Foto
Foto
Blog als favoriet !

Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres:

http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto


"Trans-atheïsme"

Download dit boek als PDF:

Jan Bauwens - Transatheïsme.pdf (3.6 MB)   

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto



Download dit boek als PDF:

"Het einde der tijden"



Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Tisallemaiet
Alle rechten voorbehouden
Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
21-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2013 en het lot van Midas

2013 en het lot van Midas

Van overbevolking is sprake van zodra er te weinig landbouwgrond is om een bevolking nog te kunnen voeden. Dat kan het geval zijn in een welbepaald land en dan rest uiteraard de mogelijkheid van handel drijven. Dreigt er overbevolking op wereldschaal, dan is dat uiteraard iets absoluut. Maar het is vooralsnog niet de overbevolking die ons bedreigt.

De prijs van producten hangt voor een groot stuk af van hun schaarste, en dat geldt zowel voor noodzakelijke als voor volstrekt overbodige zaken, als die maar worden begeerd. Een kunstwerk is niet levensnoodzakelijk maar het is wel schaars - het is uniek - en het volstaat dat meer dan één persoon het hebben wil, opdat het per opbod werd verkocht.

Onlangs werd een Picasso geveild voor een miljard dollar, maar theoretisch gezien kan een schilderij nooit zo duur worden als een brood dat schaars is. In tegenstelling tot een kunstwerk, is een brood immers levensnoodzakelijk, een brood kan het verschil maken tussen leven en dood. Bij de verkoop per opbod van een brood aan mensen die op de rand staan van de hongerdood, zal niemand van hen de prijs te hoog vinden als hij die betalen kan, en zo zal niet langer diegene die het meeste wíl bieden, het brood kopen, maar wel diegene die het meeste kán betalen - de rijkste - en dat is een heel verschil. Bij voedselschaarste verliest de vrije markt paradoxaal genoeg haar vrijheid omdat zij dan spontaan gehoorzaamt aan het recht van de sterkste, dat immers dwingend is: de zwaksten krijgen niet langer de toegang tot levensmiddelen.

Op de vrije markt hangt de waarde van een product af van zijn schaarste maar naast de marktwaarde is de eigenlijke waarde van de dingen uiteraard nooit weg te denken. Bij een overschot aan voedsel kan voedsel worden weggegooid, bijvoorbeeld om de prijs ervan de hoogte in te jagen, maar eenmaal een echt tekort dreigt, rijst de prijs de pan uit. Lang niet alles is te koop, de macht van geld is feitelijk zeer beperkt en men kan een kei het vel niet afstropen.

Als een land verarmt en de bevolking eist meer loon, dan wordt ten langen leste het ultieme redmiddel van de muntdevaluatie uitgespeeld: de banken gaan geldbiljetten bijdrukken. Edoch, voedsel of landbouwgrond bijdrukken is en blijft onmogelijk, en zo kan het papieren geld de honger niet bestrijden die de armsten treft. Het geld, de markt, de economie stoten hier op absolute grenzen: er zijn meer monden dan er kunnen gevoed worden.

Alle nieuwjaarswensen ten spijt is dat jammer genoeg de werkelijkheid die ingevolge de mislukking van de oogsten voor de deur staat en die in 2013 niet veel goeds belooft. Maar heeft men daar niet om gevraagd wanneer men de goederen vernietigde om zo kunstmatig schaarste te creëren teneinde de kostprijs van het voedsel op de markt de hoogte in te jagen en zodoende aan die vernielingen veel geld te kunnen verdienen? Andermaal, men had het kunnen weten: munten van nikkel en papier zijn niet te vreten. Reeds vele duizenden jaren geleden is de legendarische koning Midas ons in dit ongeluk voorgegaan: omdat alles wat hij aanraakte, veranderde in goud, moest hij zijn kunsten met de hongerdood bekopen.

(J.B., 21.12.2012)


19-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Euthanasie, een kind van de dwaasheid?

Euthanasie, een kind van de dwaasheid?



De reklame doet haar werk want binnen een zich steeds uitbreidende kring wordt het stilaan beschouwd als geheel vanzelfsprekend dat euthanasie als synoniem van waardig sterven geldt, wat in de hedendaagse context wil zeggen dat het lijden mensonwaardig is. Alvast in een christelijk perspectief is deze zich nu bijna agressief profilerende politieke stelling op zijn zachtst gezegd onthutsend, daar de zoon Gods, de 'tweede Adam' en een voorbeeld voor allen, midden in zijn levensbloei, de naar reeds twee millennia lang wordt aangenomen allerwaardigste dood gestorven is, gepaard gaande met gruwelijk fysiek en psychisch leed.

In feite mag het niemand meer verbazen dat in de huidige culturele afgang en middenin de dreiging van algehele verrotting die het egoïsme kenmerken, nog weinig begrip bestaat voor het mysterie van het levenschenkende offerschap dat met zijn overtuigende pedagogiek doorheen vele eeuwen het Westen heeft opgetild tot ongekende culturele, maatschappelijke en wetenschappelijke hoogten. Dat de vooruitgang die ons het gemak bracht dat velen nu de das dreigt om te doen, te danken is aan een natuurbeheersing welke uiteraard vooreerst wortelt in een beteugeling van de natuur binnenin onszelf, blijkt niet langer te worden begrepen door een steeds groeiend bevolkingsdeel dat immers protesteert van zodra gewag gemaakt wordt van een minimale solidariteit met anderen. Erger nog, moet men toezien hoe steeds meer maatschappelijke instellingen die hun bestaansreden aan het solidariteitsprincipe danken, er steeds vaker een dubbele boekhouding op nahouden welke hun toelaat om de eigen voorgehouden doelstellingen tegen te spreken met een praktijk van louter winstbejag en uitbuiting: bejaardentehuizen zetten bejaarden letterlijk op straat van zodra de hulpbehoevenden voor hen niet langer een bron van grof gewin zijn en allerlei verzekeringsmaatschappijen proberen juist diegenen van deelname uit te sluiten die de hulp het hardste nodig hebben. Solidariteit is dikwijls nog slechts een voorwendsel of een verkapping voor haar tegendeel: diefstal.

Het verregaande onbegrip voor de grond van onze prachtige beschaving is uiteraard te wijten aan het stilaan verbannen worden uit de wereld van de liefde: zij is de bron van alle solidariteit die in haar licht immers vanzelfsprekend is, daar elke plicht zonder te dwingen uit haar voortkomt. Daarentegen kan solidariteit wars van de liefde slechts een vorm van samenzwering zijn: een uitbreiding van het egoïsme zelf, precies zoals iemands verzekering een uitbreiding is welke het voortbestaan van zijn persoon moet waarborgen van zodra die zichzelf niet meer waarborgen of verdedigen kan. Maar deze niet door liefde gefundeerde solidariteit ondermijnt met de stelligste zekerheid op den duur zichzelf: zorginstellingen worden geprivatiseerd om vermogende hulpzoekenden leeg te kunnen melken en de staat doet verwoede pogingen om zich van de armste schooiers te ontdoen. Stilaan maar zeker dreigt zich hierdoor een evolutie te herhalen richting totale ontmenselijking... opnieuw onder het voorwendsel van haar tegendeel, in dit geval: meer humaniteit.

De nazi-logica welke ontspringt aan menselijke depersonalisering ingevolge een tot een waanzinnige roes opgezweepte kuddegeest, bedreigt andermaal een wereld die zijn zelfkennis verloor en die megalomane trekken krijgt welke zich opsmukken met schijndeugden of ondeugden verkapt als deugden. "Moeten onze jonge en gezonde burgers aan het front gaan sneuvelen om de bejaarden en de zieken thuis in leven te houden?", zo schotelde Adolf Hitler de massa voor die nooit heel goed heeft kunnen redeneren omdat zij het verstand heeft van een kind van pakweg zes. Tweeduizend jaar voordien al stelde de satan een gelijkaardige vraag aan Christus op een hoge berg toen hij onze Verlosser voorstelde om voor hem te knielen in ruil voor al de wereldse rijkdom aan zijn voeten. Jezus Christus ging daar niet op in, maar wat te denken geeft is dat hij helemaal niet loochende dat die rijkdom van de wereld in de handen van de duivel lag en nog steeds ligt. "Waarom", zo vroeg de duivel aan de Heer, "Waarom verandert gij deze stenen niet in broden zodat de mensen nooit nog honger moeten lijden?"

De duivel kent de zin niet van het lijden, voor het kwaad is het leed altijd geheel zonder doel en daarom ook steelt de dief en doodt de moordenaar zijn broeder die hij als een last beschouwt. De misdaad komt voort uit de weigering te moeten lijden, wellicht omdat het diepe inzicht ontbreekt in de zin ervan dat steeds een lijden ter wille van de ander is, en dit is uiteraard onmogelijk zonder de liefde. Mensonwaardig is het allerminst.

(J.B., 19 december 2012)



17-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bar d' hiver

Bar d' hiver


Bar d' hiver

, zo staat het op de toegangskaartjes gedrukt in Onze-Lieve-Vrouweblauw: een eindejaarsfestijn in de aanloop naar wat ooit Kerstmis was en wat nu santaklos gaat heten - een contaminatie van 'Sint' en 'Klaas' - verwijzend naar een ander feest van drie weken voordien dat niettemin verwisseld wordt met de hoogdag van Emmanuel, wellicht door de kazuifel, bloedrood met een zoom van pels zo wit als sneeuw, het kleed van sinterklaas dat ook de kerstman draagt. De laatstgenoemde is de rondborstige lachbek die op alle warenhuizen prijkt en die in dit tijdperk van een nooit geziene blindheid de miserie van het kou lijdende kind verkapt.

Bar d' hiver

, in 't Frans dan nog, met allerlei versnaperingen en vooral sterke drank, en vuurkorven tegen de vorst, want er is pret voorzien met dj's tot in de kleinste uurtjes, en dat alles in de pastorijtuin waar ooit de zwarte herder van het dorp brevierde en onafgebroken bad voor onze zielen opdat zij niet branden zouden in de hel, opdat zij zich bekeren zouden tot het licht, opdat zij tot die wijsheid zouden komen waarin een mens uiteindelijk begrijpt dat het geluk gelegen is in 't delen van zijn rijkdom met de allerarmsten; dat er geen heil kan zijn in overvloed ten koste van een kind. Alle menselijke weelde is tenslotte slechts geleend met een belofte aan de milde Schenker als unieke onderpand.

In deze tijd spenderen mensen handen vol geld aan het kapsel van hun honden terwijl in de vrieskou op de straat piepkleine kinderen moeten slapen omdat hun ouders die niet lezen kunnen, op de vlucht voor het geweld waaraan de superrijken hun fortuinen danken, de brevetten niet bezitten die vandaag worden vereist om te bestaan in deze wereld op de dool. Hoe kunnen zij hun gepommadeerde monden vullen met crème-fraîche en glühwein recht uit de beurs bestemd voor het brood en de pap van kleuters die nu met de voeten moeten stampen opdat hun tenen niet zouden afvriezen daar buiten in het ijs der greppels? Hoe leggen deze feestneuzen het toch aan boord met al die kennelijk onbedorven pret? Hoe kunnen zij nog langer doen alsof zij niet beseffen wat zij doen?

Bar d'enfer

, want als dat de hel niet is dan bestaan er geen kwellingen en demonen, dan is er in het ganse universum geen spot met geen god en dan had Charles Dickens helemaal geen Christmas Carol hoeven schrijven en Stijn Streuvels ook geen Kerstekind en Dostojevski geen Vertelling van de Grootinquisiteur, want al die pareltjes herbergen niets dan onze hoop.

(J.B., 17 december 2012)






16-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pijn en verdoving, waarheid en bedrog

Pijn en verdoving, waarheid en bedrog



Wie dacht dat een leven zonder pijn wenselijk of ook maar mogelijk zou zijn, die heeft het flink bij het verkeerde eind: pijn is naar men mag aannemen een principieel in alle levende wezens ingebouwd alarmsysteem dat ons daarvan quasi feilloos op de hoogte brengt als beschadiging dreigt en dood. Eenmaal het pijnsignaal opgevangen en correct geïnterpreteerd in functie van het herstel van de aangerichte schade, heeft het leed zijn werk gedaan en doet pijnstilling uiteraard niet langer kwaad. Maar voor die tijd is pijn dikwijls het enig resterende natuurlijke alarm dat ons herinnert aan gevaar en dat niet ophoudt vooraleer wij maatregelen hebben genomen.

Pijnstilling kan wenselijk zijn maar al te vaak is het zelfmoord, zoals bijvoorbeeld daar waar zij veroorzaakt wordt door ziekten zoals lepra en diabetes, die de zenuwen zozeer aantasten dat het gevoel eruit wegebt, want lichaamsdelen zonder zenuwen zijn zoals woningen zonder alarmsysteem, onbewaakt en klaar om, geheel onopgemerkt door hun eigenaar, te worden geplunderd of gesloopt.

Maar het gevaar van de pijnstilling bestaat niet alleen in het fysieke leven: ook op het maatschappelijke niveau zijn er talloze en soms heel gesofisticeerde alarmsystemen werkzaam tegen beschadigingen van de samenleving en nog veel te dikwijls worden zij helaas vanuit een bijzonder foute mentaliteit van roes, gemakzucht of corruptie, volkomen genegeerd. Men kan zelfs zien in de geschiedenis hoe een maatschappij die niet alert genoeg is voor die tekenen omdat zij die ervaart als lastig en zij die dan soms letterlijk uitschakelt, haar pijnstillersmentaliteit betalen moet met de totale ondergang.

De hier bedoelde maatschappelijke alarmsystemen zijn niet zozeer deze die erover waken dat de criminaliteit binnen de perken blijft en dat elk lid van de gemeenschap zich aan de wetten conformeert. Veeleer bedoelt het maatschappelijk alarm de foute richting die een samenleving als zodanig dreigt op te gaan. En dat is dan een dwaalweg die niet zomaar opgemerkt kan worden omdat daartoe uiteindelijk geen middelen voorhanden zijn. De maatschappelijke pijnsignalen zijn wel, net zoals dat het geval is bij fysieke pijn, deeltjes van het in gevaar verkerende geheel, deeltjes die kennelijk méér voelen dan de rest: we noemen ze letterlijk ofwel symbolisch zenuwcellen of sensoren. In de samenleving zijn dat individuen ofwel groepen welke terecht protesteren tegen een of andere koers die wordt gevaren, maar wat de zaak zo moeilijk maakt, is wel het feit dat vaak de objectieve criteria ontbreken waarmee men kon bepalen of het protest al dan niet terecht is. Dat laatste is dan weer te wijten aan het gegeven dat nieuwe wegen altijd voor het eerst worden betreden zodat men niet immer even duidelijk kan terugvallen op ervaring.

Gevaarlijke pijnstilling treedt op waar de signaalfunctie van pijn genegeerd wordt door de pijn zelf weg te nemen in plaats van die te ondervragen naar zijn oorzaak. Want als de pijn verdwijnt, wordt de beschadiging welke haar heeft veroorzaakt, niet langer opgemerkt en gaat zij geheel ongezien haar gang, tot en met de onder-gang. In een samenleving doet zich die kwalijke reactie voor waar een terecht protest in de kiem wordt gesmoord middels de alom bekende en helaas heel vaak toegepaste, perverse tactiek van de criminalisering van de slachtoffers welke soms aanvangt met de beschuldiging van de onheilsbode. Het is sinds oudsher een bekend verschijnsel dat wie een jobstijding brengen aan hun overste, vaak het slachtoffer worden van diens weliswaar begrijpelijke maar tegelijk ook geheel misplaatste woede, en dan zeggen wij dat het kwaad in het slechte nieuws verkeerdelijk verwisseld werd met zijn boodschapper. Dat gebeurt echter zo vaak dat het als echt gevaarlijk geldt om slecht nieuws te brengen aan een koning over de toestand van zijn rijk. Dit gegeven versterkt met een flinke portie opportunisme resulteert dan onafwendbaar in het verzwijgen van zaken die fout lopen: de werkelijkheid wordt ernstig vertekend waar het kwaadaardige verbloemd wordt en zo kan het onheil vaak lange tijd en geheel ongehinderd zijn weg gaan en een maatschappij naar de vernieling leiden.

Er is moed voor nodig om aan de maatschappelijke alarmbel te trekken en om protest te uiten want nog haast dagelijks ziet men hoe uitgerekend de weinig overblijvende mogelijke redders van een samenleving worden opgepakt, gebroodroofd of zelfs fysiek worden uitgeschakeld. Ook bij ons worden helden zoals Barbara Van Dijck, die anno 2012 hun werk verloren na terecht protest omtrent genetische manipulatie en ongeremde patentering van levende gewassen, uiteraard steeds zeldzamer, wat uiteindelijk een ramp is voor de samenleving die in de huidige constellatie haar herders straft, laat staan dat zij hen voor hun arbeid zou vergoeden. Maar wellicht kan het ook niet anders, aangezien bij belangrijke getuigenissen ook gewicht in de schaal moet worden geworpen om ze ten gehore te kunnen brengen en het eigen leven is nog steeds het zwaarst mogelijke gewicht. Het 'engagement' tegen fikse betaling van allen die zich voor anderen zeggen in te zetten, krijgt in dit licht een wel heel wrange betekenis.

(J.B., 16 december 2012)







13-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een duizelingwekkende provocatie
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een duizelingwekkende provocatie

Een eerste keer bestelen rijke ondernemers de armen door het omzeilen van de belastingplicht. De staat komt in de rode cijfers en de staatsbons der rijke beleggers worden waardeloos. Maar middels een aansluitende oplichting wordt dit verlies snel weggewerkt: met de gelden van de armen die wél taksen betalen, richten de rijken een Europees Noodfonds op dat dekking geeft, niet aan noodlijdende staten doch aan het bezit der rijken, want dat is wat 'noodlijdende staatsbons' zijn. Zonder slag of stoot wordt aldus bij elke volgende bankaire actie het bezit der armen overgeheveld naar de rekeningen van de rijken en dit over alle Europese staatsgrenzen heen. De roof geschiedt volstrekt ongezien en blijkbaar doorzien alleen ervaren insiders de misdaad terwijl de bedrogen massa zwijgend de gevolgen draagt want kennelijk durft niemand als eerste te protesteren. Vooralsnog zonder slag of stoot geschiedt de roof en zo lijkt het vredig in Europa. Zo vredig dat, als kers op de taart, de dieven ook nog aan de haal gaan met de Nobelprijs voor de Vrede.

(J.B., 13.12.'12)


11-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tussendoor: een Nobelprijs!

Tussendoor: een Nobelprijs!

Zonder verpinken kennen de hoogste heren zichzelf allerlei prijzen toe; alle uitleg is overbodig, een citaat volstaat uit Wikipedia : "Jagland is sinds 2009 secretaris-generaal van de Raad van Europa en voorzitter van het Noors Nobelcomité dat de Nobelprijs voor de Vrede toekent." (http://nl.wikipedia.org/wiki/Thorbj%C3%B8rn_Jagland ). Geen woord daarover in de media?!

(J.B., 11.12.2012)


05-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De EU, een junkie

De EU, een junkie

"Mundus vult decipi, ergo decipiatur". (*)
En warempel, de waarheid in dit gezegde, toegeschreven aan Petronius, de schrijverszoon van de bestuurder van Syrië onder Caligula ten tijde van Christus, biedt misschien wel de ultieme verklaring voor het dan toch bijzonder onwaarschijnlijke gemak waarmee vandaag, en dan nog op een volstrekt transparante manier, het arme leeuwendeel van de Europese bevolking door een vermogende minderheid wordt afgeroomd, en dit niet langer via de gekende weg van de handel, de productie en de consumptie, doch quasi geheel rechtstreeks door de overheveling van het kapitaal van deze naar gene bankrekeningen. Ja, dat geen haan daar naar kraait kan pas worden begrepen indien het inderdaad zo is dat het volk dit tenslotte ook zo hebben wíl.

Toch blijft het een raadsel hoe de wil van de meerderheid dan op de eigen vernietiging gericht kan zijn, want een gestage groei van de kloof tussen rijk en arm is het gewisse gevolg van de gigantische maneuvers, of moet men zeggen 'fratsen', waarmee heden de mega-banken van de allerrijksten, de miljarden koppen tellende wereldbevolking een neus zetten, of horens, want het is hoe dan ook een feit dat wij allemaal te kakken worden gezet.

De Europese Unie is niets anders dan het bedrieglijke reklamebord door corrupte politici in dienst van de financiële elite opgehangen ter verkapping van een van de meest bizarre volksplunderingen aller tijden. De jongste aanwinst die de hele carrousel toelaat om vrijelijk te opereren, is het Europese Noodfonds, het Europees Stabiliteitsmechanisme of het ESM, van kracht sinds 1 juli 2012: een kas, zogezegd opgericht om landen in nood te helpen, maar die voortdurend gespijzigd wordt met de belastinggelden van de armen terwijl de verzamelde sommen helemaal niet naar de noodlijdenden gaan maar naar hen die overschot hebben. En betreft inderdaad een constructie die zichzelf zonder ook maar enige vorm van volksraadpleging geheel boven de wet heeft weten te plaatsen. (°)

Dat het aldus afschilderen van ons politiek werelddeel op een flagrante overdrijving gelijkt, wil allerminst zeggen dat zij er ook een is en dat toont de allerjongste actie, de zogenoemde noodsteun aan Griekenland, andermaal aan. Het is immers een feit dat de allerrijkste Europeanen Griekse reders zijn, beroepsgenoten van de legendarische reder, wijlen Aristoteles Onassis, ooit de rijkste man op aarde. Griekenland is een schiereiland in het centrum van het welvarendste wereldcontinent en de reders maken er sinds oudsher gigantische fortuinen. Ze betalen evenwel helemaal geen belastingen, de meesten onder hen plaatsen hun winsten in het buitenland, bijvoorbeeld op Cyprus of in Zwitserland om aan alle taksen te ontsnappen en zodoende wordt de Griekse overheid opgelicht en komt de staat in geldnood. Zeer onlangs publiceerde een Grieks journalist op het internet een lijst met de tweeduizend rijkste Griekse belastingontduikers, samen goed voor het veelvoudig oplossen van de Griekse staatsschuld, maar amper enkele dagen na die publiekmaking zat de dappere man al in de cel. En vorige week besloot de Griekse overheid om na de storting van ettelijke miljarden Europese steun, alle uitgeschreven ongedekte Griekse staatsbons te verwisselen voor door het Europese noodfonds gedekte bons. In de praktijk houdt dat uiteraard in dat het geld van de armste Europeanen terecht komt bij de rijkste Grieken, want arme Grieken hebben helemaal geen overschot aan kapitaal om te beleggen. De rijken worden rijker, de armen armer, en wie dat nog niet geloven, die moeten maar eens kijken naar de cijfers van de Europese autoverkoop: er worden steeds minder auto's verkocht... maar steeds meer luxewagens.

Hoe de hele zwendel aan zijn einde komen zal, weet niemand maar elkeen kan wel vermoeden dat de vooruitzichten niet rooskleurig zijn. Vast staat in elk geval dat nu de volksplunderingen zoals gezegd verlopen door directe geldtransacties van deze naar gene bankrekening en dus niet langer via de normale 'omweg' van de handel en de nijverheid, elke maatschappelijk nuttige bedrijvigheid zich aan de kant gezet zal weten. In het spel van de verrijking van de elite op de kap van het volk heeft met andere woorden het maatschappelijk nut nu helemaal niets meer in de pap te brokken: al het sociaal zinvolle weet zich gepasseerd en moet het onderspit delven voor niets minder dan de uitholling van de staat door parasieten. Het lot van de gemeenschap kan warempel met niets beter worden vergeleken dan met de toestand waarin een drugsverslaafde verkeert die immers ook niet langer de maatschappelijk nuttige 'omweg' maakt van arbeid en consumptie: hij zoekt zijn drugs te vinden die aan zijn hersenen het signaal geven dat alles okee is en de rest van dat jammerlijke verhaal is aan elkeen bekend.

(J.B., 5 december 2012)

Noten:

(*) "De wereld wil bedrogen worden; moge hij dan bedrogen worden!"

(°) De volgende informatieve video gaat over de absolute macht van het ISM (en dateert al van een jaar vóór het van start gaan van het ISM): http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=Lf0O0sm664M  


01-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Angst en macht

Angst en macht

De aangehouden medeklinker "ng" is het verkrampte geluid dat iemand spontaan voortbrengt - meestal in combinatie met een navenante lichaamshouding - om aan te geven dat hij of zij in ademnood verkeert ofwel in een nog andere noodtoestand welke dringend om verlossing vraagt. De medeklinker duikt dan ook frequent op in woorden die angst aangeven: in het Nederlands zijn dat bijvoorbeeld "eng", "angst" en "bang" maar ook in vele andere talen vormt de "ng"-klank de kern van woorden met gelijkaardige betekenissen. Angst of benauwdheid is de toestand voorafgaand aan een gewisse dood, als die blijft duren, en verwijst naar een bedreiging en naar een bedreiger die deze toestand veroorzaakt door aan de bedreigde het schrikbeeld van diens dood voor te spiegelen. De meest enge bedreigingen zijn deze waarvan uitsluitend de bedreigde getuige is en kan zijn terwijl derden van de duivel geen kwaad weten: zij zouden elke roep om hulp vanwege de bedreigde opvatten als een kinderlijke vreesachtigheid of ook nog als een waanvoorstelling, zoals bij uitstek weergegeven in de griezelfilm Rosemary's baby van Roman Polanski, die helaas al te vaak door de werkelijkheid wordt overtroffen. De tragiek duikt ook op in het door Schubert op meesterlijke wijze op toon gezette gedicht van Goethe, de ballade Erlkönig, en veel vroeger nog is zij het spook van de tegendoelmatigheid, de motor van de klassieke tragedie, in onder meer Orpheus en Euridicè en Oedipus Rex. 

Voor een meesterlijke, unieke en integrale Nederlandstalige hervertelling van de Griekse mythologie, zie: http://www.bloggen.be/dzeus/  

De angst wordt versterkt als alle pogingen tot hulpvraag de situatie slechts kunnen verergeren waardoor de toestand voor het slachtoffer uitzichtloos wordt want een nefaste afloop is dan wel gegarandeerd, precies zoals bij tegenspartelaars die worden meegetrokken in een draaikolk. Een geactualiseerde versie van het spook van de tegendoelmatigheid vormde het hoofdthema in het werk van Ivan Illich (1926-2002) die laat zien hoe de westerse cultuur daar aan ten onder gaat. En onze cultuur is er dan ook een van de angst en de benauwdheid: ons doen en laten worden onophoudelijk gedicteerd, elk verzet daartegen is onmogelijk geworden en derhalve leven wij in "stress" totdat een "burn-out" ons doet kandideren voor euthanasie. Jawel, als klap op de vuurpijl dienen wij onze bedreigers niet alleen te vergeven maar bovendien moeten wij hun schulden torsen, want wij stappen dan geheel vrijwillig uit het leven, zoals dat nu heet als wij zelfs de hoop hebben opgegeven om als slachtoffer te worden geboekstaafd. Alle Verlichtingstoestanden en emancipatiegolven ten spijt, blijken wij als puntje bij paaltje komt nog steeds de daders van weleer uit het refrein: mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa.

Onze cultuur is er een van angst, wij leven in angst, in stress, en die benauwdheid bestaat erin, zoals gezegd, dat wij ons op elk ogenblik opnieuw gedwongen weten om op elkaar volgende externe verwachtingen in te lossen op straffe van ons einde. Edoch, ons einde ware niet eens vreeswekkend indien het zomaar een einde was: de zopas aangegeven macht van de religie, welke best als de primitiefste vorm van politiek mag worden bestempeld, maakt dat na de dood voor elk van ons de hemel volgt ofwel... de hel! Want wat kon een werelds heerser en rechter aanvangen met een koppigaard zonder agonie of met een getuige die hij niet kon laten zweren, en wel bij diegene die niet zomaar zijn eindig leven in de hand houdt maar zijn lot tot in de absolute eeuwigheid? De eed schept de angst voor de hel en middels die angst hengelt de stoute machthebber naar de waarheid in het hart van de bangerik gelijk een visser naar een grote snoekbaars in een waterpoel. Onze cultuur is een cultuur van manipulatie, en manipuleren is wat een poppenspeler met zijn poppen doet, die op zichzelf slechts vodjes zijn en levenloze maskers welke pas bewegen als hij aan de touwtjes trekt en buikspreekt. De bewegingen van de poppen volgen op de bewegingen van de handen die ze vasthouden en zo is de poppenspeler de ziel zelf van de poppen waarmee hij zichzelf en anderen vaak kostelijk vermaakt. Men zou denken dat de poppen het zodanig gewoon zijn om gemanipuleerd te worden dat ze uit zichzelf niets meer ondernemen, maar die meegaandheid is helemaal geen vrucht van foute gewoonten: zij is de natuur zelf van het zagemeel dat de eigenlijke ziel der poppen is.

Godsdienst warempel is wellicht de allerprimitiefste vorm van politiek en nu de Verlichting werd doorwaad met de Franse Revolutie en nog andere doortastende kuren, moest aan een hardnekkig religieus residu, in feite meer folklore dan moraal, recht worden gedaan, zodat dit residu zich van een althans voorlopig voortbestaan verzekerd weet, zoals ook het recht op karnaval of gelijkaardige monumenten welke dan toch mijlpalen zijn in onze historiek. Zo bleef de godsdienst ondanks alles met zijn kerktorentjes waarvan de nostalgie ons leert hoe onvergeeflijk vergeetachtig wij wel zijn en die vergetelheid gaat zelfs zo ver dat op den duur de mensen niet meer blijken te weten waar het dan wel om ging en gaat: de angst voor het eeuwige hellevuur als men eraan verzaken dorst om te gehoorzamen aan de hoger geplaatste in de maatschappelijke orde waarvan de keizer god vertegenwoordigt. De angst, de stress, de druk die nimmer afneemt en die, alle dagen van het leven van de werkmens opeist, precies zoals het er aan toegaat, bolletje na bolletje, bij het lezen van een paternoster. Geketend gelijk de biddende aan zijn bidsnoer is de arbeider aan zijn almanak, want een mens moet bidden en werken, ora et labora, en orare est laborare, bidden is werken.

Ongetwijfeld is er iets van aan, dat de mens zichzelf pas in zijn werk kan vinden, dat we zijn wat we doen, dat arbeid bevrijdt - Arbeit macht frei - en alleen al de depressies waarin heden tallozen verzeilen die niet meer participeren mogen of kunnen aan het maatschappelijke productieproces, getuigt ervan dat wij ons moeten kunnen nuttig weten voor de anderen. Maar als dat nut cru volgen moet uit dwang op mensen die zozeer van wil verstoken lijken als een voddenpop die bengelt aan een koord, dan kan bezwaarlijk nog van zelfrealisatie sprake zijn of van het naar boven halen van het beste van zichzelf. Wie handelen uit angst, die handelen immers niet langer zelf, maar zij worden gehandeld, ze zijn herleid tot object van manipulatie, ontdaan van een wil, slechts uitvoerend wat ánderen van hen willen en bovendien wéten zij vaak niet langer wat die anderen dan wel met hun handen doen. Wéten zij aan welke zaken zij meewerken of vinden de opdrachtgevers dat helemaal niet relevant en menen zij dat het volstaat dat ze hun werkvolk betalen zoals men huurlingen betaalt die misschien moorden zonder dat zij daarvan op de hoogte zijn? Beslist bestaan er manipulatoren die de kunst verstaan om op die wijze niets vermoedende arbeiders zichzelf om te laten brengen, zoals dat het geval is met die godbetert zelfverklaarde ethici die armelui wiens kinderen onze computerafval op de belten recycleren onvruchtbaar willen maken in ruil voor letterlijk een appel en een ei welke zij gretig omarmen zullen omdat zij nu eenmaal honger lijden.

Zelfrealisatie is arbeid en daarbij is zweten geen taboe en ook van zelfopoffering kan volmondig sprake zijn... zolang de medemens gerespecteerd wordt in zijn waardigheid en gelijkwaardigheid. Die benadering sluit a priori uiteraard als een sine qua non het model der samenwerking in en het verwerpt ten zeerste de concurrentie en de competitie die, sinds Adam mens is geworden, alleen nog thuishoren in het spel. Ontbreken deze fundamentele zaken in het werk, dan gaat het enkel nog om slavernij en het is dan een zaak van hongerigen die hun honger stillen met een hongerloon dat zij ontvangen na het blindelings uitvoeren van bevelen van volstrekt onbekenden die god weet wat allemaal uitspoken met de hun aldus toegeëigende werkkracht.

Men kan niet eisen van een man wiens vrouw en kinderen honger lijden dat hij zich keert tegen zijn voedselbron. Maar wee de dag waarop de man begrijpt hoe die vermeende bron van voedsel hem de das omdoet! Of veeleer nog: de dag waarop dit redelijk begrip de bovenhand gaat halen op de angst die hem verlamt als hij het waagt om uit de pas te lopen. Anderhalve eeuw geleden werd in de Verenigde Staten de slavernij definitief afgeschaft en dat is uiteraard een goede zaak. Maar vergeten wij niet de achterbakse argumenten van vele voorstanders dezer bevrijding, die toen reeds verraadden op welke manier de massa bij de neus genomen werd: zij pleitten immers voor de vrijheid aller burgers met het argument dat wie zich vrij wanen ook veel beter renderen...

'Proletariërs', zo werden de arbeiders genoemd ten tijde van de industriële revolutie, en dat betekent zoveel als: mensen die alleen nog hun eigen kinderen bezitten. Vandaag groeit de massa aan van wie helemaal niets meer bezitten, de massa van diegenen die daarentegen een bezit van anderen geworden zijn, een nieuwe vorm van lijfeigenschap dat veel strenger blijkt dan ooit voordien. Want terwijl het werkvolk ooit nog troost kon vinden in de godsdienst die daarom "opium voor het volk" genoemd werd, dreigt nu een religie allen op te slokken met een primitieve, niets ontziende en volstrekt redeloze wet die slechts de onderwerping gebiedt. En de angst, die de motor ervan vormt, zorgt ervoor dat allen zwijgen, zoals ook allen zwegen toen hier niet zo heel lang geleden massa's mensen werden gedeporteerd naar uitroeiingskampen. Niet enkele ongelukkigen, niet tientallen, niet een paar honderd of een paar duizend maar miljoenen.

(J.B., 1 december 2012)






29-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een uitzonderlijke toespraak van Jose Mujica, de president van Uruguay, over ons milieu
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een uitzonderlijke toespraak van José Alberto Mujica Cordano, de president van Uruguay, over ons milieu:
"De milieuzaak is vooreerst een zaak van politiek en van cultuur"...

klik: >
http://www.youtube.com/watch?v=Mr465Atwenw 
ofwel:
http://www.youtube.com/watch?v=pxxsV2QrJK4 


15-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Discriminatie, de menigte, Hitler en de duivel

Discriminatie, de menigte, Hitler en de duivel

Over discriminatie valt heel wat te zeggen, maar in twee woorden is dat onrecht jegens mensen op grond van eigenheden en met dat laatste wordt dan niet bedoeld wat men (in vrijheid) kiest (te doen) maar wel wat men ongewild is. Wij kunnen het niet helpen dat wij kind zijn, ouderling, man, vrouw, gehandicapt, homosexueel of allochtoon en op grond daarvan willen wij dan ook niet tekort worden gedaan. Er bestaat ook positieve discriminatie maar van het feit dat prinsen en rijkeluiskinderen het beter hebben dan de doorsnee, maken wij meestal geen probleem omdat wij tot op zekere hoogte wel moeten berusten in het lot.

Evenmin is onderscheidingsdrang een probleem omdat het een wil betreft tot (zelf)discriminatie in een wenselijke zin. Iemand kan hard werken om topvoetballer of chirurg te worden en om aldus van anderen te worden gediscrimineerd in een positieve zin. Meestal gaat dit gepaard met het verwerven van extra's die een doorsneeburger missen moet, maar dit is geen misdaad omdat principieel iedereen vrij is om aldus bijvoorbeeld een hoger inkomen en mét de extra plichten ook meer rechten te verwerven.

Heel dikwijls blijken ethische problemen zich te situeren op de grens van de twee hier aangeduide gebieden en niet zelden geeft dit aanleiding tot enige verwarring, zoals dat bij uitstek het geval is met de zogenaamde receptiementaliteit: deelnemers aan het sociale statusspel dat een receptie is, dralen totdat zij de kans schoon zien om een hoger geplaatste te gaan begroeten om daar voordeel uit te halen maar dit lukt pas als zij prompt de lager geplaatste waarmee ze in gesprek waren, in de kou laten staan. Op de keper beschouwd lijkt het erop dat men zichzelf niet verheft zonder anderen te vernederen, zodat discriminatie quasi onvermijdelijk lijkt.

Toch blijft er een belangrijk verschil tussen discriminatie en zelfonderscheiding. Bij zelfonderscheiding gaat men zelf wat hoger staan, bijvoorbeeld door maatschappelijk betekenisvol te handelen, want zo wint men aan sociale waarde: men schept extra rechten voor anderen én voor zichzelf, en derhalve verdient men meer krediet. Bij discriminatie daarentegen waant men zich boven anderen verheven: men presteert niet maar men duwt anderen naar beneden, men ontzegt hen bepaalde rechten - in extreme gevallen zelfs het recht op leven.

Van het allergrootste belang is dat discriminatie geen redenen kent, onverantwoordbaar is en dus een zaak van ploerten is. Sinds het begin der tijden werden kinderen gediscrimineerd, niet omdat zij het verdienden om vernederd te worden maar omdat zij kind zijn, wat feitelijk wil zeggen: omdat zij zich tegen dat onrecht niet kúnnen verweren. Zo ook worden tot op vandaag ouderen gediscrimineerd onder precies dezelfde oorzaak, namelijk omdat zij zwakker zijn, en dus als een dom gevolg van het zogenaamde 'recht van de sterkste'. In Indië vinden mannen het vanzelfsprekend om thee te drinken en te kletsen terwijl hun vrouwen zwaar werk verrichten op het veld en als men hen hierover aanspreekt, dan zijn ze verontwaardigd over de onwetendheid van de vragensteller inzake het statusverschil tussen de geslachten. De zwakheid van het zwakke geslacht wordt uitgebuit terwijl de sterkere man nochtans geschikter is voor het zware werk. Eveneens omdat zij zwakker zijn - zij zijn immers in de minderheid - worden minderheden allerhande onrechtmatig behandeld door meerderheden en waar daarop reactie komt, blijft het onrecht bestaan doordat de middels de wet onbereikbare leden van meerderheden doorgaan met het pesten van leden van minderheidsgroepen.

Dit is nochtans geen regel want soms melkt een minderheid (van bijvoorbeeld rijkeren, slimmeren of durvers) een meerderheid (van armeren, dommeren of bangeriken) uit. De zogenaamde democratische maatschappij van het oude Athene bestond voor negentig percent uit slaven die instonden voor het onderhoud van de tien percent vrije burgers van de stad. In de wereld van vandaag gaat het er feitelijk niet anders aan toe. De geschiedenis leert ons alleen dat het wel bijzonder moeilijk blijkt om zich tegen die uitbuiting te verzetten.

Toen in 1859 John Brown zich in de V.S. tegen de slavernij verzette, werd hij prompt opgehangen maar ook heel wat tegenstanders van de slavernij bleken immoreel, daar zij enkel argumenteerden dat 'vrije' arbeiders met veel meer motivatie werken en derhalve beter renderen. Toen de Duitse filosoof Friedrich Engels door zijn vader naar Manchester werd gestuurd om daar zijn fabrieken te gaan bezichtigen, werd hij aangegrepen door het onrecht van de kinderarbeid en door de mensonterende leefomstandigheden van de arbeiders die zoals vee werden leeggemolken tot de dood. In het spraakmakende boek "Ganz Unten" uit de jaren zeventig van de voorbije eeuw, versloeg de Duitse undercover-journalist Günter Wallraff de schandalige discriminatie jegens allochtone gastarbeiders; het betreffende onrecht was soms erger dan wat doorheen de eeuwen tot vandaag de slaven te verduren hadden. Paradoxaal genoeg moet men de hedendaagse slaven gaan zoeken in de middens van de superrijken, en niet in het minst bijvoorbeeld bij Europarlementariërs en in welbepaalde ambassades. Een politicus werkzaam aan de Europese top heeft onlangs zelf voor de televisie verklaard dat zijn kinderen vlot Pools spreken doordat hij een Pools au-pair meisje in dienst had, en iedereen weet ook dat een au-pair naast kost en inwoon van haar baas hooguit wat zakgeld krijgt. In dit geval koos de werkster de onbetaalde job uit vrije wil en kan zij dus niet als slavin worden beboekstaafd, maar dat de leefomstandigheden van deze feitelijke asielzoeksters niet dwingend zouden zijn, is wel bijzonder onwaarschijnlijk, terwijl het tevens zo is dat armoede een maatschappelijk product is en dus de verantwoordelijkheid van de rijken.

Discriminatie verstrengelt zich vaker met onderscheidingsdrang waar mensen zich niet met door hen ondergeschikt geachten wensen te associëren teneinde daaruit geen sociale nadelen te moeten ondervinden. Wie omgaat met homo's wordt algauw zelf verdacht en nog meer geviseerd zijn wie hen helpen, en zo geraken deze en ook andere minderheden niet aan een betrekking; de schuld voor hun werkloosheid wordt hun in de schoenen geschoven waardoor de slachtoffers op de koop toe als daders gebrandmerkt zijn en echt schrijnend wordt het waar zij dan ook nog gaan geloven dat zij aan hun sociale verbanning schuldig zijn. Zo ziet men mensen naar werk zoeken met de moed der wanhoop, buitenstaanders zien dat niemand hen zal aanvaarden en zij worden dan ook nog tot voorwerp van spot.

In de pikorde verstoot de 'meerdere', de 'mindere' quasi onopvallend voor het oog van wie niet direct in de zaak in kwestie betrokken zijn: men vergeet iemand te groeten, uit te nodigen, op te merken, te danken, te vermelden, en dat is heel vergeeflijk want geen mens is volmaakt, we zien niet alles, onthouden niet alles en wij herkennen niet iedereen op straat, we zijn verstrooid, we vergaten onze bril, we waren afgeleid door iets anders. Op die manier verbergen zich de schuldigen, in dit geval achter excuses die wel eens waar konden zijn. Edoch, de slachtoffers van die komedie ondervinden het alras: zij worden nooit en ook door niemand begroet, uitgenodigd, opgemerkt, bedankt of vermeld maar daarentegen krijgen zij wel heel vlotjes de schuld als er in hun contreien eens wat misloopt. Het gebrek aan feed-back zorgt ervoor dat zij op den duur ook gaan geloven dat dit de normale gang van zaken is en op hun beurt groeten zij niemand meer, merken zij niemand meer op, nodigen zij niemand uit... en worden zij tenslotte door diegenen die hen hebben uitgestoten, zelf afgeschilderd als asocialen of nog erger.

Voor dit gecamoufleerde doch bijzonder trefzekere geweld dat inderdaad zijn doel nooit mist en onverdroten moordt, bestaan geen sancties: de daders weten zich perfect veilig, zij worden nooit bestraft, meer dan ooit gaan zij door voor eerbare burgers, hoog verheven boven het gespuis dat zij geen blik gunnen, en bovenal weten zij zich veilig en in het gelijk gesteld doordat zij tenslotte in de grote meerderheid zijn. Bovendien belijden zij gewetensvol te zijn en zich godbetert over de zwaksten te ontfermen. Uiteraard onderscheiden zij zich van de plegers van zichtbaar en fysiek geweld, die zij ten strengste veroordelen, terwijl het deze criminelen misschien alleen maar ontbreekt aan die sluwheid die hun toelaat om ongestraft te doden. Weerklinkt er immers geen bijzonder valse noot wanneer, nu en dan in de geschiedenis, een dezer criminelen politieke macht krijgt en van vervolging en moord de regel maakt? Ziet men dan de zogenaamd gewetensvollen protesteren? "Wir haben es nicht gewuszt", zo zeggen het na afloop de getuigen van de massamoorden onder Hitler - een crimineel met politieke macht die door de hoger genoemde menigte van sluwe doders op de handen werd gedragen toen hij met miljoenen tegelijk en op de allergruwelijkste wijze die mensen ombracht die voordien genekt werden door die zogenaamd onschuldige menigte der sluwen die de minder geachten vergaten op te merken, te groeten, uit te nodigen. Het lijkt er wel op of zij al die tijd geduldig wachtten op een crimineel die geheel 'wettelijk' datgene zou voltrekken waaraan zij hun handen niet wensten vuil te maken. En daarom ook werd Hitler op de handen gedragen.

Aan het nazi-tijdperk kwam een einde, dictators maken steeds minder kans in een verlichte wereld, maar nieuwe, hardnekkige en veel moeilijker te bestrijden vormen van legitimering van het verborgen geweld van de criminele menigte dreigen vandaag weer de bovenhand te krijgen in de opgang van irrationele, zogenaamd religieuze wetten. Deze semi-wetten zoeken zich van oudsher tot wetten te vestigen teneinde de discriminatie te kunnen rechtvaardigen waar de massa van de meerderheid op aast in haar verzuchting om te doden en zich tegelijk van alle schuld wit te kunnen wassen. Niet Hitler zal voltrekken wat hun haat moet blussen, doch god zelf, en wel bepaald die god die zij aanbidden willen en die zij ook opdringen aan anderen, de god die hun gebiedt datgene te doen waarop zij al zolang belust zijn, zodat zij het dan ook volledig zonder schuldgevoelens kunnen voltrekken en zonder angst voor straf. Alleen verdoezelen zij dat het niet God is die zij volgen, omdat God zelf nu eenmaal niet haten kan of moorden. Een afgod is het die zij dienen, of veeleer nog een demon, ja, de duivel zelf, geen ander kan het zijn die borg staat voor het zich voltrekken van het grootste kwaad.

(J.B., 15 november 2012)


08-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de bestraffing van misdaad gemotiveerd door discriminatie

Over de bestraffing van misdaad gemotiveerd door discriminatie

De verstrenging van de straffen welke het beoogt om een dam op te werpen tegen belaging van en geweldpleging jegens minderheidsgroepen dreigt in het gedrang te komen nadat stemmen opgingen over het vermeende "discriminerende karakter" van deze wetten. Sommigen eisen namelijk van de wetgever een grondige motivatie voor die strafverstrenging op straffe van de afschaffing ervan; en dan zou voortaan het geweld jegens minderheden op dezelfde manier worden bestraft als elke andere geweldpleging, precies zoals het eraan toe ging in de tijd dat discriminatie nog niet als een onrecht gold. En nu blijkt dat godbetert totaal onwetende bewindslieden in de val van deze absurde dreiging trappen en dat zij waarlijk geloven dat de motieven voor de specifieke strafmaten tegen geweldpleging jegens minderheden bij de wetgever ontbreken!

Meer dan duidelijk zijn alvast de motieven van wie de genoemde strafverstrenging tegenstaan: zij wensen niet langer te ageren tegen discriminatie en derhalve wensen zij de discriminatie ook te bevorderen omdat aangaande dit onderwerp alleen al op zuiver logische gronden geen neutrale houding mogelijk is: het is zo simpel als pompwater dat wie niet wensen te ageren tegen de misdaad, deze zonder meer goedkeuren.

Misdaden die worden gemotiveerd door discriminatie, kunnen pas efficiënt worden bestreden als ook het motief wordt aangepakt. Discriminatie wordt bemoedigd door primitieve massahysterie, bijvoorbeeld in bendevorming, en zij wordt ontmoedigd door bestraffing. Maar die bestraffing is uiteraard pas mogelijk waar zich de bendegeest tentoonspreidt in de misdaad zelf. Derhalve zal bij een efficiënte bestraffing van de misdaad ook en vooral het motief worden geviseerd, wat zich pas kan manifesteren in een verzwaring van de strafmaat.

Een tweede punt is de klaarblijkelijke arrogantie van de crimineel in dit debat. Vooral georganiseerde misdadigers en dus gewetenlozen gaan er kennelijk van uit dat de straf mag worden beschouwd als een betaalmiddel voor het misdrijf. De straf is dan de tol waarmee de overtreding in kwestie wordt vereffend en zodoende tevens gerechtvaardigd, althans in de ogen van de overtreder. Dat die volstrekt foute houding zelfs de dagelijkse realiteit uitmaakt waarbij de geest van de wet wel morsdood lijkt, blijkt bijvoorbeeld uit de onfrisse praktijken bij transportbedrijven inzake boetes voor snelheidsovertredingen: de overtredingen worden aangemoedigd zolang de boetes maar 'betaalbaar' blijven. Precies omdat het onrealistisch of naïef is om te verwachten dat lui die minderheden discrimineren, hun geweten zullen laten spreken (hun geweten of wat daarvoor moet doorgaan spreekt, maar dan wel in een volstrekt ongewenste zin!) moet vooral een maximale inperking van de objectieve schade toegebracht aan derden worden beoogd, wat zich vertaalt in de bescherming van gediscrimineerden middels straffen die vanzelfsprekend streng genoeg zijn om de veiligheid van de geviseerden te kunnen garanderen.

Maar het meest verhelderend is misschien wel het perspectief vanuit de bevindingen van de hedendaagse moraalwetenschap, die immers stelt dat het geweten ontstaat door de interiorisering van middels sancties afgedwongen wetten. In twee woorden wil dat zeggen dat onze wetten niet zozeer gevormd worden door zogenaamd 'gewetensvolle beslissingen' maar, veeleer andersom, dat ons geweten gevormd wordt door de wetten die wij ons onder de druk van sancties eigen maken. Niet het geweten maakt de wetten, doch de wetten maken het geweten. In het kader van het onderhavige probleem kan men derhalve besluiten dat een antidiscriminatiewetgeving pas werkzaam kan zijn op voorwaarde dat de door de staat opgelegde wetten afgedwongen worden met méér kracht dan de wetten die bijvoorbeeld het gedrag van bendes determineren. Een gekend voorbeeld, maar dan uit een ander domein, is dat van de omerta, bijvoorbeeld onder leden van zekere motorbendes, die uiteraard de fysieke executie door de eigen bende meer schuwen dan een gevangenisstraf. Men moet zich derhalve afvragen of inzake de discriminatie van minderheidsgroepen door welbepaalde dadersgroepen, de sancties van de wetgever wel degelijk opwegen tegen de sancties welke de criminelen vanuit de eigen groep te wachten staan als zij aarzelen om zich te schikken naar regels welke van hen de misdaad afdwingen.

De bepaling van de strafmaat voor ogenschijnlijk identieke misdaden mag dus zeker niet worden gevormd op grond van die wel zeer bedrieglijke schijn die, zoals hoger aangestipt, uiteindelijk berust op een volstrekte pervertering van de betekenis der wettelijke sancties: de sanctie is gericht op haar effect en wordt derhalve ook daardoor bepaald. Bij misdaden welke door discriminatie worden geïnspireerd, moet het gewenste gedrag door de wet worden afgedwongen met sancties die sterker zijn dan deze die vanuit bepaalde criminele middens het misdadige gedrag proberen af te dwingen. En hier kan nog worden aan toegevoegd dat wetten die de vrijheden van de genoemde criminele middens tolereren of zelfs beschermen, dan ook volstrekt in contradictie zijn met de geest van de wet zelf.

(J.B., 8 november 2012)


07-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Four more years!

Four more years!


De zegekreet illustreert ongewild doch treffend het kortetermijndenken dat ondanks alles eigen is en blijft aan de westerse kapitalistische politiek in het algemeen. En ook het overdreven optimisme dat doet denken aan Chaplin's gedroomde dictator en derhalve de op de loer liggende onvoorzichtigheid klinken hierin door, want de politiek wordt allerminst bepaald door één enkele man: er zijn nog de vele volksvertegenwoordigers met elk hun eigen, vaak diametraal tegenover elkaar staande overtuigingen die resulteren in een beslissing nadat ze eerst door de molen van de stemming werden gedraaid, dewelke in feite elke inhoudelijke nuance tenietdoet, want wat uit de bus komt is niet meer dan een getal, een kwantiteit, inhoudsloos zoals ook het geld dat het kapitaal zelf vertegenwoordigt.

Het beste moet nog komen! - aldus de overwinnaar, en wij juichen mee met hem, hij vertegenwoordigt ons en onze toekomst en in deze roes lijkt het er zelfs heel eventjes op dat wij inderdaad naar ergens op weg zijn, dat het beloofde land bestaat, de voltooiing, het eindpunt in het aardse paradijs. Ver op de achtergrond is zij verdwenen, die nachtmerrie van Kaspar Hauser uit de naar hem genoemde film van Werner Herzog waarin de zonderling die niet door het oorverdovende gepraat betoverd werd, de mensheid voort ziet trekken in de vorm van een uitgestrekte karavaan waaraan de kop ontbreekt. Het dringt maar heel traag tot ons door, na al dat handengeklap, dat wij, van deze wereld hier, niet ergens heen gaan, doch veeleer ergens weg van trekken, dat wij in feite voor iets op de vlucht zijn.

Minder honger in de wereld, minder leed en minder onrecht: voor allerlei ongemakken zijn wij op de vlucht en voor de dood tenslotte, die wij, alle opgeblazen wetenschappen ten spijt, alleen maar voor ons uit proberen te schuiven, want bekomen wij dan enig uitstel van de executie, dan ligt het verdict al vast sinds het allerprilste begin en geen mens, geen president kan daar ooit aan verhelpen.

 

Anfang im Ende

Ende im Anfang

- aldus luidt het welhaast verstenende chiasme van de hand van Daniel von Czepco und Reigersfeld (*). Deze zeventiende-eeuwse Duitse dramaturg en dichter schrijft:

Das Ende, das du suchst, das schleuß in Anfang ein,

Wilt du auf Erden weis', im Himmel seelig seyn.

Vrij vertaald: De aardse wijsheid en het hemelse geluk liggen hierin, dat het zozeer gezochte doel reeds door het begin zelf wordt ingesloten. Aldus biologiseert de wat mystieke dichter feitelijk onze geschiedenis door die impliciet te vergelijken met een ei dat immers eveneens het wezen dat daaruit tot voltooiing komen zal, al in zich heeft.

Nochtans vertelt het ei ons nimmer wat er van het kuiken worden zal, want de geschiedenis zelf wordt zeer complex van zodra de groei het louter biologische met zijn spel van zich ontrollende genen die tot wondere verschijning komen, overstijgt. En is dat dan niet het geval met de historie van het mensdom? Het is en blijft een kwestie welke maar niet opgelost geraakt daar alle discussies over vrijheid, determinisme, ontwikkeling en schepping reeds in het ei-stadium blijven steken. De dimensie van onze geschiedenis overstijgt immers deze van de tijd.

(J.B., 7 november 2012)

Noten:

(*) Daniel von Czepco und Reigersfeld leefde van 1605 tot 1660. Hij was latinist, arts en jurist en werd een tijdlang vervolgd omdat hij protestant was; later werd hij in de adelstand verheven. Hij werd beïnvloed door Paracelsus, Eckhart en Jacob Böhme - de twee laatst genoemden waren mystici.






01-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het spook van de overproductie (delen 1 tot 4)

Het spook van de overproductie (delen 1 tot 4) 

1.

Fabrieken sluiten, arbeiders worden werkloos en met de daling van de koopkracht daalt uiteraard de consumptie, waardoor onderconsumptie ontstaat, en dat is een ander woord voor de overproductie die fabrieken doet sluiten - ziedaar de vicieuze cirkel waarin onze huidige economie gevangen zit zoals een zwemmer in een draaikolk.

Bekijkt men die vicieuze cirkel ook aandachtig, dan merkt men dat men er pas uit geraakt als aan de consument krediet wordt toegekend, want krediet is een perfect vervangmiddel voor de ontbrekende koopkracht die fataal leidt tot onderconsumptie of overproductie, fabriekssluitingen en werkloosheid.

Hoezo, krediet aan mensen die niet werken!? - aldus hoort men alras de kritikaster mopperen. Het gemopper in het spoor van de voorgestelde politiek kan in de kiem worden gesmoord, maar dan wel alleen op voorwaarde dat de arbeidsethiek volledig wordt herzien. De huidige ethiek werkt immers volgens het principe van schuld en boete, dat het wraakprincipe is, wat een negatief en derhalve autodestructief beginsel is. Een vervangende ethiek zou positief zijn: arbeid wordt niet langer als een straf beschouwd doch als een eer, en krediet ziet men niet langer als een voordeel doch als een (al dan niet noodzakelijk) kwaad.

De mogelijke opmerking dat een ethiek van eer en oneer niet tot werkzaamheid kon aanzetten, wordt door de feiten onmiddellijk ontkracht: mensen sloven zich uit om ten langen leste in de adelstand te worden verheven of tenminste om zich met statussymbolen te omringen. En statussymbolen zijn in wezen volstrekt nutteloze maar wel peperdure attributen waarmee men - tenminste als men die eerlijk heeft verdiend - aan anderen kan tonen dat men heel hard heeft gewerkt. Dit bewijst dat wij in feite spontaan eer brengen aan wie voor ons werken. En omdat wij eerzuchtig zijn, streven wij het ook na om anderen te dienen.

Nu al kunnen rijkelui er niet omheen: zij moeten sponsor zijn van goede werken teneinde te kunnen aantonen dat zij hun rijkdom niet met nemen doch met geven hebben vergaard. Een huzarenstukje weliswaar, maar kennelijk vooralsnog niet onmogelijk. Goede werken kunnen artistieke hoogstandjes zijn zoals opera, musea en nog andere cultuurerfgoederen, maar al die rijkdommen kunnen pas van toorn worden gevrijwaard als men vooreerst de armen niet vergeet. Men herinnere zich de Franse revolutie met zijn uit een gelijkaardige toorn geboren guillotine: de uitzuigers konden zo te zien niet rap genoeg worden onthoofd.

Een staatshuishouden dat niet vooral de noden lenigen wil, doch maximale winst beoogt desnoods ten koste van noodlijdenden, is niet alleen onredelijk of dwaas, want als slechts dát het euvel van het kapitalisme was, dan was het ook met slechts wat uitleg te verhelpen. Een economie die winst omwille van die winst najaagt is, meer dan slechts een misser, in de eerste plaats een heel serieuze ziekte. De jacht op geldelijk gewin is hebzucht, het is een zonde, zo men wil, of een verslaving, en wie daaraan meedoen, die storten zich in uitzichtloze slavernij.

Maar de natuur past overal een mouw aan. Eigen aan het mechanisme van verslaving immers, is dat zij uiteindelijk zichzelf opheft, weze het nadat zij van haar oorzaak, haar slachtoffer heeft gemaakt: de verslaving doodt de verslaafde en houdt op deze wijze op. Zo doet een economie die slechts het geldelijk gewin nastreeft exact het tegenovergestelde van een die op de leniging der noden is gericht, want de laatstgenoemde houdt de mens in leven.

Overproductie is slechts een symptoom van heel die carrousel, het euvel ligt in onze ziel vanbinnen en willen wij genezen van een kwaal die onze doodsstrijd zelf is in de heksenketel van de wereld, dan rest ons als houvast de aloude moraal van het gezond verstand dat elke overdrijving bant. "Niets te veel", zo luidt reeds 't opschrift in de tempel van Apollo in het oude Delphi. (*)

(*) Zie: http://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=2010440  

 

2.

Overproductie of onderconsumptie is een economische toestand gekenmerkt door een wanverhouding tussen productie en consumptie. Nu zijn er uiteraard twee soorten van wanverhouding tussen productie en consumptie: bij overproductie is de productie te groot in verhouding tot de consumptie, maar bij die andere wanverhouding is de productie te klein voor de consumptie.

Bekijken we eerst het laatst genoemde geval: de wanverhouding waarbij de productie te klein is voor de consumptie of dus de toestand waarbij het aanbod de vraag niet kan volgen. En in dat geval zijn er nog twee mogelijkheden: ofwel is de productie te klein, ofwel is de consumptie te groot, en dit telkenmale in functie van een 'ideale' verhouding, wat men daaronder ook moge verstaan.

Is de productie te klein in functie van de bevrediging van de primaire behoeften, dan is er honger. Wordt (vanuit eenzelfde behoeftenperspectief) de consumptie te hoog geacht in verhouding tot de productie, dan zegt men in wezen dat er sprake is van verspilling. De vraag wat genoeg is en wat teveel, blijft echter open, tenzij het gaat om manifeste mistoestanden.

In het eerstgenoemde geval - de wanverhouding tussen productie en consumptie waarbij de productie te groot is voor de consumptie of dus het geval van de overproductie - zijn er, analoog, opnieuw twee mogelijkheden. Ofwel wordt de productie te hoog geacht, ofwel wordt de consumptie ondermaats geacht. Het oordeel over de feitelijke toestand is opnieuw afhankelijk van de doelstellingen tenzij hetzij de overproductie hetzij de onderconsumptie manifest zijn. Edoch, de aandachtige lezer zal opmerken dat zich hier een wel heel bijzondere situatie voordoet, want wie kan ooit in alle ernst verkondigen dat er een teveel aan goederen is zonder meer, of een tekort aan verbruikers van die goederen?

Bij een tekort liggen de kaarten anders, want een tekort aan producten betekent armoede, en dat is honger en kou, kortom lijden en dood. En ook verspilling is een toestand die ons tegen de borst stuit, die onhoudbaar is en die daarom op termijn vanzelf verdwijnen zal. Maar hoe kon een overvloed ooit problematisch zijn? Hoe anders dan doordat zich dan het wel bijzonder luxueuze probleem voordoet dat wij het niet meer allemaal tijdig naar binnen kunnen werken?

In dat laatste geval schrijven artsen godbetert antimaagzuurpillen voor - niet voor niks de vandaag allersuccesrijkste farmacologische producten op de markt. En verder wordt het teveel op duizend-en-een mogelijke manieren 'opgestapeld' zodanig dat het in de weg komt te liggen en ons parten gaat spelen, precies zoals dat het geval is met het lichaamsvet van het groeiend aantal corpulenten onder ons: eerst rechtgetrokken wegen worden van snelheidsdrempels en bloembakken voorzien; perfect geïsoleerde huizen krijgen er een peperdure verluchtingsinstallatie bij; om te verhelpen aan de bewegingsarmoede veroorzaakt door de auto's waarmee we ons voor het gemak verplaatsen naar het werk, draaien wij 's avonds in het fitnesscenter rondjes op de hometrainer; en als klap op de vuurpijl ontslaan wij onszelf in onze fabrieken teneinde aldus nóg goedkoper te kunnen produceren en de concurrent voor te blijven... de concurrent die wij ten langen leste zélf blijken te zijn, want zonder inkomen is die auto onbetaalbaar en wordt hij een 'overproduct'.

De hometrainer is een overproduct, maar hij wordt verkocht, dankzij de automanie; de snelheidsdrempels zijn overproducten, maar zij worden verkocht, dankzij de perfecte autowegenmanie; de antimaagzuurpillen zijn een overproduct, maar zij worden verkocht dankzij onze overvoedingsmanie, de verluchtingsinstallatie is een overproduct, maar zij wordt verkocht dankzij de isoleringsmanie: op die manier nestelen zich allerlei overbodigheden en omwegen die nergens toe leiden in ons dagelijks leven en zij lopen ons voor de voeten en nemen de plaats in bestemd voor zaken die er wél toe doen. En zo, uiteindelijk, moet het een wonder heten dat onze maatschappij niet veel zieker is dan ze nu al is: vandaag eten wij niet langer ons brood in het zweet van ons aanschijn; vandaag eten wij niet langer om te leven; heden eten wij alleen nog om te kotsen. En misschien is dát wel het 'probleem': verspilling.

 

3.

De ziekte van de hebzucht onderwerpt de mens aan zijn eigen bezittingen en waar mensen bezeten worden van hun bezit, verzamelen zij veel meer dan nodig en resten hun tenminste twee mogelijkheden: ofwel schenken zij hun overschotten weg, ofwel verspillen ze die.

Waar overproductie heerst, vormen zich overschotten en die overschotten stapelen zich op. Zo hebben cultuurfilosofen uitgemaakt dat een geldberg en daarmee ook het kapitalisme ontstaan is door de combinatie van de arbeidsethiek en de lustangst in een protestantse samenleving: de combinatie van hard werken en afzien van de vruchten van zijn arbeid resulteert in een spaarpot en dat is dan... het kapitaal.

Men kan zijn bezit verkopen en de opbrengst aan de armen schenken en zulks is niet eens zo'n slecht idee aangezien het volgens de Zoon Gods zelf de weg is naar de hemel, zoals in de parabel van de rijke jongeling verhaald. Men kan ook zijn teveel verspillen en dat verkiezen zij die het principe van het recht hanteren, wat ook het beginsel van de wraak heet, hetwelke zegt dat elk zijn deel krijgt zoals hij verdiend heeft en niemand ook maar iets teveel of iets te weinig. Is de spilzucht tenslotte niet het middel bij uitstek waarmee de rijke zijn rijkdom etaleert waarvan hij wenst dat die zijn schuldenloosheid in de ogen van de anderen bewijst? Wie immers schulden heeft, heeft allerminst teveel en zal zich hoeden voor verspilling, zodat spilzuchtigen een aureool van schuldenloosheid en daardoor zowaar een zweem van heiligheid verkrijgen.

Edoch, er is ook nog een derde uitweg voor de zogenaamde overvloed, een uitweg die gelijk een hond wegloopt met het been waarvoor twee andere honden vechten. Want nog vooraleer men denken kan aan schenkingen of aan vuurwerk, feest of nog veel andere verspilsels, wordt het bezit dat men het zijne waant beslist begeerd door steeds weer andere lui wier hebzucht groter is dan men vermoeden kon. Reeds vooraleer de vrek zijn eigendom verwerft, is hij tot onderpand van niemand minder dan de duivel, daar steeds het kwaad zelf aan de grondslag ligt van de toch niets ontziende waan dat wat men heeft zou kunnen redden wat men mist te zijn.

Op die manier is elk 'teveel' dat in de wereld aan het licht komt, in feite een tekort waaraan niet meer te verhelpen valt, helaas, omdat geen mens in staat is weg te nemen wat hij mist. In wezen zijn het surplus en de luxe waarmee de 'gelukkigen' dezer wereld pronken, enkel schuldbewijzen en zo veroordelen de bozen ook zichzelf, niet tot de bedelstaf maar tot een lot veel harder om te dragen. Het teveel dat anderen ontberen, verstikt onwederroepelijk die het begeren.

 

4.

