mij,
velen van mijn ouderdom, kijk ik over het water met de trouwe meerkoeten en de
wijde open grasvlakte met grote waterplassen en ver afgedreven meeuwen, is het
dan niet zo dat we ons allen onsterfelijk voelen op die ogenblikken, en waarom
zou dit niet, wat belet ons dit gevoel te hebben, te koesteren en zoals ik nu,
te voeden?
Stefan Hertmans, ik ook lijd aan Spätstil.
|