xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Elegie
In een boek, een postkaart, een afbeelding van
Akhnaton en overgeschreven op de keerzijde ervan, in een vloeiend, inviterend
handschrift, enkele lijnen uit een gedicht van Carl Sandburg:
You and a ring of stars
may mention my name
and then forget me.
Love is a fool star.
Hij denkt, noch tijd, noch afstand, kan hier iets aan wijzigen; de hand
die dit geschreven heeft en het ogenblik waarop het geschreven werd, de plaats
waar, in de luchthaven misschien, en in de meest vreemde omstandigheden
misschien, dood noch leven kan hier iets aan wijzigen. De kaart is met haar postzegel
al wat er mee verband houdt, de kaart is een spiegel van wat was.
En lijk bloesems in de wind blijven herinneringen dwarrelen erover, vallen
in mijn handen en over mijn haren, over mijn bezig-zijn, lijk de sluimer van
een stil parfum in de wind. Zo, na een lange tijd die nu geen tijd
is, die niets is, die nooit tijd is geweest, die gisteren was en morgen zijn
zal, haar woorden terug, haar stem terug en een waas in zijn ogen.
Zo
spreek nog eenmaal mijn naam, en vergeet me dan, vergeet me, want liefde is een
dwaze ster.
Ze was nog aanwezig toen hij die avond uitkeek over
het grasperk, toen er het moment was dat de witte schemer van een kerselaar in
volle bloei hem even verwarde en toen ze, maar hij droomde, hem tegemoet kwam,
een wit kleed als een fluisterwolk om haar lichaam, en zij zwevend.
En uitgebalanceerd, de roep er was van Orion, dat
hun sterrenbeeld was, met Sirius, de Egyptische Sothis-ster heel laag, en naar
het zuidwesten toe Cassiopeia en Perseus, de twee geliefden.
You and a ring of stars may
mention my name.
|