Misschien wel het allergrootste gevaar en ook de paradox bij uitstek van de overproductie is dat zij uiteindelijk gedoemd zal blijken om in haar tegendeel te verkeren, en dit zal niet gebeuren als een ongeluk doch als een in koelen bloede geplande, waanzinnige strategie met verschrikkelijke doch onomkeerbare gevolgen. Voorafspiegelingen van het doemscenario kan men nu reeds optekenen bij de observatie van de reeds algemeen gangbare dumppraktijken van bij uitstek levensmiddelen waardoor men geheel kunstmatig schaarste creëert teneinde aldus de marktwaarde van het voedsel de hoogte in te jagen en de winst te maximaliseren. Deze techniek bloeit in een economie die niet de bevrediging der behoeften op het oog heeft, niet het leven en de levensmiddelen, doch het domme ruilmiddel dat het geld is. Het is nauwelijks te geloven, maar in die intussen alom gangbare strategie worden de goederen die wij nodig hebben om te leven gewoon tegen het ruilmiddel zelf ingeruild: het voedsel zonder hetwelke wij moeten sterven, wordt opgeofferd aan het geld waarmee het kon worden gekocht... indien het er nog was! Welnu, bij de overproductie die wij heden kennen en die het teveel kenmerkt dat hand in hand met de verspilling gaat, dreigt men ten langen leste te zullen grijpen naar de dumppraktijk die men reeds jarenlang hanteert om het geheel fictieve goed dat het geld tenslotte is te redden ten koste van de producten die wij nodig hebben om te leven. En nu komt de horror van de hele story.

Ingrepen worden steeds meer geautomatiseerd, productiemiddelen worden ons uit de handen genomen en steeds verder gecentraliseerd naar een geheel onpersoonlijke doch onverbiddelijke macht en nu zelfs de ultieme productiemiddelen voor onze levensmiddelen - het zaad van plant en dier - geïndustrialiseerd zijn, bewerkt worden en vervolgens ook geprivatiseerd, kan worden gevreesd dat in het gen van wat ons tenslotte voeden moet, de schaarste zelf wordt geïmplanteerd.

Het klinkt onwezenlijk, weliswaar, maar zo klonk amper enkele decennia geleden eveneens de primitieve dumppraktijk toen aardappelen werden begraven en melk op de akkers werd gesproeid als mest omdat er zogezegd een overproductie aan die middelen was. Zogezegd, want tegelijk bleven onverminderd dagelijks twintigduizend kinderen van de honger sterven. Niets aan de hand, zo houden de trawanten van het gouden kalf dan telkenmale vol: alles naar wens want onze winsten zitten opnieuw in de lift! De kleur van geld is rood, zo zingen her en der artiesten en de handelaren in mensenbloed zingen godbetert de wijsjes mee.

U leest het niet verkeerd: om overproductie te voorkomen zal de schaarste zelf worden geïmplanteerd in het zaad van plant en dier, zoals men heden in die genen zogezegd een resistentie inplant tegen ziekten om de oogst te maximaliseren. Zogezegd, want de bedoeling van de ingreep is vooreerst de patentering van het zaad, en dat wil zeggen: de toeëigening van wat alleen van de natuur zelf was, de privatisering van het gewas, welke ons horens zet, gigantischer nog dan het gewei waarmee wij 'pronken' ingevolge de privatisering van de grond. Maar die met zichzelf vloekende gang van zaken waarbij eerst de productie opgedreven wordt en daarna wordt geremd, met nota bene telkens 't zelfde doel van winstopdrijving, zou in feite helemaal geen verwondering meer mogen wekken, daar wij inmiddels dan toch ook niet langer protesteren tegen de wraakroepende verspillingen waarover wij het hoger hadden: alle kieren der gebouwen superdicht geïsoleerd en dan verluchtingsinstallaties; met makkelijke auto's naar het werk en 's avonds zweten in de fitness; vreten om te kotsen, verspilling of destructie als ultiem symbool van de allerhoogste status...

Het is waar dat de dood elke mogelijke vijand overwonnen heeft, zelfs de allersterkste zal zich niet riskeren om met het onleven in duel te gaan, en zo moet het leven zich neerleggen bij een tweede plaats op het ereschavot. Maar of het niet langer hebben van vijanden uiteindelijk een teken is van sterkte, valt heel sterk te betwijfelen. Wie meezingt met het heden alles en allen vergiftigend refrein dat men zich maar dient te voegen naar wie men niet verslaan kan - "if you can't beat them, join them" - die capituleert bij voorbaat voor de dood en hij verdient dan ook het leven niet dat immers ondanks alles tegen die dood blijft vechten en dat bij de gratie van die schijnbaar onbegonnen en tot mislukking gedoemde activiteit, bestáát en bovendien al 't levenloze aan zich onderwerpt.

Tot dat levenloze behoren nu ook de onpersoonlijke machten die wij kunnen samenvatten in het gouden kalf, het kapitaal, het levenloos gedrocht dat zijn bestaan put uit het bloed van mens en ander leven, precies zoals vampieren doen die dood zijn en nooit opnieuw tot leven kunnen komen doch gedoemd zijn tot de on-dood ten koste van wie leven. De hoorn des overvloeds als het ultieme kwaad: wie had dat ooit durven denken? Maar ondoorgrondelijk zijn de wegen van het Wezen dat ons ver te boven gaat en van niets dan arrogantie getuigen al onze gissingen in een volstrekte duisternis die zich nauwelijks onderscheidt van de holte van het graf.

(J.B., 30 oktober - 1 november 2012)


17-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Separatisme

Separatisme

De partij is slechts het ommetje langs waar elkeen stemt voor zijn belang: steuntrekkers stemmen socialist om het deel waarop zij recht hebben van de rijken af te kunnen dwingen; zelfstandigen stemmen liberaal om voor belastingen te vluchten want zij houden liever alles voor zichzelf; loontrekkenden beveiligen hun job door in de eigen zuil te blijven - lang leve immers de vriendjespolitiek. Groen is voor wie echt vrezen straks niet meer te kunnen ademen, blauw voor wie al eens met straatbendes te maken kreeg, oranje voor diegenen die ondanks de Verlichting bleven vrezen voor de hel. Ja, elke burger kiest zichzelf en de politicus verbergt het naamloze gezicht achter zijn bekende tronie teneinde het aldus te redden voor gezichtsverlies want uiteindelijk smeken vanop alle plakkaten alle jannen met de pet alle andere gepette jannen om aalmoezen.

Jeder für Sich und Gott gegen Alle, maar wat een bedrog als de ganse meute dan ook nog wil scheiden, en wel van zichzelf, wat zij uiteraard doet door zich te delen: een noordelijk deel en een deel in het zuiden, vervolgens scheiden zich uiteraard ook oost en west en Vlaams en Frans en dan groot en klein en hoog en laag, totdat helemaal op 't eind elke resterende burger, ook burgervader is van zijn eigen lap grond. Zijn eigen koning is hij dan en zijn talloze ministers, zijn senaat alsook zijn voltallig parlement en pas in die vele hoedanigheden is hij tenslotte compleet content.

Maar als dan het delen niet op wil houden, ingevolge de wet van de traagheid, helaas, dan gaat elk individu ook zichzelf verdelen, in een bovenste en ook een onderste eind. De rechterkant distantieert zich van de linker, het hoofd wil de voeten niet langer aan 't lijf, de vingers van een hand willen niet samen hinken, de armen nemen de benen, de duimen verstoten de pinken.

Uiteindelijk verschijnen sorteermachines, reusachtig, om al die partikels op te slaan; de vingers en de tenen in aparte kabines; knieën, enkels, neuzen gaan eraan; in glazen bokalen: de ogen en de oren; de ellebogen ook en de navels en de longen; het haar en de gaten die bij de leidingen horen; de pezen, de tanden, de huigen en de tongen; wangen, kaken, kelen en lippen: geen kat kan aan het werk van de sorteermachine tippen. Netjes in bakken, zelfs gerangschikt volgens kleur, gaan ze via de containers naar de markten, te leur. Al onze onderdelen in giganteske magazijnen. Maar helaas zijn al die woorden heden parels voor de zwijnen.

(J.B., 17 oktober 2012)


12-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over associatie, dissociatie, de hemel en de hel

Over associatie, dissociatie, de hemel en de hel

Dat wij allen het woord 'kuddegeest' begrijpen, neemt kennelijk niet weg dat wij de betekenis ervan met betrekking tot onszelf vaak alleraardigst verpakken en verkappen, en dit uitgerekend ingevolge de werking ervan op ons gemoed. In dat verband is het devies van Socrates - "Ken uzelf!" - actueler dan ooit in een wereld waar de zelfkennis plaatsmaakt voor een zelfbedrog waarvan het bestaan zelfs door de allerbekwaamste psychologen niet werd vermoed.

Een en ander heeft ongetwijfeld te maken met een bijzonder kompas in het dierlijke deel van onze ziel, dat zich onafgebroken richt op de groep of op haar leider, en dit wars van alle mogelijke redelijke of morele overwegingen waaraan wij zo graag onze keuzen toeschrijven alsook ons gedrag, dat immers bedachtzaam moet lijken, gestuurd door rationele argumenten en derhalve verantwoordbaar.

Want dat heet dan 'gewetensvol', tenminste waar wij tegen heug en meug zijn blijven geloven dat het geweten huist in de kern van de onsterfelijke ziel van elke door God geschapen persoon, en wel als een aangeboren feilloos onderscheidingsvermogen inzake goed en kwaad. Zoals overigens elke andere wetenschap, staat ook die van de ethiek nog in haar kinderschoenen, maar alvast wordt daar duidelijk uit vergelijkend onderzoek van verschillende culturen, dat de politieke en morele of religieuze wetten waaraan wij gehoorzamen, niet in geweten werden en worden gemaakt doch dat, geheel andersom, het geweten resulteert uit de interiorisering van opgelegde wetten die het vaakst worden gesteld vanuit pure noodzaak.

Ons intussen onder allerlei invloeden geëvolueerd empathisch vermogen dicteert ons geweten dat wij geen vogeltjes met geweren uit de lucht mogen schieten, en de wet beschermt ze dan ook, tenminste zolang zij geen plaag worden die de oogst dreigt te vernielen en de gevreesde honger uit lang vergeten verhalen of uit verre streken omturnt tot een rauwe realiteit die ook ons hier naar het leven staat. Dieren hebben recht op leven, maar geen mens twijfelt eraan zijn luizen genadeloos met vergif te verdelgen, de ratten die met hun met pest geïnfecteerde tanden aan zijn voorraad knagen, met tallium te voederen of de met hondsdolheid besmette huisdieren een spuitje te geven.

Goed en kwaad bestaan, maar dan meestal als minder goed en beter, erger, minder erg, verkieslijker of te vermijden... naar gelang de immer wisselende omstandigheden. Alles vloeit, alles verandert, zo zegde het Herakleitos, de alleroudste Griekse filosoof die de oorlog de vader van alle dingen noemde. Zo vervloeit de tijd, en met de tijd veranderen de feiten, met de feiten ook de gedachten en de oordelen. Goed en kwaad zijn er niet minder om, maar een vaste ijkmeter moeten wij vooralsnog ontberen en die lijkt ook hoe langer hoe minder in het verschiet.

Dit excuseert niettemin het gedrag der windhanen niet, daar zij zich helemaal niets gelegen laten zijn aan de subtiele veranderingen en de noodwendigheden welke ons ertoe brengen om onze ethische oordelen te herbekijken en zo nodig bij te schaven: windhanen gaan zoals het woord zelf dat zegt, elke weerstand uit de weg, zodat zij altijd 'windmeewaarts' drijven, terwijl de wind zo blind is dat hij aan elk doel a priori voorbij blaast. Een windhaan kiest de richting waarheen hij kijkt niet zelf, het lijkt slechts zo, doch wie zich laten vangen door zijn loos gedraai, die zijn verloren voor immer en drie dagen.

En zo is er de wind der kudde, die alle neuzen in dezelfde blinde richting zet; het oogt wel fraai, zelfs artistiek, van buitenaf bezichtigd, als men aldus een vlucht van regenwulpen observeert of nevelen van muggen boven koele meren in een zomeravond of scholen vol met vis in 't diepste deel der oceanen. Maar terwijl die zwermen toch nog altijd bogen kunnen op een doel waarop zij overigens als dieren recht hebben, liggen de zaken in de mensenwereld niet zo makkelijk te verontschuldigen.

De kuddegeest mist niet alleen een doel: hij is slechts de afwezigheid van geest, alsook het zo rampzalige ontbreken van een wil, een rede en een weg. En dat maakt dan dat hij niet alleen geen waarheid in zich hebben kan, maar ook geen goedheid en nog minder schoonheid. De kuddegeest is vooral eigen aan de bozen die zich een ander helemaal niet ter harte nemen; zij maken zich geen zorgen dan om de eigenste onmiddellijke winst. Ontsierend bovendien omwille van die lafheid, daar de windhaan o zo makkelijk wisselt van paard, of hoe zegt men dat? Een haan te paard zal men zelden observeren, desalniettemin zetten alle windhanen in op meer paarden tegelijk.

De windhaan associeert zich met alwie het voor de wind gaat en dezen die de wind tegen hebben, laat hij prompt links liggen. Andersom krijgen allen die men links laat liggen ook de wind tegen, en op die manier onstaat zomaar uit het niets die vreselijke paradox, aan de duivel gelijk, dat op het eind van het verhaal de windhaan zelf de windrichting gaat bepalen. Wie ongelijk hebben, rijven met andere woorden hun gelijk binnen door het aan zichzelf te schenken, zoals bijvoorbeeld ook de EU dat dezer dagen doet, zij het via de omweg van de Nobelprijs, in casu voor de Vrede, die eerder, niet te verwonderen, al te beurt viel aan lui waarvan gezegd wordt dat zij dood en vernieling zaaiden of beloven te zaaien.

De tegenstander wordt eerst gedemoniseerd, zodat hij alom verstoten wordt en, eenmaal verstoten, wil niemand zich nog met hem associëren omdat elkeen, bijna zonder uitzondering, voor de kuddegeest bezwijkt, want vreest om anders hetzelfde lot te zullen ondergaan. Hij wordt afgezonderd in een cel zonder muren, die erger is dan eentje mét muren, waaruit men immers nog ontsnappen kon. Hij verdampt dan zoals water uit een plas verdampt, enkel nog een zwarte plek nalatend, omkringeld door wat vuil schuim. De wind blaast erover, gras schiet uit de aarde op en alles is al vergeten.

De zogenaamde receptiementaliteit, vooral eigen aan politici, aan lieden die vooraanstaand willen zijn, die willen 'zetelen' in plaats van zweten: praten met een hoger geplaatste, hem honing aan de baard smerend, gul maar onaandachtig en derhalve morsend, want reeds uitkijkend naar een nóg hoger geplaatste voor wie men de eerste laat vallen van zodra die tweede, op zijn beurt in de steek gelaten, op bijval staat te azen welke hem beletten moet om het gezicht te verliezen. Niets dan komedie, het spel ten koste van de mens.

De pikorde kan niet bestaan zonder de kaste der gepluimde kippen: alleen de aanwezigheid der pluimlozen kan het laten uitschijnen dat een verenvacht onvanzelfsprekend is en dus geen gift van moeder natuur doch een gunst van de notabelen. Alvast het behoud zijner pluimen is aan de willekeur dezer boosdoeners te danken en zo moet men er naar streven om in hun gunst te staan; de zwarte lijst van die heren dient men te schuwen, wil men niet vergaan zoals de waterplas. En het gros van de mensheid verkoopt dan ook de eigen ziel voor de gevulde maag waarvan de arbeid voortaan helaas elk doel ontberen moet. Of zegden wij zopas dat onze ziel toch maar een windbuil was?

Wie zich associëren met de onaanraakbaren, die worden zoals zij niet langer aangeraakt en zij komen derhalve van de mensen los, en van de aarde, en worden weggeblazen door de wind en zij verenigen zich met zonlicht, lucht en hoge wolken. Wie zich daarentegen gaan vertonen met de machtigen der aarde, die worden net als zij gevreesd en dus ook opgemerkt. Met een boogje gaat men om hen heen om zich aldus voor hen veilig te stellen: met het boogje van de aansprekingen waarop zij staan en ook de titels die zij voeren. Maar zo worden ook zij niet langer aangeraakt, worden zij zwaarder en donkerder obstakels, totdat zij in tegenstelling tot dezen die zij zo angstvallig mijden, gaan wegen, zwaarder nog dan lood, en zinken door de bodem van drijfzand waarop hun gewicht geloofde ooit te kunnen rusten. En zo krijgen zij op 't einde van de wereld toch elk nog hun bekomst: de gewichtlozen als vrije vlinders in de hoge hemel en de zwaargewichten, samenklonterend tot slechts massa, in het uiteindelijk bewegingloze en versteende magma van de hel.

(J.B., 12 oktober 2012)


10-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deontologie, hysterie en macht

Deontologie, hysterie en macht

Naar aanleiding van de bekentenissen van een gerenommeerd psychiater die zogenaamd ongepaste relaties aanging met zijn patiënten, komt de deontologie van het vak der zorgverleners opnieuw ter discussie: zij kunnen geen relaties aangaan met mensen die bij hen hulp zoeken, en wel omwille van de machtsverhouding tussen patiënt en hulpverlener. Het is immers een feit dat mensen die bij een maatschappelijk erkende hulpverstrekker gaan aankloppen, hun vertrouwen schenken aan die hulpverlener, waardoor deze een zekere macht krijgt over hen. Maar de zaak blijkt niet onproblematisch van zodra men zich realiseert dat zulks niet alleen het geval is in de relatie tussen dokter en patiënt of in de relatie tussen hulpzoekenden en zorgverstrekkers in het algemeen.

Waar een psychiater of een verpleger sex heeft met een psychiatrische patiënt, is de zin van de regel even duidelijk als in het geval van kindermisbruik. Betreft het echter een geestelijk gezonde en toerekeningsvatbare meerderjarige die een arts raadpleegt voor een schrammetje, dan kan men zich al vragen stellen over het recht van derden om zich te bemoeien met wat zich tussen twee gezonde en vrije volwassenen afspeelt.

Het argument dat ook hier macht speelt, is helemaal niet onjuist want op de keper beschouwd kan een dokter zijn patiënt verminken in plaats van hem te helpen: de arts bezit nu eenmaal een kennis die zijn patiënt ontbeert en die hij jegens die patiënt ook kon misbruiken; de patiënt beseft dat ook en schenkt derhalve per definitie noodzakelijkerwijze vertrouwen en dus ook macht over hem aan zijn arts. Maar wordt dit argument ook erkend als basis voor een deontologische regel die bijvoorbeeld aan de arts verbiedt om met ongeacht welke patiënt een relatie aan te gaan, dan discrimineert men de arts wiens vrijheid men aldus drastisch gaat beperken, terwijl men alle andere relaties, die immers óók machtsrelaties zijn omdat relaties zonder vertrouwen niet bestaan, buiten schot laat. Men gaat dan de zorgsector viseren, zoals men volgens sommigen in de voorbije jaren ook heel selectief andere maatschappelijke sectoren heeft geviseerd.

Relaties hebben altijd met macht te maken omdat relaties wars van het vertrouwen volstrekt ondenkbaar zijn - daarom ook kan men helemaal geen relatie hebben met een computer of met enig ander (gebruiks)voorwerp zonder meer. Wie eetwaar koopt, dient zijn kruidenier te vertrouwen want in principe valt niet uit te sluiten dat deze hem vergiftigt in plaats van hem van voedsel te voorzien: het gebeurt vaker dat mensen ziek worden na het eten van bedorven voedsel ingevolge een tekort aan zorg en hygiëne vanwege de verkoper. Wie eender welke lessen volgen, die vertrouwen er ook op dat de leerkrachten kennis van zaken hebben en dat zij tevens goede lering geven; in principe is het immers niet uitgesloten dat bijvoorbeeld een leerkracht geschiedenis liegt, al was het maar door opzettelijk feiten te verzwijgen, bijvoorbeeld omdat zijn opdrachtgever dit vereist. Vandaag is dit misbruik van vertrouwen zelfs wijd en zijd verbreid en wel in die mate dat objectieve lering feitelijk bijzonder zeldzaam is. Omdat vriendjespolitiek alom de regel is, worden heel wat jobs bezet door volstrekt onbekwamen die uiteraard sowieso het vertrouwen dat in hen gesteld wordt, helemaal niet waard zijn. Kortom: indien men de regel die men aan zorgverstrekkers oplegt, zou veralgemenen, dan kon uiteindelijk niemand nog met een ander een relatie aangaan want aan alle relaties is vertrouwen inherent en derhalve ook macht.

Zou een gezonde volwassen vrouw zich sexueel laten intimideren door een arts die haar immers wel eens een borst kon amputeren waar dat helemaal niet nodig was? Dan moet men ook de deontologie van de kruidenier verstrengen, die immers aan die dames die niet op zijn avances wilden ingaan, rattenvergif voor spaghettikruiden kon verkopen. Misbruik van vertrouwen is nooit uit te sluiten maar de voorgestelde verregaande inperking van de vrijheid van diegenen die nu eenmaal over kennis en macht beschikken - en dat doen wij allemaal op ons eigen terrein - zal uiteindelijk onhoudbaar blijken. Kan een koning geen relatie hebben met iemand van zijn landgenoten? Meer algemeen: kan men geen relatie aangaan met iemand uit een lagere sociale klasse? Als wij dat eenmaal onderschrijven, dan keren we met zijn allen prompt terug naar de standenmaatschappij zoals die bestond in de tijdperken van het allervreselijkste misbruik, zoals het nu nog bestaat in landen die geen boodschap hebben aan mensenrechten en aan democratie.

In het genoemde geval zegt de psychiater die zijn misbruik bekende tevens dat de relaties die hij er met zijn patiënten op na hield, een geheim karakter hadden: hij hield ze verborgen omdat hij zich van schuld bewust was of tenminste dan toch van het vermoeden dat hij hierom had kunnen beschuldigd worden indien die relaties aan het licht waren gekomen. En opnieuw komt hiermee een facet van de problematiek naar boven dat niet zonder problemen is: in welke mate moeten vrije burgers de relaties die zij onderling aangaan ook openbaar maken? Met andere woorden: welk recht hebben derden om op de hoogte te worden gebracht van wat bijvoorbeeld twee (volwassen en toerekeningsvatbare) verliefden doen? Moet wat mensen in vrijheid verrichten dan eerst ter goedkeuring worden voorgelegd aan het grote publiek? Of moet men dan terugkeren naar de oude stelling die nog gangbaar is binnen onder meer het katholicisme, dat alle buitenhuwelijkse relaties zondig zijn, en binnen bepaalde 'religies' die kerk en staat niet scheiden, zelfs strafbaar? Tot niet zo lang geleden achtten Hollanders zich zedelijk verplicht om 's avonds de gordijnen van hun huisjes open te laten, teneinde aldus de voorbijgangers op straat ervan te kunnen overtuigen dat daarbinnen niks onzedelijks gebeurde. Een puritanisme dat gedijt op een bodem van geïnstitutionaliseerde massahysterie verkapt als transparantie, is een verregaande vorm van hypocrisie maar vooral ook een vorm van slavernij bekomen met psychopolitieke middelen, om eens een term te gebruiken uit de leerboeken van Lavrenti Beria, hoofd van de KGB (toen nog NKGB) uit het duistere communistische verleden van vervolging en terreur. In bepaalde streken veroordelen homo's zichzelf ter dood als zij hun relatie niet verbergen.

Maar misschien zijn terreur en vernieling wel de verborgen, onderliggende bedoelingen van wie her en der ondoordacht aan het rommelen gaan in de interne keukens die met vallen en opstaan dagelijks bouwen en brouwen aan het delicate evenwicht dat in elke menswaardige maatschappij dagdagelijks moet worden bijgesteld. Wetteloosheid is één zaak maar het vastgieten van de dagelijkse maatschappelijke handel en wandel in ontelbare reglementen en regeltjes blijkt uiteindelijk een troef in de handen van wie zich almaar weer beroepen op de letter van de wet en dat zijn, zoals de ervaring leert, doorgaans dezelfden die erop uit zijn om de geest van de wet te verkrachten. Indien hetzij het ene, hetzij het andere uiterste heilzaam bleek, dan ware de wereld bijzonder simpel, maar de waarheid ligt zoals zo vaak in het midden, meer bepaald, en zoals de Hellenen het zegden, ligt het evenwicht middenin de onderling tegengestelde extremen. Tot de koorddanserij is het mensdom verdoemd - of moet men zeggen: 'uitverkoren'?

(J.B., 10 oktober 2012)


04-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'ziel' van ons monetair systeem: de nood als schuld (delen 1 tot 4)

De 'ziel' van ons monetair systeem: de nood als schuld (delen 1 tot 4) 

1.

Het geld definiëren als een betaalmiddel is een veel te vriendelijke bejegening van wie zweren bij het systeem dat er op stoelt want het woord betalen verkapt al te zeer het be-tollen, het heffen van tol of het tollenaarschap, dat in het evangelie niet zómaar veroordeeld wordt. (1) Een tollenaar is iemand die een ander verhindert om zijn weg te vervolgen tenzij die ander bereid is om aan zijn belager bezittingen af te staan. Jan de Lichte (1723-1748) met zijn bende viel toentertijd binnen bij de boeren in het Aalsterse en hij legde hen letterlijk het vuur aan de schenen met het oog op hun geldbeurs. (2) Mongoolse veroveraars zoals Genghis Khan (1162-1227) en Timur Leng (1336-1405) richtten massale slachtpartijen aan onder de volkeren van wie zij zowat alles opeisten en als afschrikmiddel bouwden zij ter plekke piramides van mensenhoofden. (3) Onze huidige regeringen eisen een aanzienlijk deel van het loon der burgers op, op straffe van vrijheidsberoving en nog hogere boetes. En alwie vandaag honger heeft of enige andere nood, kan die pas lenigen als hij voor het benodigde betaalt met geld dat, op grond van afspraken, tijd en levenskracht vertegenwoordigt: op die manier hebben de grootste afpersers uit de geschiedenis zich in ons weten te vermenigvuldigen en te vereeuwigen. Het tollenaarschap is zelfs schering en inslag in een kerk die zich uitgeeft voor het mystieke lichaam van de Heer - de grootste bestrijder ooit van de chantage - zodat bijvoorbeeld in 2012 de Duitse kerk de toediening van sacramenten opschort aan wie (naar aanleiding van de pedofilieschandelen) weigeren om nog langer kerkbelasting te betalen. (4) Wie overigens meenden dat de sacramenten elders gratis waren, dienen zich eens te informeren over de afspraken tussen kerk en staat. (5)

Akkoord gaan met het monetair systeem houdt in dat men het afpersingsmechanisme ondersteunt dat dit systeem in leven houdt. In twee woorden: mensen hebben van nature - en dus geheel ongevraagd en ongewild - noden en het zou een mensenrecht moeten zijn dat iedereen zijn natuurlijke noden kan lenigen, maar precies dat wordt verhinderd door het geldsysteem dat wezenlijk pervers is, want het bestempelt natuurlijke noden als schulden welke met geld moeten worden afgekocht. Die perversie kadert in de megalomane opvatting van de wereldlijke machten die bijvoorbeeld ook het mens-zijn ondergeschikt maken aan het burgerschap, zoals onder meer blijkt uit uitspraken van het Europese Hof dat aan ongeborenen alle recht op leven ontzegt omdat zij het burgerschap pas na de geboorte ontvangen, wat bijvoorbeeld vrij spel geeft aan plegers van abortus. Waar de wereld het leven beschermt, doet hij dat slechts in zoverre dit leven nodig is voor het burgerschap - vraag het maar aan al diegenen die slechts vleselijk bestaan en niet op papier.

Het genoemde afpersingssysteem haalt zijn succes uit zijn afschrikkingskracht: door geen mededogen te betonen met wie uit de boot vielen, demonstreert het aan alle insiders wat voor vreselijks er met hen zal gebeuren indien zij het systeem niet langer ondersteunen. En het ondersteunen van het systeem betekent dat men het goedkeurt, wat gebeurt door op zijn beurt weer anderen af te persen, wat zich concreet niet zozeer vertaalt als het handeldrijven met geld, het kopen en verkopen van levensmiddelen, maar veeleer als de weigering om aan andermans noden tegemoet te komen buiten dit systeem om. Het morele kwaad bestaat erin dat men aan behoeftigen de leniging van hun noden onthoudt op grond van het argument dat zij er niet voor betalen. Echt schrikwekkend wordt het geldsysteem waar het schenkingen aan behoeftigen bestraft of zelfs onmogelijk maakt. Sommigen gaan zo ver dat zij vermeend 'economisch onrendabelen' aldus willen dwingen om deel te nemen aan programma's die hen onvruchtbaar maken: zij bieden behoeftigen een som aan (die zij nodig hebben om te kunnen eten) in ruil voor hun vruchtbaarheid.

Het achterhalen van het scharniermoment in de geschiedenis waar het kwaad van deze vorm van handeldrijven ingang heeft gevonden, is een bijzonder vraagstuk apart dat de aandacht verdient. Zeker is dat die scharnier bestaat, en zij betekent niet zomaar de overgang van het geven en het nemen dat mensen kennen of kenden binnen de gezins- en familieverbanden naar het kopen en verkopen op de markt: het gaat meer bepaald om een fundamenteel onrecht waarbij noden worden verklaard tot schulden, die dan aan de schuldeisers het recht geven op het bezit van de noodlijdenden. En dat is de zuiverste vorm van het 'recht van de sterkste', dat in wezen allerminst een recht is.


2.

Waar ligt het scharniermoment waarop de overgang geschied is van het geven en het nemen dat eigen is aan gezins- en familierelaties naar het kopen en verkopen op de markt? En vooraf nog dit: de eerste vorm van uitwisseling van 'bezit' richt zich op de menselijke noden, waarbij die noden zelf rechten zijn: wie nood heeft aan voedsel, die heeft daar ook recht op, en wel om de eenvoudige reden dat hij er nood aan heeft: nood is recht. Op een bepaald ogenblik is er dan een overgang gebeurd die niet zomaar te omschrijven valt als de invoering van een ruilmiddel: het lijkt veeleer te gaan om een totale omkering van de betreffende ethiek, aangezien dan plotseling geldt dat de nood niet langer een recht is maar wel het tegendeel daarvan: nood wordt gelijkgesteld aan schuld!

In de oorspronkelijke toestand is nood gelijk aan recht en dat betekent dat wie een tekort heeft, daardoor ook recht heeft op een aanvulling die dat tekort wegwerkt. De onderliggende redenering kan van tweeërlei aard zijn: de nood kan worden beschouwd als een leed en dan zou een empathie met de medemens ervoor zorgen dat dit leed wordt weggewerkt; de nood kan ook worden gezien als een tekort, maar dan uiteraard in de betekenis van een ongelijkheid, en in dat geval zou men dan vanuit een gelijkheidsbeginsel streven naar een gelijkmaking door het tekort aan te vullen. In de beide gevallen is wellicht sprake van gedaanten waarin zich de kuddegeest vermomt: in het eerste geval wil men het leed van de anderen bestrijden omdat wie lijden, een bedreiging vormen voor de groep; in het andere geval kon ongelijkheid een bron van onlusten zijn.

Dat de nood een recht is, betekent dat hij moet gelenigd of weggewerkt worden... precies zoals een schuld volgens het recht moet weggewerkt worden, en hier wordt duidelijk hoezeer het recht en de schuld elkaar nabij zijn. Om het nog duidelijker te stellen: dat de nood een recht is waaraan tegemoet moet worden gekomen, wil zeggen dat de nood van een bepaald individu, schuld impliceert bij de andere groepsleden: de groep is schuldig aan de nood van elk groepslid. In de nieuwe toestand echter acht de groep zich niet langer schuldig aan de noden van de groepsleden: wie uit de boot valt, wordt voortaan niet langer geholpen doch hij wordt verstoten. De verandering die heeft plaatsgevonden mag nu duidelijk wezen: in de oorspronkelijke toestand werkten de groepsleden samen, terwijl zij in de huidige constellatie elkaar beconcurreren.

De overgang van het geven en nemen naar het handeldrijven is derhalve de overgang van samenwerking naar concurrentie (binnen eenzelfde groep). Samenwerkende groepsleden zijn onderling empathisch verbonden en streven naar gelijkheid; elkaar beconcurrerende groepsleden daarentegen hanteren een veel harder beginsel, waarbij niet langer het welzijn van de leden voorop staat maar wel de sterkte van de groep - althans op korte termijn. Immers, zwakkere leden verzwakken de groep en die groep heeft er baat bij als hij zijn eigen zwakke elementen elimineert. Het scharniermoment naar hetwelke we hier op zoek zijn, betekent het ontstaan van groepen die zichzelf zo sterk mogelijk willen maken en die dat doen ten koste van hun zwakkere groepsleden.

Maar als groepen sterker willen worden en als zij daartoe het genoemde offer willen brengen, dan moet er ook iets zijn dat hen hiertoe noodzaakt. En wat groepen ertoe brengt om zichzelf op de beschreven drastische manier te versterken, is de concurrentie tussen verschillende groepen onderling. Met andere woorden: oorlog, of alvast de dreiging ervan, verandert de wetten binnen de groepen zelf op zo'n manier dat de oorlog voerende groepen de eerste slachtoffers onder de eigen groepsleden maken. Groepen die zich op de oorlog voorbereiden, ontdoen zich van die leden die hen in functie van de oorlog nadeel konden berokkenen. Een groep neemt dan de noden van haar noodlijdende leden weg, niet door ze te lenigen maar door die leden zelf te elimineren.

Dit voor de groep extreem gedrag dat weliswaar zelfreddend kon zijn in oorlogstijd, wordt op lange termijn uiteraard suicidaal omdat een groep aldus roofbouw pleegt op zichzelf. Het gaat met andere woorden om een gedrag dat een rechtstreeks gevolg is van een korte termijnvisie die op haar beurt bijzonder kenmerkend is voor het extreem egoïsme dat deze tijd markeert. De overgang van samenwerking naar concurrentie is dezelfde als de overgang van het vergevingsprincipe naar het wraakprincipe. In het vergevingsprincipe neemt men de schuld van de ander over - een gedrag dat kenmerkend is voor ouders jegens hun kinderen - terwijl in het wraakprincipe ieder voor zichzelf vecht: een oog voor een oog en een tand voor een tand.

Waar het wraakprincipe de plaats innam van het vergevingsprincipe, wordt de groei die kenmerkend is voor gezinsverbanden, families en opeenvolgende generaties, gefnuikt, zodat daar voortaan alleen nog sprake van zijn van de-generatie. Een wereld van geldhandel is een degenererende wereld, het is cultuur die zich bevindt in de fase van zijn ondergang, het is een zichzelf opvretende of vernietigende 'samenleving' waarvan de cellen zich net zo gedragen als kankercellen dat doen in een levend organisme: zij vergaten hun taak en bestaan alleen nog voor zichzelf - althans zo lang als dat duren kan, want zij woekeren ten koste van het geheel dat hen draagt. Een wereld gesteund op de geldhandel is onvermijdelijk een wereld die de tak afzaagt waarop hij zelf zit. De wetten van een ondergaande wereld zijn per definitie deze die de ondergang bespoedigen.


3. 

Het geld heeft niet altijd bestaan: ooit was er het gratuïte geven en nemen dat wij uit de gezins- en familierelaties kennen, en dat eigen is aan de stam: nood is recht. Maar op een gegeven ogenblik in de geschiedenis kwam dan ineens die handel van "voor wat hoort wat" en vanaf dat moment zet men elkaar dan ook alles betaald en geldt: nood is schuld. Vanaf dat scharniermoment neemt niemand de schulden van een ander nog op zich. Het zal niet lang meer duren of men zal het zijn kinderen aanrekenen dat men hen heeft gevoed en opgevoed, precies zoals men steeds vaker de ouderen daarvan weet te overtuigen dat zij hun begrafeniskosten best zelf afhandelen. Nu er euthanasie bestaat, hoeft men de lastpost die men gewis wordt niet langer aan zijn kinderen door te spelen, en om zich tegenover kinderen met zware handicaps niet te hoeven verontschuldigen, is er de optie abortus - zo willen alvast sommigen het gezegd hebben.

De overgang waarvan sprake, is die waarbij menselijke noden niet langer gezien worden als gelegenheden tot humaniteit in de vorm van hulpvaardigheid maar daarentegen worden die noden nu aangegrepen om het recht op roof te rechtvaardigen. Zo leerde men ooit aan de kinderen hoe zij een blindeman konden helpen om veilig de straat over te steken, terwijl men vandaag leert wat blinden nodig hebben in functie van de vraag wat men hun zoal zou kunnen verkopen. Ooit werd voor ouderen zorg gedragen, vandaag worden zij middels gespecialiseerde tehuizen gepluimd, en wie daaraan nog twijfelen, dienen zich eens af te vragen waarom er dan tehuizen bestaan van eerste, tweede en derde klas, als de fundamentele noden dan toch dezelfde zijn voor alle mensen. Wat men ooit aan anderen kon geven, ontneemt men hun vandaag door het hun te verkopen, en zo ontneemt men ook aan zichzelf de mogelijkheid tot geven, terwijl uitgerekend het geven zozeer de goden kenmerkt, uit wiens handen immers alles wordt ontvangen.

Wie eertijds honger hadden, hadden tevens recht op voedsel; maar wie vandaag honger hebben, die hebben helemaal geen recht - zij zijn daarentegen schuldig: zij moeten betalen om hun honger te kunnen lenigen. Eertijds lag de schuld van de behoeftigen bij al wie die nood konden bevredigen; vandaag wordt de schuld voor de nood bij de noodlijdenden zelf gelegd, en zo lijden zij dubbel: zij moeten hun tekort zelf dragen en willen zij het uiteindelijk opheffen, dan dienen zij er ook nog eens voor te betalen, wat in feite geheel onmogelijk is aangezien wie tekorten lijden, per definitie geen overschot hebben waarmee zij zouden kúnnen betalen. In een poging tot de rechtvaardiging van dit onrecht wordt zelfs het Evangelie erbij gehaald, met name wordt dan verwezen naar het Mattheuseffect, dat zegt dat aan wie heeft, zal gegeven worden, terwijl diegenen die niet hebben, ook het weinige dat zij hebben, zal worden ontnomen. Men ziet blijkbaar graag over het hoofd dat hier de Lucasprofetie speelt die allen die de verantwoordelijkheid over anderen van zich af willen schuiven, terechtwijst. (6)

In tijden van oorlog mag een groep zijn eigen leden doden als ze een last vormen, teneinde aldus zichzelf als groep te kunnen versterken, want waar de vijand het voor het zeggen krijgt, verdwijnt sowieso elk mededogen: dat is al te vaak de onderliggende legitimering voor een verstrenging van het regime ten opzichte van haar eigen onderdanen. Vaak ziet men ook dat landen die onder het juk van een dictator het oorlogspad kiezen, zoveel mogelijk burgers omscholen tot soldaten - soms is zelfs sprake van kindsoldaten. En wie niet vechten kunnen, die moeten dan maar hard werken; voor wie niet werken kunnen tenslotte, rest geen hoop meer want zij kunnen gemist worden als de pest, zij worden bijvoorbeeld gecolloqueerd en vergast, ofwel anticipeert men op hun bestaan. De concurrentie binnen de eigen groep volgt uit de concurrentie van de groep met vreemde groepen; de oorlog veroorzaakt de interne repressie; het geweld van buiten keert zich naar binnen; de vijand van de koning incarneert zich in de koning zelf die zich daarop tegen zijn eigen onderdanen keert; het gevaar buiten is reeds binnengedrongen vooraleer het zichtbaar explodeert in de strijd; men verzoent zich niet met de vijand dan door aan zijn eisen tegemoet te komen en alleen op die wijze kan de vrede wederkeren waarvoor men sowieso een tol betaalt. Die tol betaalt men tenslotte aan de vijand die van de nood aan vrede een schuld weet te maken en op die manier is de cirkel rond: een regering betaalt haar schulden aan de vijand niet anders dan door het eigen volk het vuur aan de schenen te leggen. Om te vermijden dat de piramides van doodshoofden nog hoger worden, staat men aan de invaller zijn hebben en houden af. Men heeft schuld van zodra men in nood verkeert omdat wie aan het kortste eindje trekken, het altijd moeten ontgelden in een universum waar het recht van de sterkste heerst.

Bijzonder mag nu wel de ontdekking heten dat dit recht van de sterkste niet verwijst naar een primitievere vorm van samenleving dan de huidige: het recht van de sterkste dat heden de wet maakt, is daarentegen van relatief recente datum, en het kwam in de plaats van de geheel geldloze maatschappij waarin noden werden ontvangen als een verrijking want als een uitnodiging tot het bieden van een helpende hand. Ooit waren noden, rechten maar sinds dat scharniermoment verwerden zij tot schulden: in gelijke tred met de klim van de technologie, is er een morele achteruitgang die het gewonnene weer teniet doet, alsof al hetgeen verkregen werd hoe dan ook terug moet worden betaald.


4.

Dankbaarheid wordt irrelevant waar levensmiddelen niet langer gegeven en ontvangen worden maar verkocht en gekocht. Het kopen en verkopen sluit het geven en het nemen uit omdat wie koopt, neemt terwijl hij er precies zoveel voor teruggeeft als het genomene waard is. Wie verkoopt, geeft, maar eist er exact zoveel voor terug als het gegevene waard is. Bij een schenking daarentegen, wordt iets waardevols gegeven terwijl daar niets wordt voor teruggeëist, maar het schuldgevoel dat daardoor ontstaat, wordt door de schuldeiser zelf weggenomen doordat hij de schuld niet opeist doch kwijtscheldt, en het gevoel dat dit bij de ontvanger teweegbrengt, heet dankbaarheid. Dankbaarheid is derhalve het gevoel bevrijd te zijn van anonieme natuurlijke wetmatigheden en dit door de vrije tussenkomst van een persoon. Wie dankbaar is, ervaart boven de anonieme natuurwetten verheven te worden door de milde tussenkomst van een persoon. In de dankbaarheid getuigt men van de realiteit van de mogelijkheid om het louter natuurlijke te overstijgen. Daarbij wordt tevens ervaren hoe dit overstijgen van het louter natuurlijke weliswaar principieel onmogelijk is voor een individu apart terwijl het wel degelijk kan plaatsgrijpen middels de persoonlijke tussenkomst van een ander. Het transcenderen van de wetten van de natuur gebeurt enkel en alleen met de hefboom van het interpersoonlijke dat immers gehoorzaamt aan wetten die sterker zijn dan de natuurlijke. Het interpersoonlijke overwint immers de natuurwetten telkenmale als een persoon de natuur in zichzelf overwint, wat zich uitsluitend kan manifesteren in interpersoonlijke relaties, en bij uitstek in de act van de vergeving, waarvan het gratuïte geven een specifieke verschijningsvorm is. Dat de leeuw en het lam met elkaar in vrede zullen leven wordt pas mogelijk in een tuin waarin de beide soorten gehoorzamen aan menselijke wetten die stellen dat zij niet langer rivalen zijn doch beide huisdieren van de mens uit wiens handen zij eten en aan wiens wetten zij derhalve gehoorzaamheid verschuldigd zijn.

Wie geeft zonder daarvoor iets van gelijke waarde terug te eisen, overtreedt weliswaar de natuurwetten; edoch, wie zou hem dat verbieden als hij immers sterker is dan de natuur (in hemzelf) die hem (vanuit het wraakprincipe) tot de terugvordering van het gegevene zou aanzetten? De persoon van de milde schenker stelt zich zodoende boven de (onpersoonlijke) natuur, en daar is ook zijn plaats omdat de persoonlijke willekeur nu eenmaal verheven is boven de natuurlijke noodzaak. Het intermenselijke verkeer hoeft immers geen louter verlengstuk van het onpersoonlijke natuurlijke reilen en zeilen te zijn, ofschoon zulks niet alleen mogelijk is doch tevens algemeen gangbaar: eenmaal de mens werd wakker geschud en hij binnen de dimensie van het humane tot ontwaken komt, zal hij de natuurlijke traagheid spontaan aan zijn rede onderwerpen en het onmiddellijke persoonlijke nadeel dat hij daardoor kon ondervinden zal niet opwegen tegen het machtsgevoel waarop zijn overwinning op de anonieme natuurkrachten hem vergast. Dit machtsgevoel gaat simultaan over in een vreugdegevoel omdat mét de overstijging van het dierlijke, het menselijke zich in zijn volle pracht en praal ontplooit. Het gratuïte geven is daarom een magische handeling en zij wordt door het christendom in onze eindige werkelijkheid naar binnen gebracht, welke ze dan van binnenuit transformeert en onsterfelijk maakt.

(J.B., 29 september - 4 oktober 2012)

Noten:

(1) Zie o.m.: Mattheus 9:9-13, Marcus 2:13-17, Lucas 19:1-10.

(2) De bende van Jan de Lichte is ons vooral bekend via het werk van Louis Paul Boon of via het nog oudere werk van de schrijver Van Den Steen dat zowat een eeuw geleden alom ten lande op winteravonden werd voorgelezen.

(3) De film Genghin Kahn Mongol:
http://www.youtube.com/watch?v=49EM_hk21RI e.a.

(4)

http://www.demorgen.be/dm/nl/990/Buitenland/
article/detail/1506064/2012/09/24/Duitse-katholieken-krijgen-geen-sacramenten-zonder-kerkbelasting-te-betalen.dhtml
 

(5) Afspraken tussen kerk en staat bestaan doorheen de hele geschiedenis; de bekendste komen aan het licht in het Concordaat van Worms uit 1122, in concordaat tussen Napoleon Bonaparte en paus Pius VII in 1801, en in het Verdrag van Lateranen uit 1929. 

(6) Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=199364  

  

 


02-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tijd van de antichrist

De tijd van de antichrist

Volgens de katholieke leer zijn sacramentele handelingen, handelingen die door Christus zelf worden gesteld en waarbij de priester louter instrumenteel werkzaam is. In het sacrament van de vergeving van de zonden in de biecht, bijvoorbeeld, is het Christus die vergeeft: de priester vergeeft in naam van Christus, die immers met zijn bloed betaald heeft (aan de duivel) voor de redding van de zielen der gelovigen. Welnu, in september 2012 heeft de Duitse bisschoppencongregatie besloten dat mensen die hun kerkbelasting niet langer betalen (omdat ze weigeren op te draaien voor de kosten van de pedofilieschandalen), ook geen sacramenten meer zullen krijgen.

Tussen haakjes: in Duitsland maken de individuele burgers kenbaar voor welke kerk of andere gelijkaardige instantie zij bijdragen willen storten; in België krijgt de kerk, samen met alle andere erkende godsdiensten, haar geld rechtstreeks van de staat, maar dat systeem is eender: ook hier ten lande zijn de sacramenten allerminst gratis.

Nu komt men in de katholieke hemel helemaal niet binnen als men met zonden beladen is: men dient eerst te biechten en vergiffenis te krijgen en daarvoor moet men dus betalen. Geen toegang tot de hemel voor wie niet betaalt. Voor alle duidelijkheid: het hemelse entree-kaartje moet wel degelijk worden betaald met het slijk der aarde, met het goud waarvan Christus zelf gezegd heeft dat het behoort tot de schatten die men niet moet verzamelen omdat ze stoffelijk zijn, vergaan en dus geen waarde hebben.

Iedereen weet dat de wereld des duivels is en dat de wereldse rijkdommen behoren tot het geluk van de bozen: men verwerft ze door te knielen voor de duivel. Christus zelf was zondenvrij, maar alwie weigeren om te knielen voor de duivel, kunnen ook geen wereldse rijkdommen verwerven, geen geld en bijgevolg geen middelen om zich van hun zonden vrij te kopen. Edoch, als de katholieke hemel enkel voor de rijken is, geldt dan niet, in wat men een mysterie der tweevuldigheid zou kunnen noemen, dat de persoon van de paus wel dezelfde moet zijn als de persoon van de duivel?

(J.B., 2 oktober 2012)


01-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is er van de overbevolking?
Wat is er van de overbevolking?

24-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.W.O. III, een ruzie om de Tempelberg?

W.O. III, een ruzie om de Tempelberg?

"Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen" - aldus sprak Jezus Christus tot zijn apostel Simon. (1) De bijnaam 'Petrus' betekent 'steenrots' en uiteraard wist men ook tweeduizend jaar geleden al dat grote bouwwerken degelijke fundamenten nodig hebben terwijl er geen betere fundering bestaat dan rots. In het oude Jeruzalem bevindt zich behalve de berg Zion en de Olijfberg ook nog de sinds zesduizend jaar bewoonde rots waarop de joden hun tempel moesten bouwen, zoals in het jaar 1050 voor Christus door de profeet Samuel vermeld wordt. Samuel verklapt daar tevens dat die rots toen (al minstens duizend jaar) fungeerde als dorsvloer van Arauna, gelegen in de burcht Jebus van de Kaänieten. Voor wie het niet meer weten zou: graan dorsen is met dorsvlegels (of anderszins) slaan tegen het graan dat wordt uitgespreid op een harde ondergrond teneinde aldus de lichte graanpelletjes of het kaf, mede middels de werking van de wind, van het zwaardere koren te scheiden. Uitgerekend dat - maar dan in de overdrachtelijke zin - is wat volgens dezelfde bijbel ook zal geschieden in de eindtijd en wel op diezelfde plek waar immers de joden de komst en de christenen de wederkomst van de messias verwachten. (2)

Ongelovigen kunnen tegenwerpen dat dit mythen zijn, maar de geschriften van de profeten zijn een feit, samen met de rots in Jeruzalem die door elk van de drie religies van het Boek als superheiligdom wordt opgeëist, en dit in een escalerende oorlog die op een nucleaire ramp dreigt uit te draaien in een eveneens bijbels voorspeld armageddon. Ziehier de wortels van die 'ruzie'.

De rots in Jeruzalem heet de Tempelberg omdat de joodse koning Salomo er de eerste tempel bouwde nadat zijn vader, koning David, er een altaar had. Volgens de christenen en de joden zou aldaar het nog veel oudere altaar liggen waar de aartsvader Abraham op het punt stond om er aan Jahweh zijn zoon Isaak te offeren. Volgens de moslims evenwel ging het om zoon Ismaël en was dit altaar de zogenaamde 'zwarte steen': een meteoriet, witter dan wit maar door de zonden zwart geworden. Zoals intussen elkeen weet, wordt de zwarte steen bewaard in de kaäba te Mekka, onafgebroken omkringeld door moslimbedevaarders uit alle hoeken van de wereld. Nebukadnezar II (de bouwmeester van de Hangende tuinen van Babylon, door Herodotos ook Labynetos genoemd en ook de figuur over wie in 1842 Guiseppe Verdi zijn 'Nabucco' schreef) vernietigde de tempel van Salomo in 586 v.C.

In 516 werd een tweede tempel opgericht die in 19 v.C. werd gerestaureerd door Herodes de Grote die er ook de Antoniaburcht bouwde, de plek waar Pontius Pilatus Jezus zou berechten. De joodse Klaagmuur is nog een restant van die tweede tempel. Onder Titus vernietigden de romeinen in 70 n.C. de hele Tempelberg en in 130 kwam daar in de plaats een heiligdom ter ere van Jupiter. In 325 bouwde de moeder van keizer Constantijn op de Tempelberg een christelijke kerk die in 363 alweer gesloopt werd door de antichristelijke keizer Julianus.

En dan kwam de islam: in 610 viel Jeruzalem in handen van de Sassaniden, die de stad overdroegen aan de christenen, die daar het intussen opgerichte joodse heiligdom kelderden. In 630 bouwde Omar op de Tempelberg een houten moskee en in 681 bouwde Abd Al-Malik daar de Rotskoepel (die in 1920 met goud bedekt zou worden). In 715 verving Kalief Al-Walid I de houten moskee door de Al-Aqsamoskee op de plek waar de profeet Mohammed ten hemel zou zijn opgestegen. Vandaar zien de moslims Jeruzalem als hún heiligste stad na Mekka en Medina.

Met de eerste kruistocht, in de elfde eeuw, vestigde zich op de Tempelberg de Tempeliersorde die van de moskee de Salomonstempel maakte en de Rotskoepel werd tot kerk gewijd. De Tempeliers werden in 1187 weggevaagd door moslimleider Saladin. Na de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948 kwam het oude Jeruzalem onder Jordaans bewind met verboden toegang voor joden. In 1967 heroverde Israël Jeruzalem. Officieel zijn de joden meester op de Tempelberg maar feitelijk berust de zeggenschap er bij de moslims.

Joden, moslims én christenen eisen de Tempelberg voor zich op. Volgens bepaalde katholieken zal in de eindtijd op de Tempelberg de tempel voor de derde en laatste keer worden opgebouwd, al wordt daar aan toegevoegd dat men dit symbolisch moet verstaan. Zoals dat inmiddels het geval is met het overgrote deel van de katholieke leer. Het katholicisme verspreidde zich immers vooral in de westerse wereld, die zich sinds de Verlichting niet meer zo makkelijk allerlei curieuze verzinsels op de mouw laat spelden. Het is omzeggens van binnenuit door de rede leeggevreten. Gebeurde hetzelfde ook met de andere religies, dan was er nu wellicht helemaal geen sprake van het escalerende geweld en de nucleaire dreiging in het Midden-Oosten. Of ware dat een veel te optimistische visie, en zijn die religies slechts verkappingen van niet te stuiten irrationele wervelingen die de mensheid sinds de oudste tijden meesleuren tegen beter weten in? (3)

(J.B., 24 september 2012)

Noten:

(1) Volgens het evangelie van Matteüs 16,18.  

(2) Zie: 2 Samuel 24:16 alsook 2 Samuel 24:18-25 en Lc 3:17 en Mt 3:12.

(3) Zie ook:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Islam  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tempelberg  

http://www.bijbelencultuur.nl/bijbelboeken/lucas/3/17/het-kaf-van-het-koren-scheiden/LUC-3.17  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Zwarte_Steen_(Mekka)  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Nebukadnezar_II  

http://www.bijbelseplaatsen.nl/plaatsen/J/Jebusietenburcht/222/

http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=1134  

http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=1041  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Bijbelse_chronologie  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hadj  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ka'aba  

http://www.bijbelencultuur.nl/bijbelboeken/matteus/3/12/het-kaf-van-het-koren-scheiden  

http://www.wetenschap-eindtijd.com/lezersbijdragen/kaf_en_koren/kaf_en_koren.html  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Al-Aqsamoskee  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Minbar  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_islam

Een bijzonder interessante site over het Midden-Oostenconflict vindt men hier: http://www.vecip.com/default.asp?main=10   


21-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moslimprotesten

Moslimprotesten

Waarom worden moslims - en mensen in het algemeen - kwaad als een buitenstaander hun leider in zijn hemd zet? Precies, omdat op die manier al zijn volgelingen dat lot delen. Maar wat dan zet ons op ons paard als wij in ons hemd worden gezet? Zit de essentie van een mens dan niet vanbinnen, onaantastbaar? Of is de mens ónder zijn pak of zijn verpakking dan sowieso bespottelijk?

Het zijn allerminst ongevaarlijke vragen omdat zij raken aan een fundamenteel taboe betreffende de waarheid. Want is het niet een van onze meest verbijsterende paradoxen dat wij allen horen te pretenderen op zoek te zijn naar waarheid terwijl de ontsluiering ervan in feite als ontluistering of heiligschennis wordt aanzien? Is men op de keper beschouwd niet doodsbenauwd van wat men voorhoudt na te streven? Verbergt men niet angstvallig alles wat de moeite van 't bekijken waard is? Onttrekt men niet voortdurend aan het oog wat de bestaansreden van het zien zelf uitmaakt? Of is men dan als de dood voor de mogelijke ontdekking dat onze veelkleurige gewaden helemaal niets meer verbergen? En vallen wij aldus met onze kunstvacht samen? Maken de kleren echt de man en is een naakte mens een aap? Zijn wij slechts aangeklede apen?

En als mensen aangeklede apen zijn, zijn onze goden dan niet slechts mensen van wie wij de tekorten eigen aan een mens verbergen onder wat wij dan de goddelijke attributen noemen?

Alvast is het sinds Andreas Vesalius niet langer een publiek geheim dat de gladste perzikenhuid gewis alleen een wirwar van organen, pezen, spieren en van bloederige darmen wegsteekt. En zijn het niet de kleren die de huid verbergen? En de ronkende namen en titels allerhande die op hun beurt het vlees maar ook de rest van de persoon aan onze blik onttrekken?

Wat zich verbergt, wordt niet gezien terwijl het zelf wellicht heel heimelijk aan 't observeren is, zodat het een gevaar is, en wie bedreigt, beangstigt tevens en wordt door elkeen met respect benaderd. Maar dat respect valt uiteraard ook weg van zodra datgene waarvoor men terugdeinst, in zijn hemd gezet is: men zegt ervan dat het helemaal niets om het lijf heeft, en dat betekent dat men er niet bang voor hoeft te zijn: het is dan ook letterlijk niet meer omgord met mogelijkerwijze wapentuig dat ons kon doden terwijl het zelf wel kwetsbaar blijft want eensgelijks letterlijk blootstaat aan geweld. Als moslims samen met hun leider van allerlei respect afdwingende sluiers worden ontdaan, dan staan zij ook bloot aan die spot die wij allen delen wanneer men ons van ronkende titels berooft en van onze goede naam, wanneer een deurwaarder ons uit onze huizen naar buiten op de straat sleurt, wanneer men ons van onze kostbare gewaden ontdoet en wanneer men ons misschien zelfs vilt zoals men dat nog in de gruwelijke middeleeuwen deed. Een mens zonder al zijn attributen ziet er alras niet zo heel anders meer uit dan een worm: valt die in de blik van een voorbijvliegende kraai, dan verdwijnt die alras in zijn harde zwarte snavel.

Iemand beledigen is iemand leed geven, belagen, de (volle) laag geven, be-lachen, uitlachen of bespotten. Be-lachen is belagen want reeds in de spotlach zit het plezier vervat dat een aanvaller beleeft aan het doden van zijn prooi, wat door dit kenmerkende plezier vooraf wordt aangekondigd. In de spot drukt de belager de belaagde met de neus op diens aanstaande dood, zodat alwie bespot wordt reeds natuurlijkerwijze naar verweer grijpt en dit zelfs geheel terecht doet binnen het kader van de wettige zelfverdediging. Meer zelfs: het ware omgekeerd bijna een raadsel indien diegene die bespot werd, helemaal niet zou reageren, zoals bij uitstek Jezus Christus deed, van wie men kan verwachten dat hij hierin alleen door goede christenen wordt gevolgd.

Het christendom heeft kennelijk iets dat strijdt met het natuurlijke, althans zoals wij dat in seculiere termen plegen op te vatten, maar dat is in de islam blijkbaar niet 't geval.

De naastenliefde zonder teugels kennen slechts de christenen (die men wel dient te onderscheiden van allerlei kerken en sekten) daar zij alle mensen zonder een enkele uitzondering tot hun broeders moeten rekenen, terwijl in andere religies men zich beperkt tot 't eigen volk: sommigen zeggen dat de joden mogen sjacheren jegens de niet-joden; dat de mohammedanen alle niet-moslims als ongelovigen beschouwen; dat de samenwerking van de communisten op het wederzijdse voordeel stoelt. De brahmanen helpen de paria's niet die immers zélf hun schulden of hun karma moeten uitboeten teneinde in een later leven in een hogere kaste terecht te kunnen komen en de boeddhisten moeten dan weer berusten in het leed, zowel in 't eigen leed als in dat van hun naastbestaanden. Kortom, alleen Christus laat zijn andere wang zien als hij slaag krijgt en deze vorm van liefde kunnen niet-christenen niet begrijpen. Rekening houdend met het feit dat het hele westen werd gekerstend, en dit sinds meer dan duizend jaar, rekent men het best ook de zelfverklaarde Europese atheïsten tot het christendom. Door die kerstening delen wij één geweten vol met regels die wij doorheen de tijd als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen: gij zult niet doden, niet stelen en niet liegen. Edoch, de stilzwijgende veronderstelling dat álle mensen van nature gehoorzamen aan die innerlijke wetten, is een reusachtig misverstand. Er zijn volkeren die niets liever doen dan plunderen; anderen moorden dat het een lieve lust is, of zij maken van het stelen en bedriegen hun geliefkoosde sport. Wij vergaten dat de imperatieven binnenin onszelf van buiten komen. Wij zien vaak over 't hoofd dat niets vanzelf spreekt en dat alles eens werd voorgezegd of voorgebeden. En voorbidders of priesters zijn er van zoveel soorten als er religies en levensovertuigingen zijn.

Om kort te gaan: mensen die beledigd worden reageren reeds geheel natuurlijkerwijze en zij hebben ook het recht op zelfverdediging als de belediging ook een belaging is. De vraag luidt slechts hoe die reactie er dan uit mag zien want, raar maar waar: onze cultuur die zo hoog oploopt met zichzelf, erkent uiteindelijk nog nauwelijks beledigingen als bedreigingen. En als het feit dat mensen met een andere vorming dan de christelijke, in plaats van hun linkerwang aan te bieden, meteen op hun paard zitten en naar de wapens grijpen - als dat feit ons als een kaakslag voorkomt, dan dienen wij als goede christenen ook onze andere wang aan te bieden. Immers, alleen op de manier der martelaren getuigen wij ook van de kracht van ons geloof. Vraag het maar aan onze kardinalen die zich immers kleden in het rood om aldus hulde te brengen aan die uitmuntende waarheid.

(J.B., 21 september 2012)




13-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omwegen

Omwegen

De elektrische eierkoker is een mooi voorbeeld van hoe het ook ingewikkeld kan, trouwens net zoals de elektrische tandenborsel, de stofzuiger, de vaatwasser en het rekenmachientje. Maar de rij is eindeloos want er zijn quasi geen tuigen, theorieën of systemen die ook maar enig nut hebben zonder dat dit tegelijk teniet gedaan wordt door wat men dan de keerzijde van het hele ding gaat noemen. Vervangt men het levende, vriendelijke en menselijke trekpaard door de tractor, dan haalt men een zielloos tuig in huis dat mensen plat zal rijden, dat gif uitwasemt en dat longkankers doet ontkiemen, dat afval produceert dat reeds in korte tijd 't milieu om zeep helpt en ga zo maar door. Waakt de trouwe hond dan niet veel beter dan de af te betalen alarminstallatie? En als men zich verzekert tegen onheil en 't slaat toe, dan blijkt men steeds vaker in de clausules te vallen, zodat men veel beter af is met het handje hulp van goede vrienden waarop men wel kan rekenen. Maar de simpele, handige bezem maakt nu eenmaal heel wat minder lawaai dan zijn gemotoriseerde concurrent die draait op moordende kernenergie.

Wie ze aandachtig bekijkt, die zal algauw opmerken dat al die overbodige tuigen en systemen één ding gemeen hebben: ze kosten geld. Want dingen die geld opbrengen, dienen ook verkocht te worden en voor hen voor wie geld een eindwaarde is, dienen zij verkocht te worden te allen prijze. Dat is de reden waarom zij uiteindelijk door volstrekt gehersenspoelde consumenten worden opgekocht en niet omdat ze nuttig zouden zijn. Als zij al enig nut hadden, dan enkel en alleen omdat zij de economie deden draaien. Edoch, ook dat is slechts een schijn van nut want het waanbeeld van de ongeremde economie is alleen al wegens de eindigheid der grondstofvoorraden een onherroepelijke ecologische catastrofe.

Isoleersystemen voor woningen garanderen binnen de kortste keren schimmelvorming en zodoende ook ongeneeslijke longziekten bij de bewoners van die huizen, zodat de installatie van isolatie dient gecompenseerd te worden door - eveneens peperdure - verluchtingssystemen. Men vult de gratis natuurlijke gaten kunstmatig op en men maakt er dure kunstmatige bij: een ommetje om ten slotte weer terecht te komen bij het punt van vertrek. Alleen ziet men voortaan zijn bankrekening wat lichter worden en worden andermaal kostbare grondstoffen massaal verspild.

Landweggetjes worden eerst rechtgetrokken en gebetonneerd teneinde daarop met rappe autootjes te kunnen rijden, maar als dan blijkt dat auto's doodrijders zijn alsook bezoedelaars, dan maakt men die wegen kunstmatig onberijdbaar door de inplanting van bloembakken waar men slalommend omheen moet en hobbels die men ontziet op straffe van peperdure blikscha.

De brave huisvader gaat werken met de wagen en geeft 's avonds zijn geld uit in een fitnesscentrum alwaar hij op een hometrainer het door zijn autootje in de hand gewerkte tekort aan lichaamsbeweging weer goedmaakt.

Een voedingsindustrie met een steeds hogere productie noopt tot het prikkelen van de consumptie... met obesitas tot gevolg... hetgeen dan weer gecompenseerd moet worden met dure vastenkuren gesuperviseerd door de diëtiste.

Mensen blijken van omwegen te houden, zij vermaken zich met rondjes lopen en gaan dan door het dolle heen, het uitschreeuwend dat dit cultuur is en beschaving, wetenschap, vooruitgang, diplomatie en spitstechnologie. Edoch, ten langen leste wacht op elk van de gekken uit het zothuis dat wij samen hier voor korte tijd bewonen, dat domme eindpunt aan ons loos gespartel, dat helemaal geen omweg nodig had, geen eierkokers en geen andere apparaten waarmee wij ons de haren uit de oksels schoren of de benen vanonder het lijf draaiden. Tuigen om de tijd te doden hebben wij genoeg; het mangelt onze 'vooruitgang' alleen aan dat soort van applicaties waarmee wij weer de weg op konden achterwaarts!

(J.B., 13 september 2012)


07-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is bewustzijn? (deel 2)

Wat is bewustzijn? (deel 2)

Zoals gezegd (1) is het bewustzijn helemaal niet het bezit van een enkeling, het is daarentegen altijd een eigenschap van een groep. Bewustzijn bezit men niet, zoals men ook de taal niet bezit: men participeert eraan, men participeert aan een gesprek zoals men deelneemt aan een gevecht, dat men per definitie nooit alleen voert. Het (na)denken is een afgeleide vorm van het gesprek, waarbij men zelf beurtelings de eigen rol en die van de ander vertolkt. Het bewustzijn bestaat niet los van de tijd, het is steeds een verhaal dat van a tot z verteld dient te worden, het wordt aldus als het ware door het oog van een naald gehaald, en dat oog is het heden, het tegenwoordige ogenblik.

