xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hij had zijn gedicht te
vroeg op zijn Blog ingelogd, het was duidelijk onvoltooid, zoals zovele zaken
van hem onvoltooid waren gebleven, al was het maar zijn studie van het Spaans
om van de andere talen die hij begonnen was niet te spreken.
Maar zijn gedicht was onaf,
hij had hij zijn stenen vergeten, stenen
gebeeldhouwd door de regen was de zin die hij er had willen aan toevoegen,
en in stenen begrepen, de stukken wortels, de versteende stukken wieren, het
verdord takje heide van Iona, the holy isle,
Al die dingen die hij
meegebracht had van zijn reizen, zo een steen die hij opgeraapt had toen ze, in
Noord-Yemen, over een hoogvlakte gewandeld waren naar Kawkaban toe. Iemand in
het hotel had er met zijn stift, in het Arabisch, de naam van de stad op
geschreven. Een andere, een heel zware die hij had meegebracht in zijn rugzak,
komende van de Col de Torrent in de
Valais die na een zware stortregen losgekomen was uit zijkant van de weg. En een
andere, een klein beeldhouwwerk, een steen met een tekening erin en een vorm
die niet na te maken was, een kunstwerk van moeder aarde, van moeder natuur,
een steen die ooit moet los gekomen zijn, een stukje bazalt gelijk, gevormd door
weer en wind en water, en door de tijd, ce
grand sculpteur, zoals Yourcenaer de tijd noemt, om te worden wat die steen
geworden is en die hier nu voor hem staat, kijkend naar hem, die weet, zo beeldt
hij zich in, dat hij over hem aan het schrijven is. Nog geen tien centimeter is
hij groot maar hij heeft een vlakke bodem en staat lijk een beeldhouwwerk zou
staan.
Als zijn dochters of
kleinkinderen dit lezen, zullen ze weten, dat hij gehecht was aan de stenen die
hij raapte in vele landen.
En dan spreekt hij nog niet
over de stukken wortels die hij bewaarde, waaronder het stuk wortel dat hij
kreeg van die oude eenzame dame, in het Noorden van Schotland - aan wie hij in
ruil een pocket book van Isaac Bashevish Singer gaf het was toen hij met
Pierre H. stopte aan de meest eenzame woning in de wereld, denkend wellicht aan
een gedicht van Rilke dat hij uit het hoofd citeert
In diesem Dorfe steht das letzte Haus,
so einsam wie das letzte Haus der Welt.
Und die das Dorf verlassen wandern lang
und viele sterben vielleicht unterwegs.
Vergeef me, denkt hij, als de tekst niet volledig zou
zijn, maar het is aldus dat ik hem onthouden heb.
Het wondere van dit stuk wortel is dat het voor hem
ook die dame is, dat eenzame huis is, en Rilke is en Pierre, dat het ook de
luchten van Schotland is.
En zo heeft elke wortel en elke steen zijn eigenheid,
zijn verhaal. Als hij er niet meer zal zijn en stenen en wortels eventueel
zouden bewaard blijven, zal het geweten zijn dat hij die verzameld heeft, maar
het verhaal eromheen neemt hij mee naar andere oorden. Welke verhalen is niet
geweten, maar heel wat is niet geweten en dit houdt ook verband met de uitzending
op BBC four van een paar dagen terug: The
end of God, een zoektocht, met heel wat omwegen naar God, om dan toch in de
Higgs particule, door de wetenschappers omgedoopt tot de Gods particle, een sprankel van Hem te vinden. Of om dan toch
tot het besluit te komen dat met de komst van de quantum fysica, wetenschap en religie in elkaar verweven zijn en
niet meer te scheiden.
Maar zijn onvoltooid gedicht is dus wel degelijk
onvoltooid en zo zal het blijven.
|