Hoe hij vorige avond, voor hij insliep, de muziek
van Bach wou kunnen omzetten in woorden, een onmogelijkheid natuurlijk, maar
het hield hem lang bezig. En deze morgen, toen hij het bos inwandelde, de
takken boven hem, zwiepend tegen elkaar, de bomen kreunend tegen de wind in en grote
plassen water met het spiegelbeeld van bomen en luchten, zoals hij wou dat zijn
gedachten het spiegelbeeld zouden zijn van Bachs cellosonates, om te zetten in een gedicht van woorden over woorden die klanken waren, en in
een wondere schakering van begrippen, de ziel van Bachs muziek blootleggen
zouden. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Of, zoals Disney in zijn 'Fantasia' getracht had in
kleuren en vormen Bachs 'Toccata en Fuga in re mineur' op te vangen, zo wou hij
in zijn betrachten, even rijk, even diep, even levend, Bach oproepen.
Gisteren ook had hij een poging gedaan om het
schuiven van het licht over de Leie-weiden weer te geven in het zich wijzigen
van de kleuren, van het teerste groen naar geelgroen naar zuiver groen.
De ganse wereld is een grote poging om door te dringen
tot wat niet te beschrijven is, niet te evenaren is, niet te doorgronden is,
omdat het in zich het mysterie van het leven bergt.
Maar zelfs indien hij erin slagen zou Bach of het
Leielandschap op te roepen met woorden, dan zou het toch maar zijn
interpretatie zijn van wat hij dacht dat, én Bach kon gevoeld hebben toen hij
zijn muziek schreef, én van wat hij meende te mogen schrijven over het zich
wijzigen van de kleuren van groen.
Meende te mogen schrijven over de dingen die hem omringen, met een
minimum aan gebeuren, handelend over het simpele leven van zij die zoekende
zijn naar wat niet te noemen is. Schrijvend over de bomen en de velden in de
herfst, in de winter, in de lente. Laat me, dacht hij nog, deze droom die zich vandaag
wil loswrikken, die zich aan het projecteren is, laat me de projectie ervan
meedragen doorheen de rest van mijn dagen en uitwerken tot een elegie van de
levende geest.
|