Dat laatste toont heel duidelijk aan dat het bewustzijn in feite te groot is voor de stoffelijke wereld en dat het wezenlijk tot een heel andere en ruimere wereld behoort. Het bewustzijn dat zich steeds in een te vertellen verhaal bevindt, kan immers slechts in stukjes en brokjes in deze wereld verschijnen, in kleine fragmentjes die het ene na het andere in een vaste volgorde bestaan, en dat gebeurt waar het verhaal dat ermee samenvalt, verteld wordt. Het wordt namelijk woord na woord en zin na zin verteld, waarbij slechts één fragmentje tegelijkertijd in deze stoffelijke wereld bestaat; het bestaat, het wordt uitgesproken of gelezen, en dan maakt het plaats voor een ander. En dat verhaal zou volstrekt onmogelijk zijn indien er niet tevens ons geheugen was dat beschikt over het wondere vermogen om al die stukjes 'ergens' terug aan elkander te rijgen in de volgorde waarin ze worden verteld en in de samenhang waarin ze bestaan in die andere en veel ruimere wereld die de stoffelijkheid overstijgt.

Het boek waarin het verhaal wordt neergeschreven kan dienst doen als een zinnebeeld voor ons geheugen, daar ook het boek als het ware tegelijkertijd alle fragmenten van het verhaal in de goede orde vasthoudt. Temeer daar het boek met het geheugen die eigenschap deelt dat het moet gelezen worden, zin na zin, woord na woord, en letter na letter, opdat zijn inhoud aan het licht zou kunnen komen en (door een ander aan wie het gericht is) begrepen zou kunnen worden. Alle stukjes van het boek moeten door het oog van een naald worden gehaald en dat oog is het heden waarin wij ook echt stoffelijk bestaan.

Derhalve bestaat de inhoud van het boek nooit ofte nimmer in de stoffelijke wereld, die immers niet in staat is om het bewustzijn te huisvesten dat zich noodzakelijk uitspreidt in de tijd. In de stoffelijke wereld is er alleen het heden: de smalle grens tussen het verleden en de toekomst die immer wijzigt, zodat alles er vloeit en vergaat van zodra het geboren wordt. Het bewustzijn daarentegen zou niet eens kunnen bestaan indien het aan de wetten van de stoffelijke wereld onderhevig was, aangezien het zich noodzakelijk uitspreidt in de tijd, en die verspreiding wordt pas één geheel in het geheugen, dat op een wondere manier een stuk van de tijd kan omvatten en dat uit de volgorde van de fragmenten die door het oog van de naald van het heden worden gehaald, het geheel reconstrueert in een andere dan de stoffelijke wereld.

Een mooi maar ook schokkend voorbeeld van het feit dat het bewustzijn niet bestaat tenzij als eigenschap van een groep of als verhaal dat men aan elkaar vertelt, is het fenomeen van de doofpotoperatie. De doofpotoperatie is een beproefde tactiek waarbij een streng opgelegde zwijgplicht het aan het licht komen verhindert van het verhaal dat drager is van ware gebeurtenissen. Feiten doen zich voor, doch zij dringen nauwelijks tot het bewustzijn door zolang daar niet de woorden zijn die ze benoemen en de zinnen die deze feiten ook vertellen. De auteur dezer heeft zelf ooit de proef op de som genomen door de vraag te stellen aan bezoekers van het Lam Godsretabel die de Sint-Baafskathedraal te Gent verlieten - de vraag wat zij dan gezien hadden en meer bepaald de vraag uit hoeveel luiken het kunstwerk volgens hen bestond. Bleek dat het merendeel van de bezoekers het antwoord op die vraag schuldig moesten blijven, ofwel vergisten zij zich grondig; alleen wat de gids hen ook daadwerkelijk verteld had, konden zij zich herinneren als datgene wat ze ook gezien hadden. In de doofpotoperatie wordt van dit verschijnsel gebruik gemaakt door het spreken te verbieden: de feiten voltrekken zich, doch zij dringen niet in de vorm van verhalen tot het bewustzijn door en zo laten ze ook nauwelijks een spoor achter in het geheugen, tenzij het vage spoor dat verwant is met het spoor dat ook dromen kunnen nalaten. De doofpotoperatie wist de waarheid uit.

Zo werd op 6 september 2012 door de VRT een programma uitgezonden over door priesters verkrachte vrouwen. Een van hen werd als zestienjarige verkracht in 1978 en dit slachtoffer verhaalde hoe zij bij het baren van haar kind een masker moest dragen: op die manier kon zij niet zien of het om een zoon ging ofwel om een dochter. De tactiek beoogde kennelijk het bemoeilijken van een moeder-kindrelatie, daar het kind onmiddellijk van de moeder werd afgenomen en in een voor de moeder geheim gehouden adoptiegezin werd geplaatst. Dit bewijst dat de kerkelijke overheid de tactiek heel bewust hanteerde, ook daar waar zij alle (door priesters verkrachte) vrouwen in haar 'moederhuis' streng spreekverbod oplegde. Een non getuigde dat zij zelf over de ware toedracht van dit bedrog helemaal niets afwist, wat uiteraard bijzonder bezwarend is voor de kerkelijke overheden: aan de 'roem' van een machtig instituut offeren criminelen die zich hoogwaardigheidsbekleders laten noemen nog steeds het welzijn en het geluk van onschuldigen op. (2)

Op een gelijkaardige manier kan de even gretig gebruikte tweelingsbroer van de doofpotoperatie de leugen in de werkelijkheid introduceren, en dat is de gekende tactiek van de roddel: verhalen worden verspreid zonder dat er feiten aan beantwoorden. De tactiek wordt beoefend in bijzonder verfijnde vormen waarbij ware feiten worden gebruikt die in een nieuwe, valse orde aaneen worden geregen, feiten worden geselecteerd ofwel vermengd met loutere verhalen om de indruk te wekken dat met die verhalen een werkelijkheid overeenstemt. De fabricage van 'werkelijkheden' gebeurt openlijk en zodoende ook onschuldig in de kunst als fictie, maar zij is gevaarlijk waar zij voor de waarheid door wil gaan, zoals dat bij uitstek het geval is in de religies en in de politiek: ideologieën maar ook titels en omkaderingen allerhande verbergen niet zelden de grofste misdaden.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 september 2012)

Noten:

(1) Zie: "Wat is bewustzijn? (deel 1)": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1961010 .  
(2) Zie: "koppen" d.d. 06.09.12:   http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/mediatheek .


05-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waterwegen

Waterwegen



Het wiel wordt algemeen beschouwd als de grootste uitvinding aller tijden. Voor het verplaatsen van lasten ter land functioneerde lange tijd de mens zelf als voertuig waarmee hij trouwens in eerste instantie zichzelf verplaatste. Het verplaatsingsmiddel van de poten of de benen is dat van het voortdurend wisselende steunpunt onder de druk van een zichzelf na elke stap uit zijn evenwicht brengende vracht. Dat proces is echter nogal energierovend, onder meer omdat de beweging van de onderste ledematen voortdurend met de traagheid in gevecht verkeert: van wie zich verplaatsen aan een welbepaalde snelheid, verplaatsen zich de voeten - grosso modo - gedurende de helft van de tijd beurtelings aan het tweevoud van die loopsnelheid, terwijl ze in de resterende tijdsintervallen stilstaan. De voeten, maar ook - zij het in mindere mate - de onderbenen en in nog mindere mate de bovenbenen. Het overwinnen van de traagheid kost veel energie. Hoe meer gewicht in de uiteinden van de onderste ledematen, hoe minder efficiënt het lopen.

Zo eenvoudig als deze verklaring is, zo lang duurde het echter ook vooraleer men ze toepaste in bijvoorbeeld een onderzoek van ettelijke jaren naar een plausibele uitleg voor het fenomeen dat alle grote loopwedstrijden over middellange en lange afstanden veel vaker dan men voor mogelijk hield door Ethiopiërs gewonnen werden: zij hebben, vergelijkbaar met de poten van bij uitstek de reeën en de herten, relatief dunne kuiten en derhalve lichte onderbenen. En uitgerekend dát vormde het discussiepunt bij de kandidatuur van de Zuid-Afrikaanse atleet Pistorius voor deelname aan de Olympische Spelen in Londen in 2012: zijn onderbenen zijn immers kunstledematen van zeer gering gewicht. Niet de spieren zorgen voor (het aanhouden van) de snelheid maar wel de 'vernuftige' constructie van het voertuig welke de spierarbeid overbodig maakt. Op die manier lijkt het allerslimste voertuig wel... het wiel.

Edoch, lange tijd vooraleer het wiel in gebruik genomen werd, gaf moeder natuur al superwielen aan elke te verplaatsen vracht, met name in de gedaante van het water. In een vloeistof immers rollen de moleculen (waarvan er vierhonderd triljoen in één waterdruppel zitten) zo gesmeerd over elkaar dat de wrijving met de boot die de lading moet verplaatsen quasi nul is. Water staat stil ofwel loopt het naar beneden. Alvast stroomafwaarts of anderszins middels een door zeilen gestuurde windkracht wordt het jaagpad waarop paarden middels touwen schepen kunnen verplaatsen, overbodig.

Waterwegen: zij reduceren elk gewicht tot nul en de massa aan goederen die onze vrachtschepen kunnen verplaatsen, is dan ook gigantisch; vaak worden met cargoschepen vrachten van duizenden ton getransporteerd. Geen wonder dat er werk gemaakt werd van de waterwegen. Eigenlijk werden zij ten onrechte vergeten na de heisa die het wiel teweegbracht, gecombineerd met de locomotief op het spoor en later met de ontploffingsmotor op de autowegen. Men staat er niet bij stil dat het autootje waarvan de enkeling zich zo gezwind bedient, minstens het tienvoudige bedraagt van het gewicht van zijn bestuurder, wat een enorme energieverspilling betekent want de vracht van de auto zelf hoeft helemaal nergens heen. Ter vergelijking bedraagt het gewicht van een koersfiets minder dan het tiende deel van het gewicht van zijn berijder: hij is aldus minstens zo'n honderd keer lichter dan de auto. Maar de efficiëntie van verplaatsingen over het water breekt wel alle records. Het zo vaak onbenut laten van de waterwegen is daarom even irrationeel als het feit dat wij mét de verplaatsing van onszelf volstrekt doelloos voertuigen meesleuren die tonnen wegen.

Hier ten lande hadden wij sinds oudsher de grote stromen: Schelde, Maas en Rijn, elk met hun vele bijrivieren en beken, alsook de rivier IJzer. In de Schelde monden de Schijn uit en de Rupel en in deze laatste vervloeien Nete en Dijle (met als zijtakken onder meer Zenne, gevoed door beken zoals Molenbeek en Linkebeek, en Demer gevoed door keinere stromen zoals Gete) en verder komen in de Schelde ook Durme, Dender, Leie, Zwalm, Ronne en Hene. Enkele bekende bijrivieren van de Belgische Maas zijn Oeter, Geul, Jeker, Voer, Ourthe, Samber, Lesse en Semois. (1) Opdat men van de ene naar de andere rivier zou kunnen varen doorheen het hele land, werden de natuurlijke waterwegen mettertijd op vele plaatsen ook onderling verbonden met intussen meer dan zestig kanalen.

Kanalen, grachten of door de mens aangelegde waterwegen beoogden aanvankelijk de bevloeiing van het land: het waren irrigatiekanalen. Maar totdat het vervoer op sporen en later het vrachtwagentransport een aanvang namen, waren zij ook belangrijke transportwegen. Toen in 1626 de Spanjaarden de handel wilden afleiden van de vijandige Nederlanden naar Antwerpen toe, begonnen zij met de verbinding van Maas en Rijn middels het (onafgewerkte, 50 km lange) kanaal, Fossa Eugeniana, genaamd naar de toenmalige Spaanse regentes alhier onder Filips II. (1) Onder de leiding van Giovanni di Medici werkten daar zo'n 8000 arbeiders aan... toentertijd met schop en spade! Maar de werkzaamheden vielen stil toen in 1628 de Hollander Piet Hein, de Zilvervloot, die de rijkdommen van de Spaanse kolonieën in Zuid- en Midden-Amerika naar Spanje bracht, veroverde. In 1804 startte Napoleon Bonaparte een gelijkaardig project om Schelde, Maas en Rijn te verbinden met zijn Grand Canal du Nord maar ook dit werd (in 1810) stopgezet. Zo'n 20 jaar geleden werd langs de Fossa Eugeniana een fiets- en wandelroute aangelegd. (3)

Maar nog voor de tijd van de Fossa Eugeniana werden verschillende kanalen gegraven met mankracht, zoals het kanaal Gent-Brugge: nadat daar 250 jaar eerder al pogingen toe geweest waren, werd dit kanaal tussen 1613 en 1623 gebouwd door voornamelijk Engelse graafwerkers die met hun gezin in hutten langs het kanaal kwamen wonen. Uiteraard lieten vele delvers daar het leven bij, maar het was ofwel dat, ofwel de hongerdood. En zo groot als de ellende van deze arbeiders was, zo groot was ook de luxe der vermogenden: het kanaal was nog maar pas gegraven of in 1624 werd daarop speciaal voor rijkelui een trekschuit ingelegd, de zogenaamde Gentse barge. Dat was een schip voortgetrokken vanop het jaagpad door vijf paarden - bij gunstig weer werd er ook gezeild - dat aanlegde aan de Bargiekaai te Gent en aan het Minnewater en later aan de Katelijnepoort te Brugge. Dit luxeschip voorzien van keuken, wijnkelder en zelfs een grote open haard, pendelde dagelijks tussen Gent en Brugge in een reis van acht uur, voor het transport van de hogere burgerij - onder meer tsaar Peter de Grote reisde ermee en later ook koning Leopold I. Zij bleef in gebruik tot kort voor de eerste wereldoorlog - de laatste halve eeuw als nachtschuit. (4)

Kanalen zijn kunstmatige waterwegen en willen zij bevaarbaar zijn, dan moet het water op peil worden gehouden, wat gebeurt middels een ingenieus netwerk van talloze sluizen. Over het beroep van sluiswachter schreef Jacques Brel die, zoals ook blijkt uit zijn songs zelf een fervent bevaarder was van de Vlaamse kanalen, een duister lied, een van zijn onbekende meesterwerken. Hij bezingt het trieste leven der sluiswachters die uit de in ellende gegraven kanalen, die door grote siermakers werden bevaren, zovele drenkelingen moeten opvissen. (5)

(J.B., 5 september 2012)

Noten:

(1) http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_rivieren_in_Belgi%C3%AB#Seine  

(2) http://nl.wikipedia.org/wiki/Fossa_Eugeniana  

(3) http://nl.wikipedia.org/wiki/Kanaal_(waterweg)  en http://www.kunstgeografie.nl/kanalen/fossa.start.htm

(4) http://nl.wikipedia.org/wiki/Gentse_barge

(5) Bekijk deze video: http://www.123video.nl/playvideos.asp?MovieID=489882&Rel=1  







03-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is bewustzijn? (deel 1)

Wat is bewustzijn? (deel 1)

Begrippen kunnen heel bedrieglijk zijn en dat is hier niet anders. Zo zouden we spontaan kunnen veronderstellen dat bewustzijn een eigenschap is welke toebehoort aan een individu, terwijl dat zeker niet zo is: bewustzijn is er pas waar iemand iets tot een ander zegt, en zo bestaat het ook in een afgeleide vorm als het spreken met zichzelf, dat wij het denken zijn gaan noemen. De taal waarin men zich bewust is, veronderstelt een derde, en dus een groep, en het spreken tot die derde is geen onstoffelijke gebeurtenis doch een activiteit, een handeling, iets dat men een ander aandoet, iets dat men elkander aandoet als men met elkander spreekt. Bewustzijn is daarom een gebeurtenis of, precieser nog, een handeling, een geheel van handelingen, meer bepaald een geheel van interacties tussen meer personen. Bewustzijn is een eigenschap van een groep.

Wie nog niet overtuigd is, dient zich maar eens te bezinnen over het begrip 'gedachte'. Zoals we dat begrip hanteren, lijkt het immers wel alsof een gedachte een op zich staande realiteit kon zijn. Een valse indruk is dat uiteraard, en hij volgt uit de verzelfstandiging van een werkwoord, want in feite zijn er geen gedachten: er is alleen maar de activiteit van het denken, welke zich dan ook uitdrukt in het werkwoord 'denken'. Op dezelfde manier is het denken of het bewustzijn geen toestand en ook geen eigenschap van een enkeling, doch een activiteit welke principieel noodzakelijk door een groep van individuen wordt verricht.

Bewustzijn is bijvoorbeeld spreken tot een ander, of luisteren, maar het kan ook neuriën zijn, tekenen of dansen. Het met elkaar in een gevecht verwikkeld zijn van katten is evenzeer bewustzijn als het onderonsen van bisschoppen op een congres. Van zodra een activiteit wezenlijk verschillende individuen in zich betrekt, kan sprake zijn van bewustzijn. In het woord bewustzijn zit wellicht al een stam van 'wijzen' of 'aanwijzen', namelijk aan een ander, wat er van de kwestie is, en die ander kan dan het aangewezene al dan niet be-grijpen. In het Franse 'conscience' gaat het duidelijk om een kennis ('science') welke met anderen gedeeld wordt ('con'). Ook het woord 'weten' is wellicht verwant aan 'wijzen' of 'aanwijzen'.

Eigen aan interacties waarbij meer individuen betrokken zijn, is dat zij verlopen met een zekere alertheid, en dan vooral wanneer het gaat om de meest oorspronkelijke interacties, namelijk deze waarbij het ene dier het andere opeet ofwel ermee in een gevecht op leven en dood betrokken is. Het is daar een kwestie van to be or not to be, eten of gegeten worden, doden of gedood worden, zijn of niet meer zijn en dus: vechten, interageren met een ander, zich bevinden op de smalle en gevaarlijke scheidingslijn tussen leven en dood of tussen het ik en de ander. Het zich verweren - tegen de ander, die uiteraard de vijand is - om niet ten onder te moeten gaan, is bewustzijn. In feite worden hier de zaken op hun kop gezet, want we moeten veeleer zeggen dat bewustzijn niet bestaat, of tenminste is het niet iets dat wezenlijk verschilt van het gevecht dat men voert voor zijn leven.

Naarmate wezens complexer worden, worden ook hun activiteiten en hun onderlinge interacties dat, en zo komt het dat twee mensen die elkaar ontmoeten in de regel niet op de vuist gaan maar bijvoorbeeld alleen maar een gesprek voeren. Men hoeft trouwens geen mens te zijn om reeds complex genoeg te zijn om dat te kunnen: dieren communiceren evenzeer als mensen en communicatie in de vorm van samenwerking is ook een afgeleide van - uiteindelijk - de 'oorlog' die reeds door Herakleitos - de allereerste filosoof in onze beschaving - 'de vader van alle dingen' werd genoemd.

Bewustzijn is geen eigenschap van een enkeling, het is een eigenschap van een groep; er is namelijk een groep nodig opdat sprake zou kunnen zijn van de interactie die wij 'bewustzijn' noemen. We zeggen wel dat een enkeling bewustzijn bezit, maar het ware correcter om te zeggen dat een specifiek bewustzijn de enkelingen bezit die het creëren of gecreëerd hebben. Zo ook is het niet een enkeling die vecht: een enkeling neemt deel aan een gevecht. Het is niet een enkeling die spreekt: een enkeling neemt deel aan een gesprek, en hij doet dat omdat hij altijd anderen toespreekt, die zich principieel kunnen verzetten tegen wat hij zegt, precies zoals men zich in een gevecht verzetten kan.

Het bewustzijn situeert zich derhalve helemaal niet in de geest van enkelingen, alleen al omdat het zich niet bij een enkeling situeert maar noodzakelijk bij een groep. Het bewustzijn is datgene wat gebeurt tussen meer individuen, het is de interactie tussen individuen in een groep. Het bewustzijn situeert zich in de groep, in het midden waarin de groepsleden onderling communiceren, en dat bewustzijn valt daarmee ook samen. Het bewustzijn is het gevecht dat twee mannen voeren. Het bewustzijn is het gesprek dat drie vrouwen hebben. Maar de groepsleden die aldus communiceren, houden uiteraard een herinnering over aan hun communicatie, en dat is een spoor van dat bewustzijn dat echter vaak verkeerdelijk met het bewustzijn zelf wordt geïdentificeerd.

Het spoor dat iemand na een gesprek daarvan overhoudt in zijn hersenen, is wezenlijk niet verschillend van het spoor als geluidsopname op een tape of van het spoor als schriftelijke neerslag in een boek. Het boek is, net zoals het geheugen, op zich inactief, en het komt pas (opnieuw) tot het bewustzijn of het wordt pas (weer) bewustzijn waar het gelezen wordt, wat wil zeggen dat de interactie, die zijn wezen is, dan pas weer werkelijkheid wordt. Het boek heeft een bepaald volume en zo lijkt het wel een inhoud te hebben, maar die indruk is bedrieglijk, want het volume van een boek staat voor niets anders dan voor de tijdspanne die nodig is om het te lezen: de periode van de duur van de interactie. Een boek lezen in een bepaalde tijdspanne betekent wezenlijk dat dit boek van a tot z door het oog van een naald dient gehaald te worden - als ik het heden, dat immers zo smal is als het oog van een naald, voor de gelegenheid eens op die manier zou mogen benoemen. De gehele geschiedenis van de interactie dient afgespeeld te worden opdat het bewustzijn waarmee zij samenvalt, zou kunnen bestaan. Ons geheugen leeft evenmin als een papieren boek - tenminste tot op het ogenblik dat wij de inhoud ervan door het oog van de genoemde naald halen, en dat is voorwaar een activiteit en principieel is het een groepsactiviteit want de taal waarin wij denken is helemaal geen persoonlijk bezit. Dit is weliswaar een nog te vervolgen verhaal...

(J.B., 16 november 2010)


30-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de opgang en de ondergang

Over de opgang en de ondergang

Zoals we intussen genoegzaam weten, is de vooruitgang een schone mythe. Het vooruitgangsgeloof is voltooid verleden tijd. Ooit was er, ook hier in het Westen, een enthousiasme dat leidde tot wereldtentoonstellingen en moderne Olympische Spelen. Het menselijke kunnen dat de beperkingen van de schepping zelf ophief. De mens die zijn God te kakken zette, om het een keer in de taal van vandaag te zeggen. Maar al die mega-evenementen zijn heden niet alleen uitgebloeid en uit de tijd, ze beginnen ons ook duchtig op de zenuwen te werken. Het enthousiasme dat ze uitlokten, bleek bijzonder geaffecteerd. Mensen applaudisseerden ervoor onder sociale druk. Nu die druk geweken is, vallen ons de schellen van de ogen en gaan wij ons ergeren aan de groteske drukdoenerij van lui die het kennelijk alleen op onze centen hadden gemunt. De economie moest nu eenmaal draaien. De kapitalistische economie, de reklame en de aangekweekte behoeften. Heden bijten wij in 't zand.

Men had het al kunnen zien aankomen toen de illustere marxist en jezuïet Ivan Illich het van de daken schreeuwde dat de snelheid waarmee een voetganger zich verplaatst, niet moet onderdoen voor de gemiddelde snelheid van de moderne auto. Dat wij de slaaf werden van automaten, bedoeld om ons te bevrijden. Dat scholen onze kinderen dom maken en dat verder al onze andere hulpmiddelen ons afstompen en een blok aan het been zijn. Kortom, er zijn grenzen aan de groei en derhalve zal elke groei vroeg of laat zichzelf een voetje lichten, net zoals de groei van de toren van Babel. Elke ongelimiteerde groei is per definitie... kanker.

In zijn Alzo sprach Zarathustra liet de grote filosoof en dichter, Friedrich Wilhelm Nietzsche, er geen twijfel over bestaan: het vooruitgangsgeloof is een vrucht van het joods-christelijke geloof in het eschaton, het einde der tijden, het punt omega. Een perverse theorie, aldus Nietzsche, want de geschiedenis is geen stijle klim naar boven, de tijd heeft daarentegen een cirkelgang: er is een eeuwige wederkeer, een opgang gevolgd door een ondergang. De Oude Grieken hanteerden dit model, maar ook de Indiërs kenden goden van de vruchtbaarheid en goden der vernietiging. Vele culturen dachten in termen van cycli, en zij wezen erop dat men slechts hoefde te kijken naar de seizoenen om zich te kunnen vergewissen van de eenvoud die voor deze waarheid garant staat.

De seizoenen, of de generaties: geboorte, groei, ouderdom, dood en ... hergeboorte. Men herinnert zich de vroege kindertijd en zijn afhankelijkheid van anderen. De ouders dragen weliswaar zorg voor de kleintjes, maar die zorg is tijdelijk want de kleintjes worden groot. De kleintjes worden voorbereid op het latere leven, zij leren op de eigen benen staan, zij leren te voorzien in hun onderhoud, want uiteindelijk worden zij overgelaten aan hun lot. Het kan niet anders, aangezien de ouderen sterven vooraleer de dood zich aandient bij de jongeren. Hadden ze dat dan niet kunnen voorzien? De oude dag is wellicht de noodlottige terugkeer naar die ellendige toestand die men zich herinnert als zijn kindertijd. Geen ouderling wordt getroost met de woorden dat hij maar geen angst moet hebben want dat de dood slechts een kwade droom is, een verhaaltje van boze tongen. Geen mens die eraan denkt om een ouderling van het graf te redden, hem of haar eruit te halen of daar tot gezel te zijn.

Toen mijn grootmoeder na vele jaren weduwschap uiteindelijk overleed, bleef het kleine huisje waar zij had geleefd nog lange tijd onaangeroerd. In het bouwval groeide gras, klimop wentelde zich om de trapleuningen, bomen duwden in hun opgang de tegels weg en vervolgens ook de pannen van het dak. Niemand dacht eraan om de woonst te slopen of te verkopen, het leek wel dat grootmoeder daar nog altijd woonde, alleen was zij onttrokken aan het zicht. En op een zomernacht werd ik wakker en wandelde ik naar het oude huis.

Het verhaal over de ontdekking die mij daar te wachten stond, heb ik elders verteld (*), maar een ding is zeker: ik heb mij tegen haar benarde toestand niet verzet, ik heb haar in de waan gelaten dat zij op de beschreven wijze vredig verder leefde in haar huisje, en dit terwijl ik heel goed besefte dat zij het mis had en dat de waarheid mij gebood om haar dit ook te zeggen. Toch voelde ik mij achteraf niet de bedrieger die ik in feite was geweest door over al die zaken mijn mond te houden. Het was alsof de illusie waarin zij verder leefde, niet zomaar een leugen was. Deze leugen, zo geloof ik toen toch te hebben begrepen, was hoe dan ook beter dan helemaal niets. Als een mens niets meer heeft, als hij zelfs zijn eigen leven missen moet en als hem bovendien een plek ontzegd wordt in het huis dat het zijne is en waarin hij zijn hele leven doorbracht, dan lijkt het mij dat elke leugen die de pijn van deze waarheid kan verzachten, beter dan de waarheid is.

De waarheid is schoon en hij past bij de opgang; de ondergang echter is zodanig ontluisterend dat hij helemaal niet zonder verbloemingen kan, en dat zijn derhalve leugens. En de leugens spreken niet over een ondergang, terwijl ze die toch ook niet kunnen ontkennen als hij zich afspeelt voor eenieders ogen. Vandaar laten de leugens ons geloven dat wat zich voor onze ogen ontrolt, slechts schijn is. Onze zintuigen bedriegen ons, zo prediken zij: de zintuiglijk waargenomen wereld is een begoocheling van jewelste. Pas áchter die wereld verbergt zich de waarheid, en die is het tegendeel van wat we zien.

Aldus wordt uit de hoogste nood de amor fati geboren, de perversie der perversies, maar tegelijk misschien de hoogste deugd waarin zich de waarheid en de leugen eenmaken zoals man en vrouw.

(J.B., 30 augustus 2012)

Noten:

(*) Zie: http://www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?ID=1235773  .

(**) Friedrich Wilhelm Nietzsche: Also sprach Zarathustra. Ein Buch für Alle und Keinen - Kapitel 5.







26-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Demystificatie der drievuldigheid

Demystificatie der drievuldigheid

Een ochtend in het staartje van augustus met achter het raam een zondvloed, maar amper één uur later kan het weer al keren: Felix Timmermans laat de zon bazuinen door de wolken en zij wijken voor misschien wel de allerwarmste dag van 't jaar. Wonder boven wonder hoe het weer verkeren kon... totdat wij de computer binnenhaalden die ons up-to-date verklapt hoe 't slechts de wolkenvelden zijn die schuiven tussen een immer schijnende zon en onze hoofden in. Wij dansen niet meer om de regen zoals de zwarten doen in verre streken want wij zien uren en soms dagen van tevoren welke luchten zich begeven naar de plek waar wij verblijven. Koele doch correcte beelden van een satelliet versnipperen de poëzie van zonneschijn en regen, zij is voor de sprookjesmand.

De kat is zo'n wonder wezen - een mens haast, zo zou men denken, want ofschoon men zegt dat de Oude Egyptenaren de kat hypnotiseerden en hem aldus domesticeerden, is wellicht het omgekeerde waar en betoverde hij óns. Voorwaar is de mens die vele dieren tam maakte en voor zijn kar spande, sinds mensenheugenis op zijn beurt de slaafse dienaar van de kat die hij zelfs als een god aanbidt. Edoch, de wetenschap leert ons iets anders: de kat is voor de mens wat het moederkoren voor het koren is, een parasiet. De kat aapt het mensenkind na, doet zich voor als hulpeloos schepsel dat niet uit de voeten kan, het jankt om voedsel, vleit zich aan tegen bij voorkeur de moederschoot van vrouwen van wie het kroost allang het huis uit is. En wie aandachtig zijn kat observeert, zal zien dat niet hijzelf zo interessant is voor dat beest, maar wel wat hij te bieden heeft aan voedsel aan dat sluwe dier. Een kattenkop lijkt wel een mensenhoofd maar zonder die verraderlijke pels krijgt elke kat alras de gedaante van de listige slang.

Het weer, de kat, maar ook de mens, kunnen op die wijze aardig tegenvallen. Deze laatste als 't vergrootglas van de kennis hem beschrijft: de klieren die zijn humeur besturen, de brandstoffen zonder welke hij niet opstaan kan, de bloederige wirwar van pezen, spieren en organen onder een zomers gebronzeerde huid. En achter een waas van alleraardigste argumenten en bedoelingen, soms de verschrikkelijkste egoïstische motieven.

De mens, maar ook zijn instellingen delen in de klappen, en zo bijvoorbeeld wurmt zich het Europa van de solidariteit onze geschiedenis naar binnen als een grote sprong naar voren, terwijl nu blijkt dat die constructie enkel dient als instrument van superrijken waarmee zij de gedweeë schapen van dit werelddeel de wol afscheren. De landen moeten onderling solidair zijn, zo verkondigen de sluwe vossen en zij ontstelen armelui hun brood om daarmee het overschot der rijken - want dat is wat de banken zijn - nog aan te vullen. Een verpakking met een strik omheen een valstrik.

En wat gezegd van onze godsdiensten, onze religies, onze zogenaamde eerbetoningen aan het opperwezen zelf? Gedraagt de mens zich hier niet net zoals de kat zich jegens hem opstelt? Sluw en listig, hypocriet, doortrapt, geveinsd hulpeloos en hongerig met smeekbeden en aanbidding? Het vergrootglas van de wetenschap laat er geen twijfel over bestaan en demystificeert ook hier wat eerst zo dichterlijk en luisterrijk weerklonk: de godsdiensten vormen de basis van de oorlogen. De redenen, de argumenten en zelfs het oogmerk schenken ons de religies in de waanzin van de heiligheid, de vlag, het hoger doel waarvoor men zijn leven veil heeft omwille van dat nog béter leven in 't hiernamaals dat men pas verdiend zal hebben door de dood. Lees maar: de moord.

Kennis ontluistert, en dat is wat de dichterlijke liefhebbers der poëzie dan ook verwijten aan die geleerden die niet rijmen willen met kwatrijnen en terzinen, maar enkel cijferen en meten kunnen. Kennis ontsluiert, zo beantwoorden zij het verwijt met een nieuwe beschuldiging, als ware het schone de opponent van het ware: kennis ontsluiert de waarheid die zich voordien onder schoonheid verschool en derhalve is schoonheid slechts schijn!

Ja, zo ver is 't nu gekomen dat het ware oorlogt met het schone. Zo ook kan het nu niet anders of het ware zal ook aan het goede de oorlog verklaren. En kijk: goedheid is zwakheid, zo leren ons de wetenschappen, terwijl de waarheid sterk en machtig is. De twee kunnen elkaar niet luchten. Resten nog het goede en het schone met de vraag of ook zij met elkaar in aanvaring kunnen komen. En oordeel zelf maar: is het verhaal van de goede, schone fee en de lelijke, slechte heks dan waar, of verbergen door de band de snoodaards zich achter een aanlokkelijk masker terwijl goed en werkzaam volk er meestal afgetobd uitziet?

(J.B., 26 augustus 2012)



21-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De derde stof

De derde stof

De hedendaagse geleerden zeggen dat er slechts twee soorten van stof zijn: de dode en de levende. Onder de laatst genoemde wordt verstaan: het stoffelijke leven, want op de keper beschouwd is de uitdrukking 'levende stof' een innerlijke tegenspraak. Nochtans wordt elk schepsel onafgebroken en letterlijk met de neus gedrukt op het bestaan van een derde soort van stof die niet behoort tot de dode stof maar die evenmin deel uitmaakt van het stoffelijke leven. Die derde stof is het voedsel dat wijzelf en alle andere schepselen dagelijks moeten nuttigen teneinde in leven te kunnen blijven.

Honger zorgt ervoor dat het nog niemand ontgaan is: geen schepsel Gods kan blijven bestaan zonder de dagelijkse eetpartijen. We eten kip, varken, graan, appelen en bananen, rijst, kersen, olijven, duiven, noten en druiven... Een kleine reflectie volstaat om vast te kunnen stellen dat hetgeen wij tot ons nemen, altijd gewezen leven is. Het gaat immers om gedode kippen, runderen en duiven, en geoogst graan, appelen en pruimen. En eten wij iets levend op, dan sterft het gewis tijdens het proces van vertering. Tegelijk verschilt al dat voedsel grondig van de dode stof, want van zand en stenen kan niets of niemand leven. Het voedsel dat ons leven schenkt, is zowaar een derde soort van stof. En de vraag rijst wat er aan die derde stof nu zo bijzonder is.

Op haar concilie van Trente dat plaats had in de jaren 1545 tot 1563, bevestigde de katholieke kerk de door haar toen reeds driehonderddertig jaar eerder beschreven leer dat tijdens de consecratie in de heilige eucharistie een zogenaamde transsubstantiatie plaatsvindt: een wezenlijke verandering van het brood en de wijn in het lichaam en het bloed van Jezus Christus. En de kerk leert dit, zeer in tegenstelling tot wat de vier door haar gecanoniseerde evangelisten erover schrijven, want die hebben het helemaal niet over een verandering. Wél suggereren zij dat het voedsel door de goddelijke zoon met zichzelf wordt geïdentificeerd, en dat gebeurt dan met de woorden: "Neemt en eet, dit is mijn lichaam; neemt en drinkt, dit is mijn bloed!" Er is dus helemaal geen sprake van een verandering, echter wél van een identificatie, meer bepaald waar Christus zegt: het voedsel dat gij tot u moet nemen om te kunnen leven, dat ben ik! Ons voedsel is derhalve noch stoffelijk leven noch dode stof: het is God zelf!

Naast de dode stof en het stoffelijke leven, is ons dagelijks voedsel een derde stof. Die derde stof zorgt ervoor dat we in leven blijven: het is een scheppende of dan toch een herscheppende stof, met andere woorden: ons voedsel is de góddelijke stof. Het voedsel maakt dat het stoffelijke leven in leven blijft, precies zoals de benzine ervoor zorgt dat een motor blijft draaien. Maar er is een belangrijk verschil.

Het voedsel continueert het leven in het stoffelijke leven met brand- en bouwstof. Maar die brand- en bouwstof zijn géén dode stof, zoals bijvoorbeeld benzine dat wel is. Onze brand- en bouwstoffen zijn afkomstig van ander stoffelijk leven dat met het oog op zijn transformatie in voedsel, werd gedood.

Hernemen wij het bovenstaande teneinde ons niet te laten verrassen door mogelijke wolfijzers en schietgeweren. Wat leeft, behoeft voedsel, en voedsel is iets stoffelijks. Maar voedsel is niet zomaar iets stoffelijks zoals ook zand dat is. Voedsel is stof afkomstig van stoffelijk leven en stof die niet afkomstig is van stoffelijk leven kan geen voedsel zijn. Het lijkt er dus op dat al wat leeft, ook leeft dankzij een heel bijzondere stof waarmee het als het ware aangekleed is: een stof die op de een of andere manier zeer grondig verschilt van bijvoorbeeld zand of stenen, en die men alleen terugvindt in de lichamen van levende wezens. Wie in leven wil blijven, is genoodzaakt om zich de lichamen van andere levende wezens toe te eigenen, en hij kan dat doen door eerst die wezens te doden en vervolgens hun lichamen via zijn mond tot zich te nemen.

Levende wezens moeten de lichamen van andere levende wezens tot zich nemen teneinde in leven te kunnen blijven en derhalve leven alle levende wezens ten koste van andere levende wezens. Het voedsel dat in dit proces de cruciale rol speelt, bestaat uit de lichamen van levende wezens, die kennelijk grondig verschillen van de dode stof en die op de een of andere manier het leven als zodanig in zich dragen. Een levend wezen, dat op het eerste gezicht het uitzicht had van een levende ziel bekleed met dode stof, blijkt helemaal niet bekleed te zijn met dode stof, maar wel met een lichaam en zijn onderdelen welke, zeer in tegenstelling tot de dode stof, voedingskracht bezitten, en die geven ze dan vrij aan wie hen verorberen.

De 'stof' van de voedzame lichamen, die wij ook wel 'organische stof' noemen, wat wil zeggen stof afkomstig van levende organismen, kan door geen mens worden samengesteld: organische stof moet groeien en is derhalve altijd want noodzakelijk met de levende wezens verbonden. Geen stukje organische stof kan derhalve worden bemachtigd zonder dat een wezen wordt gedood. Tenzij men zichzelf beschouwt als een 'kind' of een 'deel' van andere wezens van wiens moedermelk en eieren men leeft.

In twee woorden is er vooreerst de dode stof, vervolgens is er het stoffelijke leven van de schepselen en tenslotte is er nog de godheid waarmee alle schepselen zich voeden. En samen vormen zij een drie-eenheid. Drie, omdat er drie soorten van stof zijn - andermaal: de dode stof, het stoffelijke leven en het goddelijke want levenskrachtige voedsel. En die drie vormen een eenheid omdat ze elkaar nodig hebben. Over die eenheid nog het volgende.

De dode stof is chaos, ook wanorde genoemd: het is stof die geen orde heeft en die derhalve onherkenbaar en uiteraard ook onaanspreekbaar is: de dode stof is niet gelijk aan zichzelf, zij valt met zichzelf niet samen, zij is geen entiteit, laat staan een identiteit en daarom ook is zij het niets. De chaos en het niets zijn een en hetzelfde en daarom ook kan in den beginne de godheid scheppen uit de chaos, meer bepaald door die te ordenen.

Het aanbrengen van orde in de chaos is niets anders dan het signeren van de stof: het aanbrengen van een naam, een teken of een signum, een sig-nomen, een zegsnaam of een aanspreeknaam in de stof. God signeert of tekent de stof, hij geeft de stof een naam en maakt haar daardoor aanspreekbaar, hij kan de stof bevelen te zijn wie ze is, heel eenvoudig door haar naam uit te spreken en daardoor valt de stof voortaan ook samen met zichzelf: zij kan dan ook niet meer veranderen, zij is bepaald want zij werd geordend, zij is dit of dat bepaald deeltje, in het bezit van welbepaalde eigenschappen. De stof heeft een naam gekregen, en een naam voor een stof is in zijn allereenvoudigste verschijning een vorm.

De stof krijgt een vorm en zij kan die niet zomaar wijzigen precies omdat haar vorm niet van haar zelf afkomstig is doch van haar schepper. De vorm is niet het bezit van de stof, hij is wel haar bepaaldheid of haar naam, hij is het teken waarmee de stof gelijk wordt aan zichzelf, zodat er over haar kan gesproken worden als over iets dat er is, wat inhoudt dat het niet zomaar kan verdwijnen in het niets: het is geschapen.

De stof bezit de vorm niet maar andersom bezit de vorm de stof wél omdat zij zonder vorm slechts chaos was, wat hetzelfde is als helemaal niets want chaos is de ongeschapen toestand van alle dingen. De vorm is meester van de stof omdat hij haar in het bestaan naar binnen brengt precies zoals de vorm waarin het grafiet van een potlood gegoten wordt, de cirkel, de driehoek of de rechthoek schept. En vanaf het ogenblik dat zij een eerste keer geschapen werden, doch geen moment eerder, bestaan deze vormen voor eeuwig en drie dagen, wat letterlijk te nemen is: zij kunnen onmogelijk nog worden weggedacht omdat ze er eenmaal zijn geweest. Zo hebben alle schepselen noodzakelijk een begin maar een einde kunnen zij niet hebben omdat een terugkeer tot de chaos voor het geschapene even onmogelijk is als een omkering van de wetten van de entropie.

Het leggen van een teken in de chaotische, dode stof doet haar opstaan binnen de wereld van het bestaan en dit teken is dan ook het teken van de schepper of de godheid zelf: zoals het ordenende principe het niet zijnde of het chaotische tot bestaan of tot orde wekt, zo ook zorgt het voedsel ervoor dat het lichaam in de sfeer van de orde blijft vertoeven of met andere woorden dat het in leven blijft. Het voedsel handhaaft de orde die het leven is binnen het lichaam zoals de vorm het wezen handhaaft van de stof die haar identiteit (haar samenvallen met zichzelf) aan haar vorm te danken heeft. Derhalve kan de stof niet leven zonder de vorm: stof, leven en vorm zijn hierin dan ook de drie onherroepelijk verenigde elementen.

Niet een essentie, een innerlijk of een ziel plant zich voort, doch een mantel van vlees, die wordt opgegeten van zodra de krachten van zijn bezitter het hebben laten afweten. Die mantel - het vlees - heeft een geschiedenis die even oud is als de schepping van het leven zelf, en bij het tot zich nemen ervan in de maaltijd verplaatst zich die eeuwenoude 'structuur' naar haar verorberaar. Het voedsel bezit aldus het eeuwig leven: de organische stof waaruit het bestaat wordt weliswaar afgebroken en vervolgens heropgebouwd ofwel verbrand, maar het eindresultaat is weer organisch, er wordt zelfs orde toegevoegd aan de bestaande, ook nadat die afgebroken werd in de vertering.

Dat de zoon Gods benoemd wordt als het Lam Gods dat zich offert opdat anderen zouden kunnen leven, kan bijgevolg heel letterlijk worden opgevat: in het christendom is God zelf ons dagelijks voedsel dat ons toelaat om ons bestaan op aarde voort te zetten. Niet een ziel omhuld met vlees zijn wij, maar wel een vlezen mantel rond een heel leeg gat. En in die vlezen mantel rust ons goddelijke zijn, dat uiteindelijk doorgegeven wordt als voedsel om zich via deze weg dan voort te planten door de eeuwigheid. Het doet ons zowaar denken aan de aloude spreuk: "de kleren maken de man". En als de man versleten is, dan wordt zijn beste pak een erfstuk aan de volgende generatie doorgegeven. Of zo was het vroeger toch. Misschien is het nu anders. Heel wat dingen zijn nu anders.

(J.B., 21 augustus 2012)



09-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het waardevolle en de nep

Het waardevolle en de nep

Wat is de waarde van het Lam Gods - het paneel van de gebroeders Jan en Hubert Van Eyck uit 1432? Het antwoord van de gids die het voor de bezoeker van de Gentse Sint-Baafskathedraal van commentaar voorziet, luidt steevast: "Onschatbaar". Soms wil een kind wel weten hoeveel euro 'onschatbaar' dan wel mag zijn want een mens leert al vroeg de waarde van de dingen te herleiden tot hun marktwaarde: de som geld die men bereid is te betalen om het ding in kwestie te bezitten. Onze hebberigheid heeft ons waardegevoel aardig scheefgetrokken, om niet te zeggen dat wij door de band niet meer in staat zijn tot authentieke waardering. De marktwaarde van een ding heeft immers niets te maken met zijn intrinsieke waarde, die per definitie altíjd onschatbaar is. Elk handeldrijven vereist sowieso een verkrachting van de werkelijkheid in de betekenis van haar reductie tot een louter spel. Indien het Lam Godsretabel ooit per opbod werd verkocht, dan zou het hoogste bod zijn toenmalige marktwaarde bepalen, maar dat die prijs met de werkelijke waarde helemaal geen uitstaans heeft, blijkt waar geen bod volstaat om het verlies ervan te compenseren: het kunstwerk kan niet opnieuw worden gemaakt, het is uniek.

Wie een hand moet verliezen, weet dat haar waarde onschatbaar is en zo spreekt men over gigantische kosten als over "stukken van mensen". Dat gezondheid onbetaalbaar is, weten pas diegenen die haar moeten missen. Een stervende miljardair zou beslist met zijn ganse kapitaal betalen voor nog één dag en misschien zelfs voor amper één uur extra levenstijd. Wat gezegd van de waarde van een sigaret die immers geen tien cent kost doch tien minuten van het bestaan van de roker, hetgeen haar onbetaalbaar maakt? En als wij voor een roman vijftig euro neertellen, verhindert onze manke waardering ons om op te merken hoe verwaarloosbaar die som is vergeleken bij de stukken van ons leven waarvan de lectuur van die roman ons onherroepelijk zal beroven.

Maar hoe erg het met de pervertering van ons waarderingsvermogen is gesteld, wordt pas duidelijk waar blijkt dat mensen voor hetzelfde geld de beweringen van hierboven gewoon op hun kop zetten. Beweren zij immers niet dat voor de hongerige amper één euro het verschil kan maken tussen leven en dood? Wanneer dan ook met deze logica derde wereldwerkers financiële hulp proberen in te zamelen in tijden van rampspoed, wordt duidelijk hoezeer het gouden kalf zijn best doet om de zeggenschap over het leven naar zich toe te trekken: zonder in staat te zijn om ook maar één verloren leven terug te geven, kan het geldwezen het leven wél dwarsbomen door er een tol te gaan op heffen. Het lijkt dan wel alsof een dode munt de werkelijke macht bezit over het leven van een mens die immers honger heeft maar in feite blijven wij zelf altijd verantwoordelijk voor het delegeren van die macht aan dode dingen of aan geld. De munten waarmee wij betaald worden en betalen zijn hoe dan ook niets anders dan de executoren van het wraakprincipe dat we onderschrijven als we instemmen met de reductie van de dingen tot hun marktwaarde, en dat doen we telkenmale als wij kopen of verkopen.

Een leugen met een nefaste vernietigingskracht is de reductie van de dingen tot hun geldprijs, vooral omdat het geldwezen het geweten ernstig aantast door de versluiering van het kwaad waarvan dat geldwezen een voertuig is. Zo komt het dan dat in het maatschappelijke verkeer probleemloos met cijfers wordt gegoocheld als het in feite gaat om de instrinsieke en dus de onschatbare waarde van de dingen. Dat er op een welbepaalde plaats een zebrapad zal worden aangelegd, kan pas worden beslist indien de calculus waarin naast het verlies aan mensenlevens bij de voetgangers ook het verlies aan tijd bij de automobilisten wordt verrekend, in het voordeel van de veiligheid gaat overslaan. Cru uitgedrukt moeten er eerst genoeg doden vallen vooraleer men de waarde van het leven der voetgangers in rekening wil brengen: het risico wordt met nauwkeurigheid berekend in koelen bloede. De maatschappij behoeft het monetaire stelsel, niet zozeer in functie van de orde die het handhaaft maar veeleer in functie van de macht. Alleen getuigt ons scheefgetrokken waardegevoel ervan dat onze inschatting van het ware karakter van die macht de werkelijkheid zelfs niet benadert. Want ten langen leste komt die hooggeachte en gevreesde macht aan niemand toe, daar zij inzake anonimiteit niet voor het geld zelf moet onderdoen. Niet alleen van elke enkeling vervreemdt die macht zich, maar ook van de gemeenschap als geheel, daar zij de maatschappij in haar hoedanigheid van machine als een doel beschouwt, terwijl zij als machine feitelijk een middel hoort te zijn welke de enkeling moet toelaten te leven. Deze macht stelt dan het leven zelf in dienst van de machine; zoals het geld zelf doet, verwisselt zij de doelen en de middelen. Op die manier is wat men als een macht benoemd heeft, door haar anonimiteit en haar perverterende vermogen feitelijk een onmacht.

Inmiddels reeds een halve eeuw geleden heeft de cultuurfilosofie van Ivan Illich ons verlost van de illusie dat de vooruitgang waarin wij geloofden ook werkelijk bestond: dat de snelheid van onze auto's toeneemt, betekent allerminst dat zij ons toelaten om tijd te winnen. Meestal is het tegendeel het geval en dat geldt voor het gros van onze moderne instrumenten. Als men de rekensom correct uitvoert, dan moet men vaststellen dat alle gebruiksvoorwerpen van dat kaliber in wezen instrumenten zijn in handen van de rijkste klasse die daarmee de armen van hun levenstijd berooft. Het is met andere woorden andermaal de slavernij maar dit keer in een wel bijzonder verleidelijke doos verpakt. Het zielige is dat bij dit verhaal uiteindelijk de bestolene noch de dief nog garen kunnen spinnen omdat de 'winst' wordt opgeslorpt door het zwarte gat van de desillusie: de werkelijkheidswaarde van 'winst' beperkt zich immers tot het geldspel, het heeft geen instrinsieke waarde. Men wacht best niet totdat men aan den lijve ondervinden moet dat de schatten die men heeft vergaard ten koste van zovele levensjaren en misschien ook wel voor de prijs van het geluk, de oud geworden mens uiteindelijk in de vrieskou zullen achterlaten.

(J.B., 9 augustus 2012)


08-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.W.O. III: de wereld in handen van terroristen?
 

 


W.O. III: de wereld in handen van terroristen?

In een nu bijzonder klein geworden wereld zijn zoals iedereen wel inziet, alle oorlogen ook wereldoorlogen en zo heeft het begrip 'wereldoorlog' aan kracht ingeboet maar allerminst aan afschrikking. En die afschrikking is ook groot voor wie vandaag niet langer volharden in de blindheid eigen aan een hypocrisie welke sinds zijn allerprilste begin onze kapitalistisch gekleurde wereld kentekent. Is het intussen immers niet een publiek geheim geworden dat om het leven van één 'democratische' westerling mogelijk te maken, welgeteld vijftig slaven nodig zijn in de derde en de vierde wereld? Dit zonder verder acht te slaan op de tallozen die sowieso door de mammon onder de voet worden gelopen.

Dat is in feite niet te verwonderen aangezien ónze democratie er in dit licht niet anders uitziet dan haar bakermat, de Helleense, waar eveneens gold dat de vrijheid van een handvol burgers enkel mogelijk was dankzij de slavernij van velen. Maar dan wel met dit betekenisvolle verschil dat in de Oudheid het genoemde systeem doorzichtig was voor iedereen, terwijl het vandaag verdonkeremaand wordt: uitgerekend die hypocrisie onderscheidt de huidige westerse democratie van haar oorspronkelijke, Griekse verschijningsvorm.

Dat het westen democratisch is, wil in feite zeggen dat alle westerse burgers, prinsen zijn. Maar 'prinsen' betekent 'vooraanstaanden' en de logica zelf vereist dat dit begrip geheel van zijn betekenis werd ontdaan indien de achterhoeden ontbraken. Er kunnen met andere woorden geen mensen vooraan staan zonder dat er anderen áchter hen staan: prinsen zonder dienaren zijn onmogelijk en zo ook leven de westerse democraten bij de gratie van ontzaglijke legers slaven. De hypocrisie maakt er abstractie van maar de slavernij waarop de democratie gevestigd is, wordt in stand gehouden door de meest onmenselijke dictaturen die door datzelfde westen zijn gesticht. Tot geen halve eeuw geleden ging het om westerse mogendheden met elk hun eigen kolonies. Na een zogenaamde 'onafhankelijkheidsstrijd' werden die kolonies allerminst opgeheven: ze zijn daarentegen 'onzichtbaar' geworden en daardoor ook quasi onbestrijdbaar.

Derde wereldlanden vallen sinds de verdonkeremaning der kolonies onder het gezag van door het westen aangestelde (en met wapentuig bevoorrade) militaire dictators, de eigenlijke slavendrijvers die de spotgoedkope (menselijke!) krachten leveren waarop de westerse 'democratische' machine draait. In twee woorden: democratie en dictatuur zijn de twee zijden van één en dezelfde medaille, en zoals dat ook met een medaille het geval is, kan geen van haar zijden de andere zijde ontmoeten omdat zij elk een andere kant opkijken. Dit systeem genereert een hypocrisie bij wie er voordeel uit halen: met het oog op het continueren van hun parasitisme, ontkennen zij immers dat zij teren op de kap van de anderen.

Vandaag echter botst dit systeem zelf op zijn grenzen, en wel middels de haast letterlijk op te vatten kortsluiting welke ontstaat doordat de zich van elkaar immer verwijderende uitersten uiteindelijk wel móeten samenkomen. In de praktijk kan men dan ook aanschouwen hoe westerse, democratische grootmachten, de democratische krachten steunen bij het volk dat opstaat tegen de door datzelfde westen gevestigde dicaturen waaronder het te lijden heeft: de ogen van de wereld dwingen de hypocriete verdrukker om partij te kiezen voor de door hemzelf verdrukte, en dit afzichtelijke spectakel van een nooit geziene kortsluiting speelt zich nu af op wereldvlak, in de internationale politiek.

In de Levant, het tweestromenland, het decor voor de tuin van Eden, het land van melk en honing, probeert Assad zijn macht te handhaven tegenover de opstandelingen - een scenario dat feitelijk een echo is van wat zich daar exact dertig jaar geleden al eens afspeelde onder het regime van Assad's vader. Dertig jaar geleden slaagde Assad erin om de opstand te onderdrukken, zoals ook in de toenmalige Egypte-crisis na de moord op Sadat, de dictatuur hersteld werd met Moebarak. Maar vandaag liggen de kaarten anders.

Het godsdienstvrije regime in Syrië (waar minderheden van bijvoorbeeld christenen nog beschermd worden tegen al te voortvarende moslimextremisten) wordt gesteund door Rusland en door China en daardoor ook door China-bondgenoot Iran. De Syrische opstandelingen daarentegen krijgen alvast de belofte van steun van het 'democratische' westen: in de eerste plaats van de V.S. en zo ook van V.S.-bondgenoot Saoedi-Arabië. Maar het spookbeeld van de dubbele boekhouding of agenda doemt reeds op wanneer op een Arabische top, de koning van Saoedi-Arabië, de Iraanse president van harte uitnodigt om deel te nemen aan de gesprekken over 'het probleem' en terecht kan men zich afvragen of achter die scenario's niet het gevreesde zogenaamde 'pan-islamisme' werkzaam is, waarvoor intussen al enkele decennia geleden de bevrijdingstheologie plaats moest ruimen omdat dit nieuwe stelsel veel beter in staat zou zijn om het volk onder het juk te houden. Zoals men weet verenigt het pan-islamisme het communisme met de islam, terwijl de intussen verwaterde bevrijdingstheologie de politiek van het communisme voor dezelfde kar spande als het katholicisme. Het gemak waarmee die wissel geschiedde (- met name het panislamisme volgde op de bevrijdingstheologie) kan overigens doen vermoeden dat hier inderdaad een verborgen elitarisme actief is van de drie genoemde onderdrukkende systemen. (*)

Dat uitgerekend in Syrië de kortsluiting moet plaatsgrijpen en dat zij zich niet reeds heeft voorgedaan in bijvoorbeeld Tunesië, Egypte of Lybië, vindt uiteraard zijn reden in het simpele feit dat Assad geen westers-democratische dictator is: Assad wordt gesteund door de communistische mogendheden terwijl hij kennelijk wordt belaagd door moslimbroeders, wat betekent dat ook het totalitaire systeem van het communisme een veeg krijgt uit dezelfde pan als de westerse democratie in een gelijkaardige kortsluiting. De paradoxale situatie van amper een paar jaar geleden waarbij de strijdkrachten van het westen gemobiliseerd werden door de opstandige moslims in de noordelijke Afrikaanse regionen - en volgens de ultieme roep van Kadafi ging het daar om terroristen, zodat gevreesd mag worden dat aldus Al-Qaeda de strijdkrachten van de ganse Nato voor zich heeft laten vechten - die situatie dreigt zich te zullen herhalen in Syrië op een nog veel complexere schaal omdat zij daar de zichzelf ondergravende democratie confronteert met nu eens de boosdoener van het elitarisme (in dit geval het communisme) die in hetzelfde bedje ziek blijkt. Hierdoor dreigt de opstand van 'het volk' tegen haar uitbuiters verplaatst te worden naar een oorlog tussen uitbuiters van elk een verschillend pluimage, met name, enerzijds, communisten en, anderzijds, kapitalisten. Of moet men zeggen dat het inderdaad niet het volk is dat in opstand komt, doch een terreurgroep, en moet men het dan laten gebeuren dat terroristen het voor mekaar krijgen dat de twee grote wereldmachten het met elkaar aan de stok krijgen?

Uitgerekend dit scenario was reeds in 1990 een van de nachtmerries van ethicus Jaap Kruithof: de angst dat op een dag terroristen het roer van het wereldse schip zouden overnemen. Het is nooit anders geweest, zo kon men opwerpen. Alleen blijkt die opmerking ineens elke relativerende kracht te missen. Een grondige ontleding van de toestand dringt zich op, temeer daar zich de grote blinde vlek in deze wereldomvattende manoeuvers situeert in de kwestie of het dan werkelijk terroristen zijn die dingen naar de wereldheerschappij, ofwel arbeiders aller landen die zich verenigen. Of hébben die twee zich al verenigd, zoals hoger aangegeven? Of is er dan niet nog een andere en nog veel gruwelijkere mogelijkheid? Alvast geeft de hachelijke toestand van de internationale politiek de vrije teugel aan alle paranoïa die de wereld rijk is, en een goede zaak voor de vrede kan men dit nimmer noemen.

Noot: (*) Zie ook het artikel: Over de opkomst van de islam in het Westen: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=7 

(J.B., 8 augustus 2012)






06-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Transfiguratie

Transfiguratie
 



Iets geloven is iets aannemen dat men niet hard kan maken met enigerlei vorm van bewijs. Ik ben vrij om te geloven dat ikzelf de beste van alle mensen ben, en alle andere mensen mogen hetzelfde geloven over zichzelf. Gesteld dat iedereen dit over zichzelf zou geloven, dan zou men de vrede wellicht pas kunnen bewaren op voorwaarde dat men het geloof als een strikt persoonlijke zaak beschouwde, of beter nog: op voorwaarde dat ieder die 'eigen' geloofsinhoud voor zichzelf hield. Dat is ook wat sommigen onder 'godsdienstvrijheid' zouden willen verstaan, maar zij vergissen zich.

Zij vergissen zich omdat een religie zich onderscheidt van zomaar een geloof doordat een religie een geloof is dat méér mensen gemeenschappelijk hebben. Dat brengt ook met zich dat een religie noodzakelijkerwijze zal uitgaan van een religieuze leider die het te gelovene aan anderen voorhoudt. Zo'n leider moet er wel voor zorgen dat hetgeen hij aan anderen voorhoudt te geloven, consistent is. Zo kan hij bijvoorbeeld onmogelijk een geloofspunt maken van de stelling dat élke mens de beste van alle mensen is.

Een religieuze leider heeft het in zekere zin veel makkelijker dan een man of vrouw van de wetenschap. Terwijl een positieve wetenschapper er moet voor zorgen dat de waarheid van zijn stellingen principieel door elkeen verifieerbaar is, heeft de religieuze leider een veel beperktere opgave: hij mag spreken zolang hij er voor zorgt dat niemand kan aantonen dat zijn stellingen fout zijn. De religieuze leider doet een bewering, zweert dat ze waar is, en zadelt zijn toehoorder op met de bewijslast van het tegendeel.

Als wat een religieuze leider beweert, mogelijk geacht kan worden, dan maakt hij al kans dat anderen hem gaan geloven. Als zijn leer bovendien plausibel klinkt, maakt hij nog meer kans. Maar de beste kansen maakt hij waarschijnlijk op voorwaarde dat velen de zaken die hij vertelt ook graag wíllen horen. Zo zal waarschijnlijk elke profeet stellen dat met de dood het leven niet voorbij is. Een godsdienst die voorhoudt dat alleen god onsterfelijk is terwijl al zijn schepselen een eindig leven hebben, is onaantrekkelijk en wellicht voelt niemand de behoefte om dat te geloven, ook al kon die stelling als quasi bewezen worden beschouwd.

Soms klinkt wat een profeet vertelt 'wijs' zonder dat het wetenschappelijk waar hoeft te zijn, bijvoorbeeld omdat het gaat om zegswijzen waarop de wetenschappelijke bewijsbaarheid helemaal niet van toepassing kan zijn, zoals dat het geval is met imperatieven, suggesties en raadgevingen. Het gebod elkander te beminnen, zegt niets over een te inspecteren werkelijkheid en is aldus geen wetenschappelijk te staven of te weerleggen uitspraak. God gebiedt dan bij monde van de profeet aan zijn schepselen om dingen te doen en te laten, en aan de gehoorzaamheid aan die geboden en verboden verbindt hij beloningen en straffen. De waarheid die profeten verkondigen, is de waarheid van de belofte: iets zal waar blijken te zijn op voorwaarde dat door de gelovige bepaalde handelingen worden gesteld. De gelovige krijgt als het ware richtlijnen welke hem tot bij een beloofde waarheid zullen brengen als hij ze maar volgt. Zo wordt aan de gelovige voorgehouden dat hij zelf zijn toekomst mee kan bepalen, met andere woorden dat hij zijn wensen waar kan maken. Het onmogelijke wordt mogelijk mits men aan welbepaalde condities voldoet en die voorwaarden worden gesteld - of dan toch geopenbaard - door de religieuze leider.

Per definitie schenken alle leden van een religie vertrouwen aan hun leider, wat wil zeggen dat zij de aanspraak die hij maakt op de waarheid van wat hij voorhoudt te geloven, met hun geloof beantwoorden. De gelovigen doen met andere woorden wat hun religieuze leider hen opdraagt te doen. Zij handelen niet langer vanuit een persoonlijk inzicht doch op grond van het vertrouwen dat zij in de leider stellen. In feite hebben zij zichzelf tot werktuigen gemaakt van hun religieuze leider. Zij geloven dat zij de wil van god volbrengen door datgene te doen wat hun religieuze leider hen ook opdraagt.

Nu bestaan er talloze religies en elk hebben ze een of meer religieuze leiders of profeten; elk tellen ze vele duizenden, miljoenen, soms miljarden volgelingen. De gelovigen van religie R1 geloven dat zij de wil van god volbrengen maar ook de gelovigen van religie R2 en die van religie R3 geloven dat, terwijl zij alle drie verschillende profeten hebben en bovendien vaak heel verschillende richtlijnen volgen. Maar er zijn geen drie religies, er zijn er meer dan drieduizend. In het beste geval is hoogstens één ervan in het bezit van de waarheid en in élk geval vergissen zodoende miljarden mensen zich bijzonder schromelijk. Religies hebben in dat opzicht iets van goktenten, maar zij onderscheiden zich daarvan ook in die zin dat men noch de eigen winst of het verlies, noch die van anderen aan de weet kan komen in dit leven.

Het al dan niet vermeend gezond verstand fluistert een steeds talrijker wordende massa in dat het spel van de religies doorgestoken kaart is: gebruik makend van diep menselijke verzuchtingen, zouden religieuze leiders massa's mensen instrumentaliseren zoals de slavendrijvers dat in de oudheid deden met hun zwepen. De negatieve sancties van toentertijd werden vervangen door beloningen, zij het dat deze zich feitelijk beperken tot louter beloften, maar het systeem der slavernij bleef verder ongewijzigd.

Op het eerste gezicht lijkt dit alvast het geval, maar als men beter toekijkt, dan kan men al duidelijk een nieuwe verschijningsvorm van diezelfde slavernij ontwaren. Want wie zich van hun aloude religie hebben losgemaakt, belanden niet zelden van de regen in den drop: zij dreigen nu gestrikt te worden door veel ondoorzichtiger systemen van bedrog die maken dat de uitbuiting waarvan zij het slachtoffer worden, completer zal zijn dan men ooit kon vrezen.

Het mensdom moest nu maar eens ophouden te geloven dat met het zich ontdoen van de religie men zich ook bevrijd had van de ultieme slavernij. Er resten nog de wetenschappen - de religie van de moderne tijd - alsook de vele ideologische systemen die ons verknechten en, hoe men het ook draait of keert: al zijn mooie dromen ten spijt blijft elk levend wezen uiteindelijk fataal onderworpen aan de stof. Wij kunnen alleen nog niet zien wat van die twee dan het geval is: ofwel of wij slechts stof zijn, ofwel of de stof ons slechts beperkt. In het eerste geval zijn wij slechts producten van de stof: ons denken, ons voelen en onze gehele ziel verdwijnen dan van zodra het leven uit ons lichaam wegebt. In het andere geval is ons lijf slechts een beperking: het is dan de zogenaamde kerker van onze ziel. Alleen de getuigen van de Transfiguratie wisten het bij leven.

(J.B., 6 augustus 2012)






05-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oorlog?

Oorlog?

De gelukkige bezitter van een gezond lichaam waant zich een pure geest, en wel doordat gezondheid zich helemaal niet laat voelen. Trouwens evenmin als het geluk, de rijkdom en de vrede. Mensen bij wie alles goed zit, leiden meestal een onopgemerkt bestaan, het is alsof zij er niet waren. Misadigers daarentegen laten van zich horen, zoals ook zieke organen dat doen, en ongelukken. Het geluk van de een gelijkt op het geluk van de andere, maar elk ongeluk heeft zijn eigen karakter, aldus begint Tolstoï zijn meesterwerk. Elk vraagstuk heeft een oneindig aantal foute oplossingen en allemaal doen ze ons steigeren, maar slechts één resultaat is correct en daarmee stemmen wij zwijgend in. Het goede gaat onopgemerkt voorbij, maar dat het allerminst overbodig is, wordt duidelijk van zodra slechts één onderdeeltje hapert. Naar die ene tekortkoming gaat alle aandacht, en voor de maaglijder, de nierlijder of de hartlijder is het wel alsof hij slechts dat ene, zieke orgaan bezat. Alle andere organen hoeven zich niet te laten voelen, precies omdat ze perfect functioneren. Zo ook trekken in de maatschappij en in het politieke leven alleen de wantoestanden onze aandacht en geen nieuws is goed nieuws. Niet het goede stoort ons maar het kwaad; het goede immers vereist geen actie maar het kwaad noopt tot ingrijpen. Alleen liggen de gepaste remedies niet altijd voor het grijpen.

Nochtans is het een misverstand dat oorlogvoerende partijen zich zouden laten inspireren door hoge idealen, zoals 'het goede': wie oorlog voeren, zijn in principe volstrekt ongeïnspireerd. Geweldenaars zijn per definitie leeghoofden, zij vervelen zich, ze denken niet na en ze gaan aan het vechten. Van het ene komt het andere en alras zijn er buitenstaanders die brood zien in een spectakel dat zij daarom nog opvijzelen; ze leveren wapens of soldaten of politieke en ideologische steun, en nergens kan men het letterlijker aanschouwen: de ene zijn dood is de andere zijn brood.

Wat geldt voor de kamp in zelfs de meest bezadigde sportwedstrijden of voor spelen waar een fikse prijs aan vasthangt, zal uiteraard ook gelden voor de met veel vuurwerk gepaard gaande oorlog waarbij om het leven van tallozen wordt gespeeld: zij nodigen uit tot partijdigheid. En die uitnodiging wordt alras een dwang, want iedereen moet kleur bekennen en vervolgens ook handelen volgens die kleur: een ander middel tot het herkennen van vriend en vijand is er niet. De polarisering maakt de vrede vervolgens quasi onmogelijk, en zo zit het perpetuum mobile ook in elkaar: oorlog verdeelt en verdeeldheid doet vechten.

De 'kleur' die men bekennen moet in oorlogstijd heeft in beginsel meestal weinig met recht te maken of met verontwaardiging over onrecht. Veeleer gaat het om blind fanatisme. Men weet uiteindelijk niet waarom men de ander bevecht, men vecht omdat men gelooft dat de ander de vijand is, en de ander wordt vijand doordat hij zijn tegenpartij voor zijn vijand houdt. Vandaar is oorlog absurd in de eigenlijke betekenis van het woord: er bestaan geen redelijke redenen of gronden voor, want indien er zo'n redenen hadden bestaan, dan was een gesprek daarover mogelijk geweest en dat is er per definitie niet. De taal van het geweld is een heel andere dan de taal van de rede. Oorlog luistert evenmin naar redenen als passie dat doet. Oorlog lijkt een doel op zich te zijn.

Redenen waarom mensen oorlog voeren, zijn er niet, maar er bestaan uiteraard wel drogredenen, en de vaakst terugkerende daarvan is uiteindelijk de godsdienst: mensen vechten oorlogen uit die in wezen godsdienstoorlogen zijn. En dat kan ook moeilijk anders, aangezien men vanzelfsprekend eerst moet geloven in een leven na de dood vooraleer men zich bereid zal weten om het eigen aardse leven op het spel te zetten. Het eigen leven of - in de praktijk - vooral dat van (ondergeschikte) anderen uit de eigen groep: anderen die men zo'n geloof heeft aangepraat om redenen die duidelijk blijken in oorlogstijd. Of bestaan er echt mensen die geloven in hogere idealen, idealen die groot genoeg zijn om ervoor te sterven? Of gaat het daar feitelijk om mensen die de eigen dood verkiezen boven die van de eigen kinderen: het soortbehoud dat het haalt op het zelfbehoud?

Zeer recent onderzoek naar altruïstisch gedrag van mannen tegenover vrouwen en kinderen in het specifieke geval van schipbreuk leert ons echter dat in het overgrote deel van de gevallen, mannen eerst zichzelf redden en dat zij vrouwen en kinderen overlaten aan hun lot. De cijfers van overlevenden onder de drie genoemde categorieën spreken daarover boekdelen, nimmer mis te verstaan. De Titanic lijkt een uitzondering, althans op het eerste gezicht, want bij het zinken van dat schip werden de lagere klassen - in hoofdzaak mannen - door de hogere klassen opgesloten achter hekkens in het ruim zodat zij allen wel móesten verdrinken. En men mag aannemen dat ook de heldhaftigheid in tijden van oorlog alleen maar schijn kan zijn, terwijl de eigenlijke beweegredenen wellicht dezelfde zijn die men terugvindt in vooral bepaalde vormen van sport en spel: waaghalzerij, meeloperij, onnadenkendheid, risicogedrag en de dronkenschap van de roes in het algemeen. Angst en agressie zijn onderling nauw verwant: de aanvaller lijkt een held, maar hij gaat uiteindelijk pas tot actie over waar zijn eigen hachje in gevaar komt, en dat is een zaak van adrenaline en chemische processen die ons in toestanden brengen die verwant zijn aan de paniek, wat wil zeggen dat wij dan niet langer zelf bepalen wat we doen.

Godsdienst kan geen reden zijn om over te gaan tot het doden van medemensen omdat geen enkele goede god zijn eigen schepselen zal bevelen om elkander dood te slaan, en toch zijn en blijven vrijwel alle oorlogen godsdienstoorlogen. Het lijkt er dus wel heel fel op dat de goden die wij aanbidden, afgoden zijn, en dat wij voor de ware godheid tot nog toe eigenlijk stekeblind zijn gebleven. Of tenminste is het dan toch zo dat wij ons in tijden van oorlog al te gewillig laten verblinden voor het ware, het goede en het schone. In feite vechten wij niet voor die goede zaken, al blijven zij als alibi in onze vlaggen prijken: wij voeren oorlog omdat wij daar zonder teugels zijn in de meest perverse van alle denkbare vrijheden én angsten, welke vaak door niets anders nog geblust kunnen worden dan door de kilte van de dood.

(J.B., 5 augustus 2012)







03-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet het liberalisme doch het socialisme staat borg voor de vrijheid
 
Niet het liberalisme doch het socialisme staat borg voor de vrijheid

Het geheim van de succesformule is terreur. The colour of money is red. Welke beroemde roman begint alweer met de intussen in een spreuk veranderde zin dat achter elk fortuin een grote misdaad schuilgaat? Een bijzonder spijtige zaak waar conditionering het haalt op begrip, want mensen beschikken, heel anders dan dieren, over de mogelijkheid om te handelen volgens de rede. Heel wat 'opvoeders' proberen zelfs in 't westen anno 2012 hun kinderen nog naar hun hand te zetten met beloning en straf. Moet het dan verwonderen dat die kinderen, eenmaal volwassen, door eenzelfde systeem van conditionering aan de slag worden gehouden? Hetzij voor een loon, hetzij om aan een sanctie te ontkomen, zijn zij dan vaak bereid om ongeacht wat te doen. Zelfs aan de basis van onze democratie wordt de rede de pas afgesneden met na elke parlementaire discussie de primitieve stemming die prompt alle ten berde gebrachte argumenten uitverkoopt.

Het gros van de mensen laat zich conditioneren: we doen dikwijls niets anders dan straf of terreur ontvluchten via een door onze manipulatoren vooraf uitgestippelde route die we dan blindelings volgen. In het beste geval gaan wij zodoende aan de arbeid, maar letterlijk voor hetzelfde geld zullen velen onder ons gaan branden en moorden. En dat verklaart waarom zelfs Hitler geen moeite had om medewerkers te vinden. Hitler of ongeacht welke tiran. Een mens heeft nu eenmaal primaire behoeften en de bevrediging ervan is vaak niet in zijn eigen handen. Alleen al om die ene, bijzonder belangrijke reden, is een maatschappelijk stelsel dat de primaire behoeften van elkeen verzekert, uiterst onmisbaar voor de vrijheid van het denken en van het handelen van elke burger. En die vrijheid is volkomen zoek waar hij voor geld te koop is.

(J.B., 3 augustus 2012)

30-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkiezingen en wolven in schapenvacht

Verkiezingen en wolven in schapenvacht

Men hoort het de ongedurige carrièrejagers op de lange verkiezingslijsten nu welhaast dagelijks herhalen: dat ons landje op de rest van de wereld achterloopt en dat wij eindelijk maar eens moesten capituleren voor de totale vrije markt waarin politici betaalde reklame maken voor zichzelf. Feitelijk benadert de huidige toestand dit oogmerk quasi perfect, maar heden gaat het om het wegnemen van dat vijgenblad: dat alles voor geld te koop is, moet volgens de lakeien van de mammon nu ook luid en duidelijk verkondigd kunnen worden zonder vrees voor altijd maar weer die vervelende tegenpruttelaars. Het moet met andere woorden wet worden dat alles - en dus ook de waarheid - voor geld te koop is.

Realiseren die luitjes zich wel dat wat zij aan anderen voorhouden te doen reeds zestien eeuwen geleden door een der meest uitmuntende filosofen, met name Aurelius Augustinus, betekend werd als een ware catastrofe die later vanwege misschien wel de grootste politieke denker ooit de inmiddels alom bekende benaming kreeg van 'middel-doelomkering'? Beseffen zij dan niet dat waar de leugen wet wordt, helemaal geen sprake meer kan zijn van recht of wet omdat het recht zonder de waarheid krom is, zoals elk simpel kind bekwaam is te becijferen?

Zoals elkeen dat heel goed weet, is ondankbaarheid des werelds loon, met name voor het goede, terwijl het kwaad datgene is wat in dezelfde wereld loont, zodat het loon der bozen heel riant is hier, terwijl de goeden armoe moeten lijden. Als nu de heerschappij over de wereld niet verdiend kan worden met het goede voorbeeld doch daarentegen te bemachtigen is voor handenvol met geld, dan krijgen wij uiteindelijk bandieten aan de macht met als opperhoofd het kwaad zelf of de duivel.

Over goed en kwaad kunnen wie zich vervelen eindeloos redetwisten maar het is zo klaar als een klontje dat het goede het principe van het leven is en het kwaad dat van de dood, met andere woorden de afwezigheid van elk principe. Het leven geeft vanuit zichzelf en wordt daardoor steeds rijker: elke moeder offert zichzelf mateloos aan haar kroost en zo komt al wat leeft tot bloei. Daar echter waar dit beginsel zoek is, rest alleen de entropie of het verval van een dode, angstwekkende want ook geheel zielloze kosmos. De dood duldt het leven niet en daarom ook moet al wat opstaan wil, onafgebroken de neerhalende machten van de natuur bekampen. Daarom is het leven lastig en zal de weg die het bestaan in stand houdt, een moeilijke en smalle klim zijn, en dit zeer in tegenstelling tot de brede laan bergafwaarts die zonder inspanningen gewis naar de algehele vernietiging leidt.

Het leven is op die manier verplicht de dode stof te onderwerpen aan haar doelen omdat de opstanding de enig mogelijke bestemming van al het dode zijn kan. Blinde machten worden ingeschakeld in het leven dat hen voortaan bestuurt en zin geeft, precies zoals een levende plant het water en de nog levenloze aarde optrekt en in zichzelf een plaats geeft als een onderdeel van de eigen groei. En op dezelfde wijze worden enkelingen ingebed in wat het christendom een 'kerk' gaan noemen is of een familie die, heel anders dan een staat, vanuit het goede leeft en daarom ook slechts groeien kan en die het louter biologische leven nog overstijgt. In de samenwerking van wat leeft, bestaat geen concurrentie en ook de middel-doelomkering is er geheel ondenkbaar. Het hoofd bestuurt er het lichaam zoals een levend hoofd dat aan een levend lichaam toebehoort en andersom, en niet zoals een vreemde die uit wat hem helemaal niet schelen kan, slechts zijn profijt wil puren.

Zo mag het dan waar zijn dat over de wereld de gevallen engel regeert, het kwaad gedreven door gemakzucht, domheid en al die andere gebreken die het leven enkel tegenstaan: dezelfde wereld kan worden onderworpen aan heel nieuwe wetten waarvan wij de waarde leren kennen uit de levende getuigenissen van wie ze ook echt beleven. Want de mens kán zich verzetten tegen het zogenaamde recht der sterksten, hij kán de voorrang geven aan de waarheid en het doel en hij is principieel heel goed in staat om het middel te bedwingen omdat die levenloze kosmos hoe dan ook nillens willens tot het leven is gedoemd - een andere uitkomst uit de kille donkere ruimte is er niet naast de bevrijding door de geest die licht is en ook warmte.

En zo staan in de werkelijkheid machten tegenover elkaar die in omvang de vuurspuwende draken uit onze fantasie ver overstijgen. En de verhalen die de meest creatieve geesten van de mensheid brouwen, weerspiegelen soms wat zich boven onze hoofden afspeelt en binnen het gesternte dat ons vooralsnog gevangen houdt. Veel kunnen wij niet doen, wij mogen niet megalomaan gaan denken dat wij het zijn die de aarde in zijn baan dienen te houden en de zon en alle andere sterren. Maar het ware een even grote waan om te geloven dat wij aan de verwisseling van middelen en doelen helemaal geen schuld hadden. Die verwisseling immers gebeurt slechts door ons eigen toedoen, en ze gebeurt ook bewust omdat wij heel goed weten wat we doen. Verantwoordelijk zijn voor anderen betekent die anderen dienen, en uiteraard moet elkeen dat in principe kunnen doen. Waar daarentegen verantwoordelijk gedrag voor de meest biedende te koop is, zijn alle termen in die hele zaak allang van hun betekenis ontdaan; niet dienstbaarheid en verantwoording zijn daar aan de orde van de dag, maar onderwerping en overheersing. Wie van het leven houden, bedanken feestelijk voor die vele wolven die zich in tijden van verkiezingen op kousevoeten komen aandienen als lammeren.

(J.B., 30 juli 2012)


24-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ziende blind
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ziende blind

Bij wat volgt zou men kunnen opwerpen dat het wel heel ver komt met de ontheiliging van de gevestigde waarden, maar dat weze dan maar zo: de waarheid is nu eenmaal een verblindend licht en zijn ontsluiering is even onomkeerbaar als de tijd terwijl ergens in de bijbel de Schepper van hemel en aarde belooft dat hij het verstand van de verstandigen zal verdoen. Want de leugen is zoals het ganse bolwerk van de duivel onderhevig aan entropie. En kijk.

Wij denken dat al hetgeen wij ons kunnen voorstellen, ook mogelijk is. Edoch, dat is nu precies niet zo. Het is niet noodzakelijk zo dat iets bestaat omdat we het ons ook kunnen voorstellen. Meestal kunnen wij ons die dingen voorstellen waar wij aan gewend zijn, terwijl die dingen waaraan we niet gewend zijn, ook onmogelijk lijken.

We zeggen dat iets vanzelf spreekt, maar eigenlijk spreekt niets vanzelf en is het slechts de gewoonte die spreekt. Er zijn mensen die het 'vanzelfsprekend' onmogelijk achten dat vissen zouden kunnen vliegen of dat vogels zouden kunnen zwemmen: zij achten die dingen onmogelijk omdat zij niet in staat zijn om zich die dingen voor te stellen, dat is alles. Zij hebben nooit een vliegende vis gezien of een zwemmende vogel. Er zijn mensen geweest die, anders dan Jules Verne, nooit hebben geloofd in de man op de maan of op Mars, en er zijn er nog die daar niet in geloven, om de eenvoudige reden dat hun voorstellingsvermogen hen daar dwars zit.

Nog dagelijks openbaren ons de wetenschappen facetten van de werkelijkheid die ons verbazen en verwonderen omdat zij de acrobatie van onze fantasie ver overtreffen. Wij zijn gewend aan een Euclidisch wereldbeeld met een oneindige tijd en ruimte, maar intussen weten wij dat tijd en ruimte niet oneindig kunnen zijn: de kosmos heeft een rand en de tijden hebben een einde. Voor de mensen van zoveel duizend jaar geleden was het onvoorstelbaar dat onze tegenvoeters niet van de aarde afvielen en anderzijds vonden ze het wél vanzelfsprekend dat alles naar beneden valt. En bijvoorbeeld aangaande dit laatste kan men zich dan afvragen: begrepen deze mensen dan de zwaartekracht in het eerste geval niet en in het tweede geval wel? Dat is beslist onmogelijk. En zo wordt het ook duidelijk: de hele zaak draait niet om ons begrip, het is louter een zaak van gewenning.

Wij spreken al te gauw van begrip, we denken dat we iets verstaan, maar wat is verstaan? Het blijkt niets meer te betekenen dan iets kunnen aanvaarden, ongeacht om welke reden. Zoals hoger gezegd kan men geloven dat men dingen verstaat terwijl men tegelijk dezelfde dingen niet blijkt te verstaan, zoals de valbeweging in de ogen van de mensen uit vroegere beschavingen. Evenzo kan men dingen zeggen te verstaan die flagrant onjuist zijn. Stel eens dat een leraar in een klas aan zijn jonge, ongeïnformeerde leerlingen vertelt dat de aarde plat is omdat we er anders zouden afvallen. Dan is het best mogelijk dat alle leerlingen zeggen dat ze dat verstaan. Nazi's denken dat ze verstaan waarom het arische ras meer waard is dan alle andere rassen. Islamieten verstaan waarom zijzelf zijn uitverkoren boven de 'ongelovigen' en ook joden verstaan dat, protestanten en katholieken. Indische mannen verstaan waarom vrouwen op het veld moeten werken terwijl zijzelf thee drinken.

Wij spreken allen over 'verstaan' en 'verstand hebben van' maar eigenlijk verstaan wij nooit wat, en zijn we alleen maar gewoon geworden aan bepaalde zaken. Als er wat gebeurt dat we niet gewoon zijn, bijvoorbeeld omdat we het nooit hebben meegemaakt, dan slaan we tilt: paniek en volslagen blindheid voor wat er gebeurt, zijn dan het gevolg.

Aristoteles zei het al, meer dan tweeduizend jaar geleden: als we iets zeggen te bewijzen, dan doen we feitelijk niets anders dan iets op zodanige wijze plaatsen (of wringen) in een context van reeds aanvaarde dingen, zodat wat aanvankelijk vreemd aandeed, nu ineens ook aanvaard wordt. En eender gaat het er aan toe voor alles wat niet in onze context past, of in ons kraam: wij achten het onmogelijk, en zo zijn wij dan ziende blind. Voor het leven en voor de dood, voor het Goede, het Ware en het Schone.

(J.B., 24 juli 2012)


20-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrijheid

 

Vrijheid

Er bestaan twee en slechts twee wegen in het maatschappelijke leven en dat zijn de onvrije en de vrije weg. De eerste is makkelijk maar tevens geestdodend, soms ook suicidaal zonder meer; de tweede is zeer moeilijk te verwerven en eist altijd offers, soms betaalt men voor de vrijheid met zijn leven. Voor alle duidelijkheid dient te worden gespecifieerd dat het hier uiteraard gaat over de vrijheid van zichzelf én die van anderen voor wie men zo nodig het eigen leven offert.

Zeer in tegenstelling tot wat verwende democraten wel eens konden veronderstellen, danken maatschappijen hun bestaan niet aan overeenkomsten gesloten onder enkelingen die vrij zouden beslist hebben om samen te gaan werken. Het familiale samenlevingsverband is er van nature om de eenvoudige reden dat mensen, zoals trouwens alle levende wezens binnen de eigen soort, fysieke afsplitsingen zijn van elkaar en dus in feite aan elkaar gelijk zijn: het kind is een kopie van de vader en van de moeder van wie het letterlijk 'afvalt' (vandaar de term '[n]affal' of 'navel') en voor elk verder voortbestaan zijn de exemplaren van een soort nillens willens op elkander aangewezen of tot elkaar veroordeeld precies zoals ook elk individu tot zichzelf veroordeeld is of aangewezen op zichzelf. Zoals oorlog een verstoring is binnen de band tussen soortgenoten, zo ook is zelfmoord een verstoring in de band met zichzelf, maar het mag duidelijk zijn dat die twee elkaar niet tegenspreken doch perfect onderling samenhangen. Het is met andere woorden een vergissing om te menen dat men anderen naar het leven staat om zichzelf te beschermen: wie vechten met soortgenoten zijn in feite in oorlog met zichzelf, en wie zich zelfmoorden, voltrekken in feite die moord in de plaats van de soortgenoten met wie zij in oorlog zijn. De moord en de zelfmoord zijn slechts verschillende manifestaties van eenzelfde agressie of onvrede binnen de soort. De agressie die aan de basis ligt van de moord en de zelfmoord is dan ook een heel andere dan deze die zich richt op andere soorten terwille van het eigen voortbestaan: principieel vermoordt de mens geen dieren of planten, hij doodt ze uit noodzaak en aldus geheel zonder 'kwaadheid' en in 'vrede'.

Families hangen van nature samen, en zo ook stammen. Als die te groot worden, dan splitsen zij zich van elkaar af, precies zoals mezen dat doen die, eenmaal uitgeleide gedaan uit hun nestkastje en opgevoed door de ouders, verhuizen en een eigen territorium opzoeken. En dat is een fysieke noodzaak omdat al wat leeft, ook eten moet om in leven te kunnen blijven, en dat voedsel moet uit de omgeving komen, het wordt door het individu fysiek opgenomen en daarom ook kan men in feite zeggen dat zijn omgeving of zijn territorium van het levende wezen in kwestie fysiek deel uitmaakt. Conflicten ontstaan daar waar men elkaars leven bedreigt, en dat is het geval waar men elkaars territorium bezet omdat men aldus in feite elkaar zit op te vreten of dan tenminste toch omdat men opeet wat de ander nodig heeft om te kunnen blijven bestaan. Territoria zijn aardgebieden maar de aarde is geen eindeloze vlakte, zij is een bol en eindig en die eindigheid stopt genadeloos de groei van al het leven dat uit eigen beweging alleen maar ongeremd zou woekeren. Aldus is de vruchtbare aarde tegelijk de wegbereider van het leven én zijn antagonist; het is een kracht gekoppeld aan een tegenkracht en wellicht kan die samenwerking het leven alleen maar ten goede komen. Tenminste als het in vreedzame banen wordt geleid, en die banen dienen zich ook aan in het naar voren komen van de redelijkheid welke vreedzaam overleg mogelijk maakt, wat betekent: het vermogen om zich aan de gestelde en fatale beperkingen aan te passen, bijvoorbeeld door de eigen groei binnen de perken (van het redelijke) te houden en dit middels afspraken die door alle participanten worden nageleefd. Dat laatste is een zaak van intelligentie en daarom ook getuigen oorlogen van een gebrek daaraan: het leven dat niet intelligent wil zijn, veroordeelt op die manier zichzelf ter dood. En intelligentie is nu in de eerste plaats een kwestie van vrijheid.

De eerste maatschappijen kwamen niet tot stand door overleg en intelligentie gericht op leven en op vrijheid maar wel door en ondanks verknechting. Toen de wrede Genghis Kahn achthonderd jaar geleden zijn rijk uitbreidde naar het Westen toe, liet hij in elk nieuw veroverd gebied telkens duizenden mensen afslachten: zij werden onthoofd en hun hoofden werden op elkaar gestapeld tot hoge piramides, als waarschuwing voor wie weigerden zich te onderwerpen aan de tiran, die de opbrengst van de akkers voor zich opeiste en verder alles wat hem zinde. Het volk werd verknecht door de wetten die de despoot stelde en aldus werd een gebied gevormd dat hij bezat en afroomde. Van in het begin waren onze 'koningen' wreedaards die door het volk werden geacht omdat zij - overeenkomstig de stelregel van Macchiavelli - door hun wreedheid ook de macht bezaten om naar willekeur wie zij maar wensten van het leven te beroven. Tirannen halen hun macht niet uit een bijzondere natuurlijke sterkte of uit een zogenaamde genialiteit waar zij echter wel vaak prat op gaan - getuige het feit dat zij zich graag als "een groot staatshoofd" laten betitelen of dat zij standbeelden laten oprichten van zichzelf; zij halen hun macht vooreerst uit hun wreedheid, en wreedheid is geen vermogen, het is daarentegen een tekort, en wel een tekort aan menselijkheid. Dat tirannen beesten zijn, kan daarom ook letterlijk worden verstaan, want zij missen uitgerekend datgene wat een mens tot mens maakt. De eerste maatschappijen kwamen tot stand door de werking van de tirannie, door onderwerping, waardoor allen slaafs eenzelfde wet gingen volgen. De burgers van de primitieve maatschappijen waren slaven die te kiezen hadden tussen de dood en de onderwerping: als zij in leven wilden blijven in 'hun' maatschappij, dan zou het zijn als slaaf, als afgerichte, als lijfeigene, als lichaam dat handelt volgens de bevelen van een vreemde kop, precies zoals een paard in het span een kar trekt volgens de willekeur van de menner gewapend met een zweep.

En nog steeds is er tirannie, ook in het zogenaamd democratische Westen, ook al is die tirannie mettertijd veel complexer geworden en ook veel minder zichtbaar. Want niet het (eigen) inzicht is voor het gros van de mensen de drijfveer voor de onderlinge samenwerking maar wel de angst. Een gebrek aan inzicht creëert angst en op haar beurt beneemt de angst de mens de moed om met zijn eigen hoofd te denken of tenminste om wat hijzelf het juiste acht, ook uit te voeren. Een gebrek aan inzicht is een gebrek aan licht, en het is ook letterlijk duisternis omdat inzicht anticipatie is en een gebrek aan vooruitziendheid is inderdaad een goede reden tot angst, precies zoals voor wie het zicht missen het ook veiliger is om immobiel te blijven. De tirannie van onze tijd centreert zich niet langer in een vorst of in een staatshoofd dat de scepter zwaait en ook de wet werd dermate plastisch dat zij vaak nog slechts een instrument is in verkeerde handen. Vandaag is de tiran veeleer zoals een kanker uitgezaaid in alle gelederen van de samenleving; hij houdt met de ogen van elke burger elke andere in de gaten en luistert overal mee, geeft duwtjes en licht voetjes, zet aan tot het ene en straft het andere af, bejubelt de enen en maakt de anderen zwart, doet de waarheid geweld aan door haar te verzwijgen of door te liegen; hij verleidt, verdringt, duwt en trekt zoals een glibberige stroom tegen welke het quasi onmogelijk vechten wordt. Er blijft niettemin de keuze waaraan niemand zich onttrekken kan en waarvoor elkeen verantwoording verschuldigd is, in de eerste plaats aan zichzelf: de keuze voor de capitulatie of de vrijheid.

De zogenaamde 'zachte dwang' die voor elkeen altijd alom voelbaar is waar zich persoonlijke meningen zouden kunnen vormen en derhalve ook personen onderscheiden van de willoze massa, is immers minder zacht dan hij aanvoelt voor wie er altijd futloos aan toegeven. Slechts zij die weerstand bieden aan die dwang, worden op den duur geconfronteerd met de duivelse machten die er achter schuilen. Omdat zo weinig mensen weerstand bieden, hoeven de helse machten zich slechts zelden te manifesteren en daardoor lijkt het wel alsof zij 'zeldzaam' zijn, alsof zij bijna niet bestaan, alsof zij slechts nu en dan eens naar de oppervlakte komen terwijl zij voor het overgrote deel van de tijd ingedommeld zijn en slapen, ja, het lijkt wel alsof zij te verwaarlozen zijn, ze zijn alvast onzichtbaar. Maar die schijn bedriegt niet weinig en dat bedrog is vooreerst zelfbedrog: wie oog in oog met het onrecht het been stijf houden, die moeten vechten, niet alleen voor een recht voor zichzelf en voor anderen, maar tegelijk ook voor het eigen leven en voor dat van vele anderen. Het kwaad biedt immers weerstand en net zoals de materie is het taai en mag het vooralsnog bogen op een 'recht' - het recht van de sterkste - dat binnen een humane context in feite helemaal geen recht kan zijn. De menselijkheid kan zich derhalve pas manifesteren in een wereld die aan de natuur onderworpen is en die dat ook blijft, op voorwaarde dat zij strijdbaar is: zij moet indien nodig haar eigen vlees opofferen aan de nagestreefde geest. En dit streven naar wat recht is, is identiek aan het streven naar vrijheid.

Het is makkelijk om zich zoals het vee te laten leiden door een vorst, een paus, een keizer, noem maar op, en zichzelf daarbij ook voor te liegen dat dit het ideaal is voor een mens, het allerbeste, en zijn ogen te sluiten voor het feit dat men er aldus niet minder dan zijn mens-zijn zelf bij inschiet. De menselijke waardigheid vereist immers zijn autonomie of zijn zelfbeschikking. Maar zelfbeschikking verwerft niemand zonder slag of stoot: men moet eerst diegene die trekt aan het gareel waarbinnen men gevangen zit, verjagen. Men moet opstaan tegen hen die zich de 'meerderen' noemen, de 'vooraanstaanden' of de 'leiders' en die klakkeloze gehoorzaamheid opeisen van het volk. Men moet de zoete doch moordende illusie prijsgeven dat de eigen onderwerping aan het gezag van derden beloond wordt met bescherming van het leven en met waardigheid en dat dit het goede is dat dapperheid vereist en dat de maatstaf was voor alle verdere morele kwaliteiten. Het tegendeel is waar: een mens die uit angst het beste van zichzelf opgeeft, heeft reeds zichzelf veroordeeld en zijn fysieke dood zal die zelfmoord slechts voltooien. Een mens is pas mens als hij met het eigen hoofd nadenkt en dan naar eigen inzicht handelt. Als hij met anderen samenwerkt, dan zal hij pas volgens het inzicht van die anderen handelen vanuit het eigen inzicht dat hij zodoende het beste doet en nimmer op grond van angst of onder dwang.

Die vrijheid is ver zoek in onze maatschappij, de pretentie ten spijt dat in de westerse beschavingen democratie heerst, volkssoevereiniteit en recht. Als het te makkelijk wordt, dan worden wij, mensen, laks, de alertheid slinkt, de aandacht verslapt, wij dommelen in en voor wij het goed en wel beseffen, hebben vreemde indringers zich van ons hebben en houden meester gemaakt. En die vreemde krachten benutten alle trukjes van het cirkus om hun slag te slaan, geheel natuurlijkerwijze gedreven door de honger die alle wezens wakker houdt. Zij organiseren zich terwijl de eigen legers in ontbinding zijn; zij communiceren efficiënt terwijl in het eigen land de arrogantie doof en blind maakt; zij zetten zich schrap terwijl de eigen soldaten indommelen en snurken. De beschaving is over haar hoogtepunt heen, zo zeggen zij tenslotte: er is niets meer aan te doen. En zowaar geven zij datgene op waarvoor hun eigen voorvaderen eeuwen hebben moeten strijden en in een mum van tijd zijn zij verworden tot een vogel voor de kat.

Het verzet tegen de slavernij is anderzijds niet vanzelfsprekend en het moet worden herhaald dat dit niet aan het licht kan komen tenzij voor wie zich effectief verzetten. De tiran hoeft immers niet op te treden tegen al wie voor hem buigen; alleen wie weerstand bieden, wekken zijn toorn. En zo beangstigend blijkt die toorn dat welhaast niemand zich verzet, zodat het wel lijkt alsof de tiran slechts heel uitzonderlijk eens tot bestaan komt. Schijn is dat, want een tiran slaapt nooit en elke weerstand merkt hij op. Men mag alleen niet gaan geloven dat het bieden van weerstand suïcidaal is; het tegendeel is waar omdat wie plooien, zichzelf op voorhand al hebben opgegeven. De strijd is onontkoombaar, hij is de enige weg naar een mogelijke overwinning. Wie geen vrede nemen met de volle pens in ruil waarvoor velen zonder hoofd ronddolen, moet weerstand bieden aan de geringste dwang, hij moet zich door het trek- en duwwerk worstelen, de waarheid uitspreken en het recht, hij moet zich in het strijdperk werpen en alleen op die manier kan hij eventueel zichzelf behoeden voor het zelfverlies - alvast behoudt hij zodoende zijn ziel.

In zoverre een maatschappij de vrucht is van verknechting, moet men haar schuwen en verachten, moet men zich met hand en tand verzetten tegen de druk die van haar uitgaat en de dwang om zus of zo te denken en te doen. Pas het samenleven dat uit vrije onderlinge afspraken resulteert, is bindend voor een mens en waardig. Niemand mag zijn wil opdringen aan een ander, ook niet als hij zodoende aan die ander diens eigen goed belooft, tenzij die ander zijn kind is voor wie hij verantwoordelijkheid draagt en zorg. Het is beter om met een verlicht hoofd te zoeken naar een eigen weg in 't donker dan om te dolen in de labyrinten van een vreemde die de lantaarnen in zijn duistere spelonken voorstelt als het licht van de wereld. En dat laatste is wat allerlei valse profeten dezer dagen doen: zij houden de massa in de tang van de dwang, jagen miljoenen mensen de stuipen op het lijf en dan nog met hun eigen dood, om aldus te gaan heersen over al die individuele levens. Grote delen van de wereldbevolking worden zo ten ondergang gedreven door een 'geest' die het verstand van elk van hen met angst vervult en aldus verlamt. Hoezeer zou de mensheid niet opkijken, als een werkelijk grote geest het licht kon doen branden en aldus zichtbaar kon maken in welke nesten het mensdom zich verwikkeld heeft!

(J.B., 19 juli 2012)


10-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Efficiënte doch niet rendabele kankerkuren...

Efficiënte doch niet rendabele kankerkuren...

Op het internet is in een ruim een uur durende videoreportage van de Italiaanse cineast Massimo Mazzucco te zien hoe de gevestigde geneeskunde omgaat met artsen die in de jongste eeuw succesvolle kankerbehandelingen opstartten. Deze film uit 2010 heet Cancer - The Forbidden Cures. (1) Mazzucco maakte eerder films en hij is nog het best bekend van zijn documentaire uit 2007 over de complottheorieën rond Elf September 2002, getiteld: Il Nuovo Secolo Americano (The New American Century).

Schijngeneeskunde

In Cancer - The Forbidden Cures toont Mazzucco hoe in de voorbije honderd jaar talloze geleerden succesvolle en vaak goedkope behandelingen vonden tegen een ziekte die vandaag bijna de helft van het mensdom wegmaait. Behandelingen die echter door de gevestigde geneeskunde van tafel werden geveegd omdat er geen patenteerbare medicijnen mee gemoeid waren. En patenten zijn nu eenmaal de spil waar het in de farmaceutische industrie om draait.

Tussen haakjes: de omzet van de pillendraaierij is gigantisch; ook in België is het de bedrijvigheid met veruit de grootste omzet - op nummer twee staan de alkoholische dranken, pas op nummer drie komt de voedingsnijverheid. Het hier door Mazzucco aangekaarte euvel moet ons echter niet verwonderen want ons systeem acht winst belangrijker dan effectieve resultaten en dat geldt voor de hele bedrijfswereld. De verwachting dat de meest rendabele van onze nijverheden daarop een uitzondering zou vormen, ware wel bijzonder naief.

De medicijnenindustrie, aldus Mazzucco, maakt grote winsten en steunt daarmee het onderzoek aan de universiteiten. Maar een gezonde situatie is dat niet omdat bij zaken waarmee veel geld gemoeid is, de onpartijdigheid gauw zoek raakt. In de praktijk betekent dit de beïnvloeding van onderzoeksresultaten - om niet botweg te hoeven zeggen dat de research vervalst wordt. De sponsor verlangt immers positieve berichtgeving over zijn producten, zijn werknemers doen uiteraard wat ze kunnen om aan dit verlangen tegemoet te komen en weinig is dat niet en kijk: daar gaat de geloofwaardigheid der medische vakbladen! (2)

Via de sociale zekerheidsbijdragen en de andere kanalen van het RIZIV stromen aldus via de ziekenkassen reusachtige fortuinen naar de suikerboontjes van de farmaceutische industrie - wel te verstaan in het allerbeste geval, want medicijnen zijn vergif voor al wie ze niet behoeven.

Verboden geneesmiddelen

De lijst van de genezers is bijzonder lang, en let op: het gaat hier niet om kwakzalvers doch om medisch geschoolden, academici en heuse uitvinders wiens gelijk bewezen werd door het succes van een praktijk die de bouw van soms tientallen internationaal vermaarde klinieken mogelijk maakte. Er zijn getuigenissen en ook databanken en de verschillende geneespraktijken bestaan heden nog, al hebben zij de wind van voren. Mazzucco laat hen de revue passeren met als eerste Renée Caisse (1888-1978) met haar ophefmakend kankermedicijn Essiac dat ze uit de geneeskunde van de oude Indianen haalde.

Het boek Essiac and Cancer verscheen in het jaar voor haar dood. Caisse had in Massachusetts een eigen kliniek voor kankerpatiënten maar de American Medical Association (A.M.A.) zette een domper op haar successen door te stellen dat zij helemaal niet bewezen had dat haar patiënten ooit kanker hadden.

Harry Hoxsey uit Illinois zag als kind thuis op de boerderij hoe daar een trekpaard zijn tumor verloor nadat het spontaan bepaalde gewassen begon te eten. Hoxsey haalde een antikankermiddel uit de bewuste planten en behandelde tallozen in zijn Hoxsey Clinic totdat de voorzitter van de A.M.A., ene dokter Fishbein, hem dwarsboomde. De genezer werd gearresteerd op beschuldiging van illegale praktijken maar Hoxsey begon een rechtszaak tegen Fishbein en won - Fishbein werd ontslagen maar alsnog moest Hoxsey met zijn kliniek naar Mexico uitwijken. De Food and Drug Administration (F.D.A.) had immers beslist dat kanker alleen maar kan behandeld worden middels chirurgie en radiotherapie...

Max Gerson (die de dochter en de vrouw van Albert Schweitzer genas van ernstige longaandoeningen en vervolgens Schweitzer zelf van suikerziekte), werd door Schweitzer een genie genoemd. Deze arts die een leerling was van Ignaz Semmelweis, de dokter die beroemd werd nadat hij de kraamkoorts uit de wereld hielp middels het verplichte handenwassen met zeep bij de bevalling, bewandelde het therapeutische pad van de gezonde voeding met geloof in het zelfhelende vermogen van ons lichaam, en met veel succes. Maar zijn boek (A Cancer Therapy) werd in de V.S. verboden en zijn dochter Charlotte die zijn werk voortzette, moest eveneens uitwijken naar Mexico.

De kankertheorie van de Duitse arts Gerd Hamer werd door de officiële geneesherenbond nooit ernstig onderzocht en Hamer zat maandenlang in de gevangenis omwille van zijn afwijkende opvattingen en hij mag ook geen praktijk meer hebben.

Maar de meest ophefmakende therapie is misschien wel deze met de zogenaamde vitamine B-17, ook Laetrile genaamd, een stof die gehaald wordt uit de steen van perzikken en gelijkaardige vruchten. Ook daar wordt de werking van de therapie door de officiële geneeskunde miskend en ligt de eigenlijke reden volgens Mazzucco voor de hand: natuurlijke geneeswijzen en medicijnen zijn niet patenteerbaar, men kan er dus nooit geld uit slaan en zo worden ze op voorhand naar de prullenmand verwezen. Het hart van de perzik, de mispletoe, het Indianenmedicijn en vele andere planten: voor een op winst azende industrie zijn zij volstrekt waardeloos, ook al zouden zij miljarden (!) mensenlevens kunnen redden.

Op den duur zou men inderdaad haast gaan geloven dat kanker een ziekte is die door de geneeskunde gekoesterd wordt. Sterven moeten we allemaal, er is sowieso overbevolking en... is kanker voor heel wat functionarissen in die medische wereld dan geen echte goudmijn? (3)

(J.B., 10 juli 2012)

Noten:

(1) Massimo Mazzucco, Cancer the Forbidden Cures - Full Documentary, http://www.youtube.com/watch?v=BTGye7kA6rM&feature=player_embedded#!

(2) Zie ook het artikel: Schimmige kwalen en dure kuren : http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1215206

(3) Zie ook het artikel: Smeren ze ons kanker aan? : http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1763543


09-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het nieuwe nieuws

Het nieuwe nieuws

 

Voor journalisten loopt het vandaag allemaal niet meer van een leien dakje, zo blijkt uit het almaar korter wordend ochtendbulletin. Afgezien van de portie islam die alvast trouwe luisteraars en beste kijkers sinds Elf September dagelijks te slikken krijgen, is daar het horror vacui dat zich naar de gracht rept om daaruit een oude koe te halen. Een onbekend acteur wordt herdacht, een zanger heeft het over zijn lievelingsgerecht en een jong politicus verklapt ons welke shampoo hij gebruikt en ook waarom. Angstvallig beperkt zich de binnenlandse politiek tot de roddels van de dag, en de buitenlandse tot de overname van enkele vage krantenkoppen - de rest is sport of wat daar nog steeds voor doorgaat. Van geschiedenis heeft niemand nog kaas gegeten, voor achtergronden is er zogezegd geen interesse en de radiostem kan niet rap genoeg haar litanie afmaken, het is immers tijd voor het volgende 'nummer', zoals de schakels der opdringerige lawaailintwormen zich heden laten noemen.

Alle gekheid op een stokje, maar het blijkt niet langer simpel om het nieuws van de dag te vergaren en te verslaan. Enerzijds zijn er die heilige huisjes en de lui uit wiens handen eenieder vandaag eten moet maar die hun waren verzamelen waar het daglicht niet mag schijnen. Macht oefent nu eenmaal druk uit omdat zij naast voederen ook doden kan en zo kijken alle ogen die aan die heersers weliswaar niet hun zicht te danken hebben maar dan toch het gespaard blijven van de blindheid, prompt de andere kant op als het monster moet passeren.

Een monster, zo zegt men, maar dat is het dan ook, en nu en dan komt het voorbijgegaan alsof het net zoals elk ander wezen op tijd en stond een plasje maken moet. In 1948 had George Orwell het al voorzien van in het ei, want een reptiel is het met alleen maar een reptielenbrein. George Orwell met zijn 1984 werd voorafgegaan door Franz Kafka's Het Proces dat posthuum verscheen in 1925, door Wij van Jevgeni Zamjatin in 1929 en door Aldous Huxley's Brave New World uit 1936. Bij ons was er in 1964 Ward Ruyslinck met Het Reservaat en niet zoveel langer is de lijst van wie over dit gedrocht hebben gerept. Het is de staat die zich verheft boven de enkeling, als was hij meer dan een persoon, als was hij, ja, de godheid zelf.

De staat of de computer, het is eender: beide zijn het zielloze machientjes, werktuigen die principieel het leven van elkeen zoveel gemakkelijker moeten maken maar die, als puntje komt bij paaltje, wapens in de klauwen van een handvol engerds zijn die anderen besturen willen en dicteren, alsof zij en zij alleen de wijsheid in pacht hadden. De staat dient dan om anderen af te romen via afschrikking en manipulatie, desinformatie, oorlog, geweld, macht en geld. Het is allemaal niet volmaakt ondoorzichtig, maar tegen de tijd dat men het monster ook echt in de gaten krijgt, is men de bezitter van een lange grijze baard en komt er van ridderlijke kruistochten tegen dit ultieme kwaad uiteraard helemaal niets meer in huis.

Maar ook jonge journalisten zien het blijkbaar toch niet zitten om enig verzet te bieden tegen wat in feite niet alleen hun fantasie verstikt maar wat hen tevens zozeer slaat met angst dat zij compleet verzwijgen wat zij eerst hoopten in geuren en kleuren te verslaan. De uitzonderingen op die regel betaalden voor hun eigen stukjes met hun leven of dan toch met hun vrijheid die daarvan wellicht het schoonste deel is. Op de hoofden van Salman Rushdie en van de tekenaar van de profeet staat nog steeds een prijs en ook de maker van wikileaks moet vluchten, Theo Van Gogh is dood en het aantal journalisten dat vergif innam neemt in steeds sneller tempo toe. Men zegt dat de speciale eenheden van CIA, FBI, KGB en dergelijke ongeziene diensten meer, nog dagelijks tegenstanders van de regimes die hen betalen, ongestraft neerleggen. Veilig zijn alleen wie in de rij blijven lopen - richting slachtbank hoe dan ook.

(J.B., 9 juli 2012)


08-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kastelen rijzen alom uit de grond: het einde van het Westen?

Kastelen rijzen alom uit de grond: het einde van het Westen?

 

Een snel kleiner wordende 'elitaire' groep slorpt de levensmiddelen op van een even sterk toenemende arme en straatarme bevolking.

Bijzonder alarmerend is dat die 'elite' haar bezigheid louter obsessioneel verricht. Dit wordt al gauw duidelijk eens men inziet dat zij helemaal geen tekorten lijdt, noch aan levensmiddelen, noch aan luxeproducten, noch aan reserves voor die twee zaken. Zij vermeerdert haar bezit om geen andere reden dan óm het te vermeerderen en aldus is die 'elite' niets anders dan een sociale kanker.

Bovendien brengt dat handvol bezitters helemaal niets voort, alvast niets goeds, terwijl de ontelbaren die zij broodroven, per definitie behoren tot de werkende klasse en dus tot die groep van mensen die ervoor zorgen dat iedereen in leven blijven kan.

Kennelijk is tegen deze ziekte die binnenkort de volledige ondergang van onze beschaving zal betekenen, geen enkel kruid gewassen en dat komt voor een deel ook hierdoor, dat die kankerkaste erin slaagt om de schuld voor de malaise van zich af te schuiven in de schoenen van de werklieden: niet de alles opslorpende elite wordt met de vinger gewezen, maar wel de werkende klasse, die zij immers weet te beheersen door daarin tweedracht te zaaien, en meer bepaald tweedracht tussen de werkenden en de werklozen. Want de laatst genoemde categorie is niets anders dan een vernuftige uitvinding van de elite waarmee zij, in een wereld waarin de job - de slavernij - het toegangsticketje tot de wereld zelf is, niet alleen de werkenden extra uitperst, maar waarmee zij tevens het keizerlijke verdeel-en-heersprincipe voor haar gouden kar spant.

Amper een eeuw is het geleden dat de werkende burger opkwam voor zijn sociale rechten omdat hij tot dan toe zoals een ding behandeld werd: hij werd door gewetenloze rijkelui gebruikt in zijn krachtige levensjaren, maar van zodra hij ziek werd, oud of zelfs zolang hij kind was, werd hij genegeerd. Alleen zorgden toen de arbeiders nog voor hun kinderen, hun zieken en hun ouderen. Vandaag spelen de uitzuigers het met het genoemde principe van Caesar klaar om de zwakkere werkkrachten door het alsnog rendabele werkvolk zelf te laten afmaken.

En zij doen dit om te beginnen via de demonisering van de zwakkeren, waar zij hen bestempelen als werkonwilligen en als profiteurs, terwijl zij tegelijk aan het volk ook allerlei wetten opsolferen waarmee, uiteraard onder het mom van emancipatie en zelfbeschikking, men feitelijk alle onproductieven ook fysiek uitschakelt, wat wil zeggen dat zij voortaan probleemloos worden vermoord: de ongewensten nog vooraleer zij de wereld betreden, met abortus; de ouderen, die reeds helemaal uitgemolken werden, alsook de zieken, die immers geld opslorpen, de geesteszieken en alle andere 'nuttelozen', met euthanasie. Abortus en euthanasie: ziedaar de hedendaagse verbloemingen voor de meest laffe vormen van moord in de ganse mensengeschiedenis.

 

Onder het voorwendsel van een internationale solidariteit weten de genoemde slokops bovendien te bereiken dat hun banken, die nota bene multinationals zijn, jan met de pet van zijn laatste spaarcent beroven.

Witteboordencriminelen hebben de man in de straat daarvan kunnen overtuigen dat hij van economie helemaal geen kaas gegeten heeft en hij is dat ook gaan geloven, en wel in die mate dat men hem zijn geld voor zijn neus afhandig maakt terwijl hij er hardnekkig van overtuigd blijft dat hij aldus geholpen wordt... en dan nog door een soort van engelen die zich geheel zonder winstoogmerk zijn lot behartigen!

Want wat anders gebeurt er wanneer een bedrieglijke internationale constructie van de genoemde 'elite' die zich uitgeeft voor Europa, beslist dat de allerarmste Europese burgers zullen bijspringen voor de zogenaamd noodlijdende banken? Elkeen weet dat banken geen noden hebben want zij leven niet en hebben derhalve geen honger, dorst of kou. Voor wie het nog niet wisten: banken zijn niets anders dan bergen geld, verzameld door wie er teveel van hebben, de vruchten van de hebzucht die, zoals de existentiële paradox van het kwaad het nu eenmaal wil, helemaal niets anders inhouden dan de onterecht verworven macht om de toegang tot de natuurlijke levensmiddelen 'wettelijk' te blokkeren.

Een bank is niets anders dan de beurs van een rover, en die dief weet ons vandaag via de internationale pseudopolitiek onze levensmiddelen afhandig te maken, en aldus uiteindelijk ons leven zelf.

Andermaal dient men in beschouwing te nemen dat die middelen in handen van het gouden kalf geen enkel doel meer dienen kunnen dan de dood: de 'eerste' dood en ook de 'tweede'.

 

Niet de werklozen, de zieken, de geesteszieken, de anders-validen en de ouderen vormen de kanker van deze maatschappij: zij zijn volstrekt volwaardige individuen, ingebed in een sociaal weefsel dat gezond blijft en dat blijft bestaan precies dankzij de sociale wetten. Het is immers bij de gratie van die sociale wetten dat gezonde individuen werkzaam zijn en blijven, want wie zou zijn beste krachten verspillen, en dan nog vaak aan rijkeluizengrillen, als hij op voorhand wist dat hij gedumpt zou worden van zodra hij niet langer werken kon ingevolge ziekte, ouderdom of andere ongelukken? Dat ook de zwakkeren in leven mogen blijven, geeft aan de sterkeren de moed om door te gaan, zo weten zij immers dat zij niet vergeten zullen worden eenmaal hun krachten het begeven.

De kankercellen van deze maatschappij, zijn deze die helemaal niets goeds verrichten doch die geheel werkeloos niets doen dan bezitten, en die hun bezit aanwenden om aan anderen nadeel te berokkenen door hen de toegang tot de levensmiddelen te ontzeggen middels allerlei tolsystemen.

 

Het kapitalisme loopt nu op zijn laatste benen: het spreekt allang vanzelf dat hebzucht zoals elke andere zucht of verslaving, een ziekte is die pas ophoudt als zij de zieke welke zij bezit, gedood heeft. De bezitter immers wordt op zijn beurt bezeten, en dat is dan ook de letterlijke betekenis van de obsessie. Zij is terug te voeren op het doelloze rondtollen dat een aanvang neemt van zodra het ultieme perspectief verdwenen is, dat noodzakelijk voorbij de stoffelijke en eindige wereld ligt. Eens kon de stoffelijke wereld door het recht van de sterkste bestaan, maar als dit beginsel niet gauw plaats maakt voor een ander, dan zal het ook de ondergang bewerken.

(J.B., 8 juli 2012)


19-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tijdgeest en kuddegeest

Tijdgeest en kuddegeest

Een door sommigen verguisd en door anderen verslonden Vlaams weekblad voert de bekende spreuk in het schild dat wat niet vrolijk gezegd kan worden niet de waarheid is. In fel contrast daarmee staat de spreektoon van een tekst die zozeer voor dé waarheid doorgaat dat de waarheid met die tekst wordt vereenzelvigd: evangelie. Een contrast want in het evangelie wordt niet gelachen; het heet weliswaar 'de blijde boodschap' maar 'blij' is iets heel anders dan 'vrolijk', de vrolijkheid immers mist die allerdiepste ernst in het licht waarvan het woord Gods ons lot bezegelt, alvast volgens wie geloven. Maar er is één uitzondering.

In het Nieuwe Testament vindt men met wat goede wil dan toch nog humor, meer bepaald in een passage over duiveluitdrijving. Een man is bezeten en Jezus wordt erbij gehaald. Uit de mond van de bezetene spreekt de duivel die zichzelf 'legioen' noemt, waarmee hij aanduidt niet één individu te zijn doch een ganse kudde. Daarop drijft Jezus deze boze geesten uit de man en hij stockeert ze als het ware in een kudde varkens die daar toevallig voorbijtrekken. De varkens storten zich daarop in razernij de afgrond in. Als dat karwei geklaard is en de Heer is weg, morren de boeren iets in deze zin: "Laat Hem in 't vervolg maar elders duivels gaan uitdrijven, want straks zijn we al ons vee nog kwijt!"

Alle gekheid op een stokje, maar als één zaak hier duidelijk wordt gemaakt, is het deze, dat de duivel of het kwaad geen unieke persoon is doch een kudde, en dat een boze geest niet de geest is van een enkeling doch die van een kudde: een duivel is met andere woorden een kuddegeest, en de kuddegeest is het kwaad zelf.

Het is helemaal niet verwonderlijk dat het kwaad een kudde nodig heeft om zich te manifesteren want in tegenstelling tot een enkeling of een persoon, kan een kudde niet ter verantwoording worden geroepen. Zij handelt ook niet vanuit welbepaalde redelijke motieven welke de essentie uitmaken van de verantwoording en zo kan zij ook bezwaarlijk responsabel worden geacht. Weliswaar bestaat een kudde uit vele individuen maar als die individuen ook nog mensen zijn, dan wordt in de kuddevorming zelf alle menselijkheid geweerd: wie toetreedt tot een kudde, zet zijn persoonlijkheid opzij en hij biedt spontaan gehoorzaamheid aan de kuddeleider die op zijn beurt gevolg geeft aan de verzuchtingen van de kudde-dieren. Via deze circulus vitiosus verdampt de menselijkheid als het ware vanzelf uit de kudde, die dan alleen nog een kudde is van dieren of van onmensen.

Een historisch voorbeeld van kuddegeest waar de Heiland zelf het slachtoffer van werd, wordt ons verhaald door Pontius Pilatus, die in een brief spreekt over de uitbraak van een ware massahysterie waarin - tevens volgens de evangelist Marcus - een bezeten menigte koos tégen de integere Jezus Christus die werd uitgespeeld tegen de crimineel Jezus Barabbas. Het leek wel alsof alle duivels uit de hel daar samentroepten, zo beschreef Pilatus de volksrazernij waarvan hij zegde dat hij ze nog nooit zo hevig had geweten, en kennelijk doelde hij op een strijd tussen goede en kwade geesten, een strijd die het menselijke ver te boven gaat.

Waar een kudde aan het woord is, verdwijnt het woord, wordt het tot slogan, tot gehuil en getier, tot blinde roep. In de kudde aapt de ene angstvallig de andere na, de enige nog resterende 'gedachte' is de zorg om het eigen hachje welke dwingt tot groepsaffiliatie in een even redeloze angst om uit de toon te vallen. De enig resterende norm is wat de meerderheid, de kudde eist en allen volgen zij die norm die verder echter volstrekt inhoudloos blijft.

Dat de kuddenorm van elke inhoud verstoken blijft, wordt duidelijk van zodra de tijdgeest kantelt: van het ene ogenblik op het andere verandert de norm van wit naar zwart en zonder de minste moeite past de ganse kudde zich aan de nieuwe standaard aan: de korte snit wordt een must en lange haren zijn ineens taboe; geel is de kleur van het moment, wit is nu not-done; het strikje vervangt de das; het Engels neemt de plaats in van het Frans. Maar geldt dit voor relatief onschuldige aangelegenheden, dan is het des te meer ook waar voor zaken van levensbelang. Prominenten vergassen holebi's, gaan hen na de ondergang van het naziregime promoten en schudden in het huidige tijdsgewricht alweer angstvallig de veren van zich af die zij gisteren nog vergaarden met de emancipatie van de pedofielen. Klinieken die altijd streng afkerig stonden tegenover abortus en euthanasie, blijken in het licht van een triomferende overbevolkingstheorie ongehoord soepel met alle winden mee te kunnen draaien. De kort geleden nog streng dogmatische katholieke kerk claimt niet langer de scheppingstheorie en lijkt in te stemmen met een verhaal van een aan zichzelf twijfelende evolutionist. En in die reusachtige wisseldans ziet men één constante: alle instituten en ook alle individuen zijn als de dood om zich over die levensbelangrijke dingen uit te spreken.

Door die laatste nu alles overheersende terughoudendheid ontstaat een irrealiteit, een bestaan-in-volstrekte-voorlopigheid of zoals kernfysici het zouden zeggen: een wereld in superpositie, die een geheel immateriële wereld is, een wereld van ladingen, spanningen, verwachtingen, hoop en vrees, kortom een wereld van niet eens beloften, een wereld van volstrekte onbeslistheid. Men spreekt zich er niet over uit wat goed is en wat kwaad, omdat men de ethiek wil gronden op de ultieme kennis... welke men voorlopig missen moet. Edoch, zonder goed en kwaad wordt ook elk onderscheid tussen waarheid en leugen arbitrair en gaat de werkelijkheid zelf aan het dansen en tenslotte aan het zweven: de werkelijkheid van de wereld en ook die van alle zielen welke hem bevolken.

Waar is de wereld van helder water en van harde steen? Waar zijn de bomen die met hun wortels rusten in de koele aarde voor een termijn van duizend jaar? Wie spreekt het woord waarop men bouwen kan? En waar blijft nu de god die ons dan toch dit leven schonk? Een wereld in superpositie lijkt wel een wereld opgegaan in damp, een bestaan dat ergens hangt, wachtend op condensatie, op herdichting. Maar voorlopig verblijft alles in een mist, in deze wereld zijn wij blinden, vangen wij geluidjes op en hebben wij het raden naar wat wij her en der geloofden waar te nemen.

Niemand spreekt zich nog uit over ook maar iets, maar tegelijk wordt druk gelegd op iedereen om alsnog te handelen. Is daar een brug? Weet gij het dan niet? Maar schrijdt dan toch vooruit, alleen zo zult gij het ten slotte aan de weet komen! Na u, zo antwoordt de aldus aangevallen stem, in de hoop dat een ander het zal doen, iemand die op de heldenstatus aast bijvoorbeeld, of iemand die dronken is en daardoor gevaarlijk onbevreesd. Na u, mijnheer; na u, mevrouw; ik wacht liever nog even, ik kijk de kat wel uit de boom, ziet u: ik droom.

Een droom is wat de wereld op die manier geworden is, alleen weten wij niet of het een nachtmerrie wordt ofwel een sprookje en het kan de twee zijn - dat is dan ook de betekenis van die superpositie, die onbeslistheid, dat gebrek aan kennis dat wel lastig is maar welkom tegelijk omdat het toelaat om terug te keren op zijn stappen zolang de beslissing niet gevallen is, het verdict op zich laat wachten, de uitslag onbekend blijft en de peilingen in alle richtingen tegelijk zijn gaan wijzen. Zijn het relativisme en de multiculturaliteit alsook de wagenwijde verschillen in de meningen omtrent duizend-en-een dingen een gevolg van de superpositie waarin de wereld nu verkeert of zijn ze er daarentegen de oorzaak van?

Alvast één ding is zeker: de tijdgeest verandert en aldus brengt hij de leugen van de kuddegeest aan het licht en daarin schuilt ook zijn zin. Indien de waarheid ons bezit was, dan zou er van tijdgeest uiteraard geen sprake zijn. Maar dan bleven wij ook onderhevig aan de dwang der kudden; wij bleven dan onpersoonlijk, onmenselijk en geheel wars van waarheid. En zo is het de fluctuatie van de meningen die ons tenslotte uit de klauwen redt van alles wat onwaar is. Tenminste als wij voldoende ruimte schenken aan de voorlopigheid, als wij bereid zijn om ons deel van de onzekerheid te dragen en als wij het weer leren om vrede te nemen met de droom.

(J.B., 19 juni 2012)



17-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de grenzen van het 'ik'

Over de grenzen van het 'ik'

 

Het is de ellende van de wereld dat noden worden miskend en rechten opgeëist. Ellende, omdat het leven van nature noden heeft, alle noden bevredigd willen worden en vrede zich als een recht handhaaft sinds oorlog als een onrecht wordt bestempeld.

Of dat laatste terecht gebeurt, is een vraag die zich niet meer betekenisvol kan stellen, zoals ook het 'recht van de sterkste' een holle frase is, en dit omwille van het probleem der zelfreferentie. De kip komt uit het ei, het ei komt uit de kip en het beste toont zich die absurditeit nog in de stelling dat de aarde om haar as draait.

Indien de aarde draaide om haar as, dan zou die as ten opzichte van een er omheen draaiende aarde, op de een of andere manier moeten stilstaan, maar dat kon pas zo zijn indien die as volstrekt immaterieel was, met andere woorden: indien zij niet bestond. Bestaat die as, dan draait de aarde er niet omheen en dan draait de aarde ook helemaal niet, maar dan draait het heelal omheen de aarde.

Vanop de aarde waar wij verblijven, kunnen wij ons perfect voorstellen hoe het heelal met al zijn sterren om onze aarde heen draait. Hetzelfde kunnen wij ons perfect voorstellen vanop elke andere planeet waarvan verkeerdelijk gezegd werd dat zij om haar eigen as draaide. Geen enkel hemellichaam bezit zo'n as en derhalve geldt voor elke planeet apart dat het heelal om haar heen draait. De aardbewoner kan zich perfect indenken dat alle sterren om de aarde draaien, de venusbewoner ziet klaar en duidelijk alle sterren omheen venus draaien en op die manier moet het perfect mogelijk zijn dat het heelal zich wentelt omheen alle hemellichamen tegelijk. Perfect mogelijk maar even onvoorstelbaar. Even onvoorstelbaar als het is voor de mens van gisteren om aan te nemen dat onze tegenvoeters niet van de aarde afvallen.

Onze tegenvoeters plakken tegen de aarde net zoals wijzelf en zo vallen wij allen in dezelfde richting, met name naar het midden van de aarde toe. Zo ook kan het heelal draaien omheen alle hemellichamen tegelijk omdat alle hemellichamen in wezen één en dezelfde massa vormen. Hoe immers zou de ene brok zich van de andere onderscheiden? Er is wat plaats daartussenin, maar plaats is er ook tussen de moleculen in en tussen de atomen en hun onderdelen en die plaats klapt dicht van zodra er een beweging stokt, een botsing plaatsheeft of een andere gebeurtenis de rust verstoort. De brokken in de ruimte zijn daarom zoals de ego's in de struktuur van het sociale: allen hebben zij de indruk dat zij onafhankelijk van de rest bestaan en dat die rest om hen heen draait; de ganse sociëteit draait omheen alle ego's tegelijk, zij draait omheen miljarden centrums tegelijk en geen van hen kan zich voorstellen dat hij of zij geen centrum is, geen 'ikje' of geen 'zelf'. En waarom anders schiet het voorstellingsvermogen ons hier tekort dan om die reden dat wij tenslotte noodzakelijkerwijze allemaal hetzelfde Zelf zijn?

(J.B., 17 juni 2012)



10-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inbrekers en inbrekers...

Inbrekers en inbrekers...

Ze hebben ingebroken bij mijn tante, een weduwe van zesentachtig. Zij was voor een weekendje naar zee gegaan en werd bijzonder onaangenaam verrast toen zij op zondagavond thuiskwam en daar de voordeur van haar landhuis wagenwijd open vond. Eerst durfde zij niet naar binnen te gaan maar algauw besefte zij dat de dieven daar niet zaten te wachten totdat iemand hen op heterdaad kwam betrappen. Om kort te gaan: alles van waarde was weg.

Mijn tante is lang niet de enige in de straat die dit drama moest doorstaan, maar zij werd tenminste gespaard van de slagen en verwondingen die haar buren er gratis bovenop kregen toen zij aan de beurt waren, amper enkele maanden geleden. Toen zij wat tot zichzelf gekomen was, kon die vaststelling dat zij tenminste nog gezond en wel was haar ervan afhouden om wat verderop soelaas te gaan zoeken in godbetert het kanaal, want dat was na de lugubere vaststellingen haar eerste idee.

Het politiewerk zal waarschijnlijk helemaal geen resultaat opleveren, het overgrote deel van de inbraken blijft immers onopgelost, terwijl ook het vatten van de daders het slachtoffer maar weinig baat brengt aangezien de buit dan allang is verteerd en een kei kan men het vel niet afstropen, zoals de volksmond zegt. Die bandieten houdt men ook allang niet meer vast in een cel waar zij toentertijd op water en brood te kijk zaten voor iedereen want zij kosten alleen maar fortuinen aan de staat. En men moet zich vooral ook hoeden voor het misverstand dat het de armen zijn die stelen van de rijken...

Het is een hardnekkig misverstand dat nog wordt versterkt door het morele vraagstuk of een hongerige dan niet mag stelen. Afgezien van het feit dat het geen stelen is wat een hongerige doet als hij een appel uit een mand neemt van een ander die hem eerst weigerde er een te geven terwijl hij zijn fruit begraaft om de prijs ervan de hoogte in te jagen - afgezien van het feit dat dit geen stelen is maar wel gevolg geven aan de wet die gebiedt om een medeburger in nood bij te staan, zij het dan zo dat in dit geval burger en medeburger één en dezelfde persoon zijn... Afgezien van het feit dat de hongerige niet steelt doch zijn nood lenigt vanuit een onweerstaanbare want natuurlijke drang - afgezien daarvan is het een fabeltje dat er armen bestaan en ook rijken en dat de eersten de laatsten bestelen. De logica is bizar.

Men gaat ervan uit dat wie niet hebben, het bezit stelen van wie wel hebben, en dat dit de regel is, met andere woorden: dat dit voortdurend zo gebeurt. Dat lijkt logisch maar dan alleen voor wie niet stilstaan bij de zaak. Wie twee keer nadenkt, zal alras opmerken dat in dit probleem de begintoestand aardig over 't hoofd gezien wordt. In die begintoestand wordt namelijk als vanzelfsprekend aangenomen dat er twee soorten van lieden zijn, met name de bezitters en de niet-bezitters. Ja, dat wordt kennelijk aangenomen alsof het ging om twee soorten van mensen die zomaar uit de lucht kwamen vallen. De bezitters zouden dan ook diegenen zijn die terecht boogden op een bezit, terwijl de niet-bezitters eveneens terecht geen nagel hadden om mee aan hun gat te krabben. Over het soort van recht dat hier dan aan de orde was, geen woord.

Intussen weten wij allang dat zulks larie is en apekool, want vooreerst hebben alle mensen min of meer dezelfde noden en pas die noden kunnen een grond zijn voor de zogenaamde mensenrechten. Er zijn dus geen twee soorten van mensen: mensen mét bezit en mensen zonder; er zijn alleen mensen met noden, alleen de doden hebben er geen. Mensen beschouwen als terecht bezitslozen is daarom mensen beschouwen als zijnde zonder noden, en dat is levenden voor doden aanzien.

Het is flagrant onjuist om te stellen dat de armen de rijken bestelen. Precies andersom zijn de armen diegenen die bestolen worden, en hun tekort alleen volstaat als een perfect bewijs daarvan. De rijken zijn diegenen die stelen en hun overschot aan bezit toont aan dat zij verantwoordelijk zijn voor het tekort dat anderen lijden. Hoe anders immers konden zij die stalen, rijk worden, en zij die bestolen werden, verarmen - hoe anders dan door te nemen en of ontnomen te worden?

Inbrekers opsporen en straffen kost fortuinen aan de staat die aldus andermaal beroofd wordt en het is dan ook om die reden dat hier ten lande intussen al enkele decennia geleden de wet op de bedelarij werd afgeschaft. Vroeger immers hoefde een arme drommel die wilde overwinteren alleen maar met zijn hoed op de hoek van de straat te gaan staan en hij werd opgepakt en kon de kwaadste koude maanden geheel zorgeloos gelijk de vogelen des velds in de cel vertoeven - vandaag moet hij voor kost en inwoon al een moord begaan.

Maar er is meer. Want wie dacht dat de staat het op inbrekers gemunt had, zal de jongste jaren zijn kijk op die zaak al grondig hebben moeten bijschaven. Inbrekers immers zijn in feite museumstukken uit de prehistorie, lieden om compassie mee te hebben, helden die hun leven wagen voor een appel en een ei en vaak ook armen die aldus zo moedig het deel opeisen dat hen onrechtmatig door uitzuigers allerhande wordt onthouden. Vandaag de dag zijn dieven van een heel ander slag. En we herinneren eraan, want vastgeroeste overtuigingen zijn bijzonder hardnekkig: het zijn allerminst de armen die de rijken bestelen.

De rijken zetelen in de banken; in feite zijn zij de banken, want zij hechten zich aan hun bezit gelijk mossels zich hechten aan hun schelp. En de banken werken niet, het zijn instrumenten van rijken die hun voordeel doen met de noden der noodlijdenden, en wij weten allen dat zij dat doen door de menselijke noden slechts ogenschijnlijk te lenigen. Ogenschijnlijk, want tijdelijk, en altijd onder bijzonder verraderlijke voorwaarden. Hulp bieden zij nimmer zonder daaruit grove winst te slaan - zo worden rijken rijker met rentenieren en zo ook lenen behoeftigen zich almaar armer.

Vandaag echter nemen de rijken geen vrede meer met die manier van stelen. Vandaag immers plunderen zij niet langer partikulieren doch ganse bevolkingen ineens. Vatte wie het vatten kan, maar vandaag is sprake van "noodlijdende banken". Niet dat banken honger hebben, dorst of kou - verre van, want honger, dorst en kou zijn heel natuurlijke noden en die zijn ook te lenigen. Vergeet het: banken hebben honger, dorst noch kou: banken kennen geen natuurlijke noden; banken hebben alleen nood aan geld, zij hebben zoals ook de aan drugs en vele andere zaken verslaafden, de onverzadigbare nood aan steeds meer geld. En wie zal die nood dan lenigen? Andere banken, zou men denken, maar niets is minder waar. De rijken, of de banken, willen dat hun onverzadigbare nood wordt gelenigd door de noodlijdenden zelf, de niet-bezitters of de armen. Het ene land moet het andere bijstaan, zo doen zij hun marionetten het zeggen vanuit de torens van hun dictatoriale politieke nepconstructies, terwijl zij niets anders bedoelen dan dit: de niet-bezitters moeten aan de slokops het laatste wat zij hebben offeren.

En hoe ongelooflijk braaf zijn toch de mensen dat zij zich dat telkenmale laten welgevallen. Is het domheid die hier voor zorgt? Of is het de bittere wetenschap dat hier volstrekt legale en niets of niemand ontziende, 'superieure' inbrekers aan het werk zijn en dat men zich gelukkig prijzen mag als zij, nadat zij alles hebben leeggeroofd, hun gepluimde slachtoffers verder min of meer intact achterlaten?

(J.B., 10 juni 2012)


26-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geloof en christendom. Enkele beschouwingen

Geloof en christendom. Enkele beschouwingen




1


Het christendom, of alvast een zekere interpretatie daarvan, ziet in het menselijk bestaan een welbepaald proces dat specifiek oriënterend werkt voor de gelovigen. Het uitgangspunt is, zoals trouwens in alle geloofsculturen, de vaststelling dat het bestaan allerminst een paradijs is, ofschoon het dat is waar men naar verlangt. Het verlangen naar het sublieme, het hoogst denkbare, het oneindige en het eeuwige zit ingebakken in het immer ontevreden mensdier en aan dit verlangen naar het goddelijke komen de religies tegemoet met een verhaal dat probeert uit te leggen waar die diepe kloof tussen het wenselijke en het feitelijke vandaan komt en hoe ze weer ongedaan gemaakt kon worden. Maar als men dan ziet dat de kerkelijke voorschriften voor een herstel van de hemel op aarde in feite neerkomen op het gebod tot gehoorzaamheid aan zijn superieuren, welke wereldlijke machthebbers zijn, dan hoeft men echt geen bolleboos te zijn om te beseffen dat men hier vakkundig wordt misleid en uitgebuit: middels een ondanks alles bijzonder geloofwaardig verhaal, laat de religieuze mens zich voor de kar spannen van zich religieus noemende leiders die pretenderen zelf net geen goden te zijn.


Het verhaal is zo misleidend omdat het een groot stuk waarheid bevat gekoppeld aan een even groot stuk verlangen naar het tegendeel daarvan en dus een verlangen naar de leugen. Het stuk waarheid bestaat zoals gezegd uit de vaststelling dat wij niet leven in een paradijs doch veeleer in een tranendal. Het verlangen naar de leugen of naar datgene wat helemaal niet bestaat, is onze verzuchting naar dat paradijs waarin geen leed meer is en zelfs geen dood. Wij kunnen ons met het feitelijke niet verzoenen en daarom streven wij naar het onwerkelijke, dat we bij tijden boven het feitelijke gaan verkiezen. En als dat gebeurt dan duikelen wij hals over kop in een droom die vaak kant noch wal meer raakt maar die ons tenminste van de harde feitelijkheid verlost, al was het maar voor de korte tijd die ons leven duurt. Vaak pas helemaal aan het einde van die rit komen wij weer met onze voeten op de grond terecht en moeten wij teruggeven wat wij ons onrechtmatig hadden toege-eigend, met name het paradijs op aarde.


In feite hoort de ware religie exact het tegendeel te zijn van datgene waarmee de vele godsdiensten en kerken doorheen de eeuwen leuren, en moet zij voor alles begaan zijn met de waarheid die immers noodzakelijk identiek is aan de godheid. Want als God bestaat, dan kan hij logischerwijze geen leugen zijn, en dan zal zijn wezen zich situeren in de werkelijkheid zelf, ook als onze werkelijkheid er een is van lijden en van dood. Maar de identificatie van het lijden en de dood met zijn tegendeel – de opstanding en het eeuwig leven – is echter pas mogelijk als zij door de betrokkene zelf wordt uitgevoerd. Het leed en de dood zijn met andere woorden niet zomaar vanuit zichzelf gelijk aan het eeuwig leven in goddelijke zaligheid; ze kunnen echter wel eengemaakt wórden door wie ook echt geloven dat zij één zijn. En meteen is hier duidelijk dat alle geheim van dit raadsel zich verschuilt in dat geloof zelf. Geloven is iets welbepaalds doen, het is iets in een welbepaalde zin veranderen, het is meer bepaald iets veranderen in zijn tegendeel, en waar dit gewoonlijk onmogelijk lijkt, wordt het niettemin mogelijk door het geloof en meer bepaald door het persoonlijk geloof, waarbij dan de persoon zichzelf zonder reserve in de waagschaal werpt: hij getuigt van de waarheid van wat hij beweert door het ook te doen of hij legt in wat andere bewoordingen getuigenis af van zijn geloof.


Hier duikt uiteraard onmiddellijk opnieuw de kwestie op van de sluwe leugen – het bedrog en het zelfbedrog – die wordt gecultiveerd ten koste van de waarheid: beliegen zij die getuigen van hun geloof zichzelf of bewerken zij inderdaad dat het leed en de dood gelijk worden aan het eeuwig leven? En verder: kunnen mensen dit wel, of is alleen een godheid daartoe in staat zoals bij uitstek de Messias? En hoe kunnen alle gelovigen dan van die 'toverij' van hun Messias profiteren door in zijn spoor te lopen en met hem de zevende hemel ingaan? Herhaalt zich hier dan geen verwisseling van het wenselijke met het feitelijke in een alleen maar meer verkapte vorm? Hoe de vork aan de steel zit is alvast helemaal niet meteen klaar en duidelijk te zien!


Met die onbeslistheid kan men geen tekst besluiten, zo kan alvast worden geanticipeerd op een weliswaar terecht protest. Maar het alternatief is de pretentie de waarheid in zijn bezit te hebben. Driewerf helaas en tot spijt van wie het benijdt kan de waarheid het bezit van niemand zijn.


2


Het feitelijke met het wenselijke in overeenstemming brengen door zijn wensen op te geven en vervolgens de feiten te accepteren, blijkt een christelijke levensweg waarbij het aanvankelijk geschuwde lijden en de dood niet langer worden uit de weg gegaan vanuit het inzicht dat zij als 'boete' kunnen functioneren en aldus het tegendeel van schuld genereren, en dat is verdienste.

Voortbouwend immers op het wraakprincipe van het jodendom blijkt ook het christendom zich met zijn principe der vergeving niet te hebben losgemaakt van dit dan toch bijzonder primitieve beginsel dat zich bij nader toezien vermetel verschuilt achter het mechanisme van schuld en boete hetwelke zich gespiegeld herhaalt in dat van verdienste en beloning.

Wanneer Eva en Adam gezondigd hebben dan worden zij bijna voorgoed uit het paradijs verbannen. Een Messias wordt hen beloofd door God de Vader, doch deze Heiland zal in de plaats van de mens met de bijzonder zware tol van zijn eigen leven betalen om de menselijke verlossing te kunnen bewerken – met minder kan de beledigde Vader kennelijk geen vrede nemen.

Of moest men dan aanvaarden dat het jegens de duivel was die de mens wist te verleiden, dat een schuld vereffend diende te worden? Het gaat hier hoe dan ook om rekeningen of, veeleer nog, om afrekeningen, aflossingen van schulden, betalingen of tol. Van de vergeving welke voor het christendom kenmerkend zou zijn alsook uniek in de geschiedenis van de ethiek, is hier in de verste verte hoe dan ook geen spoor te bekennen.


Christus bloedt voor onze zonden, Hij verduurt onrecht om het onrecht dat wij hebben verricht en nog verrichten, opnieuw recht te trekken en om aldus te herstellen wat eerst onherstelbaar leek. Vooral de Kerk houdt voor dat wij mensen niet tot vergeving in staat zijn zonder de genade van de Heer die voor het herstel van de zonde reeds heeft betaald in onze plaats. Als er al van vergeving sprake is, dan gaat het wel uitsluitend om de vergeving van de Heer jegens ons, mensen, want aan elkaar vergeven blijkt uiteindelijk niet zonder een goddelijke genade te kunnen lukken. Wel kan de mens aan het christelijke mysterie participeren door de imitatio Dei, de navolging van Christus, die immers in onze plaats weer goedmaakt wat Adam in onze plaats had verbrod.


In die zin kunnen ook wij alsnog het goddelijke in een verdorven wereld ingang doen vinden, al betalen wij daarvoor noodzakelijk een prijs, zoals eerst ook de Heiland een prijs betaalde om ons, mensen, terug te brengen tot de waarheid. Met Christus heeft zich de waarheid aan de mens geschonken – de waarheid die op zijn beurt door de mens aan de wereld geschonken dient te worden. Het in de wereld doen geboren worden van het ware – maar tevens van het schone en het goede en in één woord het goddelijke – wordt door ons betaald met onze arbeid en via deze weg ook met de inspanning die onze arbeid van ons vraagt: het leed dat ermee gepaard gaat en het leven zelf dat in het teken van dat werk geplaatst kan worden.


Zodoende hebben het lijden en de dood reeds de betekenis van een verrijzenis omdat zij dankzij de arbeid in navolging van de Heiland transformaties zijn geworden. Het leed is dan werkelijk niet langer leed omdat het niet voor niets gedragen wordt en op dezelfde wijze blijft evenmin het ganse leven vruchteloos. In dienst van een hoger doel – de ander die in het christendom wordt vergoddelijkt – krijgt ons leven zelf een zin en gaat het niet verloren. En men kan zich afvragen in alle ernst of hier de mens nog onderscheiden is van alle andere dieren, van de insecten en ook van de plantenwereld, waarin individuen immers in gelijkaardige altruïsmen zichzelf volkomen overstijgen in een heiligheid, door kunstenaars soms voelbaar gemaakt zoals in Igor Stravinsky's Le Sacre du Printemps.


3


Er is een bijzonder wrange kant aan het menselijk bestaan en die dankt zijn oorsprong aan het samenvallen van het ongeluk met het bewustzijn daarvan. Het ongeluk is de eindigheid, het gegeven dat niets of niemand volmaakt is en blijft duren en dat na de opgang een ondergang volgt en tenslotte de dood: de dood van geliefden welke ons geestelijk mee doet sterven met hen van wie wij houden en dan ook nog de eigen dood. Maar dit gegeven van hun onvolkomenheid en van hun eindigheid wordt door geen van alle levende wezens beseft, tenzij door de mens. Dieren die sterven, lijden weliswaar, maar zij denken niet aan het niet-zijn, het niet-meer-zijn of het nooit-meer-zijn. Men zegt dat zelfs runderen die naar de slachtbank worden geleid, geen idee hebben van wat hen te wachten staat, en dit zeer in tegenstelling tot de edellieden en de clerici op wie ten tijde van de Franse Revolutie de guillotine wachtte. Er zijn ter dood veroordeelde misdadigers die de kalmte bewaren als zij op hun plek van executie aankomen en er bestaan ook mensen die zeggen te verlangen naar de dood, al bedoelen zij misschien het einde van het lijden als dat nog slechts bereikbaar wordt geacht middels het einde van het leven omdat het leven enkel leed geworden lijkt. Een meer tragische tragedie is moeilijk te bedenken dan de teleurstelling die elk begoocheld en feitelijk belogen kind meemaakt als het eenmaal volwassen wordt en gaat beseffen dat de dagen van het leven dat het – in het beste geval althans – weliswaar geniet, geteld zijn. Bovendien blijft het ogenblik van de beëindiging van het bestaan voor elkeen volstrekt onbekend, wat heel concreet wil zeggen dat het altijd in de lucht hangt zoals ook het zwaard van Damocles: het zal ooit vallen, alleen weet men niet wanneer, en dit kan zich straks al voltrekken, of nu meteen, en de kans dat het gebeurt neemt mettertijd toe. Wie plannen maakt, mist de zekerheid dat hij ze ook zal kunnen uitvoeren. Wie schulden heeft, weet niet of hij ze tijdig zal kunnen inlossen. De eigen wil blijkt vaker te worden gedwarsboomd door een volstrekt blind lijkend lot waarvan ons de bedoelingen duister blijven, als die er al zijn. Het komt ons zelfs voor dat de oorsprong van het eigen bestaan waar wij zo aan hechten, het volstrekt ongewilde product is van een blind toeval dat het ook afbreken zal: door een plotselinge koorts, door de wielen van een tram, door samenzwering en door moord, door een blikseminslag of een clusterbom. Het bestaan waaraan wij vaak zozeer gehecht zijn, blijkt te worden mogelijk gemaakt en gedragen door dezelfde banale factoren die het ook in de weg staan en als wij een poos hebben kunnen leven, dan mogen wij van geluk spreken en dienen wij ons ook te realiseren dat wij nooit recht hadden op dit geluk omdat het gaat om 'geluk' in de betekenis van 'chance'. Als een stuk leven ons te beurt valt, dan mogen wij lachen want ons bestaan lijkt volstrekt overbodig. En te beseffen dat uitgerekend datgene waaraan wij de meeste waarde toekennen altijd en per definitie in de meest gewetenloze handen is – de handen namelijk van het blinde en doofstomme noodlot – geeft misschien wel de doorslag tot het nemen van die bijzonder irrationele beslissing waarbij wij ons onderwerpen aan de wil van een God.


Het irrationele kan immers niet met de rede worden bestreden. Een waanzinnige kan niet worden overreed omdat hij per definitie niet (langer) vatbaar is voor rede. Maar bij nader onderzoek, bevatten argumenten op zich reeds een irrationele factor die allerminst bijkomstig is omdat het hun machtsfactor is, en macht is niet rationeel doch luistert slechts naar het recht van de sterkste dat alleen maar slaat op de afwezigheid van recht, en dus luistert macht helemaal niet. Macht dwingt en zo ook is het de macht in de argumentatie welke ons dwingt om ons erbij neer te leggen en dat weten goede redenaars die dan ook spelen met de op die gronden altijd vage grens tussen redenen en drogredenen, welke ook de grens is tussen waarheid en leugen. Waar is ten langen leste altijd datgene waarvan getuigenis wordt afgelegd, datgene waarvoor iemand zich borg stelt met zichzelf en dus met zijn eigen leven. Zelfs waar men het waarheidscriterium zogenaamd wetenschappelijk bepaalt, is en blijft dit noodzakelijk een waardering, en dat is iets dat men aanneemt of toekent, een daad en dus iets waarvoor men verantwoordelijkheid draagt. Zich verantwoorden betekent antwoord geven op de vragen welke spontaan oprijzen vanuit de vaststelling dat hetgeen gedaan werd ook anders had kunnen gedaan worden, en wie zal zeggen wat het beste is? Alles blijkt tenslotte gissen en missen en dat proces is inderdaad irrationeel of ongestuurd en als het resultaten afwerpt, dan dankt het die aan de kracht die erin schuilt om door te gaan met proberen tot iets lukt. Misschien is het geloof dit doorgaan met proberen zonder welk het nagestreefde geluk onmogelijk is. Het irrationele als beantwoording van het irrationele blijkt aldus op zijn minst verantwoordbaar en over hen die op dit punt verantwoordelijkheid opnemen, kon men zeggen dat zij geloven en dat zij zich aldus borg stellen voor een waarheid die alvast zijzelf voor 'de' waarheid houden zonder meer.


4


Het dichten van de kloof tussen het wenselijke en het feitelijke kan gebeuren middels een of ander religieus verhaal, maar of die zoete en dikwijls ook bedrieglijke troost, de waarheid heten mag, valt nog te bezien. Hoe dan ook gaat het in de godsdienst om verhalen die de rede overstijgen maar dat blijkt misschien ook wel nodig voor het vormen van een antwoord op de grondeloosheid van ons bestaan. Maar er is nog een ander en veel sterker argument om te geloven en dat heeft aanvankelijk slechts heel weinig te maken met de vraag naar waarheid en nog veel minder met de kwestie van de bewijsbaarheid. Deze vorm van geloven heeft zelfs lak aan de zich alom opdringende eis om allerlei wetenschappelijke metingen en bewijzen en als het moet, dan handelt hij daar zelfs recht tegen in. Toch blijkt uitgerekend dit argument veruit het meest spectaculaire én overtuigende. Het gaat hier om het argument van het verzet omwille van het recht.


Weliswaar worden wij in ons bestaan geconfronteerd met het lijden en met de dood, maar men zou kunnen zeggen dat ook de dieren en de planten die ellende kennen en moeten ondergaan omdat zij inherent is aan het leven: zonder de dood zouden de levende wezens zich alras in vele lagen opstapelen op aarde en zonder pijn zouden zij in sneltempo verdwijnen. Vormen het lijden en de dood dan ernstige beperkingen voor het aardse leven, dan kan men zich tegelijk onmogelijk een wereld voorstellen waarin die beperkingen er niet waren en derhalve kan men eigenlijk niet eens zeggen dat ze een kwaad betekenen op zich. Als het lijden en de dood al kwaad kunnen bevatten, dan situeert zich dit kwaad in elk onrecht dat zich van deze twee bedient. Wanneer de ene mens de andere het hoofd inslaat, dan is niet een veel te dunne schedel verantwoordelijk voor die tragedie maar wel de geweldenaar die immers zelf verantwoordelijk is voor zijn daad.


Als dagelijks twintig duizend kinderen omkomen van de honger, dan is niet een tekort aan voedsel verantwoordelijk voor hun wrede lot want een tekort aan voedsel kan zich niet verantwoorden, trouwens evenmin als een mens zonder voldoende hersenen of beroofd van de vrijheid en de middelen die nodig zijn om aan die wantoestanden te verhelpen. Als elke dag opnieuw zoveel kinderen sterven dan is dit geen tegenslag maar wel een aanslag, een onrecht dat hun door anderen wordt aangedaan, en uitgerekend door diegenen die aan de noodlijdenden de toegang tot de levensnoodzakelijke voedselbronnen verhinderen. In alle duidelijkheid doen zij dat effectief door de machinerie te ondersteunen die de zwaksten van de levensmiddelen afhoudt, en voor de heel slechte verstaanders: die machinerie is inderdaad die van het geld die het moordende principe van de wraak in leven houdt.


Geloven betekent dan niets minder dan de wil om mens te zijn, en dat is de wil om zich te kunnen verantwoorden, en dat houdt hier bij uitstek in: de radicale weigering om nog langer mee te werken aan de moordpartijen georganiseerd door het gouden kalf en al zijn handlangers in het geïnstitutionaliseerde wraakprincipe. Er bestaat immers geen enkel excuus meer voor ongeacht welke mens die bij zijn volle verstand is, die vrijheid geniet, en die beschikt over minimale werkingsmiddelen. Er bestaat geen enkel excuus voor hem jegens het kind dat dankzij de hedendaagse communicatiemiddelen letterlijk voor zijn ogen van de honger sterven moet. Er bestaat geen excuus voor hem als hij de geldhandel in ere houdt zoals voordien, als hij doorgaat met geven en vooral ook nemen volgens het principe van het recht, het beginsel van schuld en boete, de regel van 'voor wat hoort wat' die pretendeert de orde te handhaven terwijl hij noodlijdenden links laat liggen. Er bestaat geen excuus voor hem die zich in deze regels inmetselt, want op die manier voorwaar graaft hij zich in, in zijn eigen graf.


Niet mis te verstaan is het persoonlijke bezit zelf het schuldbewijs aan kindermoord door uithongering. Men hoort dus niet te pronken met zijn bezittingen. In het licht van de waarheid tonen zij hun ware gelaat: het veel te grote huis dat, nu de kerken worden gesloopt, de kathedralen in omvang overbluft; de blinkende doodrijder waarvan de uitlaatgassen lood bevatten en benzeen die de hersenen aantasten en aldus de levenskansen drastisch beperken van de minder gegoede en op straat levende jeugd; de eretitels die eerzuchtigen aan elkaar toekennen in de ongeremde graaicultuur van ons-kent-ons, de vakantie-oorden waar men op zijn wenken wordt bediend, de dure merkkledij en al die andere indrukmakerijen. Men moet er niet mee pronken want in het licht der waarheid blijken zij samen met elk ander (overtollig) persoonlijk bezit het schuldbewijs voor moord en de roep om straf. Moge de Heer ons genadig zijn!


5


De kloof tussen het wenselijke en het feitelijke wordt alras gedicht eenmaal men inziet hoe men dat zogenaamde wenselijke in feite niet kan wensen omdat het aanvankelijk gewenste in het licht van de waarheid van zijn illusoire sluier wordt ontdaan en zich toont in zijn ware gedaante: het nagestreefde schijngeluk, de luxe en de rijkdom blijken immers niets anders dan een schuldbewijs inzake de voortdurende aanslagen gepleegd op de zwakken en de armen. De noodlijdenden hebben datgene tekort wat de rijken in overschot bezitten en waar deze laatsten aan de zwakkeren de toegang tot de levensmiddelen onthouden, dienen zij alleen die vormen van recht en orde welke ontspringen aan het geldwezen, het gouden kalf, het wraakprincipe of de machinerie welke het bestaan voorwaardelijk maakt op de manier waarop Lucifer dat eens bepaald heeft op een hoge berg: "Alle wereldse rijkdommen die gij van hieruit kunt zien, zullen de uwe zijn van zodra gij voor mij knielt!" Niet langer heeft de mens natuurlijkerwijze recht op leven: zijn recht op het levensnoodzakelijke voedsel, het onderdak, de kleding en de vele andere beschermingen wordt immers niet langer bepaald door zijn nood hieraan, maar wel hangen zij af van het feit of hij hiervoor betaalt met de munt waarop het beeld prijkt van de machthebber. De natuur die ons het leven geeft, wordt derhalve voortaan gedwarsboomd door een wereldheerser die ons de (levens)weg verspert en die een knieval eist. De knieval komt neer op het betalen van een tol en het geld dat voor die betaling nodig is kan worden 'verdiend' in de wereld die door de duivel vastgelegde wetten volgt. In de praktijk betekent dit dat wie zijn leven lief is, mee moet werken aan het bastion van de satan. Elk verzet tegen die gang van zaken wordt hierdoor bijzonder zwaar.


Maar op dit punt gekomen blijken wij alsnog te kunnen kiezen, en meer bepaald kunnen en moeten wij ook kiezen tussen, enerzijds, de wereldse voorspoed die ons ontegenzeggelijk met een zware schuld belaadt en, anderzijds, de barmhartigheid, het mededogen met onze medemensen en het lenigen van hun noden met de middelen welke voorhanden zijn. Wij worden weliswaar verleid om dat overschot aan middelen anders aan te wenden en om ermee te pronken, maar slechts de waarheid behoeven wij om in te kunnen zien dat die pronkzucht een verkapping van de moordlust is en dat alle attributen welke de wereldse rijkdom illustreren, schuldbewijzen zijn in de gigantische tragedie van de mensheid welke zich kennelijk voltrekken moet als een strijd tot het bittere einde tussen de goede en de kwade machten.


In dit klare licht dat de waarheid ten slotte is, vinden wij dan ook het aanzicht van de waarheid, welke het gelaat van Christus is: de medemens in nood die om erbarmen vraagt, en zijn smeekbede betreft zelfs niet vooreerst de vraag tot het lenigen van zijn honger, maar eigenlijk gaat zij onszelf aan: onze ziel die, in zo'n zware schuld versmacht, op redding wacht, op de Messias die zich uitgerekend daarom toont als mens in nood. Zo leidt de caritas ons op het rechte pad: wij schenken onze rijkdom weg en zo ook bevrijden we ons van die lasten die een moordenaar tot in de eeuwigheid moet torsen in het diepste dal der hel. Zo simpel is het christendom en ook zo waar, eenmaal het licht van Sinksen alles met zijn klaarte van de duisternis bevrijdt.


(J.B., aan de vooravond van Pinksteren 2012)







15-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Agnosticisme

Agnosticisme

Ik herinner me nog van op school dat ons in een godsdienstles werd gevraagd of wij al dan niet gelovig waren. En uiteraard heb ik het nu over de periode ná het tijdperk waarin het 'vanzelfsprekend' was dat men geloofde. In het tijdperk van het vanzelfsprekende geloof had immers niemand het gewaagd om zich voor een ketter uit te geven want de gevolgen daarvan waren al te drastisch. Maar het tijdperk van de religieuze hypocrisie is niet het onderwerp van dit epistel.

Ons werd gevraagd of wij gelovig waren of niet, en daaronder moest dan worden verstaan: de vraag of wij geloofden in een leven na de dood. Wij dachten ernstig na over die vraag en alras waren er leerlingen die beweerden dat zij geloofden, terwijl anderen zegden helemaal niet te geloven en nog anderen geraakten er niet uit. Die laatste categorie van twijfelaars werd door de leraar eigenlijk wat meewarig bejegend en hij zegde dat zij beter moesten nadenken, zodat het wel leek alsof hun onbeslistheid een gevolg was van een zekere luiheid. Ikzelf vond dat ik echt geloofde en bovendien vond ik dat ik gelijk had en dat de ongelovigen niet diep genoeg nadachten over het probleem. En wat het statuut der twijfelaars betreft, sloot ik me aan bij de mening van de leraar. De 'logica' was als volgt: wie onbeslist blijft, is te lui ofwel te laf om te kiezen, want wie een keuze maakt, moet die keuze ook kunnen verdedigen en dat vraagt heel wat argumenten, inspanningen, risico's en verantwoordelijkheden.

Dat het aangehaalde argument tegen de twijfelaars allesbehalve logisch was, ontging me in die tijd volkomen. Zoals blijkbaar alle anderen, zag ook ik niet in dat een daad niet kan verantwoord worden op grond van alleen maar de inzet die hij vraagt en dat hij, eensgelijks, niet kan verworpen worden op grond van alleen maar het gegeven dat hij tot niets verplicht. Bovendien kwam het niet in me op om te veronderstellen dat het wel eens zo kon zijn dat, eens het geloof niet langer een must was, men ons tegelijk met die keuze tussen geloof en ongeloof wilde strikken in gloednieuwe en veel minder goed zichtbare netten. Hoe dan ook deed men ons kleur bekennen en in feite betekende dit dat wij werden onder druk gezet om te gokken.

Gokken is een lelijk woord maar het is niettemin ook in de onderhavige materie van toepassing, en wel in niet geringe mate! Als iemand de vraag krijgt voorgeschoteld of hij al dan niet gelooft in een leven na de dood, dan verwondert het mij nu ten zeerste als die persoon antwoordt dat hij gelooft of niet gelooft, want in elk geval kan niemand weten of hem na zijn dood nog iets te wachten staat, om de heel eenvoudige reden dat niemand ooit opstond uit de doden om het ons te komen verklappen. Er zijn uiteraard wel altijd mensen geweest die beweerden uit de doden te zijn opgestaan, of mensen die zegden anderen uit de doden te hebben zien opstaan, maar daar heeft men uiteraard zelf niets aan want de meest onzinnige zaken worden nu eenmaal beweerd. Beantwoordt iemand de vraag naar het leven na de dood daarentegen met slechts de bevestiging dat hij het antwoord op die vraag niet kent, dan komt dit bij sommigen alsnog over als 'onvoldoende', waarmee dan uiteraard geïnsinueerd wordt dat er op elke vraag een antwoord bestaat. Intussen weten wij echter al dat de taal ons toelaat om vragen te stellen die in feite slechts schijnvragen zijn: zij klinken zoals vragen en grammaticaal gezien zijn zij dat ook, maar in wezen slaan zij op twee keer niets. De vraag of God bestaat, is er zo een, omdat de steller van de vraag hoe dan ook begrippen gebruikt die hij zelf niet definieert. En de vraag naar het leven na de dood is in een gelijkaardig bedje ziek omdat de dood sowieso het leven uitsluit, anders was hij niet de dood. Alle discussies welke hierover alsnog worden gevoerd, zijn te herleiden tot begrips- en nog andere verwarringen.

Dat men ons onder druk zet om te gokken van zodra men ons 'dwingt' om stelling te nemen inzake 'het geloof', is misschien wel een in onschuld verkapte list met het oog op het engageren van personen in zaken waarvan zij in feite het fijne niet weten. Zij worden gelijk paarden voor een kar gespannen terwijl zij niet weten wat er op de kar ligt, van wie het is, waarheen ze de vracht zullen brengen, waartoe dat alles zal dienen en of het nu goed is ofwel slecht wat ze zodoende verrichten. Edoch, op zich is gokken zonder twijfel volstrekt immoreel omdat wie gokt het eigenste lot afhankelijk maakt van een geheel ongegrond gegeven terwijl een mens toch principieel beschikt over de mogelijkheid om na te denken over zijn zaken. Wie gokt, doet derhalve alsof hij niet nadenken kan en aldus houdt hij in feite zichzelf voor de gek. En het dringt blijkbaar niet eens tot ons door dat het tot gokken is dat wij worden aangespoord als men ons vraagt of wij geloven. We denken er niet eens aan dat onze gok ons tot een specifiek engagement verplichten kan. Meer nog: we realiseren ons zodoende zelden dat het anderen zijn die ons warm maken, en dan nog voor zaken waarvan wij geen flauw idee hebben wat zij in feite inhouden.

Ja, als men ons de vraag stelt of wij al dan niet geloven, waarbij tevens de mogelijkheid van de twijfel niet geduld wordt, en wij beantwoorden die vraag zoals van ons ook wordt verlangd, dan heeft men ons in feite reeds in supporters omgeturnd - supporters van de een of andere ploeg of zaak of ideologie. En supporters zijn per definitie lieden welke ondersteuning bieden aan een zaak: zij vechten voor een zaak die zij de hunne achten, net zoals een paard trekt aan de kar die het de zijne waant.

In feite zit er op de kar een stuurman die het trekdier bij de teugels gidst en hij bepaalt waarheen de kar gebracht wordt - het paard hoort dom te blijven en trekken is zowat alles wat het doen mag. Of beter: alles wat het doen moet, zij het dat ook die verplichting werd verkapt. En zo blijft het trekbeest in de waan van een vrijheid die helemaal niet de zijne is. Net zoals een mens die volhoudt te geloven, zich beroept op een hiernamaals dat hij allerminst bezit en dat hem zelfs zijn hiernumaals dreigt te ontvreemden.

(J.B., 15 mei 2012)


10-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De intrede van de chaos
 

De intrede van de chaos

Elke beschaving kent een groei, een bloei en een afgang. De groei is altijd moeizaam en traag, de afgang meestal bliksemsnel. En dat dit geldt voor elke beschaving, is een wet die evenals de andere wetten omtrent leven en dood niet één uitzondering kan dulden.

Om te komen tot een maatschappij zoals de onze hier in 't Westen, waren geen eeuwen nodig doch verschillende millennia. Uit de slavernij worstelde zich moeizaam doch beslist de democratie los, de aapmens leerde te spreken en te schrijven, de verlichte rede trad in de plaats van het blinde bijgeloof, de onder een aangeprate erfzonde en schuldbesef gebukte arbeider verwierf sociale rechten en tenslotte heuse mensenrechten. Na eeuwen van verdrukking was het wennen aan de vrijheid een ware ontketening die onvermijdelijk meer losliet dan ooit de bedoeling kon zijn geweest en op die manier werd het toppunt van onze beschaving al onmiddellijk vergezeld van zijn eigen ondergang.

Europa, opgericht met het oog op een duurzame vrede tussen staten die nooit hebben opgehouden elkaar te bestoken, verwerd tot een dictatoriaal bastion van onverkozen ambtenaren in dienst van de banken - een apparaat dat geheel ongestraft het rijke westen pluimt dat zelfingenomen zijn roes uitslaapt. De met bloed en tranen verworven prille beginselen van sociale rechtvaardigheid gaan heden onder de hamer.

In artikel 23 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staat letterlijk: "Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid." (°)

In artikel 5 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie getiteld "Verbod van slavernij en dwangarbeid" staat te lezen: "1. Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden. 2. Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten. 3. Mensenhandel is verboden."

Het artikel 23 van de Belgische grondwet van 17 februari 1994, getiteld "Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden", bevestigt: "1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen;
2° het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand"
(°°)

Echter, met de snelwetten welke, gebanaliseerd als 'lopende zaken', grotendeels tijdens de feitelijk regeringsloze periode in 2011 werden bekokstoofd, vegen enkele politici de vloer met de genoemde mensenrechten en grondrechten: tussen het vuurwerk van de jongste Kerst en Nieuwjaar, en meer bepaald op 28 december 2011, besluit minister Monica De Coninck dat het 'passend' karakter van het werk waarop eenieder recht heeft, niet langer zal bepaald worden door de jarenlange inzet van de betrokkene op school en door de talloze gegronde beoordelingen en examinaties door gespecialiseerde docenten welke dan resulteren in het bewijs van kennis en kundigheid dat het behaalde diploma tenslotte is. Welneen! Voortaan, zo besluit de minister, zal over het al dan niet passend karakter van een job worden beslist door de vrije markt, wat wil zeggen: door jan met de pet, die oordeelt op zicht! (°°°)

Tegelijk zijn wij nu stilaan ook gewoon geworden aan nog een andere wetteloosheid die de hoger geschetste de hand reikt, met name de toebedeling van jobs door politici aan volstrekt onbekwame en ongeschoolde kandidaten in ruil voor ordinaire gunsten die de democratie zelf ondermijnen - of hoe anders moet men het noemen als men zijn stem verkoopt en aldus banaliseert in ruil voor een job die men niet eens aankan of verdient? De vriendjespolitiek - tussen haakjes, de hoofdverantwoordelijke voor de onomkeerbare, versnelde, algemeen maatschappelijke achteruitgang - ridiculiseert meteen de maatschappelijk georganiseerde vorming en scholing en daarmee ook het geheel van de wetenschappen die, naast wat er nog overblijft van de ethiek, onze samenleving hebben gegrondvest.

Hand in hand gaan deze twee absurditeiten: talloze jobs worden bemand door onbekwamen terwijl de bekwamen voortaan gedwongen worden om het werk van ongeschoolden te verrichten, en dankzij de ongebreidelde corruptie van de politieke klasse gebeurt zulks nu geheel volgens de wet. Het recht op passend werk vervalt van zodra men zonder werk valt - vatte wie het vatten kan! Niet mis te verstaan, is hier inderdaad de wet van de volstrekte wetteloosheid aan de orde.

(J.B., 10 mei 2012)

Noten:

(°) Verder zegt artikel 23 tevens: "Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid. Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld. Een ieder heeft het recht om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen." Zie: http://www.aivl.be/subthema/universele-verklaring-
van-de-rechten-van-de-mens-volledige-versie/842
 

(°°) Verder spreekt dat artikel nog over "3° het recht op een behoorlijke huisvesting; 4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu; 5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing." Zie: http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/loi_a1.pl?
language=nl&la=N&cn=1994021730&table_name
=wet&&caller=list&N&fromtab=wet&tri=
dd+AS+RANK&rech=1&numero=1&sql=(text+contains+(''
))  

(°°°) Zie: http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/api2.pl?
lg=nl&pd=2011-12-30&numac=2011206470
 . Artikel 1 zegt dat in artikel 23 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, de volgende wijzigingen worden aangebracht: "1°) het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling: « Art. 23. Een dienstbetrekking wordt als niet passend beschouwd indien zij niet overeenstemt met het aangeleerd beroep, noch met het gewoon beroep, noch met een aanverwant beroep : 1° tijdens de eerste drie maanden van werkloosheid, indien de werknemer de leeftijd van 30 jaar niet heeft bereikt of indien hij een beroepsverleden heeft van minder dan 5 jaar; 2° tijdens de eerste vijf maanden van werkloosheid, indien de werknemer niet voldoet aan 1°. » Dit houdt in dat grosso modo na 3 respectievelijk 5 maanden werkloosheid voor de betrokkene de wet inzake het passend karakter van de job oplost in het niets!


07-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koningin Elisabethwedstrijd voor Viool 2012

Koningin Elisabethwedstrijd
 2012
voor Viool:
http://www.cmireb.be/nl/ 


03-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weeskinderen

 Weeskinderen

Toen wij nog kinderen waren hielden onze leraren ons een superleraar voor die ons wel iets substantieels te vertellen moest hebben want hij was de zoon van God. Wat zeg ik? Hij was de zoon van God en tegelijk God zelf. Die man wist het dus beter dan wie ook en als hij ons niets te leren had, dan hadden wij van helemaal níemand lessen te krijgen.

Het probleem was alleen dat de man in kwestie al zo lang dood was, al tweeduizend jaar intussen om precies te zijn. Geen nood, zo zei men ons, want vier leerlingen van hem hebben zijn lessen neergeschreven en dat die geschriften alle vier hetzelfde zeggen, toont aan dat ze wel degelijk de woorden van God zelf bevatten.

Edoch, dat ze over bewijzen begonnen, terwijl wij daar niet eens hadden om gevraagd, maakte ons alras aan 't twijfelen, en een weinig later bleek onze twijfel helemaal niet ongegrond want ze kwamen nu ook aandraven met bewijzen dat de man in kwestie écht bestaan had, zijn naam werd immers vernoemd door twee Romeinse geschiedschrijvers. Hij was één van de meer dan tweeduizend gekruisigden die aanspraak maakten toentertijd op het Messiasschap waarover sprake in nog veel oudere geschriften, sommigen zeggen dat ze tot zesduizend jaar teruggaan in de tijd, ja, helemaal tot het begin der schepping.

Het is wel even slikken als men dan hoort dat van die teksten slechts fragmenten van vertalingen van kopieën zijn bewaard die dan eerst nog vele generaties lang mondeling zijn overgeleverd en die bovendien bol staan van een beeldspraak uit culturen die voor ons in feite onbegrijpelijk geworden zijn.

Maar goed, men is nog kind als men dat allemaal verneemt en men gelooft zijn ouders en zijn meesters omdat zij het tenslotte waren die ons te eten gaven, die ons onderdak verleenden, veiligheid verschaften en voor ons zorgden.

Later echter als men vanuit een of andere noodzaak zelf wat begint na te denken, gaat het uiteindelijk ook dagen dat men een leraar aanhangt omdat mensen zónder leraar zich wellicht zouden gaan voelen zoals kippen zonder kop. Een kip en om het even welk dier heeft een kop nodig die de rest van het lijf als het ware voorttrekt en beveelt, en zo ook heeft een groep een leraar nodig.

Bovendien staat de kop van nature op de nek van de kip en heeft ook elk gezin een eigen vader van nature. De wat grotere eenheden hebben dan een burgemeester of een graaf, en aan de kop van alle koppen staat uiteraard de superleraar die niemand anders meer kan zijn dan God. Kan het nog logischer?

En toch vrat ons van jongs af de idee aan dat een leraar helemaal geen aangeboren attribuut was. Hij stond immers niet als een kop op de nek van een of andere gek, maar hij was geconstrueerd door mensenhanden. Wij hoorden ook al iets vanuit de politiek en uit de geruchten die wij toen opvingen, maakten wij op dat onze leraren door politici werden aangesteld om ons bij te brengen dat wij aan dit gezag gehoorzaamheid verschuldigd waren.

Neen, kennelijk wisten wij dat helemaal niet van nature, alvast wisten wij dit niet zoals het lijf weet dat het de bevelen van de kop moet volgen of zoals het kind gehoorzaamt aan zijn ouders: het moest ons gezegd worden en wij moesten het ook aanvaarden zonder meer en vooral zonder de garantie dat het waarheid was wat wij te horen kregen.

Vooral dat laatste bezorgde ons vele slapeloze nachten omdat wij ook wel wisten dat andere kinderen ook heel andere leraren hadden met heel andere waarheden, terwijl er slechts één waarheid zijn kan, tenminste als die waarheid dan ook de waarheid is. Ja, dat hield ons uit de slaap en dus besloten wij heel stout dat wij belogen werden en, nog stoutmoediger, dat die leugens waren uitgebroed om ons in een gareel te houden zoals dat ook met trekpaarden gebeurt die omwille van hun paardenkracht of trekkracht worden aangewend door andere dieren die zelf niet trekken kunnen, om de doeleinden van die andere dieren te gaan dienen.

Toen wij nog kinderen waren, geloofden wij in de superleraar en deden wij ook wat hij zegde wat wij moesten doen. Wij werkten hard op school en, eens volwassen, op fabriek en als ons volk in aanvaring kwam met een ánder volk met ándere leraren en een ándere waarheid, dan gingen wij naar 't front en moordden wij elkander uit totdat wij sneuvelden voor de waarheid die wij van onze dierbare leraren te horen kregen.

En dat staat gewis op onze graven die onze trotse kinderen vandaag nog lezen kunnen en aan hun leraren vragen zij op school: meneer, wat zijn dat, helden?

(J.B., 3 mei 2012)



02-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Europa?

http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=Lf0O0sm664M 


24-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Vlaamse identiteit?

De Vlaamse identiteit?

Een Vlaamse identiteit is een identiteit die een Vlaming deelt met alle andere Vlamingen, een Europese identiteit delen wij met alle andere Europeanen en een wereldburger-identiteit lijkt er helemaal géén meer omdat men die met (principieel) iederéén deelt. Als wereldburger lijkt een mens zich van geen enkele andere meer te onderscheiden en dit is zo omdat alle wereldburgers mensen zijn en alle mensen wereldburgers. Er bestaan met andere woorden geen mensen meer naast de wereldburgers en ook geen wereldburgers naast de mensen. De reden waarom men zich als wereldburger van geen enkele andere mens meer kon onderscheiden, is echter niet dat het wereldburgerschap zou samenvallen met het mens-zijn als zodanig, want mensen zijn ook nog wat meer dan alleen maar wereldburgers of burgers. Pas wie zich blindstaren op territoria en staten, merken niet langer op dat wij behalve Vlamingen, ook muzikanten zijn of letterkundigen, moeders of slachtoffers van depressies, winnaars van atletiekwedstrijden, mensen met een uniek DNA, kankerlijders, Nobelprijswinnaars, geliefden of in gedichten verzonken ouderlingen die achter de nat geregende ruiten van een ouderlingentehuis wachten op het bezoekje van een achterkleinkind dat misschien nog wat tijd voor hen heeft.

In de verzamelingsleer wordt een element volledig en uitsluitend bepaald door de verzamelingen waarvan het deel uitmaakt. Elementen die behoren tot dezelfde verzameling(en), onderscheiden zich derhalve helemaal niet van elkaar zodat ze dan ook met elkander samenvallen. Daaruit zou spontaan volgen dat elke specifieke verzameling één en slechts één uniek element kan, mag en moet bevatten. In de verzamelingsleer bepalen de verzamelingen de identiteit van hun elementen volledig en er is daar behalve de verzamelingen ook helemaal niets anders meer denkbaar om de identiteit van elementen te bepalen. Verzamelingen bestaan uitsluitend bij de gratie van de elementen maar tegelijk geldt dat ook andersom en bestaan de elementen uitsluitend bij de gratie van de verzamelingen. Zo zou het althans noodzakelijkerwijze gelden in een volledig aan de (geschapen) werkelijkheid (waarvan ook wijzelf deel uitmaken) onttrokken wiskunde of verzamelingsleer. Dat de verzamelingsleer zich wel degelijk en ook noodgedwongen op de (geschapen) werkelijkheid betrekt, toont zich in de naamgeving met betrekking tot elementen (en derhalve ook met betrekking tot verzamelingen). Gesteld een verzameling waarvan de elementen a en b deel zouden uitmaken, dan zou ofwel die verzameling opsplitsbaar zijn in twee onderling onderscheiden verzamelingen waarbij dan het element a deel uitmaakte van de eerste en b van de tweede verzameling, ofwel zouden de elementen a en b slechts verschillende namen zijn van één en hetzelfde element, waarvoor tevens zou gelden dat de betekenis van die twee namen zou samenvallen, wat het gebruik van de twee samen absurd maakte. De wiskunde wil de werkelijkheid van zich als het ware kunnen afstoffen, maar zij kan daarin nooit slagen, zodat zij, al haar pretenties ten spijt, gedoemd is om altijd in een zekere leugenachtigheid te moeten baden.

Dat is anders in de werkelijkheid buiten de wiskundige wereld, en de reden daarvoor ligt in een essentieel onderscheid tussen wiskunde en werkelijkheid: terwijl de wiskunde een menselijke constructie is, wat inhoudt dat haar begrippen op geen diepere gronden rusten dan op de afspraken die hen constitueren, zijn de wérkelijke dingen helemaal géén constructies en derhalve ook geen menselijke constructies, doch op zichzelf staande entiteiten waarvan de essentie omzeggens bij hun Schepper zelf berust. Deze opmerking is bovendien niet nieuw, ze werd reeds gemaakt door Aurelius Augustinus (354-430) met betrekking tot een algemene denkfout welke berust op een blindheid bij sommigen voor dit belangrijke onderscheid. Het betreft meer bepaald Augustinus' kritiek op de voorstelling van de werkelijkheid als zou deze slechts een constructie zijn, precies zoals de menselijke maakselen louter constructies of samenstellingen zijn... uit reeds bestaande, door God geschapen dingen.

De werkelijkheid kan niet worden gemathematiseerd zonder haar geweld aan te doen en allerminst gaat het daarbij om vergeeflijke schoonheidsfoutjes: de vertekening van de realiteit tijdens de menselijke, wetenschappelijke metingen zullen onvermijdelijk haar essentie zelf betreffen. En in de eerste plaats betreffen zij zoals beschreven het essentiebegrip als zodanig. Andermaal: terwijl in de werkelijkheid de dingen op zichzelf bestaan omdat ze aldus door God geschapen zijn, met name vanuit het niets tot iets, bestaat er in de (ideële) verzamelingsleer geen andere essentie dan de eigenschap van het deeluitmaken van specifieke verzamelingen. Op zich reeds inconsistent laat dit beginsel geen ruimte voor toegang tot de werkelijkheid waarvan ook wijzelf, die aan wiskunde plegen te doen, deel uitmaken.

Beschouwen we met deze opmerking in het achterhoofd een welbepaalde wetenschappelijke benadering van de werkelijkheid, meer bepaald haar geschiedkundige benadering die identiteiten relateert aan rollen in groepsverhalen, in de zin waarin reeds Shakespeare dit begreep toen hij zei dat de wereld een schouwtoneel is waarin ieder zijn rol speelt en zijn deel krijgt. Het mag dan zo zijn dat onze identiteit kan worden beschreven als ontleend aan de rol die ons wordt toebedeeld binnen specifieke verhalen of contexten - het is hoe dan ook tevens zo dat de contexten waarvan elk van ons deeluitmaakt, legio zijn terwijl niemand het recht heeft om ons op een welbepaalde context vast te pinnen en de andere contexten te gaan negeren. In wat andere bewoordingen ontlenen wij ons individuele bestaan weliswaar voor een belangrijk deel aan verhalen, maar tegelijk zijn er talloze verhalen en heeft niemand het recht om aan een ander zijn eigen verhalen op te dringen. Voor sommigen lijkt het te volstaan om een ander te veroordelen van zodra men er in slaagt om hem of haar te demoniseren binnen een eigen gebrouwd vertelsel, maar die gang van zaken te identificeren met rechtspraak is pas mogelijk binnen een volstrekt corrupt of decadent systeem dat de feiten of het gebrek daaraan en daarmee ook de bewijslast aan de laarzen lapt. Toegepast op de onderhavige kwestie betekent dit dat het territoriumverhaal lang niet het enige is en bovendien dat het zich aan anderen relateren op grond van het criterium van het territorium, voor nog maar weinig mensen van ook maar enige betekenis kan zijn in deze tijd waarin de wereld, alle oorlogen ten spijt, toch nog altijd in de hoop leeft om ooit één groot dorp te worden.

Het verhaal van de Vlaamse identiteit is een verhaal van wij en zij, het is het verhaal van de nationalist, een verhaal waarvan de inconsistentie mettertijd steeds duidelijker aan het licht treedt. Eenieder die zijn geschiedenis kent, weet dat dat verhaal van "elk voor zich" allang is uitverteld, ook anderszins dan in een wetenschappelijke benadering die de kilheid mogelijk maakt waarvan Hitlers, Stalins en Churchills zich bedienen als zij geloven aan het spelen te mogen gaan met andermans levens. Vraag het maar aan de beelden van Käthe Kollwitz in het Praetbos te Vladslo, of aan de nabestaanden van wie vergast werden, aan de kinderen van wie de benen werden weggeslagen door gesofistikeerde landmijnen. Het verhaal van elk voor zich is een lelijk verhaal, een verhaal dat bol staat van de leugens, een verhaal van haat en grootheidswaanzin maar ook en vooral is het een verhaal zonder samenhang en zonder toekomst; het kan niet schoon worden verteld en ook kan niemand zich daarin een rol bedenken die tot eer strekt als het niet die primitieve rol is van de overwinnaar die immers ondenkbaar is zonder de overwonnene bovenop wiens lijk hij staat gelijk een godheid die over het leven oordeelt en ook macht heeft. Slechts potsierlijk kan een rol in dat allang verduft verhaal nog zijn, en dat het alsnog mensen warm maakt, kan derhalve slechts te wijten zijn aan de onwetendheid die alle communicatiemiddelen ten spijt jammer genoeg zijn schaduw nog steeds over de wereld werpt, aldus allen die het licht niet wíllen zien onderdompelend in de duisternis waarin ook alle dieren leven die nu eenmaal onmachtig zijn om verder te kijken dan tot waar de 'ideologie' van het recht van de sterkste reikt.

(J.B., 24 april 2012)


18-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Verenigde Staten van Amerika - Een zeer summiere historiek

De Verenigde Staten van Amerika

Een zeer summiere historiek







 

 

De huidige V.S. tellen 50 staten (plus het district Columbia) waarvan er twee apart liggen: Alaska (de grootste staat, geheel Noord-Westelijk gelegen en in 1867 gekocht van de Russen) en Hawaï (gelegen in het midden van de Stille Oceaan, dat sinds het Amerikaans territorium werd in 1898, van het toerisme begon te leven en uiteindelijk toetrad tot de V.S. in 1959), alsook een aantal andere eilanden. De V.S. staan op nummer drie voor zowel het aantal inwoners (310 miljoen) als voor de grootte in oppervlakte (9,6 miljoen km²). Hier volgt een heel summiere historiek van Uncle Sam.



520 jaar geleden geloofde Christoffel Columbus aan te meren in Indië, terwijl hij in feite het Amerikaanse continent ontdekte. Of herontdekte, want de Vikingen waren daar al vijfhonderd jaar eerder, maar zij hadden geen enkele invloed. Amerika bleek bewoond door volkeren die daar zeer waarschijnlijk belandden, misschien wel 40.000 jaar geleden, via de Beringstraat, de zee-engte die het Amerikaanse continent van het Aziatische scheidt, meer bepaald van de uiterst Noordoostelijke vleugel van Aziatisch Siberië. En omdat Columbus dacht dat hij in Indië strandde, noemde hij de Amerikanen 'Indianen'. (1) Naar Columbus werden de hele V.S. aanvankelijk Columbia genoemd en die naam komt nog steeds voor als het district Columbia alsook in de benaming van de hoofdstad van de V.S., Washington District Columbia of Washington D.C., waarbij deze specificatie verwarring moet vermijden met de staat Washington in het Westen van de V.S. (2)

Helemaal in het Noorden zijn er de Inuït of de Eskimo's, die kajakken bouwden, iglo's, hondensleeën en harpoenen voor de jacht op zeezoogdieren. Meer Zuidelijk joegen de Indianen op rendieren. Ze hadden primitieve maar efficiënte jachttechnieken: ze dreven kuddedieren in afgronden om ze daar dan af te maken of ze staken bossen in brand om zo het wild in het nauw te kunnen drijven. Er was uiteraard ook nog de visvangst en men bouwde boten van 20 meter lang voor de jacht op walvissen. Maar vele Indianen waren landbouwers (die overigens vandaag nog altijd boeren) die pompoenen teelden, maïs, bonen, knolgewassen, maniok, zonnebloemen, katoen en tabak. Enkele van die gewassen zijn Afrikaans en moeten daar wel via Azië beland zijn.

De Indianen kenden een kastensysteem met religieuze leiders, een middenklasse en slaven. Reeds omstreeks de zeventiende eeuw vormden de verschillende volkeren federaties. Men bracht mensenoffers omdat mensenbloed beschouwd werd als het allerkostbaarste, en het waren dan ook edellieden die geofferd werden. In feite verschillen die religies hierin niet wezenlijk van het christendom, aan de andere kant van de wereld.

De volkeren aan de grote meren ontgonnen koper en men verhandelde ook producten zoals mica (een mineraal) en obsidiaan (een vulkanisch glas). Ook zilver en... goud. In feite was het de goudkoorts die de Europeanen naar Amerika dreef. Engelsen, Nederlanders, Fransen en Spanjaarden sloten allianties met de Indianen om zich daar te kunnen vestigen, ze vormden kleine nederzettingen en zo ontstonden handelsbetrekkingen tussen Amerika (Nieuw Nederland en New England) en Europa. Op de plantages van de Engelsen, de Nederlanders en de Fransen in de V.S. werden negerslaven ingezet, hetgeen door de kerk (maar niet door alle christenen) werd goedgepraat middels de Oudtestamentische vervloeking van Cham. De slavernij zou duren tot aan de Amerikaanse burgeroorlog in 1863 (3) en intussen vochten de kolonisten onderling verschillende oorlogen uit. In 1750 waren de Indianen nog in de meerderheid, er waren amper 250.000 Europeanen. Vijftig jaar later leefden in Amerika al meer dan vijf miljoen Europeanen en er waren nog maar weinig Indianen over: velen sneuvelden na de komst van Columbus in de strijd maar ook ingevolge uit Europa geïmporteerde epidemieën, zoals syfilis, pokken en pest. In de V.S. zijn de Indianen vandaag quasi volledig verdwenen. (4)

Men zegt nu dat in 1776 Amerika onafhankelijk is geworden maar wie twee keer nadenkt, moet zich hier uiteraard wel afvragen wie dan onafhankelijk werd van wie. Zoals gezegd, werd Amerika stilaan bevolkt door Europeanen terwijl de inlanders of de Indianen letterlijk van de kaart werden geveegd. In wezen ging het helemaal niet om gekoloniseerde Amerikanen die werden 'beschaafd' of 'gekerstend' of opgeleid tot zelfbestuur en die daarna onafhankelijkheid wilden zoals dat bijvoorbeeld het geval zou zijn geweest met de Congolezen in Belgisch Congo. Wel ging het om (nazaten van) Europese kolonisatoren (uiteindelijk vooral Engelsen) - in feite goudzoekers - die zich daar hadden gevestigd, die de rijkdommen voor zichzelf wilden houden en die zich daarom van hun belasting heffende Europese thuishaven wensten te ontdoen. (5) De Amerikaanse taal werd dan immers het Engels, niet het Indiaans, en hetzelfde gebeurde in het door Spanjaarden gekoloniseerde Mexico, waar het Mexicaans het Spaans werd, zoals ook in andere Latijns-Amerikaanse landen. In feite werd Amerika niet onafhankelijk maar het verloor zijn eigenheid definitief, tot en met zijn eigen talen. Wat de Amerikaanse onafhankelijkheid heet, is in feite de algehele Amerikaanse overgave of onderwerping: de 'Rode Man' onderwerpt zich aan de blanken omdat hij helemaal geen keuze heeft, en dat blijkt treffend uit de beroemde toespraak uit 1854 van Seattle, het opperhoofd van de Suquamish en Duwanish dat zich tot het katholicisme bekeerde en aan wie plaatselijk gouverneur Stevens vroeg hem zijn land te verkopen. (6)

Momenteel wonen de overgebleven Indianen, de oorspronkelijke bewoners van de V.S., daar in 304 reservaten. (7) De levensstandaard van de Indianen in de reservaten is vergelijkbaar met die van mensen in ontwikkelingslanden en vaak zijn de Indianen er verslaafd aan drank en drugs. Ze leven van sociale uitkeringen en van seizoenarbeid, ook al omdat voor de reservaten niet bepaald de vruchtbaarste grond werd uitgekozen, en sommige stammen houden het hoofd boven water met de oprichting van casino's voor toeristen. (8) Indianenreservaten kunnen omschreven worden als feitelijke openluchtgevangenissen aangezien hun bewoners er aanvankelijk met geweld naartoe gedreven werden; toch kunnen ze zich heden vrij in de V.S. verplaatsen en velen leven nu ook in de grootsteden. (9) De reservaten voor de oorspronkelijke bevolking van de huidige V.S. beslaan amper 2,3 percent van de totale oppervlakte, de kolonisatoren hebben de overige 97,7 percent voor zichzelf ingepalmd en dat zijn dan de eigenlijke 'Verenigde Staten van Amerika' geworden.

Opmerkelijk volgens de hedendaagse Indianen zijn de sporen die de Nederlanders nalieten in de V.S. Dat zij met de Oost-Indische Compagnie grootschalig aan slavenhandel deden, is welbekend, en ook in de V.S. waren zij pioniers van een niets ontziende commercie. New York heette voor de overgave van de Hollanders aan de Engelsen in 1664 nog New Amsterdam; (10) Brooklyn komt van Breukelen en Harlem van Haarlem. Martin van Buren, president van 1837 tot 1841, was een Hollander. Edoch, reeds vanaf het midden van de achttiende eeuw kregen de Engelsen het Oosten van de V.S. quasi volledig in handen.



Toen de V.S. zich van Europa onafhankelijk hadden verklaard, bestonden zij uit nog maar dertien staatjes aan de Oostkust. In 1785 voerde men de US dollar in, in 1787 was er al een grondwet en nog eens twee jaar later werd (de partijloze) George Washington de eerste president. Hoe primitief de kiescampagnes toen al waren, blijkt als in 1804 vicepresident Burr zijn rivaal, de oppositieleider Hamilton, doodt in een duel.

Onder Jefferson breidden de V.S. uit tot aan de Westkust en zo bijvoorbeeld werd Louisiana afgekocht van Napoleon, die aldus vermeed dat de Engelsen dit gebied bemachtigden. Overigens vielen de Engelsen vanaf 1812 de V.S. herhaaldelijk aan en in 1814 staken zij het Witte Huis en het Capitool in brand, ze bombardeerden Baltimore maar na een Britse nederlaag werd op Kerstavond van dat jaar in Gent een vrede gesloten. President Monroe verkondigde het isolationisme, president Jackson was een man van het volk, er was algemeen kiesrecht en dus echte democratie. Intussen werd in 1821 Mexico (waartoe Texas toen nog behoorde, dat in 1845 tot de V.S. zou toetreden) onafhankelijk van Spanje.

In 1834 werd in het huidige Oklahoma een Indianengebied (het Indian Territory) gevestigd en krachtens een wet uit 1830 (de Indian Removal Act) werden Indianen daarheen gedreven terwijl hun hun land (met geweld) werd afgepakt. Dat lot ondergingen bijvoorbeeld de Cherokee Indianen in 1838, waarbij tijdens die lange voettocht (de zogenaamde Trail of Tears) tallozen het leven lieten door uitputting.

Zoals gezegd trad in 1845 Texas toe tot de V.S. en het reeds bestaande grensconflict tussen Texas en Mexico bracht aldus de V.S. met Mexico in oorlog, wat resulteerde in de inname van een Noordelijk deel van Mexico, waaruit dan Californië ontstond, alsook New Mexico, Arizona en Nevada. Toen vond men in Californië goud, wat de goudkoorts aanwakkerde en een heuse volksverhuizing meebracht.

In 1838 stichtte Joseph Smith in Missouri de Mormonenkerk; hij werd vermoord en zijn aanhangers werden vervolgd; ze vluchtten in de zogenaamde Mormon Trail naar het Westen (het latere Utah) en stichtten er Salt Lake City. Er kwam ook een trek richting Oregon (de zogenaamde Oregon Trail, een route van 3400 km lang, van Missouri tot Washington (11)) en vele andere karavanen van gelukzoekers met huifkarren die soms door Indianen werden aangevallen. Oost en West werden met telegraaflijnen verbonden.



Het zuiden van de V.S. verdedigde de (neger)slavernij, het Noorden was er tegen, en zo ontstond in 1861 de Amerikaanse Burgeroorlog die zou duren tot 1865. Het Noorden won, de slavernij werd afgeschaft en de V.S. breidden zich verder westelijk uit waarbij de Indianen werden verdreven en miljoenen immigranten, bezeten van de American Dream, de V.S. binnenkwamen tussen 1880 en 1920: 2 miljoen joden, evenveel Italianen, miljoenen Oost-Europeanen, Scandinaviërs, Canadezen. De V.S. werden een smeltkroes van volkeren, samen 50 miljoen burgers. Oost en West werden nu ook verbonden met het spoor. Edison vond de gloeilamp uit, de eerste autofabrieken werden opgericht, Ford nam de lopende band in gebruik, in 1903 lanceerden de gebroeders Wright een gemotoriseerd vliegtuig, in Boston en New York werd de metro in gebruik genomen, in Chicago verrezen de eerste wolkenkrabbers, maar tegelijk met de eerste superkapitalisten (zoals Rockefeller) kwam er ook een economische depressie.

In de politiek vormden zich twee grote partijen die vandaag nog tegenover elkaar staan: de Democraten (een wat meer linkse partij die bijvoorbeeld pleit voor meer sociale voorzieningen) en de Republikeinen (een wat meer rechtse, minder solidaire en meer liberale partij).



De V.S. industrialiseerden en bouwden in 1914 het Panamakanaal dat twee zeeën onderling verbindt: de Grote Oceaan en de Caraïbische Zee. De V.S. namen aan de beide wereldoorlogen deel en werden daarna een wereldmacht. In W.O.I waren de V.S. aanvankelijk neutraal, Wilson koos echter tegen Duitsland om de Europese democratieën te beschermen.

Na de Drooglegging (alkoholverbod) waarna een illegale handel floreerde alsook een navenante mafia, kwam er eerst een economische opleving gevolgd door de beurscrash van 1929 met een dieptepunt in 1933. In W.O.II werden de V.S. betrokken partij na de Japanse aanval op Pearl Harbor in 1941. Vier jaar later dropte Amerika twee atoombommen op Japan.

Na W.O.II sprak men over een Koude Oorlog met de Sovjet Unie, een wapenwedloop die een dieptepunt kende met de Cubacrisis van 1962. De V.S. had Cuba voordien op de Spanjaarden veroverd maar in 1959 had Fidel Castro Cuba na een guerrillastrijd communistisch gemaakt, de V.S. probeerden Cuba terug te winnen en Cuba vroeg steun aan de Sovjets, die er atoomraketten plaatsten. Toen hadden de V.S. reeds eigen atoomraketten gericht op de USSR vanuit Italië en Turkije. De deal was als volgt: in ruil voor de terugtrekking van de Russische raketten, trokken ook de V.S. hun kernkoppen uit Turkije en Italië terug, maar dit laatste werd zoals afgesproken verzwegen om Amerikaans gezichtsverlies te vermijden. Ook beloofde Amerika Cuba voortaan met rust te zullen laten. Zo werd een atoomoorlog nipt vermeden. Het jaar daarop werd president John F. Kennedy vermoord.

Dan kwam de Vietnamoorlog: Amerika meende daar het democratische Zuiden tegen het communistische Noorden (de 'Vietcong') te moeten verdedigen. Deze oorlog verdeelde Amerika, hij sleepte aan van 1955 tot 1975 en kostte het leven aan bijna 60.000 Amerikanen en aan 2,5 miljoen Vietnamezen. In Vietnam werden velen in hun DNA verminkt door chemische wapens (Agent Orange en napalm). Ook Laos en Cambodja waren betrokken. In 1968 werden Robert Kennedy en Martin Luther King vermoord en de verdeeldheid mondde uit in rassenrellen. De V.S. verloren Vietnam, Loas en Cambodja aan de USSR.

Intussen was er ook een ruimtewedloop, en in 1969 wandelde de eerste man op de maan.

Het einde van het communisme kwam in zicht toen onder Reagan in 1985 in de Sovjet-Unie Gorbatsjov verscheen die voor perestroika en ontspanning zorgde. In 1989 viel de Sovjet-Unie, de Berlijnse muur werd gesloopt. Maar er kwam een anderssoortige oorlog, de oorlog tegen de drugs. De V.S. steunden Saddam Hussein van Irak tegen Ayatollah Khomeini van Iran. In 1991 was er de Golfoorlog en nadien het Balkanconflict. Met 11 september 2001 veranderde Amerika ingrijpend: voortaan moest het oorlog voeren tegen een onzichtbare vijand, het was de war on terror. In 2001 werd Afghanistan aangevallen, in 2003 Irak. In 2007 kwam de kredietcrisis: de wereldeconomie stortte in. In 2008 werd de eerste zwarte president van de V.S. verkozen. In 2011 werd Bin Laden uitgeschakeld. En vandaag lijkt de Arabische wereld te willen democratiseren, wat uiteraard de VS niet onverschillig laat...



(J.B., 18 april 2012)


Noten:

(1) Een kaart met de verschillende Indianenstammen in Noord-Amerika, vindt men hier: http://www.indianen.eu/kaartstammen.htm .

(2) http://nl.wikipedia.org/wiki/Washington_D.C.

(3) http://nl.wikipedia.org/wiki/Slavernij#Slavernij_in_de_Nieuwe_Wereld

(4) http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Poblaci%C3%B3n_Amerindia.jpg

(5) Het kwam daarbij meermaals tot gewapende conflicten tussen Engeland en de inwoners van New England, zo bijvoorbeeld het conflict tussen soldaten en burgers in Boston in 1770 dat uitdraaide op een bloedbad alsook de Tea Party van 1773, toen de inlanders thee in het water gooiden omdat ze weigerden er nog langer belastingen op te betalen aan het moederland. Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Boston_Massacre .

(6) Gewoonlijk kent men alleen het geromantiseerde filmscript van de ecologisten uit de jaren tachtig; de oorspronkelijke Engelse tekst vindt men hier (http://www.halcyon.com/arborhts/chiefsea.html ) en onze eigen Nederlandse vertaling vindt men hier (http://www.bloggen.be/ludonoens/ ).

(7) http://en.wikipedia.org/wiki/Indian_reservation  en http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_Indian_reservations_in_the_United_States 

(8) http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bia-map-indian-reservations-usa.png

(9) "The pursuit of tribes in order to force them back onto reservations led to a number of Native American massacres and some wars." (http://en.wikipedia.org/wiki/Indian_reservation ). in de jaren zeventig van de negentiende eeuw vond onder president Grant een van de bloedigste oorlogen plaats tussen de Indianen en de V.S.

(10) Peter Stuyvesant (bijgenaamd Pieter Poot vanwege een houten been), de Hollandse predikantenzoon, Indianenvervolger en anti-semiet, bestuurde toentertijd 'Nieuw-Nederland'. Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Peter_Stuyvesant .

(11) Zie ook: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/1/19/Oregontrail_1907.jpg

Andere bronnen:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Indianen 

http://www.indianen.eu/hollanders.htm 

http://www.indianen.eu/ 

http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Poblaci%C3%B3n_Amerindia.jpg 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Verenigde_Staten 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Dertien_koloni%C3%ABn

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten

http://nl.wikipedia.org/wiki/Washington_D.C.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_presidenten_van_de_Verenigde_Staten

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1789-1849)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Oregon_Trail

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1849-1865)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1865-1918

http://nl.wikipedia.org/wiki/Panamakanaal 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Panama_(land

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1918-1941)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Cubacrisis 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1941-1964)

http://nl.wikipedia.org/wiki/John_F._Kennedy

http://nl.wikipedia.org/wiki/Invasie_in_de_Varkensbaai 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1964-1980)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Robert_Kennedy

http://nl.wikipedia.org/wiki/Martin_Luther_King_jr.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Vietnamoorlog 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1980-1988)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1988-heden)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kredietcrisis

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ruimtevaart






13-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het nationalisme: de terugkeer naar de slavernij

Het nationalisme: de terugkeer naar de slavernij

De ideologie van het nationalisme propageert de eenheid van de (politieke) staat en de (culturele) natie. Geactualiseerd in de huidige, klein geworden wereld waarin zowat iedereen op tocht is, zegt die opvatting dat inwijkelingen zich moeten aanpassen aan de cultuur waarin zij terecht komen.

Naast de vaststelling dat zij volstrekt uit de tijd is, zijn er heel wat opmerkingen bij deze ideologie, en zo vergeet men soms de kern van de zaak. Men verliest namelijk uit het oog dat die ideologische eis uiteraard niet alleen voor inwijkelingen geldt maar ook voor alle zogenaamde autochtonen.

Voor de slechte verstaander: volgens het nationalisme diende de Vlaming van negentienhonderdvijftig zich op grond van zijn geboorteplaats te schikken naar de toenmalige in Vlaanderen geldende katholieke normen en wie vandaag geboren wordt in Iran moet zich maar neerleggen bij de aldaar geldende sharia.

Het lijkt voor sommigen nog steeds logisch, maar wie deze consequenties twee keer bekijkt, ziet alras dat zij exact hetzelfde betekenen als de ideologieën die het kastenstelsel goedpraten: de inmiddels sinds jaar en dag algemeen veroordeelde opvatting dat een kind van rijke ouders meer rechten moet hebben dan wie in lompen wordt geboren in een stal.

Het is inderdaad een feit dat het lot nog steeds meer kansen geeft aan een koningskind in Engeland dan aan een paria in India, maar alvast een beschaving die naam waardig beveelt ons dat wij ons tegen die noodlottigheid verzetten. En voor wie daarmee mochten sympathiseren zullen er nog altijd genoeg onveranderlijke noodlottigheden overblijven.

 

Een voor de hand liggend gevolg van de nationalistische ideologie is paradoxaal genoeg de legitimatie van de multiculturaliteit op wereldschaal. Wie immers gelooft dat men zich dient te schikken naar de cultuur van het land waarin men geboren wordt of waarin men terecht komt, die gelooft vanzelfsprekend dat dit niet alleen geldt voor zichzelf in de eigen staat en cultuur, maar ook voor ieder ander in zijn eigen natie. Wie nationalist is, bijvoorbeeld in Iran, kan bijgevolg helemaal geen aanspraak maken op de meerwaarde van de eigen cultuur omdat zulks in tegenspraak was met de impliciete plicht voor elkeen om de cultuur van zijn eigen land aan te hangen en geen andere.

Zo ondergraaft het nationalisme zichzelf krachtens dezelfde inconsistentie waarmee bijvoorbeeld het solipsisme kampt en nog vele andere volstrekt wereldvreemde opvattingen. Wie het concept van de "eenheid in verscheidenheid" aanvaardt, die kan dat bijgevolg slechts doen op persoonlijk en allerminst op nationaal vlak. Vanuit een nog andere optiek kan er aldus geen sprake zijn van wederzijds respect waar de ene 'nationalistische natie' de cultuur van de andere zou tolereren, om de eenvoudige reden dat een 'nationalistische natie' a priori de eigenheid van haar afzonderlijke burgers op de hoger aangestipte wijze fnuikt, aangezien respect een interpersoonlijke aangelegenheid is en geen internationale. Respect is een eigenschap van personen, allerminst van massa's. Massa's daarentegen kunnen pas ontstaan na een proces of een gebeurtenis die tot depersonalisering leidt.

Het beperken van de vrijheid van de burger door de natie waarvan hij deel uitmaakt, is verregaand omdat zij de cultuur en dus de eigen ziel van de persoon betreft. Naties die toelaten dat hun onbehouwen doch machtige politici aldus bijvoorbeeld gaan bepalen wat kunst is en wat niet, hebben de rest van de wereld altijd heel terecht verontrust, zoniet hebben zij zichzelf alvast onsterfelijk belachelijk gemaakt. De zogenaamd 'ontaarde kunst' van Nazi-Duitsland ligt ons nog vers in het geheugen, maar er zijn ook andere culturen die wat al dan niet mag worden uitgebeeld, op een drastische manier aan banden menen te mogen (en te moeten) leggen. Geheel in tegenspraak met de paradox welke het nationalisme zelf ontkracht, geloven zij soms dat op de koop toe te moeten doen waar zij in andere culturen invaderen. Men heeft helemaal geen a priori-normen nodig om dergelijke mistoestanden te veroordelen: de elementaire logica zelf volstaat om dat te kunnen doen, omdat al wie handelen in strijd met die logica, zichzelf hoe dan ook vernietigen.

Het nationalisme is derhalve een symptoom van depersonalisering of van massa-vorming. Het is een volstrekt inconsistente ideologie: haar innerlijke tegenspraken ontkrachten haar onmiddellijk. Zij kan derhalve slechts gedijen bij de gratie van een verregaand irrationalisme dat, in het huidige geval, kennelijk gevoed wordt door allerlei vormen van onwetendheid en angst. En dat angst een slechte gids is, zal elke vakman in ongeacht welke discipline zijn leerlingen op het hart drukken. Het is bijzonder jammer dat in een kapitalistisch vrijemarktsysteem het bedrog dat wordt vereist voor het verzamelen van 'rijkdom', de armoede van angst en onwetendheid altijd zal voeden, want dit feit schept maar weinig licht aan het eind van de tunnel waarin het westen heden dreigt te verzeilen.

(J.B., 13 april 2012)


08-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rusland - een zeer beknopte geschiedenis

Rusland
- een zeer beknopte geschiedenis -



Rusland, het qua oppervlakte grootste land (Canada op nummer twee is half zo groot) ligt westelijk in Europa en oostelijk in Azië, waar het noordelijk aan de Verenigde Staten van Amerika (Alaska) grenst en zuidelijk aan Japan. En vergeten we niet de enclave Kaliningrad, gelegen tussen Polen en Litauwen.


Vrij naar Ilja Repin: Ivan de Verschrikkelijke doodt zijn zoon (1885)

In de tiende eeuw werden uit het Noorden afgezakte Vikingen door Oleg de Wijze verenigd rond Kiev en toen Vladimir de Grote zich liet dopen in ruil voor de hand van de zuster van keizer Basilius II van Byzantium, was dat meteen de kerstening van Rusland.

In die tijd verscheen in de Blachernaepaleiskerk nabij Byzantium de Moeder Gods boven de gelovigen die zij ten teken van bescherming met haar 'pokrov' (wat wil zeggen 'sluier') bedekte en Rusland viert dit wonder van de Oosters-Orthodoxe Kerk nog steeds op 14 oktober. Naar dit feit heet de kathedraal op het Rode Plein in Moskou naast Basiliuskathedraal ook nog Pokrovkathedraal.

Die werd gebouwd door een nazaat van Dzjengis Khan, namelijk tsaar Ivan Vasiljevitsj (1530-1584), ook genoemd Ivan Grozny (de Verschrikkelijke), die zijn eigen zoon doodsloeg nadat hij eerst diens vrouw een miskraam had geslagen en die met dit bouwwerk zijn overwinning op de Tataren in Kazan vierde. Rusland werd door Ivan gevormd vanuit de staat Moskovië. Zijn opvolger, zijn verstandelijk gehandicapte zoon Fjodor, bouwde daar in 1564 een (in 1936 door Stalin gesloopte) kerk bij voor de relieken van de heilige dwaas Vasili. In het Russisch worden de medeklinkers b en v onderling verwisseld; Vasilius is derhalve Basilius.

In 1613 kwamen na een troebele tijd de Romanovs (nazaten van Ivan Grozny) aan de macht. Dit tsarengeslacht dat regeerde tot de revolutie van 1917, bracht orde en herstelde de orthodoxie. De Russische kerk seculariseerde, scheurde zich van de 'heilige' Byzantijnse af en werd de staatskerk, terwijl de zogenaamde 'oudgelovigen' vervolgd werden: tienduizenden werden geëxecuteerd.


Tsaar Peter de Grote

Tsaar Peter de Grote maakte Rusland beroemd, Catharina de Grote - echtgenote van de zwakke tsaar Peter III die later werd vermoord - was bevriend met de Verlichtingsfilosofen en Voltaire noemde haar 'de ster van het Noorden' wegens haar vrijheidsidealen. Maar de Franse Revolutie van 1789 schrok haar af en zij legde de vrijheid weer aan banden.

Napoleon viel Rusland binnen en verbood de handel met Engeland. Toen Rusland dit tenslotte verwierp, stuurde hij in 1812 een groot leger naar Moskou, maar de Moskovieten staken hun eigen stad in brand zodat Napoleons leger zijn voorraden verloor en zich moest terugtrekken. Dat gebeurde ingevolge plotse strenge vorst in de grootste ellende en anti-revolutionaire Russen (gesteund door de Pruisen en de Oostenrijkers) zaten het vluchtende leger na en trokken in 1813 zelfs Parijs binnen.


Tsaar Nikolaas II

Tot ver in de negentiende eeuw (tot 1860) leefde de helft van de bevolking armoedig als lijfeigene in dienst van de adel. Tegelijk bloeide de Russische cultuur: de literatuur, de muziek en het ballet veroverden de wereld. Maar het volk kwam in opstand tegen de tsaren. In 1881 liet tsaar Alexander II het leven bij een bomaanslag door Alexandr Oeljanov, de broer van... Vladimir Lenin. De volgende tsaar - Alexander III - werd nog repressiever uit angst. Nikolaas II zou de laatste tsaar zijn.

Grote verliezen in W.O.I wakkerden de volksopstanden nog aan en in 1917 pleegden Lenin en de Bolsjevieken een staatsgreep. Op 17 juli 1918 werden de tsaar en zijn familie omgebracht. In de daarop volgende Russische Burgeroorlog (1918-1922) streden de communisten (Trotski's 'rode terreur') met de liberalen (de 'witten', monarchisten).


Stalin

Vanaf 1922 was er dan de Sovjet-Unie. Lenin, Stalin en Trotski vochten om de macht, Trotski werd vermoord in Mexico. Stalin collectiviseerde de landbouw die een staatsaangelegenheid werd met kolchosen en sovchosen, maar dat systeem werkte niet: kleine boeren werden aan hun lot overgelaten en verhongerden, vaak in strafkampen. Drie miljoen Russen vluchtten hun land uit. Het socialisme werd immers opgedrongen, er was een 'Grote Zuivering', een ware heksenjacht met een netwerk van verklikkers. Stalin stelde de halve legerleiding terecht.


Trotski

Ondanks de afspraak dat Rusland en Duitsland elkaar met rust zouden laten, viel Hitler in 1941 Rusland toch aan. 27 miljoen Russen sneuvelden in W.O.II, het merendeel burgers. In 1948 botste Stalin met Tito van Joegoeslavië en in 1953 werd Stalin vergiftigd.


Fidel Castro

Dan kwam een onbehouwen Chroesjtsjov aan de macht. Hij beschuldigde Stalin van massamoord. Solzjenitsyn kreeg de ruimte om de goelags aan te klagen maar alsnog werd de Hongaarse opstand van 1956 hardhandig onderdrukt en in 1961 verrees de Berlijnse muur. In 1962 leed Chroesjtsjov fel gezichtsverlies met de Cuba-crisis en in 1964 werd hij vervangen door Leonid Brezjnev die de Praagse Lente van 1968 neersloeg en die in 1979 tegen China oorlog voerde en ook nog Afghanistan binnenviel. Hij overleed in 1982, Andropov regeerde dan twee jaar lang, gevolgd door Tsjernenko die al in 1985 stierf.


De Sovjet-leiders en de nieuwe leiders

Het was tijd voor Gorbatsjov met zijn Perestrojka: Gorbatsjov ging met Reagan praten, ontspanning volgde, communistische regimes verdwenen alom, in 1990 viel de muur en werd Duitsland herenigd. In 1991 kwam de Russische Federatie in de plaats van de Sovjet-Unie.

Gorbatsjov moest aftreden, Jeltsjin verloor Tsjetsjenië in 1996 en regeerde door dankzij de steun van de nieuwe oligarchen, de bankiers, tot 1999. Sindsdien regeren Vladimir Poetin en Dmitri Medvedev.

Zij kregen, net zoals anderen elders ter wereld, af te rekenen met terreur. In 1999, in Moskou en ook elders in Rusland werden bomaanslagen de aanleiding tot de tweede Tsjetsjeense oorlog. In 2002 bestormden gewapende (islamitische) Tsjetsjenen het theater van Moskou en zij gijzelden bezoekers en eisten de terugtrekking van het leger uit Tsjetsjenië. Het werd een lelijke oorlog met talloze mensenrechtenschendingen, slachtoffers van verkrachtingen en landmijnen, en in een zich losrukkend Tsjetsjenië werd de sharia ingevoerd...






04-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Smeren ze ons kanker aan?

Smeren ze ons kanker aan?


Claudius Galenus [vrij naar een lithografie van
Pierre Roche Vigneron, ca. 1865] leefde van 131 tot 216. Hij is
een Grieks-Romeins arts die de geneeskunde anderhalf
millenium lang bepaalde met o.m. Hippocrates' theorie van de
lichaamssappen of de 'humores', vanwaar ons begrip 'humeur'.
Galenus schreef meer dan 500 boeken, Vesalius vertaalde
hem naar het Latijn en Avicenna gebruikte zijn ontleedkunde. 
Van Galenus is de benaming "cancer" , wat "kreeft" betekent,
genoemd naar de op kreeftepoten gelijkende bloedvaten
rond een gezwel.

Als er ineens minder kauwen zijn, dan worden deze prachtige vogels wettelijk beschermd. Zijn er na een tijdje weer 'teveel', dan mag men er op schieten. Wat gewoonlijk moord heet, is in andere tijden een noodzakelijk kwaad, een plicht en soms zelfs een vermaak. Men kan er zo verslaafd aan raken dat bij gebrek aan levende doelwitten, alras wordt overgestapt op kleiduiven om de hoge 'nood' te kunnen lenigen: de 'nood' om te doden.

Niet alleen vogels worden uitgedund maar bijvoorbeeld ook konijnen, en daartoe werd een dikke halve eeuw geleden in Australië myxomatose ingevoerd: een heus pokkenvirus, bedoeld om de konijnenplaag daar in te dijken. Door muggen of vlooien besmette, ongevaccineerde konijnen, kunnen vervolgens ook elkaar besmetten, en zij ontwikkelen tumoren die hen in negen van de tien gevallen fataal worden.

Dieren en planten worden uitgeroeid maar ze worden ook geteeld en veredeld en uiteraard gaan die twee bewerkingen hand in hand. Varkens, runderen en schapen worden gedomesticeerd en verzorgd, als waren zij onze eigen kinderen; ze hoeven niet naar school, ze zijn bestemd voor de stoofpot. Helemaal geen gewetenswroeging daarbij van onzentwege: met veel smaak en culinaire franjes knagen wij de botten van onze leefgenoten af. Zij worden verzwolgen en verteerd door de zuren die onze ingewanden vullen. En gelukkig kunnen wij niet zien wie wij eigenlijk echt zijn, vanbinnen, want alles wat wij zijn, zit gelijk een glimmende worst keurig in een vel verpakt. Schoonheid, zo placht een professor uit lang vervlogen tijden het te zeggen, is slechts een vel dik. Maar we dwalen af.

Het 'teveel' aan kauwen drukt een eigenschap uit, niet van een kauw doch van een hoeveelheid. Een teveel is een verfoeilijke eigenschap, het is een tekort, een ziekte haast. Een teveel kan verholpen worden door het aantal waar het om gaat, in te perken, precies zoals een tekort verholpen wordt door het betreffende aantal te doen toenemen. Dat laatste gebeurt door de kweek aan te moedigen, het eerste door de kweek te dwarsbomen of, als het snel moet gaan, door een aantal exemplaren te vernietigen.

Andermaal is het niet de kauw, het konijn of wat dan ook dat geviseerd wordt wanneer men het over bijvoorbeeld overbevolking heeft; het gaat louter om de oplage, het aantal exemplaren. Men moet geen duizend boeken drukken als men er slechts honderd kan verkopen en zo ook moet men geen tien konijnen houden als men voor amper drie te eten heeft. Dat doet niets af van de waarde van het boek in kwestie of van die van het konijn en het is ook niet jammer voor de niet geproduceerde exemplaren aangezien zij er nooit waren. Het ware enkel zonde indien een overschot dat zonder lezers bleef, veroordeeld werd tot de versnipperaar; het ware jammer indien zeven konijnen omkwamen door gebrek aan wortels.


Thomas Malthus (1766-1834): Brits demograaf en
predikant. Naar hem genoemd zijn de begrippen
Malthusiaans plafond en Malthusiaanse
catastrofe.
Het eerste duidt aan hoeveel mensen er
kunnen leven per oppervlakte landbouwgrond. Het
laatste zegt dat een bevolking die dat plafond
overschrijdt, zichzelf in evenwicht brengt door
een verhoogde mortaliteit.

Wie een grasperk heeft waarop zij konijnen houdt en ook een moestuintje met wortels, die kan berekenen voor hoeveel konijnen zij voldoende wortels kweken kan, zodat er geen verspilling hoeft te zijn, noch van wortels, noch van konijnen. En hetzelfde geldt voor boeken en lezers, voor kauwen en voor nog honderdduizend wezens meer. Maar of er morgen teveel mensen zullen zijn, kan men niet weten. Malthus voorspelde een teveel, maar hij kreeg ongelijk: tegen de tijd dat de explosie der bevolking daar was, kwam ook de industriële revolutie, die met een explosie van levensmiddelen alles dan toch nog binnen de perken hield.

Zegt men niet te gauw dat er overbevolking is, en praat men dat gezegde niet klakkeloos na zoals ook papegaaien doen, omdat het nu eenmaal aan de orde is om die dingen te beweren, geheel afgezien van het feit of zij ook nog waar zijn? Het wordt gezegd dat de mens afstamt van de aap, dat het heelal ontstaan is uit de 'big bang', dat Onze-Lieve-Heer verrezen is, dat er nog miljarden met mensen bevolkte aardes ronddraaien in onze melkweg en dat de tijd onomkeerbaar is. Al die dingen worden gezegd en vervolgens nagezegd terwijl men zich eigenlijk zelden of nooit lijkt te bekommeren om de vraag of zij wel waar zijn, of zij wel waar kúnnen zijn.

In deze tijd is het darwinisme hier vanzelfsprekend geworden, net zoals de katholieke theologie dat in de middeleeuwen was. Zoals de middeleeuwer zich meestal geen vragen stelde bij zijn theologie, zo ook slikt de burger van vandaag met gemak het verhaal van de vele aardes vol met leven, en waarom dan ook niet dat van de ufo's en de door ufonauten ontvoerde lieden? Wee hem die het liedje van de dag niet zingt: op de brandstapel zal hij belanden! Maar wij dwalen andermaal af.

Of er echt overbevolking is, weet men niet alleen niet; het is een zaak die men gewoon niet kán weten. Vandaag is er nog genoeg te eten voor iedereen maar morgen kan een uitbarsting op IJsland de ganse aardbol hullen in een nacht die jaren aanhoudt, met voedselschaarste tot gevolg en grote sterfte bij mens en dier, en dat zou overigens lang niet de eerste keer zijn. Maar wie kan zo'n uitbarsting voorspellen? Wie kan derhalve zeggen: nu is er spijs en drank voor iedereen? En stel dat men nu zegt en nazegt dat er de helft teveel zijn van onze soort en dat wij ons verplichten om ons te halveren. Dan kan een griep die door de luchten waart in amper een paar maanden de mensheid in die mate reduceren dat het eeuwen vragen zou om weer het peil van heden te bereiken, en misschien was zo'n reductie wel fataal. Men hoeft met andere woorden zo'n geniale griep die alles in balans zal brengen, helemaal niet uit te vinden.

De mond vol heeft men vandaag over overbevolking, reeds staan er ontelbare wereldredders op die geniale vondsten opdissen om de kweek af te remmen, maar de waarheid is dat men niet weet wat men daar zegt, en dat menigeen zich al verlustigt in het snoeiwerk: gedaan met de kleiduiven, eindelijk wordt de jacht geopend op échte vogels! Want welke jager krijgt de kriebels niet van alleen al de gedachte aan een vogel van wie de hoge vlucht onmiddellijk na een schot van hem verandert in een dodelijke val? Een vogel of een ander dier dat vliegt of zwemt of alleen maar loopt, 't is eender.

Natuurlijk hoort men niet te zeggen dat men ons kanker aansmeert, men hoort ook niet te zeggen dat tandartsen ons gebit vernielen, om nu maar iets te zeggen. Het is waar dat de fluor in de tandpasta dezelfde is als deze die de botten van de beesten in de weide aantast als die uit een fabrieksschoorsteen ontsnapt, en wel in die mate dat de herkauwers in geen tijd door de knieën gaan. Maar dat betekent niks, zeggen de kenners. Tanden waarin een gaatje zit, veroordelen zij genadeloos tot het onherroepelijke lot der trektang, ofschoon er heel wat mensen zijn die ondervonden dat hun tanden, ofschoon gatenrijk, zich steeds spontaan herstelden. Vanzelfsprekend hoort men niet mee te heulen met die linkse meute die scandeert dat de geneeskunde ons ziek maakt, ook al blijkt dat er beduidend meer hartpatiënten wonen in de buurt van hartklinieken, nierlijders nabij nierklinieken en mensen met een slechte lever in de buurt van leverdokters. Er zijn er zelfs die het gerucht voeden dat artsen van vandaag hun patiënten zo lang aan allerlei onderzoeken onderwerpen totdat die hen fataal worden.

Wat betreft dit laatste dient men er op te letten dat het ten strengste verboden is om onschuldige mensen van moord te betichten en die verdachtmakingen zijn des te erger als zij medici viseren: mensen die hun leven in dienst stellen van het algemeen belang en die door overwerk de eigen gezondheid schaden om de onze te kunnen redden, ook als wij die eigenhandig en zonder remmen ondermijnen met levenslang gewetenloos vreten, drinken, roken en nog anderssoortig brassen. Als zij een röntgenplaatje maken, wees maar gerust, is dat een berekend risico: de stralingsdosis die zij toedienen is vergelijkbaar met de jaardosis die wij van nature krijgen, en zij zullen u verzekeren met de hand op het hart dat het dus helemaal geen kwaad kan als men jaarlijks slechts één plaatje neemt, bijvoorbeeld van de longen. Het zijn zonder meer lomperiken die hun huisarts opzadelen met de vraag hoe zo'n dosis straling in amper één seconde toegediend dan eenzelfde onschuldig effect kon hebben als wanneer hij gespreid werd toegediend over de tijdspanne van een jaar, ongeacht de nuchter klinkende vergelijking met de gemiddelde jaardosis alcohol die ons zonder twijfel onmiddellijk doodde indien wij die in één teug verzwolgen. Misschien voegen zij er zelfs aan toe dat een zogenaamde scan gelijk is aan tweehonderdvijftig dergelijke onschuldige plaatjes, en dat het bewezen is dat de kans op kanker door zo één scan gelijk is aan tenminste één op tachtig, wat dan een 'berekend risico' heet. Twee scans en men heeft al één kans op veertig om in de prijzenpot te vallen. Vier scans, één op twintig; acht scans, één op tien. Twintig scans en wij hebben al één kans op vijf dat wij bezwijken aan een ziekte nota bene opgelopen door het preventieve onderzoek. En als die foto's ons echt zo schaden, dan zullen de cijfers nog huiveringwekkender zijn: een reeds verzwakt systeem herstelt immers veel lastiger de balans na elke volgende ionisatie.


Roman Polanski (°1933), Pools-Frans cineast
van Joodse afkomst, auteur van
Rosemary's Baby. 

Ziek worden door hardnekkige en aanhoudende pogingen om gezond te blijven en om ziekten voor te zijn: het doet denken aan Rosemary's baby van Polansky, De tuinman en de dood van P.N. Van Eyck, Oedipus Rex van Sophocles en nog andere tragedies. En dat hoeft niet door een onderzoek met stralen: een tante van me werd al ziek van helemaal niets, zij moest naar het hospitaal en lag aldaar in bed voor amper zeven dagen teneinde daarna onderzocht te kunnen worden, maar in die tijd kwam zij alleen van 't liggen om.

Elk groot en gevaarlijk kankergezwel is ooit klein geweest, zo drukte het een onderzoeker uit, maar of een kleintje groot zal worden blijft wel zeer de vraag. Gezwelletjes hebben wij allemaal en meestal genezen die: ze plagen ons een maand of drie en als zij niet langer aandacht krijgen, trekken zij weer weg. Ofwel wreken ze zich door ostentatief de gladde huid te gaan ontsieren op een plaats waar niemand er nog naast kan kijken. Zij halen vaker en veel vaker fratsen uit dan dat ze ons ook echt belagen en hen negeren blijkt ten langen leste misschien nog het beste wat men ermee kan doen. Wij hadden ooit een buurman die een gezwel had aan een oog, het groeide naar beneden helemaal tot in zijn hals en zo zat hij aan zijn hek op straat te kijken met het nog resterende oog naar de allerlaatste paarden die de kar ten kouter trokken - hij werd honderd jaar toen zijn lodderoog hem velde. Enkele huizen verderop woonde een vrouw van wie de buik echt op een pin ging staan en toen zij vijfennegentig geworden was, is zij gestorven aan die pinnebuik. Mijn overbuurvrouw daarentegen die zich preventief liet screenen ofschoon zij niet 't geringste knobbeltje gewaar werd op haar borsten, bleef in de behandeling nadat men haar verteld had dat zij kanker had en sterven zou als zij de chemo en de stralen afwees. Hetzelfde lot onderging haar zuster die zich preventief de beide borsten af liet zetten, toen zij daarop kanker aan de eierstokken kreeg. Stoute tongen zeggen dat wie de ziekte overleefden, helemaal geen reden hebben om gerust te zijn: de kans dat een gezwel terugkomt, is dan immers nog groter dan voordien, om voor de hand liggende redenen. Want de oorzaak van de kanker wordt niet weggenomen, terwijl de therapie 't gestel zozeer verzwakt dat de vatbaarheid voor de kwaal slechts toeneemt, als het vergif dat men te verwerken krijgt alsook de ongehoorde dosis röntgen niet al voor een gewisse snelle dood garant staat.


Ivan Illich (1926-2002): Oostenrijks-Amerikaans-Mexicaans-Duits filosoof en bevrijdingstheoloog. Bekritiseerde het overdreven optimistisch vooruitgangsgeloof en het vertrouwen in allerlei experts, wat uiteindelijk tegendoelmatig blijkt, en stelde in de plaats het concept van 'convivialiteit'. Van hem is het begrip "iatrogenese" wat wil zeggen: ziek makende werking, meer bepaald van de geneeskunde.

Vreemd is het wel om zien hoezeer het aantal borstkankers is toegenomen sinds de gratis screening in het leven werd geroepen. Die preventieve aanpak was ons al bekend van de prostaatgevallen, maar intussen werd bewezen dat hij alvast met betrekking tot prostaatkanker volkomen faalt. En sinds de twijfels omtrent het onderzoek der borsten alom de krantenkoppen haalden, werden zogenaamde sensibiliseringscampagnes op touw gezet met gratis onderzoek van huidvlekjes. In geen tijd is het aantal huidkankers dan ook gaan pieken, zodat een ziekte waarvan hier tien jaar geleden helemaal geen sprake was, vandaag één op de zes westerlingen met de dood bedreigt.

Neen, men mag niet overdrijven. Maar wie kent intussen niet de brieven door met de eed van Hippocrates bezworen artsen aan Himmler geschreven - de brieven met spitsvondige voorstellen om mensen buiten hun eigen medeweten om steriel te maken met de zogenaamde röntgenkastratie? En dan hebben we nog niet gerept van de brieven van de hand van voorbeeldige specialisten met voorstellen van te leveren tuigen voor een propere, snelle en discrete massavernietiging door vergassing. Die brieven dateren van amper zeventig jaar geleden, en zij werden ook in de praktijk gebracht: een heuse genocide volgde, met meer dan zes miljoen slachtoffers. En de Nazi's zijn lang niet de enigen die dit pad op gingen, alle totalitaire dictaturen zijn in datzelfde bedje ziek. En er zijn er die zeggen dat de democratie misschien nog het meest totalitaire regime is van allemaal, omdat zij gedijt in het kapitalisme, een systeem dat sowieso de meest biedende of de kapitaalkrachtigste aan de macht brengt: de beste vriend van het gouden kalf.

De mens gelooft dat hij de gang der dingen naar zijn hand kan zetten. Vandaag is het exact 100 jaar geleden dat de Titanic verging, het megalomane schip dat voer onder het motto 'unsinkable'. De eerste wereldoorlog duurde vier jaar en maakte met fortuinen aan moderne bommen en granaten tien miljoen slachtoffers; op het eind van de oorlog deed een onooglijk griepvirus het Westen aan, het kostte niets, en in geen tijd doodde het honderd miljoen mensen. De geneeskunde beijvert zich om ziekten te bestrijden, maar dat betekent paradoxaal genoeg dat zij de zieken zelf in leven houdt. Leeghoofden aan de macht kunnen kennelijk dat onderscheid niet maken tussen ziekten en zieken, en zij menen dat zij de natuur een handje moeten helpen. Ze hebben het altijd en overal al gedaan, die onbenullen met macht, rijk en dom, in de overtuiging dat zij de wereld vooruit hielpen en dat ánderen niet in staat waren hen hierin te volgen, en daarom probeerden ze hun stommiteiten ook voor elkeen te verbergen. Concentratiekampen, streng bewaakt en aan het oog onttrokken. Massamoorden in kelders, massagraven diep onder de grond in de bossen. En zonder twijfel is ook die tactiek van het verbergen geëvolueerd en werd hij gesofisticeerd. Stoute tongen reppen over moord verhuld als medische hulp. Het heeft weliswaar bestaan in die krankzinnige regimes, lang geleden en ver van hier... (*)

(J.B., 4 april 2012)

Noot (*) http://www.knack.be/nieuws/gezondheid/kanker-beschermt-tegen-alzheimer-en-omgekeerd/article-4000085629325.htm Deze link leidt naar een artikel uit Knack met een onderzoeksverslag. Men vond dat kankerlijders minder kans hebben op Alzheimer en omgekeerd. De verklaring is simpel: dit bevestigt gewoon wat hoger wordt gezegd. Immers, wie Alzheimer heeft, denkt er niet meer aan zich voor kanker te laten screenen en omgekeerd, want men heeft dan al de handen vol, men heeft zijn part al gehad. En wie niet onderzocht wordt voor bvb. kanker, krijgt ook niet het stempel van kanker te hebben en wordt niet behandeld... of overbehandeld...






30-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hongerstakers en politici: een verhaal van durf en arrogantie

 

Hongerstakers en politici: een verhaal van durf en arrogantie

De hongerstaker berokkent kwaad aan zichzelf, maar hij doet dat met het oog op het bereiken van een goed. Het kwaad dat hij aan zichzelf berokkent, kan krachtens een eigen 'belofte' stopgezet worden door diegene van wie hij het beoogde goed probeert af te dwingen. Van zodra dan de gegijzelde de belofte gelooft en er ook naar handelt door aan de eisen van de gijzelnemer tegemoet te komen, wordt dat kwaad ogenschijnlijk stopgezet en tegelijk wordt het door de gijzelnemer beoogde goed bereikt.

Eerst twee niet onbelangrijke opmerkingen bij de gecursiveerde tekstgedeelten hier boven.

Bekijkt men ten eerste de 'belofte' van de gijzelnemer dat hij zijn kwaad - alsnog een dreiging - zal stopzetten op voorwaarde dat de gijzelnemer zijn eisen inwilligt: die 'belofte' is in wezen een schijn-afspraak; ze is een eis met het uitzicht van een afspraak, maar ze is geen afspraak want ze is eenzijdig. Bovendien is ze bedrieglijk omdat ze een ander behept met schuldgevoelens terwijl er bij hem van schuld althans aanvankelijk geen sprake kan zijn; de gijzelnemer zegt namelijk: "Als jij X doet, dan beloof ik je dat ik Y zal doen; jij kunt dus bepalen wat ik doe", terwijl het a priori de gijzelnemer zelf is die dat alles bepaalt omdat hij eenzijdig alle voorwaarden bepaalt.

Ten tweede is met het inwilligen van de eisen van de gijzelnemer de afwending van het kwaad door de gegijzelde slechts schijn. En het is schijn omdat het betreffende kwaad in wezen een dreiging was terwijl die dreiging uiteraard gecontinueerd want bekrachtigd wordt in geval van toegevingen. Met andere woorden neemt een toegeving het onmiddellijke kwaad weliswaar weg, maar in dezelfde beweging wordt het ook als zijnde effectief bekrachtigd. Het is derhalve de toegeving die het kwaad als zodanig in het leven roept of duldt.

Vandaar zit aan het middel waarmee de gijzelnemer zijn doel tracht te bereiken hoe dan ook een geurtje en het minste wat ervan gezegd kan worden is dat het Machiavellistisch is. En hier beschouwen de gegijzelden die in de actuele Belgische historie bewindslieden zijn, het verhaal als ten einde. Maar het verhaal werd hiermee pas half verteld...

 

Rest ons namelijk ook nog het door de gijzelnemer vooropgestelde doel onder de loep te nemen, en dat blijkt alras een heel ander paar mouwen.

Zoals gezegd dreigt de gijzelnemer met een kwaad, en deze dreiging gebruikt hij als een middel voor het bereiken van een door hem vooropgesteld doel. Op het eerste gezicht lijkt het er nu op, dat het doel van de gijzelnemer een persoonlijk goed zal zijn, of althans een goed dat aan hem en aan zijn medestanders ten goede zal komen, terwijl het tegelijk de gegijzelde(n) een zeker nadeel zal berokkenen. Edoch, van zodra het door de gijzelnemer vooropgestelde goed ook maar een schijn van objectiviteit krijgt, kan de hele zaak niet langer zonder meer als chantage van de hand worden gedaan.

En het door de gijzelnemer nagestreefde goed krijgt reeds die schijn van objectiviteit van zodra het voor veralgemening vatbaar wordt, en dat wil zeggen: relatief makkelijk.

Wanneer bijvoorbeeld mensen een economisch voordeel proberen af te dwingen met een of andere spectaculaire stunt, dan kan men hen weliswaar attent maken op het feit dat de middelen beperkt zijn en dat anderen, die te bescheiden zijn om zich te doen opmerken, deze tegemoetkomingen veel meer verdienden omdat zij er ook veel erger aan toe zijn. Men antwoordt dan in feite aan de eisenstellers: "Wacht uw beurt af in de rij, er zijn er immers die het nog slechter hebben!" Maar zijn er inderdaad mensen die het nog slechter hebben, dan repliceren de eisenstellers onmiddellijk dat het ook voor dézen is dat zij actie voeren én dat het beperkt karakter van de middelen kennelijk pas geldt als eerst abstractie wordt gemaakt van de superrijken die geheel wettelijk en derhalve ongehinderd hen allen bestelen! Want zijn zij het niet die onnodig beslag leggen op wat anderen wél nodig en broodnodig hebben?

Zonder enige twijfel is hier, hetzij gewild hetzij ongewild door de 'gijzelnemers', inderdaad een objectief goed in het geding, hetwelke - gebeurlijk onverhoopt - de zaak van de gijzelnemers zal steunen omdat een hoger recht het onrecht dat zij uitoefenen zoniet rechtvaardigt dan toch begrijpelijk maakt of zelfs verontschuldigt. En wie dan nog vasthoudt aan de wet met de regel dura lex sed lex, acht ethiek onmogelijk en beschouwt zichzelf derhalve automatisch als een onmens: een burger die de wet volgt weliswaar, maar tegelijk een onmens. Een bevraging van de wet wordt dan niet eens getolereerd, alsof die wet er van godswege was gekomen en niet door en voor mensen werd gemaakt - een eeuwige, goddelijke wet, geheel onwrikbaar en onaanpasbaar, precies zoals de spreekwoordelijke wet van Meden en Perzen die toentertijd de Oud-Testamentische Daniël onschuldig in de leeuwenkuil deed belanden. Maar of die blinde politieke arrogantie ook vandaag nog zal bestraft worden met het onverwachte lot waarop Daniël kon bogen, valt nog af te wachten.

(J.B., 30 maart 2012)


19-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Israël - een beknopte geschiedenis

Israël
- een beknopte geschiedenis -


De Oud-Testamentische Profeten: naar Van Eyck, Het Lam Gods (1432), detail

"Je bent zo mooi, vriendin van mij,

je bent zo mooi!

Je ogen zijn duiven,

door je sluier heen.

Je haar golft als een kudde geiten

die afdaalt van Gileads bergen.

 Je tanden zijn als witte schapen:

klaar voor de scheerder

komen ze twee aan twee uit het water,

er ontbreekt er niet een.

 Als een koord van karmozijn zijn je lippen,

je mond is betoverend.

Als het rood van een granaatappel

fonkelt je lach,

door je sluier heen.

 Je hals is als de toren van David,

die in ringen is gebouwd,

die met schilden is behangen,

met wel duizend schilden van helden.

 Je borsten zijn als kalfjes,

als de tweeling van een gazelle,

die tussen de lelies weidt.

 Nu de dag weer ademt

en het duister vlucht,

ga ik naar de mirreberg,

ga ik naar de wierookheuvel.

 Vriendin, aan jou is alles mooi,

niets ontsiert je schoonheid."


[Hooglied van koning Salomo, 4:1-7,
De Nieuwe Bijbelvertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.]



Vrij naar Caravaggio: Abraham offert zijn zoon Isaak

De trouw van Abraham aan Jahweh was zo groot dat hij zich bereid toonde aan Hem zijn zoon te offeren (Genesis 22). Die trouw was uiteraard wederzijds en het gebod van Jahweh aan Abraham om weg te trekken naar het land dat Hij hem zou aanwijzen (Genesis 12:1) is daarom ernst. Zo was reeds 4000 jaar geleden "het beloofde land" een feit, en al die tijd zwierf het volk van Abraham rond, op zoek ernaar. Maar er doen ook andere verhalen de ronde.


August Vermeylen, schrijver van De wandelende jood.


Alexandre Dumas, auteur van Isaac Laquedem.

Er zijn auteurs die de thuisloosheid der joden wijten aan het feit dat zij Jezus, de 'koning der joden' en de zoon Gods, hebben gekruisigd. In Vlaanderen schreef August Vermeylen De wandelende jood, in Frankrijk was er Alexandre Dumas met zijn Isaac Laquedem. In die verhalen gaat het om de jood die Jezus op weg naar Golgotha een rustpoos wou ontzeggen. De Heer antwoordde dat Hij zou blijven staan en rusten, doch dat diegene die hem die rust ontnemen wou, zou dwalen tot het einde der tijden.


De Wandelende jood,
vrij naar Gustave Doré

Hoe het ook zij, de 'diaspora', zoals men de uitzaaiing van een volk over de aarde noemt, is ook voor het joodse volk een feit. Maar niet elke geschiedkundige gelooft dat de joden alom werden gestraft of verjaagd sinds zij tweeduizend jaar geleden in Babylonië in ballingschap gingen, er zijn er ook die stellen dat zij rondzwerven omdat zij nu eenmaal trekkers zouden zijn.

Reeds in Babylon kregen de joden heimwee naar (de berg) Zion, die staat voor de thuishaven Jeruzalem, en in de romantiek van de nationalistisch getinte negentiende eeuw keerde dat zionisme weer: het is een heimwee dat wordt uitgedrukt in Hatikwa [(onze)'hoop'], het volkslied van Israël. (1) Toenmalige Hitlercommando's getuigen dat de joden bij het binnengaan van de gaskamers in Auschwitz-Birkenau in 1944 spontaan Hatikwa begonnen te zingen. Door dat heimwee gedreven en gesterkt door de goddelijke belofte, gingen vanaf dat moment de joden het bewuste gebied in het Midden-Oosten opeisen. Toen de eerste wereldoorlog naar zijn einde liep, capituleerden de Ottomanen (- sinds 1922 zijn dat de Turken) die Palestina bezet hielden en vestigden zich daar de joodsgezinde Britten die het Israël-project steunden met de Balfour-verklaring van 1917. Daarop begon een grootscheepse immigratie en in 1923 verbleven reeds 35.000 joden (zijnde 12 pct. van alle joden) in Palestina, in 1928 waren dat er al 16 pct.

Maar dat liep allemaal niet van een leien dakje. De joden werden door hun buren bestookt en richtten de paramilitaire Hagana op, welke later uitgroeide tot het leger van Israël. Vanaf 1922 bestuurden de Britten ook officieel Palestina, incluis een gebied over de Jordaan [dat echter in 1946 als Transjordanië onafhankelijk Arabisch zou worden en verboden voor joodse immigranten]. In 1929 braken rellen uit in Palestina en kwam daar een aparte joodse en arabische markt. Nadat in 1933 Hitler aan de macht kwam, ontvluchtten (vooral na Kristallnacht in 1938) 50.000 joden Duitsland, de meesten richting Palestina.

De mythe van de twist

Er bestaat een bijbels verhaal over de oorsprong van de twist tussen de joden en de arabieren. Die twist zou namelijk aanvankelijk te maken hebben met het eerstgeboorterecht. Abraham, de eerste jood, bleef lang kinderloos. Jahweh had hem een groot nageslacht beloofd maar omdat zijn vrouw Sarai al zo oud was, verwekte hij bij zijn Egyptische slavin, Hagar, een kind: Ismaël. Maar ook de bejaarde Sarai kreeg een zoon, Izaak. Izaak is de voorvader der joden, Ismaël de voorvader van de Arabieren; zij hebben dezelfde vader maar een andere moeder. Ofschoon Ismaël de eerstgeborene is, is hij de zoon van de slavin van Abraham, terwijl Izaak de zoon van Sarai is, die Sara werd genoemd, wat wil zeggen: 'koningin'.

In 1936 tot 1939 verzetten zich de Arabische Palestijnen tegen het Britse bestuur aldaar en de Duitse nazi's steunden de anti-joodse moefti van Jeruzalem, de met de Turken bevriende Palestijnse nationalist Amin Al-Hoesseini, terwijl Irak en Saoedi-Arabië hem wapens leverden. "

De Moslims in en buiten Palestina begroeten het nieuwe regime in Duitsland van harte", zo declameerde hij, "en zij hopen dat ook andere landen het fascistisch-antidemocratisch staatsbestel zullen overnemen." (2) Duizenden joden en Palestijnen werden vermoord. (3)

Toen de Britten Al-Hoesseini zochten, vluchtte deze naar Libanon en vandaar naar Irak, later (in 1941) naar nazi-Duitsland. In Berlijn besprak hij het zogenaamde jodenprobleem met Hitler. In dat gesprek beamen beiden de Duits-Arabische vriendschap en samenwerking op grond van drie gemeenschappelijke vijanden: de Britten, de joden en de communisten. Volgens het gespreksverslag stelde Hitler dat het niet ging om een strijd tussen Duitsland en Engeland, maar wel om een strijd tussen het nationaal-socialisme en het jodendom en hij beloofde aan de moefti dat hij zou strijden tot de val van het joods-communistisch Europese rijk met als gevolg de bevrijding van het Arabische rijk door de vernietiging van de joden. En als Duitsland, vermoedelijk het jaar daarop, zou doorstoten naar Iran en Irak, zou dit tegelijk het einde van het Britse rijk betekenen. (4) Was dan de vernietiging der joden in die zin dan niet de prijs die Hitler moest betalen voor een verhoopte uitbreiding van zijn rijk in het Midden-Oosten?

Wat de joden geloven

Er is één almachtige en ondeelbare God, schepper van het heelal, eeuwig en immaterieel. Er zijn geen tussenpersonen tussen de mens en God. De goddelijke geschriften zijn door God zelf geopenbaard, Mozes is de grootste profeet en de profeten spreken de waarheid. De vijf boeken van Mozes (de Thora) zijn de belangrijkste, ze zijn op de berg Sinaï door God aan Mozes gegeven. God beloont wie zijn wet volgen en straft wie ze overtreden. God koos de joden uit om een licht te zijn voor alle andere naties. Er zal een joodse messias komen en een messiaans tijdperk. In tegenstelling tot de met de erfzonde bevlekte christenen, geloven de joden dat de ziel bij de geboorte zuiver is. De mens is vrij om te kiezen voor goed of kwaad en hij kan het kwaad uitboeten.

Maar in de Tweede Wereldoorlog trok de Führer aan het kortste eind en de schande van de concentratiekampen kwam aan het licht: vijf tot zes miljoen joden werden omgebracht. In 1947 verdeelden de VN Palestina in een Arabisch, een joods en een (klein) internationaal gebied (rond Jeruzalem) en er brak een bloedige burgeroorlog uit. Op 15 mei 1948 werd de nieuwe staat Israël - het enige niet-islamitische land in het Midden-Oosten - door een leger van 23.000 soldaten uit de omliggende landen aangevallen. Israël won de oorlog, de Arabieren noemden hem 'Al Nakba' ('de Ramp'). Wie de wapenstilstanden van 1949 als vrede durfde te interpreteren, werd als verrader beschouwd en vermoord: koning Abdullah I van Jordanië (1951) en president Anwar Sadat van Egypte (1981).


Chaim Weizmann (1874-1952): Bio-chemicus uit (het keizerrijk)
 Rusland (Wit-Rusland), zionist en eerste president van Israël;
tevens oprichter in 1934 van wat nu het Weizmann Instituut voor
 Wetenschappen heet, te Rehovot in Israël. Dit instituut
produceerde medicijnen voor de geallieerden in W.O.II,
 voornamelijk een middel tegen malaria en
een anesthesie-middel ten behoeve van de chirurgie.

700.000 Palestijnse Arabieren vluchtten naar kampen op de Westelijke Jordaanoever, in de Ghazastrook en in Libanon. Israël wilde een deel Arabieren opnemen, maar de omliggende Arabische landen (niet Jordanië, dat een meerderheid van Palestijnse vluchtelingen onder zijn burgers telt) verhinderden dat (met steun van de VN) om aldus de integratie te bemoeilijken. (Vandaag zijn 20 pct. van de Israëlieten Arabieren).

Meer dan een half miljoen joden vluchtten uit de omliggende landen naar Israël. Tegelijk wilden ingevolge de toestemming van de VN driekwart miljoen Arabieren terug naar Palestina, maar Israël vreesde aldus de vijand binnen de eigen grenzen te zullen halen en verhinderde dat. In 1949 werd Israël lid van de VN. Israël werd niet door vele moslimlanden erkend, wel door Turkije. In 1950 bepaalde het parlement van Israël (de zgn. 'Knesset') dat alle joden zich in Israël mochten vestigen.


Yasser Arafat, leider van de PLO


Golda Meir, [geboren: Golda Mabovitsj]
(1898-1978): (vierde) minister-president
van Israël in de periode 1969-1974. 
Golda Meir was de derde vrouw ooit
die premier werd. Tijdens haar
regeerperiode kampte Israël met de
terreur van de PLO van Yasser Arafat.

Er kwam een Suez-crisis in 1956 en in 1964 werd de PLO (Palestinian Liberation organisation) opgericht die zich tot doel stelde Israël te vernietigen en in de plaats een Palestijnse staat op te richten. De PLO hield zich eerst schuil in Jordanië, vervolgens in Libanon. In 1967 was er de Zesdaagse Oorlog met Nasser van Egypte. In 1973 breiden de Arabieren er een vervolg aan: de Jom Kipoer-oorlog.


Begin, Carter en Sadat op de
Camp David-akkoorden in 1978

In 1978-1979 erkende Sadat van Egypte Israël (de Camp David-akkoorden onder leiding van Jimmy Carter) maar daarop werd Egypte uit de Arabische liga gestoten en Sadat werd vermoord. Ook de pas gekozen (christelijke) premier van Libanon, Bashir Gemayel die de PLO bestreed, werd hierom vermoord (1981). Zijn partijleden, de Falangisten, gingen met medeweten van Sharon op PLO-aanhangers jagen in de vluchtelingenkampen van Sabra en Shatilla, waar ze een bloedbad aanrichtten. In 1987 brak de Intifada uit in Ghaza, een opstand van Palestijnen. In de golfoorlog van 1991 richtte Saddam Hoessein uit Irak raketten op Israël om zo de sympathie en oorlogssteun van de andere Arabieren voor zich te winnen.


Ariel Sharon

In 1993-1995 kwam een vredesproces op gang met de Oslo-akkoorden: Israël erkende de PLO en in ruil staakte de PLO haar terreur, wat in 1994 de Nobelprijs voor de Vrede opleverde voor Arafat, Rabin en Peres. Een jaar later vermoordde een joodse extremist Rabin. Er werd gedacht aan een Palestijnse staat, in vrede naast Israël, en in 2002 begon Sharon aan de bouw van een muur. In 2006 viel hij in een diepe coma en werd opgevolgd door Ehud Olmert.

In 2006 waren er verkiezingen in Palestina en de fundamentalistische islamieten van terreurgroep Hamas wonnen. De Libanese Hezbollah viel Israël aan, er waren talloze raketbeschietingen over en weer. In 2008 werd opnieuw aan de vorming van een Palestijnse staat gedacht...

Vandaag liggen de kaarten weer anders. De Israëlieten vrezen dat Iran een kernbom maakt en dat het die ook zal gebruiken. Als geen ander volk hebben de joden moeten ondervinden tot welke gruwelijkheden haat kan leiden. Zij kennen het gevaar en zij zullen alles doen om een volgende holocaust te voorkomen.

Noten: 

(1) Het Israëlische volkslied werd in 1888 gecomponeerd door de Moldaviër Samuel Cohen die, tussen haakjes, hoorbaar dezelfde bron aanboorde als de componist van De Moldau, Bedrich Smetana (1824-1884).

(2) Zie:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Amin_al-Hoesseini

(3) De met hem gelieerde

Rasjid Ali al-Gailani (samen met een oom van Saddam Hoessein) pleegde in 1941 met Hitler's steun een (mislukte) staatsgreep in Irak.

(4) "(...)

Dieser Kampf sei das Entscheidende; auf der politischen Ebene stelle er sich im Grunde als eine Auseinandersetzung zwischen Deutschland und England dar, weltanschaulich sei es ein Kampf zwischen dem Nationalsozialismus und dem Judentum." (...) "(...) 1. Er (der Führer) werde den Kampf bis zur völligen Zerstörung des jüdisch-kommunistischen europäischen Reiches fortführen. 2. Im Zuge dieses Kampfes würde zu einem heute noch nicht genau nennbaren, aber jedenfalls nicht fernen Zeitpunkt von den deutschen Armeen der Südausgang Kaukasiens erreicht werden. 3. Sobald dieser Fall eingetreten sei, würde der Führer von sich aus der arabischen Welt die Versicherung abgeben, daß die Stunde der Befreiung für sie gekommen sei. Das deutsche Ziel würde dann lediglich die Vernichtung des im arabischen Raum unter der Protektion der britischen Macht lebenden Judentums sein." (...) "Wenn Deutschland sich den Weg über Rostow zum Iran und nach Irak erzwinge, würde dies gleichzeitig den Beginn des Zusammenbruchs des britischen Weltreichs bedeuten. Er (der Führer) hoffe, daß sich für Deutschland im nächsten Jahr die Möglichkeit ergeben werde, das Kaukasische Tor nach dem Mittleren Orient aufzustoßen." Zie: http://www.ns-archiv.de/verfolgung/antisemitismus/mufti/in_berlin.php .

Voor alle trefwoorden en data: zie Wikipedia.

(J.B., 19 maart 2012)







14-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elke mens is fataal religieus

Elke mens is fataal religieus

Een scheepsramp met meer dan driehonderd doden; een busongeval met tientallen slachtoffers, nog kinderen; een bomaanslag die dertig onschuldige burgers doodt en zeventig anderen voor het leven verminkt: haast dagelijks confronteert het noodlot ons met een bestemming welke wij niet wensen maar die toch onherroepelijk de onze zal zijn. We krijgen wat we helemaal niet vroegen en dat zullen wij ook hebben, bezitten én zijn. Uitgerekend dat wat we nooit tot ons bezit wilden rekenen, zal voortaan onze laden vullen en van exact diegenen die we voor geen prijs wilden zijn, zullen wij de namen dragen. Die rol zullen wij spelen die wij volstrekt verfoeien op een schouwtoneel dat, al onze wanhopige verzuchtigen ten spijt, geen toneel zal zijn doch ongespeelde, pijnlijk echte werkelijkheid. Vroeg of laat. De onomkeerbaarheid van de tijd staat er borg voor dat het ook gebeuren zál.

Meestal gaat men ervan uit dat al deze ongelukken en katastrofen er niet hoefden te zijn, dat zij fouten zijn die het schone leven per toeval bezoedelden of zelfs vernietigden, terwijl dit eigenlijk niet hoefde. Ja, men gelooft zowaar dat alles in ons bestaan dat niet de goede kant op gaat, in feite anders was bedoeld en ook anders had gekund, en dat het goede leven, met zijn gezondheid, rijkdom en onsterfelijkheid de regel is waarvan slechts heel uitzonderlijk en per abuis wordt afgeweken.

Maar is het omdat men daar meestal vanuit gaat dat het ook zo is? Want wie zegt dat het niet net andersom kon zijn? En 'andersom' wil dan niet alleen zeggen dat het ongeluk, dat tenslotte vroeg of laat zijn intrede in eenieders leven doet, veeleer de regel dan de uitzondering is; het betekent tegelijk dat het ongeluk gewoon niet te vermijden is. En eenmaal wij het ermee eens kunnen zijn dat dit de feiten zijn - het weze herhaald: vroeg of laat maakt in eenieders leven het ongeluk zijn vranke passen - dan kunnen wij ons ook afvragen of deze onafwendbaarheid dan niet een noodzaak is.

Men hoort gewis protest bij deze woorden, want hoe dan zou het ongeluk een noodzaak kunnen zijn voor elk van ons als geen van ons het ook maar wensen kon? Verontwaardiging hoort men als iemand durft te insinueren dat hetgeen men zijn grootste vijanden niet toewenste, in feite 'levensnoodzakelijk' was. Protest, verontwaardiging en zelfs gelach, want absurd wordt die veronderstelling inderdaad als men aanvaardde dat de dood noodzakelijk voor het leven was.

Maar stel dat nu eens. Stel dat het ongeluk zo onafwendbaar was voor mij, voor u en ook voor ieder ander, omdat de natuur der dingen er zo in voorzag daar het ook nodig was, terwijl wijzelf - getuige onze verontwaardiging - er niet in slagen om dat in te zien. Wij kunnen tenslotte helemaal niet verder kijken dan tot aan de kille grens van ons lichamelijk bestaan, en wat daar aan de overkant gelegen is, noemen wij daarom het niets. Edoch, indien een blinde dat zou doen, zouden wij hem dan niet terechtwijzen en beschuldigen van kortzichtigheid? Indien een blinde uit het feit dat hij niets zag ook zou besluiten dat er helemaal niets te zien kon zijn? Besluiten dat er helemaal niets kon zijn?

Ik kan niets zien, dus is er niets: dit was pas waar indien ik alles zien kon wat er was; dit was pas waar indien ik ook alwetend was. Ik weet dat ik allerminst alwetend ben, maar toch besluit ik uit het feit dat ik niet inzie waarom ongeluk ons treffen moet, dat ongeluk een zaak is geheel zonder zin. En ik kan die redenering niet afmaken omdat ze mij heftig tegen de borst stoot. Edoch, is het omdat iets volstrekt onwenselijk is, dat ik ook moet besluiten dat het helemaal niet kan zijn? Is het dan omdat ik iets niet wil, dat het onmogelijk wordt? En verdwijnt alles wat verfoeid wordt dan uit het bestaan omdat het wordt verfoeid?

Wie hier oprecht blijft redeneren, zal het tenslotte moeten toegeven: te geloven dat het onwenselijke tevens het onmogelijke is, of dus geloven dat de werkelijkheid zich naar onze wensen plooit, is een bijzonder primitieve vorm van denken, welke wij ons alleen nog herinneren als het gebed van weleer, waarover vele hedendaagse kinderen haast niets meer afweten. Wij bidden ook niet meer, precies omdat wij niet meer geloven kunnen dat de werkelijkheid zich plooien zou naar onze wens. En toch blijken wij ergens vast te houden aan dat oeroude credo, getuige het feit dat wij niet accepteren kunnen dat het ongeluk voor ons bestaan noodzakelijk zou zijn: de ziekte, de verschrikking, de verminking en de dood.

Het is voorwaar een lastig experiment om door te denken, maar er zit ook een aardig reukje aan als wij het blijven vertikken om dat te doen: misschien zijn het leed en het ongeluk in al hun vormen, alsook de stille dood die ons als omhulsels geheel wit en wezenloos zal achterlaten, er voor iets nodig dat wij met onze ogen van vandaag niet kunnen zien - wellicht omdat wij dat ook niet mogen zien. Want stel eens, voor de duur van slechts één enkel ogenblik, dat wij het konden zien, dat het ook zin had als, om nu maar iets te zeggen, onze kinderen omkwamen in een ramp, als wij gezwellen kregen, helse pijnen of vijanden die ons naar 't leven staan. Indien wij de zin zien konden van het kwaad, dan zouden wij het voorwaar ook nastreven omdat wij het onvermijdelijk voor het goede zouden houden. En zou op dit noodlottige moment de orde zelf uit de kosmos niet voorgoed verdwijnen?

Alvast is er geen ontkomen aan: wie weigert om nog langer primitief te denken en vast te houden aan die ongeschreven en ook ingebeelde wet dat onze wensen de werkelijkheid zelf bepalen, die moet ook ruimte laten voor de mogelijkheid dat het leed en de dood zin hebben in zijn bestaan. Hij die met andere woorden weigert om te bidden, moet tegelijk erkennen dat het wel eens zo kon zijn dat al het ongewenste in het leven ten langen leste zin had. Wie het daarentegen afzweert dat het leed en ook de dood ooit zin kon hebben, die moet dan weer bekennen dat hij gelijk de primitieven denkt en dat het in wezen bidden is wat hij doet als hij zo reageert. En geen van de twee, ga het maar na, ontsnapt eraan om het tenslotte in te moeten zien: er is meer dan slechts datgene wat wij kennen en als wij dat niet beamen, dan zijn wij in feite aan het bidden. Het is derhalve de logica zelf dat wij allen onherroepelijk religieus zijn.

(J.B., 14 maart 2012)


08-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.china - een beknopte geschiedenis (met herstelde afbeeldingen)


China
een beknopte geschiedenis (°)

 

'Het porceleinen paviljoen'
(Li Tai Po)


Midden in den kleinen vijver

Staat een paviljoen van grasgroen

En van melkwit porcelein.


Als een tijgerrug zoo welft zich,

Maanbeglansd, de brug van jade

Naar het groenwit paviljoen.


In het huisje zitten vrienden,

Fraai gekleed en drinken, praten –

Velen schrijven lenteverzen.


En hun zijden mouwen glijden

Achterwaarts, hun zijden mutsen

Zitten vroolijk in hun nek.


Op de stille kristallijnen

Oppervlakte van den vijver

Spiegelt alles wonderbaar.


De omgekeerde boog van ’t brugje

Lijkt een halve maan. De vrienden,

Fraai gekleed, zij drinken, praten,


Alle staande op hun hoofden,

In het paviljoen van grasgroen

En van melkwit porcelein. (1)





Wellicht werkt niets eerlijker en sneller om van een volksziel iets te zien te geven dan een mondvol frisse verzen. Ook al is ze meer dan duizend jaar oud: de poëzie van Li Tai Po klinkt altijd verrassend nieuw. Mystiek én epicuristisch weerspiegelt zij de schoon bezongen jade en de lente en de jeugd, de nostalgie, de onverbiddelijkheid van de tijd in fel contrast met de lenigheid der verzen en de behendigheid van fantasie. Grote kunst brengt de uitersten aldus samen in harmonieuze tegenstellingen, en zo ook de uitersten van de tijd: verleden en toekomst, herinnering, heimwee, verwachting, wanhoop, hoop.

 

In 2005 werden in China tanden van de Jianshi-mens gevonden die zowat twee miljoen jaar oud moeten zijn. Van de beroemde Peking-mens, een homo erectus of een mens die rechtop begon te lopen, werden vijf schedels en ook kaakbeenderen gevonden die wellicht een miljoen jaar oud zijn. Zowat 6000 vóór Christus leefden langs de Gele Rivier al culturen die gierst verbouwden en die honden, varkens en pluimvee hielden. Afgezien van enkele tekens op aardewerk uit de 13de eeuw v.C. - het einde van de Shang-dynastie - zijn er pas eigenlijke geschriften vanaf de aanvang van het eigenlijke Chinese keizerrijk in 221 v.C.

Het Chinese Keizerrijk overspant de hele geschiedenis van het land van de rijzende zon... tot in 1911. Dan brak in Wuhan, in het hart van China, de Xinhai-revolutie uit onder leiding van Sun Yat Sen (Sun Zhongshan), die de Qing-dynastie deed vallen en in 1912 werd de Republiek China uitgeroepen, aldus vandaag een eeuweling.

De poëzie van Li Tai Po is die van de rijke klasse, de gunstelingen van de keizer, maar een meerderheid van het volk had voor het componeren van lenteverzen helemaal geen tijd. Sun Yat Sen (Yat Sen is eigenlijk een van zijn vele pseudoniemen die overigens niet overbodig bleken daar hij meermaals ternauwernood ontsnapte aan de klauwen van de vijand) was zelf een volksmens die geneesheer werd en hij behartigde de sociale zaak: hij wilde nationalisme, socialisme en democratie. In 1895 had hij al eens een opstand willen ontketenen, wat toen mislukte. Hij beschouwde het Westen en meer bepaald Amerika als model voor China en hij verspreidde die overtuiging via het christelijke netwerk waarvan hij deel uitmaakte. Later, na de oktoberrevolutie in Rusland (in 1917), riep hij de hulp in van de Russische communistenregering voor zijn partij, de Kwomintang of 'volkspartij', en hij kreeg militaire steun en veroverde ook Zuid-China. Maar onder de Russische invloed kleurde zijn partij zo rood dat het zijn opvolger Chiang Kai-Shek zeer tegenstond. Later scheurde de nationalistische Chiang zich met zijn volgelingen als de Republiek van China van het communistische China - de Volksrepubliek China - af, en zo splitste China zich in twee. Sun Yat Sen stierf plotseling in 1925. Hij wordt nog steeds door alle Chinezen (communisten én nationalisten) als 'Vader des Vaderlands' erkend en aldus maakt hij China in feite weer één.

Chiang Kai-Shek kreeg een militaire training in Moskou in 1923 maar keerde in 1924 als overtuigd anti-communist naar China terug waar hij Sun Yat Sen na diens dood opvolgde. In 1928 brak hij met de communisten en hij ging hen zelfs vervolgen. Door zijn vrouw werd hij in 1930 methodistisch christen.

Van 1931 tot 1945 vormden de nationalisten (onder Chiang Kai-Shek) en de communisten (onder Mao Zedong) één front tegen de invallende Japanners maar in feite bevochten ze steeds meer elkaar en Stalin bewapende de communistische Chinezen tegen de nationalisten die in 1948 werden verslagen. In 1949 werd de Volksrepubliek China (het communistische China) gesticht. Intussen volgde Li Tsung-Jen de afgetreden Sun Yat Sen op die samen met 2 miljoen volgelingen naar Taiwan vluchtte, waar hij (in hoofdstad Taipei) de Republiek China (het nationalistische China) vestigde en in 1950 werd hij daar president met de steun van de V.S. Tot 1971 was de Republiek (Taiwan) het enige erkende China (met vandaag 23 miljoen inwoners). Pas daarna werd ook de Volksrepubliek China erkend (met nu 1,3 miljard inwoners).

In 1975 overleed Chiang Kai-Shek, zijn zoon Chiang Ching-kuo volgde hem op en regeerde in Taiwan tot 1988. Na hem regeerden Lee Teng-hui (tot 2000), Chen Shui-bian (tot 2008) en Ma Ying-jeou (herkozen in 2012).

In de Volksrepubliek China werd Mao na zijn dood in 1976 opgevolgd door de pragmatische Deng Xiaoping die een staatskapitalisme invoerde dat China grote welvaart bracht. Na hem regeerden Jiang Zemin (1993-2003) en Hu Jintao (2003-heden).

*

Sun Yat Sen wilde een China naar het voorbeeld van de Verenigde Staten, maar het noodlot wil dat de oorspronkelijke bewoners van Amerika, Indianen zijn: geen mensen uit Indië afkomstig zoals Colombus verkeerdelijk geloofde toen hij in 1492 Amerika voor Indië hield, maar wel Chinezen. Heel lang geleden kwamen zij Amerika via het Noord-Westen dat aan het Noord-Oosten van Azië grenst, naar binnen en zo bevolkten zij dat continent totdat zij daar door Europese goudzoekers werden verdreven, gescalpeerd of in reservaten ondergebracht met gratis alcohol. En dat de Indianen echt Chinezen zijn, verraadt ons de Chinese poëzie, andermaal van Li Tai Po, met name in zijn drinklied, getiteld: Alleen drinkend bij het licht van de maan, zoals het vertaald is en ook herschreven door de grote Nederlandse dichter Jacob Slauerhoff. Deze arts, te groot om niet feitelijk te worden verstoten door de kleinburgerlijke Hollanders, werd scheepsarts en belandde aldus met de vloot in 't Oosten. Li Tai Po komt helemaal tot zijn recht en ook de dichterlijke wijsheid van de oude Indianen herkent men direct in deze enkele magische verzen:


'Alleen drinkend bij het licht van de maan'
(J. Slauerhoff naar Li Tai Po)

‘k Verkeer in weelde tusschen de bloemen met wijn,
Maar ook in armoe: drinkend zonder vriend.
De opkomende maan, mij zoo verlaten ziend,
Wekt mijn schaduw, zoodat we met zijn drieën zijn.
(2)




Noten:

(1) Het porceleinen paviljoen is een gedicht van de grote Chinese dichter Li Tai Po (ook wel Li Po of Li Bai genoemd) [701-761] in een vertaling van de Nederlandse Hélène Swarth (1859-1941) [in: De chineesche fluit, Meulenhof, Amsterdam 1922] die gebaseerd is op de Duitse vertaling van de hand van Hans Betghe (1876-1946) [in: Chinesische Flöte], die op haar beurt steunt op de eerste vertaling [in: Le livre de jade] van Judith Gautier (1845-1917). Zie:
http://www.tragevuur.com/nummer41-ontdekking.htm#_edn1 . Het gedicht heeft bij ons bekendheid verworven mede door het feit dat het, samen met nog andere verzen van Li Tai Po, werd opgenomen in Gustav Mahler's Das Lied von der Erde uit 1908-1909, dat in première ging na Mahlers dood in 1911 te München.
(2) 
Dit gedicht werd aangetroffen in de nalatenschap van Slauerhoff (1898-1936). Het telde oorspronkelijk veertien regels, Slauerhoff reduceerde ze tot vier. Zie: http://www.tragevuur.com/nummer41-ontdekking.htm#_edn1 .
(°) Voor alle persoonsnamen en trefwoorden, zie ook Wikipedia, o.m.:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Das_Lied_von_der_Erde

http://nl.wikipedia.org/wiki/Jiang_Zemin

http://nl.wikipedia.org/wiki/China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Deng_Xiaoping

http://nl.wikipedia.org/wiki/Christoffel_Columbus

http://nl.wikipedia.org/wiki/Taiwan

http://www.hyperhistory.com/online_n2/people_n2/persons4_n2/litaipo.html

http://fr.wikipedia.org/wiki/Judith_Gautier

http://en.wikipedia.org/wiki/Hans_Bethge

http://nl.wikipedia.org/wiki/Volksrepubliek_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Republiek_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chiang_Kai-shek

http://nl.wikipedia.org/wiki/Sun_Yat-sen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Xinhai-revolutie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kwomintang

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tongmenghui

http://nl.wikipedia.org/wiki/Japan

http://nl.wikipedia.org/wiki/Republiek_China_(Taiwan)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mao_Zedong

http://nl.wikipedia.org/wiki/Yuan_Shikai

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mao%C3%AFsme

http://nl.wikipedia.org/wiki/Communistische_Partij_van_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlanders_op_Formosa

http://nl.wikipedia.org/wiki/Shang-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Zhou-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Qing-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chinese_oudheid

http://nl.wikipedia.org/wiki/Traditionele_Chinese_opvatting_over_de_oudste_Chinese_geschiedenis

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chinees_keizerrijk



(J.B., 8 maart 2012)






















Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.China - een beknopte geschiedenis

China
een beknopte geschiedenis (°)

 

'Het porceleinen paviljoen'
(Li Tai Po)


Midden in den kleinen vijver

Staat een paviljoen van grasgroen

En van melkwit porcelein.


Als een tijgerrug zoo welft zich,

Maanbeglansd, de brug van jade

Naar het groenwit paviljoen.


In het huisje zitten vrienden,

Fraai gekleed en drinken, praten –

Velen schrijven lenteverzen.


En hun zijden mouwen glijden

Achterwaarts, hun zijden mutsen

Zitten vroolijk in hun nek.


Op de stille kristallijnen

Oppervlakte van den vijver

Spiegelt alles wonderbaar.


De omgekeerde boog van ’t brugje

Lijkt een halve maan. De vrienden,

Fraai gekleed, zij drinken, praten,


Alle staande op hun hoofden,

In het paviljoen van grasgroen

En van melkwit porcelein. (1)





Wellicht werkt niets eerlijker en sneller om van een volksziel iets te zien te geven dan een mondvol frisse verzen. Ook al is ze meer dan duizend jaar oud: de poëzie van Li Tai Po klinkt altijd verrassend nieuw. Mystiek én epicuristisch weerspiegelt zij de schoon bezongen jade en de lente en de jeugd, de nostalgie, de onverbiddelijkheid van de tijd in fel contrast met de lenigheid der verzen en de behendigheid van fantasie. Grote kunst brengt de uitersten aldus samen in harmonieuze tegenstellingen, en zo ook de uitersten van de tijd: verleden en toekomst, herinnering, heimwee, verwachting, wanhoop, hoop.

 

In 2005 werden in China tanden van de Jianshi-mens gevonden die zowat twee miljoen jaar oud moeten zijn. Van de beroemde Peking-mens, een homo erectus of een mens die rechtop begon te lopen, werden vijf schedels en ook kaakbeenderen gevonden die wellicht een miljoen jaar oud zijn. Zowat 6000 vóór Christus leefden langs de Gele Rivier al culturen die gierst verbouwden en die honden, varkens en pluimvee hielden. Afgezien van enkele tekens op aardewerk uit de 13de eeuw v.C. - het einde van de Shang-dynastie - zijn er pas eigenlijke geschriften vanaf de aanvang van het eigenlijke Chinese keizerrijk in 221 v.C.

Het Chinese Keizerrijk overspant de hele geschiedenis van het land van de rijzende zon... tot in 1911. Dan brak in Wuhan, in het hart van China, de Xinhai-revolutie uit onder leiding van Sun Yat Sen (Sun Zhongshan), die de Qing-dynastie deed vallen en in 1912 werd de Republiek China uitgeroepen, aldus vandaag een eeuweling.

De poëzie van Li Tai Po is die van de rijke klasse, de gunstelingen van de keizer, maar een meerderheid van het volk had voor het componeren van lenteverzen helemaal geen tijd. Sun Yat Sen (Yat Sen is eigenlijk een van zijn vele pseudoniemen die overigens niet overbodig bleken daar hij meermaals ternauwernood ontsnapte aan de klauwen van de vijand) was zelf een volksmens die geneesheer werd en hij behartigde de sociale zaak: hij wilde nationalisme, socialisme en democratie. In 1895 had hij al eens een opstand willen ontketenen, wat toen mislukte. Hij beschouwde het Westen en meer bepaald Amerika als model voor China en hij verspreidde die overtuiging via het christelijke netwerk waarvan hij deel uitmaakte. Later, na de oktoberrevolutie in Rusland (in 1917), riep hij de hulp in van de Russische communistenregering voor zijn partij, de Kwomintang of 'volkspartij', en hij kreeg militaire steun en veroverde ook Zuid-China. Maar onder de Russische invloed kleurde zijn partij zo rood dat het zijn opvolger Chiang Kai-Shek zeer tegenstond. Later scheurde de nationalistische Chiang zich met zijn volgelingen als de Republiek van China van het communistische China - de Volksrepubliek China - af, en zo splitste China zich in twee. Sun Yat Sen stierf plotseling in 1925. Hij wordt nog steeds door alle Chinezen (communisten én nationalisten) als 'Vader des Vaderlands' erkend en aldus maakt hij China in feite weer één.

Chiang Kai-Shek kreeg een militaire training in Moskou in 1923 maar keerde in 1924 als overtuigd anti-communist naar China terug waar hij Sun Yat Sen na diens dood opvolgde. In 1928 brak hij met de communisten en hij ging hen zelfs vervolgen. Door zijn vrouw werd hij in 1930 methodistisch christen.

Van 1931 tot 1945 vormden de nationalisten (onder Chiang Kai-Shek) en de communisten (onder Mao Zedong) één front tegen de invallende Japanners maar in feite bevochten ze steeds meer elkaar en Stalin bewapende de communistische Chinezen tegen de nationalisten die in 1948 werden verslagen. In 1949 werd de Volksrepubliek China (het communistische China) gesticht. Intussen volgde Li Tsung-Jen de afgetreden Sun Yat Sen op die samen met 2 miljoen volgelingen naar Taiwan vluchtte, waar hij (in hoofdstad Taipei) de Republiek China (het nationalistische China) vestigde en in 1950 werd hij daar president met de steun van de V.S. Tot 1971 was de Republiek (Taiwan) het enige erkende China (met vandaag 23 miljoen inwoners). Pas daarna werd ook de Volksrepubliek China erkend (met nu 1,3 miljard inwoners).

In 1975 overleed Chiang Kai-Shek, zijn zoon Chiang Ching-kuo volgde hem op en regeerde in Taiwan tot 1988. Na hem regeerden Lee Teng-hui (tot 2000), Chen Shui-bian (tot 2008) en Ma Ying-jeou (herkozen in 2012).

In de Volksrepubliek China werd Mao na zijn dood in 1976 opgevolgd door de pragmatische Deng Xiaoping die een staatskapitalisme invoerde dat China grote welvaart bracht. Na hem regeerden Jiang Zemin (1993-2003) en Hu Jintao (2003-heden).

*

Sun Yat Sen wilde een China naar het voorbeeld van de Verenigde Staten, maar het noodlot wil dat de oorspronkelijke bewoners van Amerika, Indianen zijn: geen mensen uit Indië afkomstig zoals Colombus verkeerdelijk geloofde toen hij in 1492 Amerika voor Indië hield, maar wel Chinezen. Heel lang geleden kwamen zij Amerika via het Noord-Westen dat aan het Noord-Oosten van Azië grenst, naar binnen en zo bevolkten zij dat continent totdat zij daar door Europese goudzoekers werden verdreven, gescalpeerd of in reservaten ondergebracht met gratis alcohol. En dat de Indianen echt Chinezen zijn, verraadt ons de Chinese poëzie, andermaal van Li Tai Po, met name in zijn drinklied, getiteld: Alleen drinkend bij het licht van de maan, zoals het vertaald is en ook herschreven door de grote Nederlandse dichter Jacob Slauerhoff. Deze arts, te groot om niet feitelijk te worden verstoten door de kleinburgerlijke Hollanders, werd scheepsarts en belandde aldus met de vloot in 't Oosten. Li Tai Po komt helemaal tot zijn recht en ook de dichterlijke wijsheid van de oude Indianen herkent men direct in deze enkele magische verzen:


'Alleen drinkend bij het licht van de maan'
(J. Slauerhoff naar Li Tai Po)

‘k Verkeer in weelde tusschen de bloemen met wijn,
Maar ook in armoe: drinkend zonder vriend.
De opkomende maan, mij zoo verlaten ziend,
Wekt mijn schaduw, zoodat we met zijn drieën zijn.
(2)




Noten:

(1) Het porceleinen paviljoen is een gedicht van de grote Chinese dichter Li Tai Po (ook wel Li Po of Li Bai genoemd) [701-761] in een vertaling van de Nederlandse Hélène Swarth (1859-1941) [in: De chineesche fluit, Meulenhof, Amsterdam 1922] die gebaseerd is op de Duitse vertaling van de hand van Hans Betghe (1876-1946) [in: Chinesische Flöte], die op haar beurt steunt op de eerste vertaling [in: Le livre de jade] van Judith Gautier (1845-1917). Zie:
http://www.tragevuur.com/nummer41-ontdekking.htm#_edn1 . Het gedicht heeft bij ons bekendheid verworven mede door het feit dat het, samen met nog andere verzen van Li Tai Po, werd opgenomen in Gustav Mahler's Das Lied von der Erde uit 1908-1909, dat in première ging na Mahlers dood in 1911 te München.
(2) 
Dit gedicht werd aangetroffen in de nalatenschap van Slauerhoff (1898-1936). Het telde oorspronkelijk veertien regels, Slauerhoff reduceerde ze tot vier. Zie: http://www.tragevuur.com/nummer41-ontdekking.htm#_edn1 .
(°) Voor alle persoonsnamen en trefwoorden, zie ook Wikipedia, o.m.:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Das_Lied_von_der_Erde

http://nl.wikipedia.org/wiki/Jiang_Zemin

http://nl.wikipedia.org/wiki/China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Deng_Xiaoping

http://nl.wikipedia.org/wiki/Christoffel_Columbus

http://nl.wikipedia.org/wiki/Taiwan

http://www.hyperhistory.com/online_n2/people_n2/persons4_n2/litaipo.html

http://fr.wikipedia.org/wiki/Judith_Gautier

http://en.wikipedia.org/wiki/Hans_Bethge

http://nl.wikipedia.org/wiki/Volksrepubliek_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Republiek_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chiang_Kai-shek

http://nl.wikipedia.org/wiki/Sun_Yat-sen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Xinhai-revolutie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kwomintang

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tongmenghui

http://nl.wikipedia.org/wiki/Japan

http://nl.wikipedia.org/wiki/Republiek_China_(Taiwan)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mao_Zedong

http://nl.wikipedia.org/wiki/Yuan_Shikai

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mao%C3%AFsme

http://nl.wikipedia.org/wiki/Communistische_Partij_van_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlanders_op_Formosa

http://nl.wikipedia.org/wiki/Shang-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Zhou-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Qing-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chinese_oudheid

http://nl.wikipedia.org/wiki/Traditionele_Chinese_opvatting_over_de_oudste_Chinese_geschiedenis

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chinees_keizerrijk



(J.B., 8 maart 2012)




28-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Syrië-crisis in een notedop
 
 De Syrië-crisis in een notedop

Grote beschavingen gedijen waar overvloed is en een der vruchtbaarste gebieden ter wereld is Mesopotamië, het tweestromenland van Tigris en Eufraat, de 'vruchtbare halve maan' of de 'vruchtbare sikkel', vlakbij de Nijldelta in het gebied ten oosten van de Middellandse Zee waar de zon opgaat en dat daarom de Levant genoemd wordt. Middenin de Levant ligt Syrië, het land dat verwijst naar Assyrië, gevestigd rond en genoemd naar de historische stad Assur - een rijk dat bloeide van 2000 tot 612 vóór Christus.



Het rijk was te schoon om niet te worden veroverd, achtereenvolgens door de Perzen, door Alexander de Grote (in de vierde eeuw), door de Seleuciden en door de Romeinen (in 63 v.C.) die erom vochten met de Perzische Sassaniden. In 636 nam een islamclan uit Mekka - de Omajjaden - Syrië in. (1) Dan kwamen de Abbasiden, in de elfde eeuw de Turkse Seltsjoeken, vervolgens de islamitische Mongolen, de Egyptische Mamelukken en in de zestiende eeuw de Ottomanen die er heersten tot de eerste wereldoorlog.

In W.O.I bezetten de geallieerden - de Fransen en de Engelsen - Syrië en zij werden hierbij geholpen door Arabische opstandelingen. Syrië bleef Frans tot 1946 en werd dankzij de Sovjet-Unie een onafhankelijke republiek. Het land zocht aansluiting met andere Arabieren en vormde vanaf 1958 samen met Egypte de Verenigde Arabische Republiek, die standhield tot de staatsgreep van 1961. In 1963 volgde een nieuwe coup door de Ba'ath-partij. In de zogenaamde "zesdaagse oorlog" tussen Israël en de Arabieren, in juni 1967, verloor Syrië de Golanhoogten aan Israël.

De instabiliteit duurde totdat in 1970 de Alewiet Hafez-al-Assad (vader van de huidige president) de macht greep en een militaire dictatuur stichtte met zichzelf als staatshoofd voor het leven. Hij participeerde aan de Jom Kipoeroorlog (1973) en aan de burgeroorlog in Libanon (1975-1990) en bij zijn dood in 2000 werd hij opgevolgd door zijn zoon Bashar al-Assad, de huidige president.

De opvolging voltrok zich in feite niet zoals verhoopt, en hier ligt wellicht één van de oorzaken van de huidige Syrische crisis. Hafez-al-Assad zou worden opgevolgd door zijn oudste zoon, Bassel, maar die verongelukte in 1994. Diens broer Bashar moest dan maar zijn studies in de oogheelkunde stopzetten om zich op het presidentschap voor te bereiden. Bashar was dus niet de eerst bedoelde opvolger en bovendien kreeg hij er een vijand bij: zijn aanstelling zette immers kwaad bloed bij de  soennitische oud-vicepresident van Syrië, Abdoel Haliem Khaddam, die ook president had willen worden en die in 2005 ontslag nam en naar Parijs emigreerde waar hij tot 2009 deel uitmaakte van de moslimbroeders. Het is alvast een feit dat geruchten gaan dat bij de opstanden in 2011 in het Syrische Banyas, de thuishaven van Khaddam, deze laatste de opstandelingen bewapende en financierde.

Maar het conflict heeft nog andere oorzaken. Na W.O.II, met zijn jammerlijke uitroeiingskampen, werd Israël gesticht, het beloofde land voor de joden maar een doorn in het oog van de omliggende staten. Op de Camp Davidakkoorden (met Begin en Carter) in 1978 beloofde de Egyptische president Sadat Israël te erkennen, wat hij in 1981 met zijn leven bekocht: hij werd vermoord door de moslimbroeders. En een gelijkaardig gevaar had ook Syrië in de greep: de moslimbroeders (soennieten) stonden in hun bolwerk te Hama gewelddadig op tegen de religieus zeer tolerante Alawitische Ba'athpartij van Assad en op 21 april 1981 doodden ze er willekeurig honderden burgers. Op 2 februari 1982 zag Assad zich gedwongen om die opstand met alle middelen neer te slaan. Er vielen 20.000 doden.

Diezelfde historie dreigde andermaal, opnieuw eerst in Egypte. In 2011 werd daar door opstandige moslims Moebarak verdreven die, trouw in het spoor van Sadat, dertig jaar lang over de vrede met Israël had gewaakt. Terecht vreest Assad van Syrië alweer het volgende slachtoffer te zullen zijn.

Het diep-christelijk gewortelde Syrië dat bekend is uit de bijbel van de bekering van Paulus op weg naar Damascus (2), blijkt een doorn in het oog van de moslimbroeders, ofschoon er vandaag nog amper 10 pct. christenen in Syrië leven. Kennelijk is de tamelijk seculiere Ba'athpartij, die gekant is tegen de sharia en voorstander is van een scheiding tussen kerk en staat, naar de zin der moslimbroeders niet islamitisch genoeg. De heersende religieuze minderheid der Alawieten (3) waartoe ook Assad behoort, wantrouwt en vervolgt derhalve de moslimbroeders die hen min of meer nog als afvalligen beschouwen. (4)

De Ba'ath-partij (De Socialistisch Partij van de Arabische Herrijzenis), die men zich herinnert als de partij van de ter dood veroordeelde dictator Sadam Hoessein van Irak (overigens een persoonlijke vijand van Assad), is nationalistisch en pan-Arabisch in een reactie op de talloze vreemde overheersers: zij gelooft dat een hereniging het machtige Arabische rijk uit de middeleeuwen kan doen herrijzen. Er zijn nota bene ook heel wat christenen en joden onder de Arabieren, en die zijn allen welkom in dat beloofde Arabische Rijk. (5)

De hedendaagse problematiek wordt in de westerse media afgeplat en herleid tot het verhaal van een te overwinnen dictator, als ware deze over eenzelfde kam te scheren met bijvoorbeeld Ben Ali of zelfs Saddam Hoessein. Het klopt dat Assad een opstand tracht te onderdrukken en dat daarbij slachtoffers vallen zoals dat ook exact dertig jaar geleden tijdens zijn vaders bewind het geval was, maar zijn de opstandelingen dan niet dezelfde die toentertijd in Hama honderden onschuldige burgers afslachtten en die slechts te stoppen waren met een drastisch optreden? Vreest Assad dat de soennieten oprukken en dat zij van Syrië een islamstaat maken, een theocratie waar de sharia heerst, waar niet langer godsdienstvrijheid is doch vervolging van de Alawieten, de minderheid waartoe hijzelf behoort? Wil hij voorkomen dat in Damascus, waar de apostel Paulus door de hand Gods geslagen van zijn paard viel, christenen en joden worden uitgeroeid? Ziet hij terecht een totalitair gevaar dat zijn land bedreigt?

(J.B., 28 februari 2012)

Noten

(1) In 636, kort na de stichting van de islam, vielen islamlegers Syrië binnen. Aanvankelijk leefden zij daar in vrede samen met de christenen, maar in 705 braken zij de kerk van Johannes De Doper af en bouwden er de Omajjadenmoskee waarin ze zijn reliek onderbrachten (omdat ze geloven dat hij, zoals ook Christus, een profeet is).

(2) 50 km ten noorden van Damascus in het bergdorpje Ma'loula wordt tot vandaag nog het Aramees gesproken, de taal die Christus sprak.

(3) Sjietische islamieten en volgelingen van Ali, de neef en schoonzoon van Mohammed.

(4) Ofschoon zij dankzij de Libanese Moesa Al-Sadr officieel door sommige geestelijken werden erkend als echte moslims. (Al-Sadr verdween in 1978, hij werd wellicht vermoord).

(5) Tevens huldigt de Ba'ath-partij een socialisme dat ernaar streeft om de bedrijven onder te brengen bij de staat. Als zij zou verdwijnen, dan verloor het communistische blok een vaste stek in de Arabische wereld. Verder heeft Syrië sterke banden met Iran dat immers onder Ayatollah Komeini in oorlog lag met Assad's vijand Saddam Hoessein van Irak. Zo bood Syrië sinds 1973 asiel aan aan Iranezen die zich verzetten tegen de shah; voor Ayatollah Komeini stond de deur open. Omdat sinds de inval van de V.S. en de Britten in Irak in 2003, vele Irakezen - tegenstanders van Saddam - asiel vonden in Syrië, heeft het land ook met het Irakese volk een speciale band.

Verdere verwijzingen:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Syri%C3%AB

http://nl.wikipedia.org/wiki/Achaemeniden

http://nl.wikipedia.org/wiki/Eufraat

http://nl.wikipedia.org/wiki/Levant

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_en_prehistorie_van_Palestina

http://nl.wikipedia.org/wiki/Anwar_Sadat

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hosni_Moebarak

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ba'ath-partij

http://mens-en-samenleving.infonu.nl/levensvisie/77952-geloof-en-gemeenschap-van-de-alawieten-in-syrie.html  

http://mens-en-samenleving.infonu.nl/internationaal/78182-wortels-van-de-relatie-van-syrie-met-libanon-en-iran.html

http://mens-en-samenleving.infonu.nl/internationaal/78338-syrie-onder-hafiz-al-assad-1971-2000.html  .

http://dreus.infoteur.nl/specials/de-alawieten-in-syrie.html  

 






25-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het vasten

Over het vasten

1. Vasten, een fysieke noodzaak

Hoe alles is ontstaan, zullen we wellicht nooit weten, maar het lijkt erop dat wat de oudste beschavingen daarover vertellen, wel bijzónder nauwkeurig overeenstemt met de bevindingen der nieuwste wetenschappen. Wellicht is dat zo dankzij de wiskunde die immers zonder observaties of alleen vanuit zichzelf een universum kan opbouwen. De innerlijke werelden reiken gewis de kosmos buiten ons de hand. (°) Want mensen die duizenden jaren geleden leefden en die nog amper positieve toegepaste wetenschappen kenden, beoefenden al de wiskunde, de logica en de welsprekendheid. En is het nu niet de logica zelf om bij de vraag naar het ontstaan van alles te gaan veronderstellen - zoals veel later ook Leibniz deed (°°) - dat bij het voortkomen van iets uit niets, dit iets een ding moet zijn dat eigenlijk aan dat niets gelijk is, aangezien uit niets niet zomaar iets kan voortkomen? Een louter op logica gestoelde redenering is dat en zij gaat verder als volgt.

Dat iets dat voortkwam uit niets, moet een ding zijn dat zichzelf als 't ware opheft, terwijl het dat toch ook weer níet doet: hoe is dat mogelijk? Het zou alvast pas mogelijk zijn op voorwaarde dat dit iets zou bestaan uit twee onderling tegengestelde onderdelen die elkaar als het ware weer konden opheffen: een positief en een negatief deel. Dat zeggen alvast de logica, het wiskundige denken, de welsprekendheid en de vanzelfsprekendheid die ook de oudste beschavingen kenden die nog geen sterrenkijkers hadden en geen microscopen. Maar hoor nu eens wat de moderne natuurkundigen beweren.

De moderne fysici stellen namelijk dat alles opgebouwd en voortgekomen is uit een oerstof die bestaat uit... twee tegengestelde deeltjes die elkaar als het ware opheffen! En dat zijn, meer bepaald, een positief geladen deeltje (ook proton genaamd) en een negatief geladen deeltje (electron). En die oerstof heet waterstof.

Waterstof wordt scheikundig voorgesteld met de letter H, uit het Griekse hydro en het Latijnse genium, waaruit dan het woord Hydrogenium werd gevormd, dat wil zeggen: watervoortbrenger of dus bouwstof van water (- water bevat naast waterstof ook nog zuurstof). Als enige element heeft waterstof géén neutronen (- dat zijn neutrale deeltjes, zeg maar 'vulsel').

Waterstof is het kleinst denkbare element, het allerlichtste, en het staat dan ook op nummer 1 in de tabel met de scheikundige elementen. Die tabel met de bouwstoffen aller stoffen wordt ook het "periodiek systeem" genoemd, omdat de elementen er gerangschikt staan in de volgorde van hun ontstaansperiode. Want alle andere, zwaardere elementen zijn voortgekomen uit dat eerste en ook allerlichtste element waterstof in de oersoep van de schepping, toen de melkwegstelsels zijn ontstaan, met omstandigheden die ons voorstellingsvermogen ver te boven gaan. De volledige tabel telt, van licht naar zwaar, 118 elementen (waarvan er 90 in de natuur voorkomen, de overige zijn onder meer door de mens gemaakt in kerncentrales). Waterstof is de absolute oerstof in de kosmos. En nu komen we tot ons onderwerp.

Bijzonder indrukwekkend immers is het verhaal dat de pionier van de massaloopsport dr. Ernst van Aaken doet over de functie van waterstof in verband met het belang van een voldoende zuurstofopname voor onze gezondheid. (°°°)

Waterstof, de oerstof, is namelijk ook de brandstof die wij uit onze verschillende voedingsstoffen halen. Naast bouwstoffen heeft ons lichaam immers tevens energie nodig en die recruteren wij uit de waterstof in de glucose van ons dagelijks voedsel, meer bepaald door die te verbranden middels de ingeademde zuurstof die onze brandstof is. Bij die verbranding komt behalve energie ook afval vrij in de vorm van de heden veel besproken koolstofdioxide (die ook vrijkomt bij de verbranding van fossiele brandstof in motoren) en water. Die afval verlaat ons lichaam weer: de koolstofdioxide wordt uitgeademd, trouwens evenals een deel van het water (in de vorm van damp) dat ook wordt afgevoerd met de urine, de uitwerpselen en het zweet. (°°°)

Wij ademen om te leven en dat doen wij weliswaar allemaal sowieso, maar als wij een liggend-zittend leven leiden, dan krijgen we onvoldoende zuurstof binnen, met de welbekende zogenaamde beschavingsziekten tot gevolg. Om voldoende zuurstof op te kunnen nemen volstaat het niet om dieper in en uit te ademen zoals men dat de gymnasten van weleer wel eens zag doen: op die manier kan men slechts duizelig worden. Een vereiste portie van de ultieme verbrandingsstof neemt men pas op door meer te gaan bewegen, en zo is er geen ontkomen aan: zoals het te lezen staat in Genesis, het boek bij uitstek over de oorsprong van alles, moeten wij arbeiden in het zweet van ons aanschijn. (°°°)

Van belang is dat er in hoofdzaak twee verschillende wijzen van energielevering bestaan. De eerste dateert nog van voor de tijd dat onze dampkring zuurstof bevatte: toen haalden de primitieve levensvormen hun energie uit anaërobe processen, en dat zijn energieleveringsprocessen zonder tussenkomst van zuurstof, het zijn in feite gistingsprocessen. Planten maakten dan geleidelijk via de zogenaamde bladgroensynthese zuurstof aan die de dampkring vulde tot het huidige percentage werd bereikt. Pas dan konden ook levensvormen gedijen die hun energie winnen op een aërobe manier, wat wil zeggen mét tussenkomst van zuurstof, en die vorm geniet de voorkeur omdat haar rendement maar liefst negentien keer hoger ligt dan bij gisting. (°°°)

Om gezond te zijn, moeten de mechanismen die ons van energie voorzien, zo zuinig mogelijk verlopen. Zoals gezegd haalt ons lichaam energie uit (van ons voedsel afkomstige) waterstof, die onze brandstof is, welke met zuurstof, onze verbrandingsstof, wordt verbrand. Belangrijk is nu dat ál onze brandstof tijdig wordt verbrand, en dat wil zeggen dat we zowel voedsel als zuurstof in de juiste verhouding tot ons moeten nemen. Edoch, in de huidige welvaartsperiode eten we over het algemeen te veel en bewegen we te weinig. Ten gevolge daarvan krijgen onze lichaamscellen te kampen met een overschot aan waterstof, die immers niet verbrand wordt omdat we onvoldoende bewegen en we aldus veel te weinig zuurstof binnen krijgen. En waterstof kan in onze cellen heel wat schade aanrichten, het vreet als het ware onze cellen van binnenuit aan. (°°°)

 

Ons organisme werkt uiteraard veel ingewikkelder dan in deze enkele zinnen gesteld, maar in grote lijnen kon men zeggen dat het probleem van onze beschaafde of onevenwichtige levenswijze, een energieverwerkingsprobleem is op het niveau van de lichaamscellen: zij kampen met een overmaat aan waterstof. En het probleem kan pas worden opgelost, ofwel door meer te gaan bewegen en aldus meer zuurstof op te nemen en de overtollige waterstof te verbranden, ofwel door minder voedsel tot ons te nemen zodat het overschot aan nadelige waterstof in onze cellen wordt teruggeschroefd. En dat laatste noemen wij dan vasten. (°°°)








 




2. Vasten, een ecologische en humanitaire noodzaak


Het rapport van de Verenigde Naties van 30 januari 2012 inzake duurzaamheid in onze toekomstige wereld, stelt dat onze welvaart nooit voorheen groter was maar dat die rijkdom tegelijk ongelijk verdeeld is – vandaar een wereldwijd protest. Bovendien vergeet men dat ongebreidelde ontginning de aarde uitput. 'Duurzaamheid' ('sustainability') staat tegenover de overconsumptie eigen aan het kapitalisme. De energie en de grondstoffen raken op en straks zal er een tekort aan voedsel en aan water zijn met wereldwijde armoede tot gevolg – een zwarte toekomst die zich reeds begint te voltrekken. Bewustmaking en actie zijn dringend nodig, zoals we al een kwarteeuw weten. (°°°°)

Men kan zich alleen afvragen of hier geen hybris in het spel is wanneer het VN-panel gelooft dat het een opwindende zaak is dat we onze eigen toekomst kunnen kiezen: “the exciting thing is that we can choose our future”, zo luidt het. Een gegeven waar men overheen lijkt te kijken, is de onenigheid van de wil of het illusoir karakter van dat 'wij'. Elke neus blijkt voor elk nieuw probleem weer een eigen windstreek op te zoeken, laat staan dat alle neuzen altijd in dezelfde richting zouden wijzen!

Het ecologische vraagstuk werd door ons eerder besproken in het kader van de kwestie van de overbevolking en de kern van de zaak kan hier worden herinnerd. Om te beginnen is overbevolking een kwestie van milieubelasting, terwijl bijvoorbeeld een welgestelde westerling het milieu zo'n 1000 keer zwaarder belast dan een arme Indiër. De pleidooien voor het onvruchtbaar maken van derde wereldburgers zijn daarom niet alleen verschrikkelijk gewetenloos en immoreel maar ook nog volstrekt ondoeltreffend.

Bovendien worden de waarschuwingen van ecologische kant en de aanmaningen om de productie drastisch in te dijken, tegengewerkt door een kennelijk potdove economie die de wereldproductie nog wil opdrijven en die het refrein blijft zingen van de economische groei. Het bevreemdende is wel dat het dezelfde politici zijn die deze twee diametraal tegenovergestelde meningen tegelijk verkondigen en zij financieren ze ook allebei: enerzijds geven zij impulsen aan de economie en zetten zij de burgers aan om meer, harder en ook langer te werken, wat de overproductie in de hand werkt; anderzijds manen zij aan tot soberheid en sponsoren zij ecologische projecten welke voorrang geven aan duurzaamheid boven productie. Dit getouwtrek in twee onderling tegengestelde richtingen betekent een supplementaire verspilling van een niet te schatten omvang maar zij getuigt vooral van een volstrekte stuurloosheid. Logici zouden zeggen dat het politieke systeem inconsistent is, het bevat innerlijke tegenspraken.

Het is aantoonbaar dat het toelaten van inconsistenties onherroepelijk systeemondermijnend werkt. En die inconsistenties schuilen niet alleen in de economie, ze zitten ook verwerkt in de ethiek van onze samenleving.

Het model dat ondanks zijn aangekondigd faillissement nog steeds wordt gehandhaafd in het Westen, is het concurrentiemodel. Dat houdt in dat de economie principieel beschouwd wordt als een strijdperk, en de oorlog wordt hier dan ook terecht gedefinieerd als het verlengstuk van de economie. De economische concurrentie situeert zich op de prijzenmarkt op meer dan één manier. Om te beginnen is er voortdurend de slag om het goedkoopste product dat ook nog eens het beste is. Principieel is daar niets op tegen, aangezien deze ijver gehoorzaamt aan het economiciteitsprincipe zelf: maximale baten met minimale kosten. Met het economiciteitsprincipe is ook alles oké zolang dit aldus elke mogelijke verspilling tegenwerkt. Edoch, op de een of andere manier resulteert ons economisch model in het tegendeel van maximale economiciteit, en wel in een vorm van megaverspilling. En die tegendoelmatigheid is kennelijk inherent aan onze economie: ze volgt direct uit de middel-doel-omkering, die immers bewerkstelligt dat niet de behoeftige of dus de koper maar wel de verkoper wel vaart bij het slijten van zijn product. Hij probeert namelijk in de eerste plaats om winst te maken, en dat kan hij pas doen als hij zijn koper kan laten geloven dat het product meer waard is dan het in feite kost terwijl het in werkelijkheid net andersom is. Op de keper beschouwd is dat desinformatie en zelfs bedrog. Het product bevredigt de behoefte van de behoeftige niet maar de verkoop ervan bevredigt wel de behoefte aan winst bij de verkoper, en die behoefte aan winst is in wezen tegennatuurlijk: het is een behoefte aan geld en dus aan middelwaarden, een behoefte die mét het geld in het leven geroepen werd en die niet bestond ten tijde van de ruilhandel. De behoefte aan winst is onnatuurlijk en zij werkt in feite de bevrediging van de echte, natuurlijke behoeften tegen: ze komt in de plaats ervan te staan zoals ook bij andere verslaafden het druggebruik in de plaats komt van de voeding en de andere natuurlijke en levensnoodzakelijke behoeftebevredigingen. De behoefte aan winst is een ziekte, het is de ziekte van de hebzucht. Deze ziekte resulteert in het tot stand komen van fortuinen, welke men kan beschouwen als gezwellen in het lichaam van de samenleving. Fortuinen gedragen zich immers perfect zoals gezwellen: ze dienen tot niets, ze kosten geld en ze onttrekken aan het lichaam de voedingsstoffen en de energie die voor mensen is bedoeld die er nu een tekort aan hebben. En dat is ook het geval met het overtollige lichaamsvet. Dit relatief goedaardige gezwel moet men overal met zich meeslepen terwijl het tot helemaal niets dient, het is bovendien schadelijk, het is een gevolg van een zucht.

In feite verspilt een zichzelf tegenwerkende economie het merendeel van haar krachten aan volstrekt overbodige en schadelijke activiteiten. Zij voert een processie van Echternach ten tonele (maar dan wel in de oude versie van vóór 1947: drie passen voorwaarts en twee achterwaarts). Met een fractie van het huidige energieverbruik zou de wereld kunnen draaien indien het concurrentiemodel maar vervangen werd door een samenwerkingsmodel.

Intussen kan men uitgaan van het beginsel dat de straat proper blijft als ieder voor zijn eigen deur veegt: men kan zijn biologische voetafdruk zo bescheiden mogelijk proberen te houden. En dat betekent niet alleen dat wij andere dingen moeten gaan eten, het mag best ook inhouden dat wij met wat minder tevreden leren zijn.

(J.B., 24 en 25 februari 2012)


Noten:

(°) Aldus vormen de natuur en de ziel volgens de middeleeuwse opvattingen twee van de drie kennisbronnen; de derde is dan de bijbel.

(°°) De Duitse filosoof en wis- en natuurkundige, Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716), beschouwde het als een cruciale vraag hoe uit het niets dan ooit iets is kunnen voortkomen. Leibniz zegde dat wij leven in de beste van alle mogelijke werelden en hij had het in dat verband over een harmonia praestabilita of een vooraf vastgelegde harmonie van de wereld waarin lichaam en ziel onderling verbonden zijn door een gemeenschappelijke oorsprong.

(°°°) Zie: van Aaken, Ernst, Programmiert für 100 Lebensjahre. Wege zum Gesundheit und Leistungsfähigheit, Pohl-Verlag, Celle, 1975 (derde uitgave), pp. 56v. Dr. van Aakens hele gezondheidstheorie wordt uitmuntend weergegeven in het Nederlands én ge-updated doorheen het werk van dr. Kris Vansteenbrugge, en dan vooral in de werken: Dwars door Grijsloke. Kanker en hartinfarct moeten niet zijn (1982) en De mens, een loopdier (1984). Zie ook: http://www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=13  .

(°°°°) Bron: United Nations Secretary-General’s High-Level Panel on Global Sustainability (2012). Resilient people, resilient planet: A future worth choosing, Overview. New York: United Nations. Voor het volledige rapport, zie:
 
http://www.un.org/gsp/sites/default/files/attachments/GSPReport_unformatted_30Jan.pdf Voor een beknopter overzicht, zie:
 
http://www.un.org/gsp/sites/default/files/attachments/GSPReportOverview_A4%20size.pdf .


 







22-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Assewoensdag

Assewoensdag

De dood is het lot van bijna alle levenden. Een van de uitzonderingen is Onze-Lieve-Vrouw die immers onbevlekt ontvangen is, wat inhoudt dat zij niet met de erfzonde is belast, terwijl het de erfzonde is die de sterfelijkheid meebrengt; zij is dan ook ten hemel opgenomen. Er moet ook nog tenminste één profeet zijn die de dood niet hoefde te smaken (1), zoals men dat soms zegt, en dan is er uiteraard nog Ahasverus, de wandelende jood. Aan deze laatste werd de rust van de dood ontzegd omdat hij een verpozing weigerde aan Jezus Christus onderweg naar Golgotha.

De intrede van de dood gaat gepaard met de ontbinding van het lichaam, het vergaan ervan tot stof en as. Het leven is sterfelijk of eindig maar tegelijk begrijpen wij, levenden, dit niet omdat de dood ook nooit de onze zijn kan: zoals de Ouden zegden is de dood er niet zolang wijzelf er zijn, terwijl bij de komst van de dood wijzelf er uiteraard niet meer kunnen zijn. Het kan bevreemdend klinken maar het staat als een paaltje boven water dat de levenden ook altijd levend zijn. De vraag, ook vaak gesteld door achterblijvende geliefden van een overledene, luidt dan wáár in godsnaam de levende zich ophoudt.

Misschien kan een eenvoudige vergelijking onze verbeelding een weinig onderstutten. Neem nu een kopje koffie, dus koffie in een kopje, dan kan men zien dat de koffie afgegrensd wordt door het kopje. Waar de koffie eindigt, begint het kopje, en waar het kopje eindigt, begint, althans aan één kant van die rand, de koffie. Het kopje grenst aldus de koffie in de ruimte af en het doet dat in precies dezelfde zin waarmee de data van onze geboorte en onze dood, die immers de randen van ons leven zijn, ons in de tijd begrenzen.

Als men zich afvraagt waar de koffie is, dan dient men te wijzen naar het kopje: de koffie bevindt zich binnen de randen van het kopje. Analoog wordt ook de vraag waar een mens gebleven is eens die is doodgegaan, beantwoord door te verwijzen naar de randen van diens leven, die immers de tijdspanne vastleggen waarbinnen hij bestaat. 'Bestond', zal men opmerken, want hij 'bestaat' niet méér. Maar dat is nu precies waar onze vergelijking zich van een gelijkheid onderscheidt: onze koffie situeert zich in de ruimte, het leven daarentegen bevindt zich in de tijd. Over een vergaan leven zegt men dat het niet meer bestaat, precies zoals men over die koffie zegt dat hij niet hier (doch daar) bestaat maar beide bestaan ze altijd ergens, hetzij daar, hetzij dan.

Maar wat is dan zo'n bestaan nog waard, zo kan men zich afvragen, als het er nu niet langer is? Want een kopje koffie dat zich elders bevindt, kunnen wij halen en het dan naar hier verplaatsen, terwijl wij daarentegen niet naar het verleden kunnen stappen om personen die zich aldaar ophouden vervolgens naar het heden te versassen. We kunnen ons met andere woorden wel in de ruimte verplaatsen maar helaas niet in de tijd.

Als we ons verplaatsen in de ruimte, hebben we tijd nodig omdat de snelheid waarmee wij handelen, altijd eindig is: onze energie is beperkt en wij moeten die hoe dan ook érgens halen, in dit geval nemen wij dus noodgedwongen een hap uit onze eigen levenstijd en zo wordt het ons ook mogelijk ons te verplaatsen in de ruimte. We geraken bij de koffie die elders staat mits de prijs van bijvoorbeeld één minuut van onze levenstijd.

En dit is nu precies de reden waarom wij ons niet verplaatsen kunnen in de tijd: opdat wij terug naar het verleden zouden kunnen, werd er vereist dat wij beschikten over voldoende kracht om alles wat tot stand gekomen is in tussentijd, teniet te doen. En alles wil dus zeggen: niet alleen onze eigen bewegingen, maar ook die van de aarde en de maan, de bewegingen van de planeten rond de zon, het uitdijnen der sterrenstelsels en de activiteit der zwarte gaten, kortom het heelal zelf diende door ons eerst gestopt te worden en vervolgens een paar uren, dagen, jaren achterwaarts gedraaid. Pas dan konden wij naar wens belanden in 't verleden.

En dat dit nimmer lukken kan, komt ook al hierdoor, dat de entropiewet dit verbiedt: als het al kon, dan ware het immers ontelbare keren moeilijker om alles achterwaarts te laten gaan dan om bijvoorbeeld alles met een verdubbelde snelheid naar de toekomst toe te doen bewegen. Een mens verbranden lukt ons wel, maar de rook en de asse opnieuw terug doen keren naar de status van het lichaam - nog gezwegen over 't leven - ware wel héél veel gevraagd. En hier belanden we opnieuw bij het begin met lege handen, want 't is ons niet gelukt om middels vergelijkingen hard te maken dat het begrip 'ooit' een begrip moet zijn zoals 'elders' en dat wij derhalve mochten blijven hopen dat er een weg bestond om wat voorbijgegaan is opnieuw naar ons toe te halen.

De asse drukt vrijwel volmaakt de vernietigende kracht uit van het vuur of van de energie in 't algemeen welke doet leven en vernietigt tegelijkertijd omdat wat brandt ook opbrandt, zodat het leven wezenlijk vernietigen is zonder meer. En hoezeer alle dingen dan vernietigd worden, kan ongetwijfeld nimmer beter worden vertolkt dan met het beeld van de onherroepelijkheid dat vastgesmeed is aan de gang zelf van de tijd. Andermaal brengt vergelijken geen soelaas en over asse valt niets meer te zeggen: het is een restant dat, vermengd met water, inkt oplevert en derhalve enkel nog kan dienen voor het optekenen van wat ooit was en niet meer is en ook nooit meer zal zijn.

Als er nog hoop is dan zal die moeten komen van een gigantische bron van energie welke de krachten die het uitspansel in zijn banen houdt nog verre overtreft. Men staat er immers niet bij stil totdat het eens hard wintert en de vorst de vraag doet rijzen naar het wezen van de warmte, want zij is niet even vanzelfsprekend als onmisbaar. De ganse kosmos immers is een ijskast met een temperatuur van 0 graden op de schaal der absolute temperatuur, de schaal van Kelvin, wat overeenkomt met zowat min 273 graad Celsius. Kouder kan niet, want op dat punt staan alle moleculen stijf en stil, dat is de dood der dode stof omzeggens. De dood gewaande stof komt immers pas tot leven van zodra een bron van energie daarop wordt afgevuurd, bijvoorbeeld in de vorm van straling, en van zodra die bron ophoudt met schenken, valt het leven ook weer stil. De grote Ierse filosoof George bisschop Berkeley had het warempel bij het rechte eind toen hij beweerde te geloven dat het bestaan zonder meer er pas kan zijn omdat het op élk ogenblik opnieuw door de schepper wordt gewild of veroorzaakt. Maar als dat inderdaad de waarheid is, dan is ons recht op hoop niet langer ver te zoeken: de opstanding of de herschepping vergde dan immers helemaal geen uitzonderlijke stunt van God de vader, als men het voor een keer aldus mag zeggen, aangezien dan de schepping zelf reeds sowieso voortdurende herschepping is.

Noten:

(1) Met name Elia, die met een vurige wagen ten hemel voer. Henoch en Mozes zijn wellicht twijfelgevallen.

(J.B., assewoensdag 2012)


21-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Divide et impera!

Divide et impera!

"Ze maken ons rijk terwijl ze geloven de naastenliefde te beoefenen": dat is in wat andere bewoordingen de inhoud van de welbekende afspraak tussen de wereldlijke en de kerkelijke macht in nu vervlogen tijden: "Houdt gij ze dom, wij houden ze wel arm!" Maar zijn die tijden dan vervlogen, veranderd zijn ze geenszins omdat er op de keper beschouwd nooit iets nieuws onder de zon valt te bespeuren. Het "nihil nove sub sole" wil hier zeggen dat, vergeleken bij weleer, slechts de omkleding wat veranderde: in onze contreien bestaat de kerk niet echt meer, maar haar moraal blijft in ons binnenste nog wat hangen en die restant van wat ooit het geweten heette, wordt nu door de staat zelf benut om de burgers naar haar hand te zetten op terreinen waar controle niet meer kan, zeg maar om druk uit te oefenen 'van binnenuit'.

Solidariteit, zo heet de deugd die men dient te beoefenen en, zeg nu zelf: wie schaamt zich niet om voor laf en eerloos door te moeten gaan? Solidair moeten wij zijn met alle anderen, zo wordt ons geleerd, en in de context van de Europese politiek spreekt men over een solidariteit onder de Europese landen.

Toegegeven: het klinkt allemaal wel goed, maar dat is dan ook alle muziek die men met dat toverwoord kan maken. Want in feite is de zogenaamde solidariteit hier in het spel slechts een verkapping voor een heel andere gang van zaken welke feitelijk gevolg geeft aan dat aloude keizerlijk gebod dat heel wat minder ethisch klinkt, het "Divide et impera!" met name.

Hoe de vork hier aan de steel zit, wordt duidelijk mits een simpele analyse van de aan gang zijnde politiek die zich algauw als een doorwinterde carroussel ontpopt.

Om te beginnen is de loutere solidariteit helemaal geen morele kwestie - wat naastenliefde daarentegen wél is. Naastenliefde is een zaak van ethiek omdat zij onvoorwaardelijk is en vooral ook universeel: zij geldt voor állen, en dat principe is echt christelijk, het werd door Christus zelf geopperd, het gaat niet om een uitverkoren volk maar wel om álle mensen zonder meer. Immers, indien de naastenliefde iemand uit zou sluiten, dan bewees zij daarmee haar onechtheid want haar voorwaardelijkheid, haar gebrek aan universaliteit. Solidariteit daarentegen kan in dat licht slechts een uitgebreid egoïsme betekenen, een berekend altruïsme en een samenzwering van belanghebbenden onderling.

Hoezeer het dit soort van solidariteit aan universaliteit ontbreekt en dus ook aan ethiek, blijkt al waar nu een aantal rijkere Europese landen de lastpost Griekenland eruit willen, en de Grieken zullen het nu wel aan den lijve ondervinden: dat de Europese solidariteit slechts een verkapping is van een heel andere politiek. Solidariteit is slechts de mooie naam gegeven aan het middel waarmee de feitelijke bezitters van de koe Europa (!) haar probleemloos leegmelken.

Deze cowboys zetten alle landen onder een zogezegd morele druk, goed beseffend dat solidariteit een liedje is dat niet kan blijven duren en dat alras zal resulteren in net het tegenovergestelde, namelijk onenigheid. En die onenigheid hebben zij uiteraard nodig om absoluut te kunnen heersen, overeenkomstig het gebod van Caesar zelf: "Divide et impera!"

Men kon dit Europese spel wel vergelijken met wat op kleinere schaal inzake 'solidariteit' zoal schering en inslag is vandaag, en voor de hand ligt datgene waar nu allerlei verzekeraars op aansturen. De solidariteit op hun uithangbordje dekt de lading immers niet waar blijkt dat zij uitgerekend de noodlijdenden - dan toch de bestaansreden zelf van de verzekeringen - proberen uit te sluiten.

Ziekteverzekeraars, pensioenverzekeraars, ongevallenverzekeraars: allen trachten zij zoveel mogelijk clausules in te bouwen welke noodlijdenden a priori excommuniceren. Zo bijvoorbeeld kon men onlangs via de nieuwsberichten vernemen dat pensioenspaarders die op 't eind van hun carrière nog hun werk verloren en derhalve niet langer konden storten, prompt alles verloren wat zij ïnvesteerden. Elkeen weet dat het pensioensparen op zich reeds een verengde vorm van solidariteit is, tenminste als hier die term nog langer gelden kan, want het gaat om een solidariteit van een (jonge) enkeling met zichzelf (als oudere), een zaak waarvoor hij in principe helemaal geen derden nodig heeft.

En analoog handelen alle andere verzekeraars: zij houden voor een appeltje voor de dorst te zijn, maar in de praktijk eten ze dat appeltje helemaal zelf op nadat ze eerst de dorstigen de toegang tot de voorraadschuur ontzegden. Neem nu de verzekeraars van automobilisten: zij proberen stelselmatig al diegenen uit te sluiten die een hogere kans maken op ongevallen en het liefst wensten zij warempel een riante premie te ontvangen van een cliënteel dat de auto dag en nacht op stal liet staan.

Het behoeft geen illustratie: in deze wereld met zijn dubbele boekhouding bestaat het noodfonds helemaal niet omwille van noodlijdenden: het zijn in de eerste plaats zijn uitbaters die er flink wat garen blijken bij te spinnen. De nood is slechts het alibi waarmee zich diegenen verrijken die niet genoeg blijken te hebben en die derhalve allerminst lijden aan een nood doch veeleer aan een zucht: zij hebben immers nooit genoeg.

Oordeel nu zelf: is het Europese rad dat ons deze dagen voor de ogen wordt gedraaid geen vergelijkbare machinatie? Leveren de brave burgers hun laatste spaarcenten niet in onder de fatsoensdruk van een 'solidariteit' die in wezen niet bestaat, zoals uit de gebeurtenissen blijkt, maar die alsnog de werkzame façade is van banken die er slechts op uit zijn om ook het onderste uit de kan te halen? Want, gewis, via Griekenland melken zij vandaag de andere Europese burgers leeg, en morgen, als een leeggezogen Griekenland werd gedumpt, zullen ze dat doen via Spanje, overmorgen via Italië en zo voort totdat wij allemaal te kijk gezet vernemen zullen dat een anonieme macht met alles aan de haal is. En geef toe, het is niet meer de eerste keer dat zulks gebeurt.

(J.B., 21 februari 2012)


19-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Iran en P.N. Van Eyck

Iran en P.N. Van Eyck


't Is al economie wat de klok slaat vandaag en daarom kennen we het land meestal vrijwel uitsluitend als de nummer vier in de wereldranglijst der olieleveranciers, maar Iran daarmee te identificeren betekende een onrecht vergelijkbaar met het vereenzelvigen van België met zijn wapenfabriek in Herstal.

Intolerante autochtonen wensten het misschien anders, maar Iran betekent 'land der Ariërs', en de term 'Ariër' is het Sanskrit (Oud-Indisch) voor 'edele', wat slaat op de Indiërs. Op grond van taalverwantschappen meenden bepaalde filosofen, filologen en 'rassendeskundigen' (1) te mogen besluiten dat de Westerse cultuur uit het Oosten kwam en dat wij, Europeanen, (2) samen met de Indiërs, Ariërs waren of dus afstammelingen zijn van de Iraniërs.

De Ariërs of 'edelen' werden in door de nazi's benutte, pseudo-wetenschappelijke explicaties beschouwd als de (spirituele en dus te fokken) superieuren. Met de (materialistische en dus te steriliseren) 'inferieuren' bedoelde men dan logischerwijze de sprekers van de andere taalgroep, namelijk de Semieten, de joden.

Zichzelf opzwepend middels een waanzinnige ideologie, hielden de nazi's het dus niet bij alleen maar sterilisatie. Verder werd de rassenwaanzin ook gevoed door een welbepaalde en allesbehalve wetenschappelijke omgang met darwinistische theorieën over de survival of the fittest, waarvan machtige dwazen geloofden dat het van een hoogstaande cultuur getuigde om het recht van de sterkste ook nog een handje toe te gaan steken. (3)

Naast de waanzin die de feiten verkracht, is er ook de fantasie welke de feiten in nevelen hult. De Oude Grieken spraken over 'Pars' - vandaar 'Perzië' - en over een wet waaraan niet te tornen valt, zegt men dat het een Wet van Perzen en Meden is. Verkeerdelijk wordt vaak naar deze uitdrukking verwezen om de wiskunde der Perzen te roemen, want zij slaat allerminst op de een of andere wiskonstige waarheid, maar wel op de onherroepelijkheid der wet, zowat hetzelfde uitdrukkend als het romeinse gezegde 'dura lex sed lex'. Daniël (naar wie het Oud-Testamentische boek werd genoemd), werd zo onherroepelijk tot de leeuwenkuil veroordeeld op grond van een (onwrikbare) Wet (van Perzen en Meden) die met dat doel, na zijn aanstelling in dienst van koning Darius van Babylon, door naijverige hovelingen was gemaakt, stellende dat eenieder die een ander dan de koning aanbad, aldus gestraft moest worden. Bleek echter dat de god van Daniël de Wet van Perzen en Meden wezenlijk want in zijn effect teniet kon doen: de leeuwen spaarden de Joodse profeet maar allerminst zijn rivalen, waarop Darius zijn hele rijk tot het jodendom wilde bekeren. Godsdienstwaanzin is alvast wat door die vroege nevelen zichtbaar blijft.

Het grote Perzische rijk uit de zesde eeuw voor Christus, dat zich uitstrekte van Griekenland tot Indië (5), is één der hoofdbronnen van onze (Westerse) cultuur. Dat wij de Arabische en niet de Romeinse cijfers gebruiken, maar ook dat bijvoorbeeld ons woord 'chemie' op het Perzische 'al-kimia' teruggaat (4), suggereert dat de verhalen over onze Iraanse oorsprong, of alvast over zekere Iraanse bronnen van onze cultuur, niet helemáál uit de lucht gegrepen kunnen zijn.

Beroemd is het rijk van de Sassaniden, daterend van 226 tot 650 ná Christus, waarin de officiële staatsgodsdienst de leer was van de Perzische profeet Zarathustra, die leefde omstreeks de veertiende eeuw vóór Christus en die ons welbekend is uit het flamboyante filosofische semi-dichtwerk van Friedrich Nietzsche. Katholieken werden door de Sassaniden vervolgd omdat zij uit de schoot van Rome kwamen, dat immers vijandig was, maar de Nestoriaanse christenen werden geduld.

Toen dit Rijk werd verslagen door de Romeinen en anarchie dreigde na de moord op prins Khusro II in 628, bleef Perzië alsnog uit de greep van Rome omdat plotseling ándere legers in aantocht waren: de oprukkende legers van de nieuwgeboren islam. De macht werd gegrepen door het eerste Arabische Rijk, een Islamitisch Kalifaat gesticht door de profeet Mohammed en voortgezet door zijn opvolgers, de kalifen, dat zich uitbreidde van Spanje tot Indië. Het Gouden Tijdperk van de Islamieten dateert van de dynastie der Abassiden die regeerden van 750 tot 1258. Pas in 1492 namen de Christenen Spanje weer in.

Terug naar Perzië, dat in de dertiende eeuw onder het juk viel van de wrede Mongolen, eind veertiende eeuw onder massamoordenaar Timoer Lenk of Tammerlain. In één stad werden in die tijd tot een miljoen mensen afgeslacht, hun schedels werden op elkaar gestapeld tot hoge piramides.

Volgen dan de Safawiden, met onder koning Abas I de bloeiende hoofd- en cultuurstad Isfahan waarmee de Portugezen en de Oost-Indische Compagnie handel dreven in onder meer parels, zijde en Arabische gom, totdat in 1766 de Perzen opnieuw aan de macht kwamen.

Perzië handhaafde zijn onafhankelijkheid. In de twintigste eeuw regeerden de dictatoriale Pahlavi's die omwille van de oliebelangen gesteund werden door het Westen. Dat duurde tot in 1979 de zogenaamde Iraanse revolutie uitbrak.

Tijdens die revolutie liet de geestelijkheid de andere opstandelingen stikken en trok zij de macht naar zich toe waarbij ayatollah Khomeini de repressieve sharia oplegde aan het volk: Iran werd een islamitische republiek.

Van 1980 tot 1988 gaf het Westen aan Saddam Hoessein van Irak alle middelen om tegen buurland Iran oorlog te voeren, maar vruchteloos. In 1989 stierf Khomeini en ayatollah Kamenei volgde hem op. President Khatami voerde van 1997 tot 2005 enkele hervormingen door maar hij werd in 2005 opgevolgd door de conservatieve Ahmadinejad die in 2009 werd herkozen, wat rellen meebracht, die echter in de kiem werden gesmoord.

 

Vandaag lopen de spanningen tussen Iran en het Westen hoog op. Zoals bekend, verdenken de Verenigde Staten Iran ervan aan de bouw van kernwapens te werken. Het is een project waarvan sommigen berekend hebben dat die wapens er weldra al kunnen zijn. De na de Tweede Wereldoorlog gestichte jodenstaat Israël vreest er nu voor door zijn aartsvijand daadwerkelijk aangevallen te zullen worden.

Redenen tot juichen hebben de Israëlieten alvast niet, nu velen geloven dat de Noord-Afrikaanse en de Arabische revoluties gedragen worden door de fundamentalistische islam. Alvast promoveerde de Tunesische president Ben-Ali dankzij zijn optreden tegen de moslimfundamentalisten. De verdreven Egyptische president Moebarak liep gedurende zijn hele carrière trouw in het spoor van zijn (in 1981) door Islamfundamentalisten vermoordde voorganger Sadat die op de Camp Davidakkoorden (1978) de staat Israël erkende en hij was dan ook een doorn in het oog van die fundamentalisten. Kadafi schreef in zijn laatste machtsstrijd de opstand in zijn Lybië toe aan vechters van Al-Qaida en uit gegevens aangetroffen na de moord op Bin Laden bleek dat deze met de nieuwe revolutionairen sympathiseerde. (6)

Door die jongste historische wendingen verloor Israël in geen tijd in feite bijna alle moeizaam opgebouwde vredesgaranties en steeds nadrukkelijker moet nu voor de ogen der joden het dreigende beeld opdoemen van de uitroeiingskampen die allesbehalve fantasie waren: een herhaling van een dergelijke waanzinnige tragedie is niet ondenkbaar. Dat de joden het ernstig nemen met hun veiligheidsprobleem, blijkt uit het feit dat zij sinds W.O.II een van de sterkste legers ter wereld hebben opgebouwd, maar hun angst blijkt ook uit de fortuinen die zij aan beveiliging besteden, alom ter wereld. Zo bijvoorbeeld spendeerden zij ettelijke miljoenen aan het ombouwen van een joods ouderlingentehuis in Antwerpen tot een ware bunker, met name door het versterken van de straatgevel tegen mogelijke bomaanslagen. Dat zij relatief kort geleden na schermutselingen in Antwerpse wijken van bepaalde verantwoordelijke politici te horen kregen dat ze daar misschien beter konden vertrekken, betekent ondubbelzinnig dat ook derden hun veiligheid niet langer kunnen of willen garanderen. Is men de geschiedenis vergeten of heeft het revisionisme terrein gewonnen? Is de solidariteit zoek? Ontbreken de vereiste middelen? Capituleert men feitelijk voor gevreesde terreur? Speelt hier het Stockholm-syndroom? Talloze onbeantwoorde vragen scheppen een sfeer van dreiging, onzekerheid en overprikkeling die vruchteloos naar ontspanning hunkert en die nu wanhopig haar toevlucht zoekt in polarisering. Komt daarbij dat niet alleen de joden religieus zijn en geloven in de uitverkoring van hun volk: ook de islamieten geloven dat de toekomst aan hen is, en hetzelfde geloven - om slechts één voorbeeld te noemen - de Mormonen over zichzelf: zij zouden immers het eigenlijke godsvolk zijn, volgens het boek Mormon ooit per schip vertrokken uit Jeruzalem en na een lange reis in het beloofde land Amerika gestrand om daar de kiemen van de Godsstaat te zaaien met de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. De Laatste Dagen, en dat zijn, niet mis te verstaan, de in het slotstuk van de bijbel aangekondigde dagen van de eindstrijd, het Armageddon.

Een eindtijd kennen ook de Boeddhisten met een terugkeer van de Boeddha. In de islam keert Isa weer, die staat voor Jezus. Ook volgens het jodendom zal de messias terugkeren op aarde. En zelfs de Perzen kennen het begrip van de eindtijd in het heilige boek van het Zoroastrisme, de Avesta, dat van Zarathustra liederen bevat. In Wikipedia staat te lezen: "In de Avesta (...) verschijnt aan het einde der tijden de messias die het kwade overwint. Hij zal een zalf van stierenvet en hamoa maken en daarmee onsterfelijkheid bewerken. Op de altaren van Mithras in het aan hem gewijde Taurobolium wordt deze zonnegod afgebeeld terwijl hij zich met stierenbloed wast". (7)

 

Self-fullfilling prophecy heet het wanneer bijvoorbeeld een waanzin ook écht gaat doorbreken in de werkelijkheid omdat allen daarin zijn gaan geloven en zij er daardoor ook op aansturen. Als twee spelgenoten doen alsof zij met een bal naar elkaar gooien en zij worden vergezeld van een hond, dan gaat die hond zich net zo gedragen alsof de bal er ook echt was. Maar op exact dezelfde manier als de bal voor de hond bestaat, komt ook een louter in de fantasie bestaande zaak tot leven voor de massa's die erom strijden. Het griezelige is wel dat het al dan niet echt bestaan van die zaak er helemaal niet blijkt toe te doen: kennelijk blijkt ten langen leste de strijd zelf - en zijn vernietigende kracht - een doel op zich...

Tenslotte nog een anecdote die de scepticus dan toch wel op de proef stelt. Menigeen leerde ooit op school het griezelig doch mooi gedicht van P.N. Van Eyck, getiteld De tuinman en de dood. (8) In dat gedicht vertelt een Perzisch edelman dat zijn knecht op een keer naar hem toe uit de tuin kwam rennen alwaar hij de rozen snoeide, hem smekend om de bruikleen van zijn paard: hij had in de tuin de dood ontwaard en wilde spoorslags vluchten richting Ispahan. Toen de knecht gegaan was, sprak de dood zijn verrassing aan de edelman uit: Ispahaan was namelijk de stad waar de dood de knecht diezelfde avond nog moest halen. Nu had die stad in dat gedicht zo'n schone naam dat menigeen wel zal hebben geloofd dat zij niet echt kon bestaan. Edoch, enkele jaren geleden weerklonk haar naam in het wereldnieuws als de plaats in Iran met de dertien universiteiten en de omstreden kerncentrales... (9)

(J.B., 19 februari 2012)


Noten:

(1) Onder meer: Friedrich von Schlegel, Max Müller, Arthur de Gobineau, nazi-ideoloog Gerhard Heberer en nog andere 'ariosofen' zoals Helena Blavatski en Rudolf Steiner...

(2) Volgens sommigen zijn de oorspronkelijke Arische Europeanen de Kaukasiërs en de Amerikanen benoemen de blanken overigens nog steeds als 'the Caucasian'. Volgens anderen komen de oorspronkelijke Arische Europeanen uit de Himalaya en zo werd Tibet geïdentificeerd met Xanadu, en Hitler stuurde naar de (sinds 1964 in Chinese handen gevallen) Tibetaanse hoofdstad Lhasa ('het dak van de wereld', letterlijk: 'de woonplaats van de goden') een expeditie om aldaar de bron der beschavingen te gaan ontdekken. Later echter bleek dat Lhasa in feite Rasa heette of 'plek der geiten', wat heel wat minder hoogdravend klinkt.

(3) Het is het mysterie - de tragedie maar ook de grootheid - van het mensdom (en op een ander niveau ook van het leven als zodanig) dat haar culturen de natuur moeten tegenwerken. De geneeskunde bijvoorbeeld houdt de zwakken in leven, maar dat doet ook de rest van de cultuur. Door de cultuur met de natuur te vergelijken, krijgt zij een bedrieglijke schijn van tegendoelmatigheid. Onverstand aan de macht dreigt aldus te resulteren in regelrechte barbarij.

(4) 'Al-kimia' of '(de leer van) het zwart' verwijst naar de scheikundige wetenschap voor het omzetten van onedele metalen in goud, de alchemie, de oorsprong van de chemie.

(5) Zie: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/c/cc/Perserreich_500_v.Chr..jpg  

(6) Andere bronnen: wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Iran  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Handelsposten_van_de_VOC_in_het_Midden-Oosten  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Arische_ras  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Ariosofie  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Lhasa  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Wet_van_Meden_en_Perzen  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Meden  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Islam  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Mohammed  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Zarathustra  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Zine_El_Abidine_Ben_Ali  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Boek_van_Mormon  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Timoer_Lenk  .

(7) http://nl.wikipedia.org/wiki/Eindtijd  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Avesta_(literatuur) .

(8) http://ace.home.xs4all.nl/Literaria/Poem-Eijck.html  .

(9) http://nl.wikipedia.org/wiki/Isfahan  .

 






17-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De terugkeer van de slavernij

De terugkeer van de slavernij

Tweehonderd jaar geleden, meer bepaald in 1813, en dat is nog vijf jaar vóór de geboorte van Karl Marx, richtte Napoleon Bonaparte een solidariteitsfonds op voor invalide mijnwerkers en voor hun achterblijvende gezinnen. Een verzekering voor gezinnen van zeelieden volgde in 1844. Dan kwamen de eerste voorbereidselen tot de oprichting van de vakbonden (het Communistisch Manifest dateert van 1848) en pas een eeuw geleden kregen de eerste sociale wetten in België vorm, met onder meer de belangrijke wet op de bescherming van het loon van 1896. Nu, amper honderd jaar oud, dreigt ons sociaal stelsel op sluikse wijze en mede door een maatschappij die Orwell's 1984 naar de kroon steekt, zonder al te veel verzet en in geen tijd volledig ondermijnd te worden.

Uitgerekend in het geboorteland van Marx behoren de minimumlonen dankzij de CDU van Merkel al tot het verleden: jobs worden steeds vaker toegekend aan die werknemers die geen looneisen stellen, zodat geleidelijk al het sociaal beschermde werk muteert in slavenarbeid. Maar ook bij ons worden de sociale wetten heden feitelijk afgeschaft. Enerzijds door het onbestraft laten van onderbetaald werk, verricht hetzij door illegalen, hetzij in landen waar geen sociale wetten gelden, maar anderzijds ook en vooral door het onder druk zetten van werklozen die dan in allerlei nepstatuten worden geperst. Werkzoekenden worden een eerste keer gestraft waar zij van een falende regering geen werk krijgen aangeboden, een tweede keer waar diezelfde regering hen onder druk zet om feitelijk ongeacht welk werk te aanvaarden tegen vergoedingen die het wettelijke minimumloon niet eens benaderen. Het PWA of de zogenaamde werkwinkel is hiervan een schoolvoorbeeld. Deze instelling zwaait naar de 'werknemers' toe met de welluidende terminologie van het "maatschappelijk engagement", terwijl alle participanten aan dit verraderlijke systeem zich de facto aansluiten bij de actieve ondermijning van het sociale zekerheidsstelsel op dezelfde manier waarop illegalen dit doen of werkgevers die produceren in wetteloze streken.

De huidige macht toont haar dictatoriaal, fascistisch en totalitair karakter vooral in haar onduldzaamheid jegens kritiek, oppositie of tegenkanting, alsook in de achterbakse manier waarop zij zichzelf bestendigt en uitbreidt. Voor de slechte verstaander: het gaat hier om de macht van het volstrekt anonieme geld dat zich voor haar blinde, onmenselijke en ontmenselijkende bewegingen helemaal niet verantwoordt en daartoe ook niet gedwongen kan worden. Het is die macht van de banken die ons Europa door de strot ramde met de bedoeling dat deze dictatuur van onverkozen ambtenaren zou fungeren als haar feilloze verzekeringsmaatschappij. Immers, banken halen hun winst uit leningen die corrupte politici in de naam der burgers bij hen aangaan en wanneer een land naar het failliet afglijdt en de banken dreigen te zullen moeten fluiten naar hun centen, worden de 'solidaire' buurlanden aangesproken om de tekorten bij te passen. Het rad dat de Europeanen vandaag voor de ogen wordt gedraaid, verkapt slechts die ongebreidelde roof van rijk op arm.

In Griekenland protesteerde Papandreou tegen deze vreselijke volksverlakkerij en hij werd prompt vervangen door gewezen bankdirecteur Papadimos. Hier ten lande riep ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw op tot staking en hij werd door de kennelijk in het gareel van het gouden kalf lopende media publiekelijk aangevallen en hoe dan ook besmeurd zonder dat daartoe ook maar enige wettige grond bestond. Dit alles is uiteraard pas mogelijk door een grondige verdraaiing van de feiten in de beeldvorming van de huidige media, die ooit "de vierde macht" werd genoemd - een macht met name naast de wetgevende, de rechterlijke en de uitvoerende. Vandaag controleert het systeem niet alleen de media (en dat is heus niet alleen in het Italië van Berlusconi het geval) maar bovendien bewijzen de dagelijkse schandalen onder politici dat van het principe van Montesquieu - de driedeling der machten - in de praktijk niet veel meer overschiet.

Journalisten en mediafiguren die hun boekje te buiten gaan, worden afgezet, en sinds de affaire rond Tsjernobyl in 1986, toen weerman Armand Pien door Miet Smet gedwongen werd te liegen over de radio-actieve neerslag over ons land, weten we ook voor eens en voor altijd dat onze media leugens verkondigen onder politieke druk. De professionele selectie van bekwame lui via het mechanisme van de hogere studies wordt stelselmatig opzij geschoven en vervangen door de zich opdringende willekeur van politieke benoemingen, zodat geschoolde lui kunnen vervangen worden door meegaande marionetten. Om bij het onschuldige onderwerp van het weer te blijven: onlangs nog verkondigden een aantal weermannen voor miljoenen televisiekijkers dat het zeventig jaar geleden was dat het in februari nog zo hard vroor, waaruit men met kritisch observator Dirk Biddeloo in de Gazet van Antwerpen kan besluiten dat ze ofwel de winter van 1956 over het hoofd zagen, ofwel niet eens meer kunnen tellen. En als Het Laatste Nieuws vertelt aan zijn lezers dat de mensen hun vakbonden de rug hebben toegekeerd, gaan ze het op de koop toe geloven en sluiten zij zich alras bij de fictieve vakbondslozen aan, zodat middels dit louter psychologische trucje dat zinspeelt op de massahysterie, de vakbonden effectief worden geraakt. Ja, zo redeloos werkt macht, zo makkelijk laten wij ons in de doeken doen.

En nu ook echt de honger in Europa intreedt en de Grieken met steeds grimmiger massa's door de straten spoken van dit zopas nog cultureel zo hoog verheven land van Hellas - de bakermat onzer beschaving! - zal het er ook hier niet makkelijker op worden. In een land dat niet zo lang geleden de pilaren van de aula van een universiteit door zogenaamde kunstenaars heeft laten behangen met plakjes ham, wordt er om honger ten hemel geschreeuwd, zo wil het nu eenmaal de wet van de hubris. (1) Ja, nu ligt hij in al zijn glorie uitgerold, de rode loper, voor de intrede der slavernij.

(J.B., 17 februari 2012)

Noten:

(1) Zie bijvoorbeeld Kris Vansteenbrugge, Uit het schuim van de zee. De Griekse Mythologie in 136 verhalen: http://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=1188773 .


31-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Na de (eerste) staking (van 30 januari 2012)

Na de (eerste) staking (van 30 januari 2012)

Mondsnoerders van jan met de pet die de media bezetten, scanderen namens hem dat hij de staking doelloos vindt en afwijst!

De man in de straat is tot het inzicht gekomen, zo schudden zij het uit hun pen, dat hij schuldig is aan het failliet der hebberige bankiers die zijn spaarcenten vergokten!

Hier ligt de fout, zo klopt de arbeider zich op de holle borst: de verantwoordelijke voor de corrupte politiek, de uitlokker van de immorele economie en de veroorzaker van de casino-excessen der renteniers! Hier staat hij, koelt op hem uw woede! Mea culpa!

En in de koude ochtendmaan op het perron scanderen de werklieden: eindelijk kregen wij het inzicht dat we vaarwel moeten zeggen aan ons eigen recht! Alle begrip hebben wij voor de nooit voldane rijken en daarom ook trekken wij graag de broeksriem aan en willen wij inleveren zodat onze leiders kunnen doorgaan met bekvechten, cumuleren en tafelen!

Wij vragen met aandrang minder te verdienen en langer te werken, zo verklaren de uitgepersten, zodat bankiers en managers niet zonder riante uitstappremie vallen!

Wij, armen, die de banken redden van 't bankroet, betonen compassie met de rijken, en als kers op de taart nemen wij, slachtoffers, nu ook nog allen samen de schuld voor het hele debacle op ons! Wij die bijna niets meer hebben, willen nu ook nog het weinige dat we overhielden, wegschenken aan de albezitters, want zij hebben nooit genoeg!

Ja, morgen reeds gaan wij in de rij staan en bieden wij hen onze diensten aan: Tien euro per uur! Wie biedt minder? Negen! Negen euro per uur! Acht! Zeven, mijnheer ginder achteraan biedt zijn diensten aan voor zeven euro per uur! Wie biedt nóg minder? Zes! Zes euro per uur voor de klus! Komaan! Wie biedt nóg minder?

En jawel, de toekomst van onze kinderen laat ons koud: hebben zij geen rechten meer? Des te slechter! Adieu aan de sociale wetten, het heeft toch onze tijd geduurd en dat is immers lang genoeg! Wij willen nu dolgraag rechtsomkeert naar de middeleeuwen!

Ja, zij spreken nu namens jan met de pet, en zij bazuinen het door radio en televisie uit: dat de man in de straat zijn rechten veracht, dat hij op zijn vakbonden spuwt en dat hij ernaar verlangt om te kruipen voor die adders op hoge hakken die gewapend met de zweep van het geld hem het bloed vanonder de nagels persen. Het was al een fikse stunt dat ze van de arbeid het meest gegeerde product op de markt konden maken, maar dit is echt niet meer te geloven, dit zal onafwendbaar het einde zijn, alvast het einde van de mens. En hoe het wezen heten moet dat ernaar snakt in 't stof te kruipen, dat zullen we dan wel zien.

(J.B., 31 januari 2012)


28-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Staken tegen de achteruitgang
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Staken tegen de achteruitgang

Wie heeft ze nog níet gezien, de videootjes over in kastschuiven slapende Chinese bandarbeiders die Apple-computers produceren onder massale zelfmoord veroorzakende werkdruk? In hun arbeidscontract moeten ze beloven niet de hand aan zichzelf te zullen slaan. Vele duizenden zijn ervan, ettelijke miljoenen. Miljarden mensen leven in de slavernij. Maar hoe kan het ook anders, wetende dat wij, westerlingen, bestaan bij de gratie van gemiddeld 40 tot 50 slaven per persoon?

De slavernij is van alle tijden. De Britten schaften ze af in 1833, de Hollanders in 1863, maar toen in 1884 Leopold II Congo kreeg toegewezen, zou dit land op bloedige wijze worden uitgebuit tot aan zijn onafhankelijkheid in 1960. Tot dan heerste daar slavernij met marteling, verkrachting, verminking en moord als dwangmiddelen. De zogenaamde Armeense genocide lag dan al veertig jaar achter de rug, de shoa al bijna twintig.

Het is een fabeltje dat bij uitbuiting en slavernij het ene volk tegenover het andere staat: het zijn daarentegen ongeacht welke sterkeren die gewetenloos ongeacht welke zwakkeren uitbuiten, en die aldus de evangelische woorden van Mattheüs bekrachtigen, met name dat aan al wie bezitten nog meer gegeven zal worden en dat het weinige dat de armen hebben hun nog zal worden afgenomen. Marx en Engels omschreven dit duidelijk als de klassenstrijd die de hele geschiedenis omvat. En dat uit de geschiedenis geen lessen werden getrokken, illustreert de uitbuiting van de armen door de rijken in onze huidige economie.

Kapitaalkrachtigen investeren in productiemiddelen voor het voortbrengen van goederen die dan met winst worden verkocht. De winst neemt toe naarmate de productiemiddelen minder kosten en zo moet onder meer de arbeidskost worden beperkt. Fabrikanten doen dit door de met veel inspanningen verworven sociale wetten te omzeilen: zij stellen werklui in dienst die quasi niks kosten omdat zij hetzij illegaal werken, hetzij vallen onder wetten van achterlijke landen die (nog) geen sociale zekerheid kennen. Goedkope arbeiders worden geïmporteerd en bedrijven gaan zich in lage loonlanden vestigen. Zo verrijken de rijken zich nog meer door de armen twéé keer te bestelen: een eerste keer door slavernij - het misbruiken van de nood van onbeschermde arbeiders - een tweede keer door het eigen volk te beroven van het werk dat zij immers exporteren, zodat mét onze economie het hele sociale stelsel instort.

Het wraakroepende van die hele 'onderneming' is dat de instorting van het sociale stelsel die eruit volgt, allerminst partieel is en tevens onherstelbaar. Het gaat er immers om dat alle werk dat onder humane omstandigheden werd verricht, stelselmatig uit de handen van die arbeiders wordt genomen en wordt overgeheveld in de handen van slaven die worden uitgebuit zoals nooit voorheen. Die transactie geschiedt uiteindelijk onder de impuls van de hebzucht die immers de rijken in zijn greep heeft en die hen ertoe verleidt om hun bezit als dwangmiddel aan te wenden voor een onbeperkte uitpersing van de armen. Die hebzucht op haar beurt viert hoogtij waar zij zich niet langer hoeft te schamen omdat in deze tijden met het christendom, die ze tot de ondeugden rekent, nu eenmaal de vloer wordt geveegd.

Op papier is de slavernij afgeschaft, in de praktijk is ze nooit omvangrijker geweest dan nu. Als fabrieksarbeiders massaal zelfmoord plegen onder de opgelegde werkdruk, dan is hier niet langer van zelfmoord sprake maar van regelrechte moord. Zelfs de meest primitieve volkeren vermoordden hun slaven niet; tot in de nieuwe tijd was het altijd en overal een zaak van eer zijn slaven goed te verzorgen en wie daaraan verzaakte werd streng gestraft, zoals ook nu de dierenbeulen strenge straffen krijgen. Jammer genoeg maskeert dit medelijden met de beesten op een blijkbaar bijzonder doeltreffende wijze de meedogenloosheid die de hedendaagse mens jegens zijn soortgenoten aan de dag legt. Haast zou men de mooie uitvlucht moeten geloven dat het de bevolkingsdruk is die ons parten speelt en die ons met paniek slaat: de angst om straks geen plaats meer te hebben op deze ineens zo klein geworden wereldbol. Een fabeltje, jazeker, want waar hebzucht heerst, heeft men nooit genoeg.

A propos, het humaan werk wordt ondermijnd, de slavernij keert weer, en nog zijn er die oproepen om niet te staken? Die hypocrisie is in de hele mensengeschiedenis ongezien.

(J.B., 28 januari 2012)


23-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De leugen, de mot in de munt

De leugen, de mot in de munt

Men komt het alsmaar vaker tegen op het internet, ofschoon dat een quasi immaterieel medium is (- de lezer betaalt omzeggens zijn eigen licht en klaar is kees): webpagina's die geld vragen voor het lezen van hun teksten. Absurd om meer dan één reden, uiteraard.

Om te beginnen zou de schrijver de lezer dankbaar moeten zijn dat hij bereid is om hem te aanhoren. Wie vandaag een stuk van zijn levenstijd wegschenkt aan de woorden van een ander, is wel héél vrijgevig. Overigens zou de terugloop van de verkoop allerminst aan de kostprijs der boeken toe te schrijven zijn, wél echter aan de precieuze tijd waarmee elk boek tenslotte aan de haal gaat. Toehoorders en lezers horen sprekers en schrijvers niet te betalen, zij zouden daarentegen veeleer geld moeten vragen voor het geduld dat ze in andermans uitvindsels investeren. Bovendien is een luisterend oor zeldzaam en wat schaars is, is duur.

Maar er zijn nog redenen waarom tekstmakers geen geld horen te vragen aan hun lezers, en bovenaan het lijstje prijkt beslist de regel dat de waarheid en het gouden kalf elkaars aartsvijanden zijn. In twee woorden wil dat zeggen dat een waarheid die voor geld te koop is, met het wezen van de waarheid vloekt omdat de degradatie van het Ware, het Schone en het Goede tot gemene koopwaar, aan dit heilige drietal onverwijld de doodsteek geeft.

Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven - zo zegde het de Christos, en om de waarheid in de wereld te brengen, vroeg Hij ons allerminst een tol, Hij betaalde er daarentegen voor en wel met de allerhoogste prijs van zijn eigen goddelijke leven. De logica in dit verhaal snijdt alle hout: er bestaat geen getuigenis dat meer overtuigt dan de schenking van die allerhoogste tol en derhalve wordt de waarheid op handen gedragen door wie haar op die manier verkondigen. "De prijs van het graan is uw geld; de prijs van een stuk land is uw zilver; de prijs van een parel is uw grond; maar de prijs van de naastenliefde zijt gijzelf". En dát is evangelie. Zo klaar als een klontje is het dat wie daarentegen geld vragen voor hun woorden, niets dan leugens te bieden hebben, aangezien niemand de waarheid bezit, terwijl een natuurwet garandeert dat wie de waarheid geloven te bezitten, haar toch niet voor zich kunnen houden.

Was het niet potsierlijk toen amper een paar jaren geleden in dit land een ministerie aan een universiteit een aanzienlijke geldsom uitkeerde voor het propaganderen van de 'waarheid' van het darwinisme? Kapitalen zijn vereist voor het verheffen van scheldproza tot literatuur, voor het doen verkiezen van een crimineel tot president of voor het door het strot rammen van allerlei viezigheden die voor voedsel willen doorgaan, maar niet voor het verkondigen van de waarheid. De waarheid immers dwingt niet, zij spreekt vanzelf en zij spreekt elkeen aan; door allen die hem zoeken, wordt zij ook gewis gevonden. De waarheid is ten langen leste heel eenvoudig en aan al het ingewikkelde zit op zijn minst een geurtje.

De waarheid is wat men dient te onderwijzen, en onderwijs dat tegen geld wordt aangeboden, heet sinds de oudste tijden sofisme, wat wil zeggen bedrog. Honger naar waarheid is net zoals honger naar voedsel: de twee zijn bedoeld om genuttigd te worden en allerminst om de hongerigen naar zijn hand te zetten. Want manipuleren is wat iemand doet die spijzen achterhoudt en die de leniging van die nood voorwaardelijk maakt: hij weet dat de hongerige voedsel nodig heeft, maar hij gaat tussen de twee in staan en aldus vormt hij een obstakel dat pas opkrassen wil mits de ander eerst tol betaalt. Hetzelfde doen al wie de waarheid achterhouden en haar dan vrijgeven met mondjesmaat tegen betaling. Maar wie geloven dat van die lieden waarheid te verwachten valt, zijn ziende blind: zij vragen erom bedrogen te worden.

De waarheid is niet iets dat men maken moet, want zij is geen verzinsel, zij is en daarmee uit. De waarheid spreekt zichzelf niet tegen want zij is één; leugens daarentegen zijn er in ontelbare hoeveelheden. Elke rekensom heeft talloze foute uitkomsten maar slechts één correcte. En elke wiskunde - bijvoorbeeld de Euclidische meetkunde - is om die ene reden hoogst bevredigend: uit een handvol aangenomen beginselen kan quasi moeiteloos een heel universum aan stellingen worden afgeleid.

Websites die wensen gelezen te worden en die daar op de koop toe nog eens geld voor vragen, lijden aan grootheidswaan, wat zelfbedrog is, maar vooreerst ook plegen zij bedrog want zelfbedrog is een gemeen excuus. In de toekomst zal cultuur gratis zijn ofwel ophouden te bestaan, trouwens net zoals opvoeding, gezondheidszorg en kortom alles wat te maken heeft met dat heilige drietal van waar en goed en schoon. Dat lijdt geen twijfel omdat de dingen die zich doen betalen, zichzelf nooit geven - deden ze dat wel, dan hielden ze immers op rendabel te zijn. De verloningen verdringen immers de authentieke doelstellingen van de arbeid en werken ze ook tegen. Garagisten die aan de motoren van onze wagens prutsen, worden talrijker en ook apothekers die pillen slijten die niet genezen maar wel ziek maken en verslaven. Schrijvers die in plaats van te verduidelijken, de dingen eindeloos omzwachtelen en aldus onzichtbaar maken. Er is steeds meer drank op de markt die ons nog dorstiger maakt, voedsel dat ons van onze krachten berooft, desinformatie, leugen en bedrog.

In de toekomst zal cultuur gratis zijn ofwel ophouden te bestaan, maar hetzelfde lot is uiteraard ook al het materiële beschoren: huisvesting, voedsel en drank en alle producten die men maar bedenken kan. Zij zullen ofwel om zichzelf worden gemaakt ofwel ophouden te bestaan, en nu reeds wordt er aan hun wezen gepeuzeld, want ze worden zo vervaardigd dat ze snel verslijten, zodat ze keer op keer opnieuw dienen te worden gekocht. Of ze worden zo gemaakt dat ze geheel onbruikbaar zijn en dan heeft men betaald voor zuiver afval. Het is meer dan duidelijk dat in dit systeem op den duur nog slechts schijnartikelen worden geproduceerd; maar even duidelijk is het dat het geld waarmee zij dienen betaald te worden, precies omdat het die dingen representeert, uiteraard evenzeer waardeloos zal worden. En is dat niet reeds aan de gang?

(J.B., 23 januari 2012)


21-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Minder werken is de boodschap!

Minder werken is de boodschap!



Ooit zegde een Amerikaanse president dat men één persoon langdurig kan bedriegen en een grote massa voor een korte tijd, maar nimmer een menigte langer dan een paar tellen. De recente Europese geschiedenis echter heeft die legendarisch geachte woorden voorgoed verwezen naar het museum van de grootspraak. Zoals de westerlingen zich vandaag bij den bok laten zetten... dat is in geen eeuwen gezien!

We gaan het niet hebben over hoe de democraten zich de wetten laten spellen door nooit verkozen ambtenaren die de wil voltrekken van het gouden kalf: eerst vergokken die het westers kapitaal, laten het dan aanzuiveren door jan met de pet, om vervolgens diezelfde jan harder te doen werken voor een veel geringer loon teneinde de hem aangeprate schulden (bij de banken! - vatte wie het vatten kan) af te doen betalen. We gaan dat niet herhalen want onze maag keert ervan om en ons brood is peperduur. We gaan ons hier beperken tot die werkdruk die men ondanks alles op wil voeren, die al zotgedraaide economie die men blijvend wil zien groeien en die consumptie en verspilling die blijkbaar nooit afdoende gigantesk zijn.

Het allergrootste probleem op aarde, zo zei het onze beroemdste geleerde, is de overbevolking: wij zijn met teveel en zo verbruiken wij ook teveel, zo komt er niet alleen voedselnood maar, erger nog, een overvloed aan afval. Overproductie heet het monster dat ons hoe dan ook zal opslokken met krot en mot. Wij maken téveel dingen en dan werpen we die weer weg: wij maken wegwerpartikelen, wij vergaan erin, zij worden onze gewisse dood. Des te onbegrijpelijker dat ons gevraagd wordt om nog méér te werken, om die werkdruk nog verder op te voeren, om nog veel méér te produceren, om door te gaan met produceren tot wij zeventig, tachtig, negentig zijn!

Kop noch staart krijgt men eraan, en wie heeft nu gelijk? De geleerden en de politici die zeggen dat het grootste probleem op aard de overbevolking is, de overproductie? Of de bewindslieden die zeggen dat wij nog langer moeten werken en nog veel meer moeten produceren om uit het slop te raken? En vraagt gij wie van de twee gelijk heeft, dan zal men direct en terecht opmerken dat die twee in feite één en dezelfde regering vormen! Gewis, wij bevinden ons heden op een kar getrokken door twee spannen paarden: een eerste span aan de voorzijde van de kar en een tweede span aan de achterzijde! Warempel in twee volstrekt tegenovergestelde richtingen trekken zij uit alle macht aan onze kar:

trekken zij,

uit alle macht, aan onze kar

aan onze kar, uit alle macht!

Het ware een werkelijk lachwekkende vertoning, een lachwekkende vertoning ware het, ware het niet dat deze dans ons tamelijk zuur kon opbreken en dan nog binnen de allerkortste keren, zoals elkeen begrijpen zal. Om te beginnen moeten onze paarden eten om te kunnen trekken, dat verstaat men overigens wel, en twee spannen met paarden eten het dubbele van één enkel, zoveel is zeker op grond van alleen maar een allersimpelste optelsom. Aan voedsel is er voorlopig geen gebrek en onze paarden zijn nog steeds gezond, de vermoeidheid kan beslist tot morgen worden uitgesteld. Maar 't is te hopen onderhand dat onze kar het niet begeeft. Immers:

zij trekken,

uit alle macht, aan onze kar

aan onze kar, uit alle macht!

En dat in twee tegenovergestelde richtingen.

(J.B., 20 januari 2012)






19-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze toekomst

Onze toekomst

Mocht een mens op voorhand weten wat hem in zijn leven allemaal te wachten staat, dan zou hij er misschien niet eens willen aan beginnen. Dit antwoord gaf mij een hoogbejaarde man toen ik hem vroeg wat hij dan dacht over mensen die beweren dat zij in de toekomst kunnen kijken. Het is de regel dat wij niet in de toekomst kunnen kijken, zo zei hij, en niet het zintuig ontbreekt ons daartoe, aangezien er mensen blijken te bestaan die het wél kunnen. Wat ons ontbreekt, is veeleer de moed - of veeleer nog: de angst om de moed te zullen verliezen.

Blijkbaar putten wij moed uit de illusies die wij ons maken: we verbloemen de dingen teneinde er niet door afgeschrikt te worden, net zoals wij onze spijzen kruiden om ze door te kunnen slikken. Maar in die optiek gaat het er wel op lijken dat wij van de zinsbegoochelingen leven: we kijken naar ons bestaan met de ogen dicht, voortdurend zijn we met onze gedachten hetzij bij wat verleden tijd geworden is, hetzij bij wat nog allemaal te gebeuren staat. Het verleden immers kunnen we straffeloos vervormen zolang het bij gedachten blijft die vooralsnog niemand zien kan en van de toekomst wordt het ons klaarblijkelijk gegund dat wij er het beste van verwachten.

Volgens de heilige Augustinus nu, is het bestaan van de tijd zelf te danken aan het bestaan van onze herinneringen en verwachtingen. Als die theorie ook met de werkelijkheid strookt, dan houdt zij in dat onze toekomst net zoals ons verleden voor onszelf een open boek is, aangezien wijzelf het zijn die de tijd met onze herinneringen en verwachtingen maken. Eenvoudiger kan het warempel niet.

Toch moet men twee keer nadenken als men dergelijke zeer kort door de bocht gereden 'raison' krijgt voorgeschoteld op een bovendien nog nuchtere maag. De kern van de zaak lijkt te zijn dat de tijd niet op zichzelf bestaat en hij deelt dat lot overigens ook met de rest van de wereld: de wereld staat niet op zichzelf, hij vormt slechts de ene helft van een tweespan, die andere helft neemt ons bewustzijn voor zijn rekening. En zo is het ook gesteld met de tijd die van onze wereld deel uitmaakt: hij is er pas in relatie tot ons besef ervan, en dat zijn dan meer bepaald onze herinneringen en onze verwachtingen.

Met herinneringen en verwachtingen scheppen we dus zelf de tijd: het verleden en de toekomst. Maar als dát waar is - als wij zelf en niemand anders de scheppers van onze eigen toekomst zijn - dan is het uitgesloten dat we onze toekomst helemaal niet zouden kennen.

En soms is twee keer nadenken nog te weinig en dringt zich een derde onderzoek op, een tegenexpertise van de tegenexpertise als het ware. Maar wat was alweer het probleem? Ja, wat in godsnaam was nu het probleem? En kijk, daar hebben we misschien wel het begin van een verklaring van het feit dat het dan tóch mogelijk, zoniet zeer waarschijnlijk is, dat de vergetelheid, welke door ons als een tekort wordt ervaren, een wel bijzonder constructieve rol blijkt te spelen in wat wij bestempelen als onze tijd. Want is het niet doordat wij vergeten, doordat we eigenlijk de draad verliezen, dat wij begoocheld kunnen worden door wat op de keper beschouwd onze bloedeigen verzinsels zijn? Immers, indien wij bekwaam waren om onze zelfgemaakte leugens bij de teugels vast te houden, dan zouden wij er zeker nooit door beetgenomen worden. Maar nu wij daarentegen door een klaarblijkelijk gebrek aan memorie uit het oog verloren waar precies wij onze strikken spanden, is het eind eraan verloren en strikken wij onszelf ermee. Onze leugens gaan met ons op hol, en aldus hebben wij op den duur het raden naar wat de door de eigen verwachtingen gebrouwde toekomst allemaal voor verrassingen in petto heeft.

We kruiden onze spijzen om ze door te kunnen slikken: is dat geen sarcasme van de allerhoogste plank? Want betekent dit niet dat wij eigenlijk alleen maar onze kruiden lusten en de smaakstoffen, de toevoegselen die op zich geheel onvoedzaam zijn en overbodig, terwijl datgene wat we eigenlijk nodig hebben, de krachtgevende voeding, alleen maar onze weerzin wekt? Als nu iets analoogs met ons leven het geval is, dan wil dat zeggen dat wij 't eigenlijke leven diep verachten terwijl alleen de zelfgebrouwde leugens waarmee we ons bestaan omkleden, ons verleiden kunnen om dat bestaan tenminste niet abrupt en eigenhandig af te breken.

Het weze herhaald in nog duidelijker bewoordingen: het is de illusie die het leven waard maakt om geleefd te worden. Het is wat onwaar is en onwerkelijk, dat aan de realiteit zijn inhoud geeft. Het is het gebrek - in dit geval: het gebrek aan geheugen - dat ervoor zorgt dat wij onze illusies kunnen koesteren. We luisteren naar de leugens die we zelf vertellen en we kunnen ze ook zelf geloven dankzij het tekort dat ons vergeten doet dat ze van onszelf afkomstig zijn. Zo nemen wij onszelf in 't ootje en evenzo halen we onszelf uit 't slop, door in de vallen die we zelf mieken te trappen.

Dat wij, uiteindelijk, niet in de toekomst kunnen kijken, is derhalve een bijzonder kostelijke grap. Wij zien de toekomst, doch de toekomst werd door ons gebrouwd; hij is een donkere bril die ons het zicht beneemt op 't heden, die ons van 't heden redt precies zoals een reuzenhaai ons de verdrinkingsdood bespaart door direct toe te happen als wij overboord gaan. Ja, wij konden in de toekomst kijken indien wij dat maar wensten. Edoch, wij houden meer van de onwetendheid die, ofschoon zij helemaal niets om het lijf heeft, precies daardoor kan worden aangekleed met wat wij ook maar wensen.

Op die manier, gewis, komen wij tegemoet aan onze grootste vrees: de schrik om zonder moed te vallen. Want paradoxaal genoeg is het de moed die ons in leven houdt - de moed die wij uit alles wat onwaar is, putten, en uit alles wat niet eens echt kan bestaan. Op die manier gelijken wij op kaarsen die slechts licht geven dankzij de vlammen welke hen verteren: we leven bij de gratie van ons dagelijkse sterven, en op een dag zijn wij voorgoed vergaan - een dag die als een enig resterende waarheid voor een korte wijl in onze toekomst ligt, en dan voor eeuwig in 't verleden.

(J.B., 19 januari 2012)


13-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lucifer, le génie du mal

Lucifer, le génie du mal (1)


Een blikopener is een wonderbaarlijk instrument maar je moet wel weten hoe hij werkt, anders kon je met het instrument en de sardines bij de hand warempel omkomen van honger. Je moet weten hoe precies het mechaniekje werkt, want alles daaraan heeft zijn functie; geen haak, geen tandwieltje is overbodig.

Hetzelfde geldt voor alle werktuigen waarmee wij onze handelingen kracht bijzetten: trektangen en hamers, gemotoriseerde voertuigen en mixers, medicijnen, fabrieken, economieën, religies, ideologieën, wetenschappen en ga zo maar lustig door.

Edoch, geen door mensen gemaakte mechaniek, hoe complex ook, kan de door God geschapen 'mechaniek' van de simpelste levende wezens evenaren. Geen echt geschapen kat die muizen vangt, werd ooit door mensen nagemaakt; geen honingbij, geen amoebe, geen bacterie en geen virus. Zelfs niet het voedsel dat ons de dode dieren en planten verschaffen, kunnen wij maken: geen eiwit, geen suikerboon, geen graantje tarwe, geen korrel rijst.

Er zijn wel geleerden in labs die het proberen, en nu en dan ontdekken ze dat je een beestje kan doen manken door het een pootje af te breken. Dat je een hond kan doen bijten als je die met voedsel africht. Dat, zoals door Dickens werd beschreven, je een kind onder dwang kan doen werken, stelen, branden en zelfs moorden. Een kind, een bende en een voltallige klasse, een halve maatschappij.

Levende wezens, laat staan mensen, mogen niemands instrumenten zijn, maar er zijn geen criminelen die een boodschap hebben aan ethiek en zo moet men op den duur van zijn gelijken 't ergste vrezen: de mens als werktuig van een sluwe slechterik; de medemens als instrument van een corrupte politiek; de wetenschapper als handlanger van een oorlogsmechaniek in handen van een waanzinnige.

Misdadigers dienen wel eerst te weten hoe het beestje werkt vooraleer ze het naar hun pijpen kunnen doen dansen. Geen nood, want ook geleerden die al die hendeltjes weten te bedienen, kunnen op hun beurt in het gespan worden gezet. Theoretisch kan de ganse maatschappij, en waarom ook niet de hele wereld, draaien zoals de duivel zelf dat wil als hij zijn zaak maar goed beheert, want alle wezens hebben honger en bijna alle wezens spreken het woord van wie ze het brood eten. En volstaat de honger niet als dwang, dan zijn er nog die vele andere noden waarvan wij ons nauwelijks bewust zijn omdat ze nooit onbevredigd bleven. En vergeten we niet de talloze aangekweekte noden die, ofschoon geheel overbodig, onecht en zelfs schadelijk, ons vaker folteren met een dorst die de natuurlijke overtreft.

Maar wie zegt dat die gevreesde griezeltoestand niet het geval is? Wie durft te beweren dat het niet de duivel is die aan de touwtjes trekt sinds het begin van de wereld? Dat staat aldus alvast in Genesis beschreven: de gevallen mens is ten prooi aan de gevallen engel die door zijn zonde én die van de mens, over hem en over zijn ganse wereld heerst.

Dat dit geen fabeltje is, verzekeren ons veel recentere en ook goed bewaarde teksten die het leven van de Verlosser zelf beschrijven. Op een keer wordt Jezus meegenomen door de satan naar een hoge berg met panorama op de hele wereld. Kniel voor mij, zo probeert de duivel Christus te verleiden, en ik schenk u alles wat gij ziet! Christus verzaakt aan die bekoring, zoals we allen weten, maar wat aan de aandacht van menigeen ontsnapt in dit verhaal, is wel het feit dat de Zoon Gods niet tornt aan de bewering van de gevallen engel dat hij het is - de satan - die over de rijkdommen van de wereld heerst.

Kniel voor mij, dan geef ik u toegang tot de wereld: betekent dit niet dat al wie níet knielen, bij de duivel in ongenade zullen vallen en dreigen afgeslacht te worden zoals het onschuldig Lam door wiens bloed wij worden verlost? En betekent dit niet dat onze wereldse rijkdom ook het ultieme bewijs zal zijn van onze schuld aan deze slachtingen? Wonderwel zouden al die puzzelstukjes passen als inderdaad bleek dat aan het hoofd van de wereld een monster stond met een engelentronie. Maar wie zal ontkennen dat onze wereld van manipulatie of handlangerij aaneenhangt? Moet hij niet ziende blind zijn die beweert dat recht en orde heersen onder de zon, de maan en alle sterren?

(J.B., 13 januari 2012)

Noot:

(1) Le génie du mal is de titel van het marmeren beeld van Guillaume Geefs dat sinds 1848 in de Luikse kathedraal prijkt. Dat beeld vervangt l'Ange du mal uit 1842 van Joseph Geefs, de jongere broer van Guillaume, een beeld dat toentertijd "te naakt" werd bevonden.






11-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paranormale heiligen

Paranormale heiligen

De eeuwen waarop wij heden drijven, zijn veel te wreed om nog een fantastiek te kunnen dulden die hen naar de kroon steekt. Verzinsels klinken oervervelend als zij voor de werkelijkheid moeten onderdoen. Elkeen weet dat heden talloze luchtspiegelingen zich verkopen als de waarheid. Maar veel minder bekend zijn die facetten van het echte leven die onterecht doch bijzonder hardnekkig voor fabels blijven doorgaan. Dat is heel jammer want aldus blijven zich de diepten van de wereld aan ons oog onttrekken, terwijl wij al tijden balen van een oppervlakkigheid die ons versmacht. Het jongste boek van Ludo Noens bewandelt daar nog onontdekte paden welke ons om die reden desoriënteren. De lezer van Paranormale heiligen begint achteloos aan de lektuur van wat in wezen een deur is op een zolderkamer waar wij nooit eerder kwamen. Daar liggen kostbaarheden uit een ver verleden, maar er is ook een venstertje waarvan het vergezicht ons kippevel bezorgt. Vaarwel nu, valse rust waarin wij ons vermeiden, onbewust van de wankelheid der hedendaagse zekerheden! Wij weten toch al lang dat oordelen die niet uit twijfel zijn ontstaan, geen waarde kunnen hebben? En welke grote dichter noemde ooit de zekerheid het deel der dwazen? Of was het de pythia die aldus sprak in raadsels? Noens ontsluiert ons wat nochtans in het daglicht lag: de grootste kerk ooit leeft van haar heiligen sinds twee millennia, en allen hebben die zich onderscheiden door mirakels. Geheel onterecht belanden ze maar al te vaak tesamen met de Hollywoodproducties die ons het strot uitkomen, na consummatie bij het afval.

Het mystieke lichaam van Christus, zoals de kerk ook heet, geeft zeer te denken als vandaag bij het betrachten van een kortgeding inzake machtsmisbruik aldaar, blijkt dat dit in feite niet bestaat in onze stoffelijke wereld. Zoals de Handelingen der Apostelen het zeggen, gaat het in het strijdperk van de wereld ook helemaal niet om mensen, doch om onderling strijdende Machten, waaronder Engelenscharen worden verstaan. En hier bevinden wij ons in een laag van de realiteit die weliswaar onstoffelijk is maar daarom niet minder echt, want goed en kwaad zijn krachten die de stof eronder houden eenmaal zij tekeer gaan. De ruimte en de tijd hebben in zich dimensies die wij met het mensenbrein niet vatten kunnen terwijl zij toch geheel ongedroomd zijn daar zij ons bestaan zelf schragen. Dat moest ons in feite daarvan kunnen verzekeren dat deze voor ons onbereikbare ideeën, in andere en hogere geesten worden bespiegeld en gedacht.

Pas in het licht van de heilige strijd tussen goed en kwaad die ons een leven lang geboeid houdt en misschien nog langer, krijgt de idee van een Verlosser en van een door Hem gebaande weg naar heiligheid gestalte. Pas in die geheel immateriële context krijgen alle dingen vorm en worden zij ook onderworpen aan een oordeel dat van koning Salomon kon zijn. True is what works, zo zeggen de pragmatisch aangelegde filosofen en misschien beseffen zij nog niet hoezeer zij hiermee hard maken dat enkel in het licht van de geheel onstoffelijke werken, daden, engelen of geesten, alle atomen van het stoffelijke heelal bestaan. Enkel in het licht van de geest bestaat de wereld, zoals ook enkel in het licht van onze droom zijn beelden kunnen verschijnen. Uitgerekend dat wat voor de materialist bizar lijkt of verzonnen, dwingt hem zichzelf als een verzinsel te gaan zien, en zal hem zo uitnodigen tot een verruiming. Welbepaalde waarnemingen passen misschien niet in het kraam van welbepaalde breinen, maar men kan ze niet eeuwig ongestraft tussen haakjes blijven zetten - op den duur komt men warempel haakjes tekort. Misschien verdienen sommige theorieën, vertelsels of verdrongen herinneringen het wel om eens te worden herbekeken. Is het overigens niet opmerkelijk dat paranormale eigenaardigheden, alle kritiek ten spijt, bijzondere, zich voortdurend herhalende, gemeenschappelijke kenmerken vertonen? En wordt het mysterie van het biologische leven, anders dan het wonder van de geest, dan opgelost door de loutere beschrijvingen van zijn processen waartoe de wetenschappen tenslotte in essentie te herleiden zijn?

In ruim tweehonderd gevleugelde bladzijden neemt Ludo Noens ons mee doorheen een nog recente geschiedenis van elf excentrieke mensenlevens die helemaal niet zonder reden geboekstaafd staan als wonderbaarlijk en waarvan talloze getuigenissen ons wijzen op een surplus dat wij vergaten terwijl wij het ook dagelijks nog missen. Catharina van Siena, de bloedheilige genaamd, herinnert ons aan de ernst van het mysterie van de transsubstantiatie dat de kern uitmaakt van de mis en van het christelijk geloof, dat niet alleen een zaak is van de geest maar ook een diep verhaal van echt vleselijk lijden en van offervaardig bloed waarmee de Heiland onze zielen afkocht en ze redde van het eeuwig hellevuur. In dat verband getuigt ook menigeen over de jongeman die sprak vanuit 't hiernamaals tot 'de rattenvanger van Turijn' en zijn omgeving. Hildegard von Bingen, Lydwina van Schiedam, Theresa van Avila: wat is deze maagden overkomen en wat bezielde hen, wat maakte dat wij ook vandaag nog wereldwijd hun namen eren? En dan zijn er de bizarre geschiedenissen van 'de stuiptrekkers van Saint-Médard' of die over de patroonheilige der parochiepriesters, het heilig pastoorke van Ars dat met de duivel vocht. De wonderen rond Catherine Labouré, de moord op Maria Goretti, het zonnewonder van Fatima dat in 1917 vele duizenden mensen hebben gezien en de heilige uit onze tijd, pater Pio, van wie nu nog getuigen zeggen dat hij op meer plaatsen tegelijk aanwezig was.

"In onze samenleving is het sacrale fundamenteel aangetast" - met die kerngedachte van theoloog Gabriël Spileers, begint Ludo Noens zijn gedurfd maar overtuigend boek, en het is zijn verdienste dat hij erin slaagt om de lezer via de weg van het verhaal opnieuw ontvankelijk te maken voor wat het doodgewone dat soms echt dodelijk is, verre overstijgt, zodat een zin voor het sacrale wordt herboren. Noens is een rasverteller, soms wordt men door hem op het verkeerde been gezet, ofwel heeft men slechts die indruk, maar zeker is dat hij de grens tussen het feitelijke en de fantasie weet weg te spoelen. De lezer mag dan pootje baden aan een strand, de grens tussen de vaste grond en 't zo beweeglijk water van een uitgestrekte oceaan waarvan de bodem diep genoeg is om alles wat ooit 't licht aanschouwde te herbergen, aan 't oog van bijna elk wezen onttrokken. Een boek, tenslotte ook, om van te snoepen!

Ludo Noens, Paranormale heiligen, Zilverspoor/Books of Fantasy, november 2011.


(J.B., 10 januari 2012)

 


06-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Genosuïcide in de opmars?
 

Genosuïcide in de opmars?



In oktober 1939 gaf Adolf Hitler het bevel om alle burgers die niet langer winstgevend waren maar daarentegen geld kostten aan de staat omdat zij ziek waren of tenminste aldus stonden geboekstaafd, om te brengen. Dit moest gebeuren voor hun eigen bestwil, zo luidde het voorwendsel, want aldus werd hen een onwaardig bestaan bespaard. Hitler schuwde het niet om aan zijn bevolking deze massamoord op (in 1941 reeds) 200.000 mensen te verkopen middels affiches waarop een door een verpleger geflankeerde zieke was afgebeeld, voorzien van de volgende tekst: "60.000 Mark betaalt de maatschappij om deze zieke in leven te houden!" En dan in grote letters: "Medeburgers, dit is ook uw geld!" (1) De massamoord op de 'onnuttigen' gebeurde (nog voor de eigenlijke shoa plaatshad) in verschillende Duitse klinieken, door vergassing, verstikking, injecties, vergiftiging, verhongering en overdoses medicijnen. In de praktijk doodde men koelbloedig de in een afgesloten ruimte opgesloten mensen met de gassen uit de uitlaat van een vrachtwagen. Deze moordpartijen voltrokken zich met de medewerking van artsen, psychiaters en andere wetenschapslui die eerst gruwelijke experimenten uitvoerden op de slachtoffers waarvan ze na de dood de hersenen voor verder onderzoek apart hielden. (2)

'Genosuïcide' of het ombrengen van de eigen burgerbevolking beperkt zich niet tot de bekende concentratiekampen van de Tweede Wereldoorlog; Nazi-Duitsland is helaas geen unicum in de wereldgeschiedenis. De wreedheden tegen het eigen volk worden naar de kroon gestoken door talloze gelijkaardige slachtingen alom ter wereld, reeds van voor de twintigste eeuw. Maar heel bijzonder is wel dat soort van genosuïcide waarvan men gelooft dat zij noodzakelijk is en in het teken staat van het algemeen welzijn: het is de paradox van de gruwelijkste moord verkapt met de edelste bedoelingen.

Om tot een beter begrip te kunnen komen van hoe deze wreedheden dan mogelijk zijn, gaat bijvoorbeeld de Vlaamse ethicus en geschiedkundige Gie van den Berghe in de schoenen van de daders staan - een perspectief dat hem overigens niet door iedereen in dank wordt afgenomen. In zijn boek De mens voorbij (3) documenteert hij uitvoerig de stelling dat genocides 'voor het goede doel' schering en inslag zijn in de geschiedenis van mens en maatschappij. Maar als "man van de Verlichting" legt hij de verantwoordelijkheid daarvoor níet bij de zelfoverschatting van een voor god spelende mens, terwijl het voor vele anderen overduidelijk is dat hybris aan de grondslag ligt van dergelijke onvergeeflijke 'vergissingen' zoals men ze kon noemen indien zij niet de ernst en de omvang hadden die zij feitelijk hebben en die ons alleen maar doen verstommen.

In wezen gaat het om een 'natuurlijke logica' die echter van elke menselijkheid gespeend blijkt. Het drama speelt zich niet af op het cognitieve vlak maar op het vlak van de ethiek: het gaat niet om vergissingen, het gaat werkelijk om het kwaad in de morele zin, en dat kwaad blijkt ook mogelijk, paradoxaal genoeg omdat het uiteindelijk door zijn daders wordt miskend: zij herleiden geheel verkeerdelijk elk kwaad tot een hiaat in de kennis of dus tot een vergissing. Maar dat houdt vanzelfsprekend ook in dat men zal volharden in het kwaad zolang men zijn 'vergissing' niet heeft ingezien, terwijl het heel goed mogelijk is dat mensen bepaalde vergissingen blijven begaan, er tegelijk heilig van overtuigd dat ze het beste doen.

Beschouw bijvoorbeeld maar eens die misleidende propagandistische oneliner van het Nazi-regime die het recht op leven van zieke mensen ter discussie stelt door zich op een verontwaardigde toon uit te laten over het feit dat de gezondste krachten onder de burgers moeten sneuvelen aan het front om de zieken te kunnen beschermen en in leven te kunnen houden. Of denk aan de hoger vermelde affiche die inspeelt op het brute egoïsme. Dat moordende populisme herhaalt zich bij ons vandaag in de recente veroordeling van een arts tot het betalen van een schadevergoeding van 100.000 euro aan de ouders van een kind dat "door zijn toedoen" ter wereld kwam. Het kind was meer bepaald gehandicapt. Gynecologen zullen in het vervolg wel twee keer nadenken als zij ook maar de geringste twijfel koesteren over de gezondheidstoestand van een ongeboren kind. Ook als de kans op zo'n fikse schadevergoeding slechts 5 percent bedraagt, zullen zij zeker willen spelen. De moraal van dit verhaal is en blijft het fiat aan een volstrekt immorele maatschappij, die aan mensen die niet voldoen aan haar arbitraire eisen, het leven op aarde ontzeggen wil. En zich verdedigen kunnen ongeborenen in Europa niet, zoals intussen reeds een vijftal jaren geleden haar rechters beslisten toen zij een vrouw die abortus pleegde, in het gelijk stelden op grond van de regel dat wie nog niet geboren zijn, geen burgerrechten hebben!

Met de genoemde veroordeling van een gewetensvolle arts, werd een juridisch precedent geschapen en wordt de reeds aan gang zijnde genosuïcide fors aangezwengeld. Tegelijk werden op sluikse wijze volstrekt immorele impliciete uitgangspunten zonder enige tussenkomst van het parlement de facto tot wet. Het betreft meer bepaald de vooronderstelling dat iemands recht op leven afhankelijk is van zijn gezondheidstoestand en, vervolgens, ook de vooronderstelling dat iemands recht om te moorden vooreerst afhangt van het feit of zijn of haar slachtoffer al dan niet een burger is. Tevens werd het begrip van de levenskwaliteit (wat voordien 'geluk' heette) aldus verengd tot gezondheid of, veeleer nog, tot een kwestie van leed (en genot). Een maatschappij die wetten in het leven roept die het mens-zijn tot het burgerschap reduceren, miskent op de koop toe het aandeel van de natuur in de tot standkoming en in de handhaving van haar populatie, waardoor zij in feite haar eigen waanzin bevestigt. Voorhouden dat buiten het toedoen van een welbepaalde kuddevorming geen mens-zijn mogelijk is, berust op een arbitrair en meer bepaald specifiek communistisch mensbeeld dat het mens-zijn herleidt tot de kuddegeest, die ook eigen is aan, bijvoorbeeld, ratten of mieren.

Overigens kan men opmerken dat ratten en mieren meer solidariteit aan de dag leggen dan de propagandisten van het hoger gelaakte sentiëntisme (4) welke immers tevens de beleidsvoerders zijn die het solidariteitsprincipe uithollen door een steeds verder doorgedreven individualisering ervan, wat zich vertaalt in een solidariteit van bijvoorbeeld de overproductieve jonge mens met alleen maar zichzelf als behoeftige ouderling. Maar men vergist zich schromelijk als men gelooft dat dit principe van het egoïsme hiermee vrede zal nemen en dat de sterkeren zullen dulden dat de zwakkeren zich te goed doen aan hun opgebouwde reserves, zoals reeds blijkt uit de plotse commercialisering van de rust- en verzorgingstehuizen, om maar niet te reppen van het bedrog van pensioenspaarkassen en andere verzekeringsformules. Net zoals aartsvijanden elkaars boezemvrienden worden van zodra zij gemeenschappelijke belagers ontwaren, net zo zullen zij ook onverwijld eendrachtig de handen in elkaar slaan voor de incassering van een makkelijk te bekomen gemeenschappelijke buit, in casu het bezit der zwakkeren. De beide gevallen illustreren immers slechts hetzelfde 'recht van de sterkste'.

Dat men burgers moet vermoorden voor het welzijn van de maatschappij is een stellingname die op zijn minst alle leden van die maatschappij met een panische angst zal slaan, daar elkeen in leven wil blijven terwijl men als kind en als ouderling nillens willens 'ten laste' van anderen is. Ziet men dan over het hoofd dat ouders ervoor kiezen om kinderen 'ten laste' te hebben, dat mensen geheel vrijwillig hun ouders thuis houden en verzorgen of dat het merendeel van ons niets liever verlangt dan medemensen bij te kunnen staan? Zijn de onmenselijke vooronderstellingen over last en leed niet drastisch en dramatisch scheefgetrokken door de religie van het gouden kalf dat immers arbeid afschildert als een te vergoeden last in een universum van louter schuld en boete? Kunnen mensen die nog geheel ongeperverteerd werken omwille van de vruchten van hun arbeid zelf dan geheel straffeloos weggekegeld worden, alleen omdat zij in het perverse strafkamp van de mammon niet passen? Staat het leven dan echt ten dienste van het geld en is dan ook het ultieme doel dat wij toch zijn, verworden tot een louter middel - niet een middel voor anderen, zoals dat het geval is in de slavernij, maar een middel voor iets dat welbeschouwd helemaal niet bestaat? Of kon men dan zeggen van het geld dat dit een leven leidt en dat dit leven kwalitatief zo hoogstaand is dat het ons terecht tot zijn dienaren herleidt?

Maar dit is wat men heden van bovenuit met de mensen doet: men laat ons geloven dat wij schuld hebben bij de banken, dat wij moeten sneuvelen om die banken te redden, en dat alleen de redding van de banken ook onze redding kan zijn. Het is pure waanzin die ons dit in de oren blaast, maar het getuigt van een nog veel grotere waanzin dit ook nog allemaal te willen pikken.

(Jan Bauwens, Driekoningen 2012)

Noten:

(1) Ten slotte stond onderaan op de affiche ook nog de verwijzing: "Lees 'Nieuw volk', het maandblad van de rassenpolitiek van de NSDAP!"

(2) Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Aktion_T-4 . In de Nazi-concentratiekampen die nadien speciaal voor uitroeiing werden opgetrokken, werden aldus miljoenen mensen omgebracht en niet alleen zogenaamde nuttelozen maar ook mensen van 'vreemde' rassen, religies, geaardheden en levensovertuigingen. Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Vernietigingskamp .

(3) Gie van den Berghe, De mens voorbij, Meulenhoff/Manteau 2008. Zie: http://www.serendib.be/boeken/De-mens-voorbij.htm  
(4) De opvatting die, ruw uitgedrukt, het geluk identificeert met het genot en het ongeluk met het leed.


03-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vatte wie het vatten kan!

Vatte wie het vatten kan!

Ingevolge hebzucht, onbekwaamheid en gokverslaving van bankiers, stonden drie jaar geleden wereldwijd alle banken op de rand van het faillissement. Zij werden zowaar van het bankroet gered door jan met de pet, dat wil zeggen door de staat en door de burgers. Vandaag slagen diezelfde banken er blijkbaar in om jan met de pet ervan te overtuigen dat hij het is die in het krijt staat bij hen: hij moet zijn broeksriem aantrekken om zijn schulden aan de banken te kunnen afbetalen!

(J.B., 3 januari 2012)




Foto

Foto


Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Kerststal 2021

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Zo zweeft de wereld

Van ruilmiddel tot god




Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto



Foto

Foto

Foto

Foto

Koningin Elisabethwedstrijd
 2013
voor Piano:
http://www.cmireb.be/nl/ 


Foto

 

http://fieldliberation.wordpress.com/ 
http://threerottenpotatoes.wordpress.com/news/ 

Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie:

http://naturalsociety.com/safety-group-blows-lid-on-secret-virus-hidden-in-gmo-crops/ 





Foto

Foto

Foto

Foto

Inhoud blog
  • Fijnstoffelijkheid
  • Bekwaamheid
  • De wreedheid van de dictator
  • Isfahan of het sprookje van de kernbom
  • Waarom de katholieke duivel een persoon is
  • 'Teamwork'
  • Mijn oude grootmoeder (J.B., 2011)
  • https://koninginelisabethwedstrijd.be/nl/wedstrijden-details-multimedia/activiteiten/piano-2025/
  • Over de dood - Aflevering 7.
  • Over de dood - Aflevering 6.
  • Wij waren (muziekvideo)
  • Meilied
  • Over de dood - Aflevering 5.
  • Over de dood - Aflevering 4.
  • Over de dood - Aflevering 3.
  • Over de dood - Aflevering 2.
  • Over de dood
  • Dovemansgesprekken - Aflevering 2.
  • Dovemansgesprekken
  • De leer van Augustinus - Aflevering 6.
  • De leer van Augustinus - Aflevering 5.
  • De tijd
  • De leer van Augustinus - Aflevering 4.
  • De leer van Augustinus - Aflevering 3.
  • José Mujica en Leo XIV
  • De leer van Augustinus - Aflevering 2.
  • De leer van Augustinus - Aflevering 1.
  • Over de illusie van kennis - Aflevering 3
  • Over de illusie van kennis - Aflevering 2
  • Over de illusie van kennis
  • Werkplekken Leo 14
  • De pausverkiezing en de kippen zonder kop
  • https://queenelisabethcompetition.be/en/competitions-details-watch-listen/events/piano-2025/
  • https://koninginelisabethwedstrijd.be/nl/nieuws/volg-pianowedstrijd-vanaf-eerste-ronde-live/
  • competitie
  • Macht en geweld
  • Herdenking: 12 jaar na de milieuramp van 4 mei 2013
  • Struisvogelpolitiek in Wetteren (d.d. mei 2013)
  • sv bespr pdf
  • Blasfemie
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 6
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 5
  • kruithof neoliberalisme synthese jb
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 4
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 3
  • Shostakovich: Strijkkwartetten en Pianokwintet
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 2
  • De gevaarlijke kerk
  • De mot in het geloof - Aflevering 6. Martelaarschap en hypocrisie
  • De mot in het geloof - Aflevering 5. Costica Bradatan over sterven voor een idee1 (vervolg 2)
  • De mot in het geloof - Aflevering 4. Costica Bradatan over sterven voor een idee1 (vervolg 1)
  • De mot in het geloof - Aflevering 3. Costica Bradatan over sterven voor een idee
  • De mot in het geloof - Aflevering 2.
  • De mot in het geloof
  • De alerte lezer: het schrikkeljaar van Stijn Streuvels
  • De aanbidding der wijzen, c.1455 (eiken paneel) (The Adoration of the Magi, c.1455 (oak panel)) Rogier van der Weyden
  • Mattheuspassie Bach
  • Audio-visuele installatie "Harvest Bell" (Dirk D'Hulster)
  • Trump en Harvard
  • Hedendaagse kunst: Dirk D'Hulster: De geboorte van de oorlog
  • Audio-visuele installatie
  • Cryptofascisme
  • Verschijnt binnenkort-
  • De transformatie van de wereld
  • Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 9: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg 2 en slotwoord)
  • Over de leugenfabriek van de demon van het geld Aflevering 8: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg: de derde filter)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 7: Het propagandamodel en zijn vijf filters
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 6: Het voorwoord van de auteurs
  • MANUFACTURING CONSENT vandaag in de praktijk:
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld Aflevering 5: Actualisering van de casestudies (vervolg)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 4: Actualisering van de casestudies
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 3: Actualisering van het propagandamodel
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 2: Inleiding (vervolg)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 1: Inleiding
  • Een synthese van: Noam Chomsky & Edward Herman:
  • Sergej Prokofieff, Symfonie nr. 5 ('Oorlogssymfonie')
  • Gounod, Faust, soldats
  • Gounod: Faust - Le veau d'or
  • Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, achterflap
  • Jaap Kruithof: Het neoliberalisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 18: Strategie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 17: Orde
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 Aflevering 16: Ideologie en ethiek
  • Jaap Kruithof, citaat
  • Jaap Kruithof
  • Jaap Kruithof: Het neoliberalisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 15: Televisie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 14: Entertainment
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 13: Individualisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 12: Veiligheid
  • Requiem for the American Dream with Noam Chomsky
  • Tempus fugit (duo Menguy-Le Pennec)
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 11: Deportatie, apartheid of pluralisme
  • psychiaters betuigen spijt voor 'ziekte'-stempel op homoseksualiteit en transgenderisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 10: Het fort Europa, apartheid en fascisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 9: Nationalisme
  • Spielt auf nun zum Tanz! (Andermaal Van Togenbirger)
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 8: De nieuwe politieke cultuur
  • Jaap Kruithof--
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 7: Democratie
  • Kruithof, Jaap -
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 6: De jungle versus de overheid
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 5: Privatisering
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 4: De economische dictatuur
  • Het lezen waard:
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 3: Politieke en maatschappelijke veranderingen
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 2: Een veranderende economie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 1: De opmars van het kapitalisme
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden” - Deel 3: Het alternatief is de muur
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden” - Deel 2: “Wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen”
  • Satyagraha
  • De wet, zijn letter en zijn geest
  • Het lezen waard: DWM, lezersbrief van S. De Meulder
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden”
  • “Vrijwillige legerdienst”!?
  • De fraude en de dood - Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
  • "Kom op tegen fraude"
  • De waarden van de windhaan
  • Oorlogavond
  • Kaos
  • Kaos ( Paolo Taviani & Vittorio Taviani, 1984) Vose 1
  • Superbia - Over een nog helemaal niet in kaart gebracht probleem
  • Het nieuwe verhaal
  • George Orwell
  • Homeros: Odysseus (film 1997)
  • Sisyphus en Simone Weil
  • De mythe van Sisyphus van Albert Camus
  • Over wolven en schapen
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 11. Over het lot van activisten
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 10. Mensenrechtenactivisme, een bedreiging voor de gevestigde orde
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 9: De dwingende conclusie
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 8: De arts, zijn Orde en de WHO
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 7: Een vurig protest tegen de omerta
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 6: Een ontmaskering van het totalitarisme
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 5: Over heldenmoed
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 4
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 3
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 2
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte)
  • Schuldig verzuim 1
  • Het psychisch vacuüm - Aflevering 2. Intermezzo
  • Het psychisch vacuüm - Aflevering 1. De wereldoorlog, de kwantumtheorie en het Mystieke Lam
  • De splijtzwam en het schip der dwazen
  • God en de oorlog
  • Het fascisme, gisteren en vandaag
  • https://www.hln.be/buitenland/kijk-maga-granny-weigert-trumps-gratie-voor-bestorming-capitool-we-zijn-die-dag-in-de-fout-gegaan~a032fdd8/
  • https://www.hln.be/buitenland/een-dag-na-trumps-inauguratie-beloven-rusland-en-china-relaties-naar-hoger-niveau-te-tillen~a9450138/
  • https://www.hln.be/buitenland/achttien-staten-vechten-trumps-afschaffing-van-geboorterecht-aan-hij-kan-grondwet-niet-zomaar-aan-de-kant-schuiven~aca34aac/
  • https://www.hln.be/buitenland/kijk-bisschop-haalt-uit-naar-trump-tijdens-dienst-en-het-staat-nieuwe-president-duidelijk-niet-aan~a3e91958/
  • Executies
  • Een gigantische opstand in het verschiet?
  • Democratie en immoraliteit
  • Ongewenste mensen
  • p p5
  • Niet Trump komt aan de macht maar Mammon
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 5.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 4.
  • Trump
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 3.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 2.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 1.
  • Pieter Brueghel de Oude, De parabel van de blinden (1568)
  • De mens en zijn maskers
  • Informatie en Big Brother
  • Sibelius Vioolconcerto
  • Over het lot van de mens - 21. 28 december
  • Over het lot van de mens - 20. Opstand
  • Over het lot van de mens - 19. Het lot, het doel en de onbestemdheid
  • Over het lot van de mens - 18. De waarheid in pacht hebben
  • Het ingebeelde universum (Ludo Noens)
  • Moreels
  • Over het lot van de mens - paragraaf 17 (12)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 16 (11)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 15 (10)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 14 (9)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 13 (8)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 12 (7)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 11 (6)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 10 (5)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 9 (4)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 8 (3)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 7 (2)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 6 (1)
  • Krieg und Leichen
  • Over het lot van de mens - paragraaf 5
  • Over het lot van de mens - paragraaf 4
  • http://www.dirkdhulster.org/
  • Over het lot van de mens - paragraaf 3
  • Over het lot van de mens - paragraaf 2
  • Over het lot van de mens - paragraaf 1
  • LGBTQIA+, geen minderheid?
  • Euthanasie, sedatie en menswaardigheid
  • Pijnstillers
  • De hergeboorte van de kwakzalverij
  • Hoog in een kuuroord
  • De zwarte paus - Zo werkt extreemrechts (artikel d.d. 8 juni 2020)
  • En liegt de laatste paus dan niet? (een artikel d.d. 29 juli 2013)
  • Fundeert het katholicisme onze beschaving? (10-22 november 2019)
  • Wereldbeeld en diagnose
  • jp c f m

    Archief per week
  • 02/06-08/06 2025
  • 26/05-01/06 2025
  • 19/05-25/05 2025
  • 12/05-18/05 2025
  • 05/05-11/05 2025
  • 28/04-04/05 2025
  • 21/04-27/04 2025
  • 14/04-20/04 2025
  • 07/04-13/04 2025
  • 31/03-06/04 2025
  • 24/03-30/03 2025
  • 17/03-23/03 2025
  • 10/03-16/03 2025
  • 03/03-09/03 2025
  • 24/02-02/03 2025
  • 17/02-23/02 2025
  • 10/02-16/02 2025
  • 03/02-09/02 2025
  • 27/01-02/02 2025
  • 20/01-26/01 2025
  • 13/01-19/01 2025
  • 06/01-12/01 2025
  • 30/12-05/01 2025
  • 23/12-29/12 2024
  • 16/12-22/12 2024
  • 09/12-15/12 2024
  • 02/12-08/12 2024
  • 11/11-17/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 14/10-20/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 05/08-11/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 03/06-09/06 2024
  • 27/05-02/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 13/05-19/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 12/09-18/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 06/10-12/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 25/08-31/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 21/07-27/07 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 10/12-16/12 2007
  • 12/11-18/11 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 09/07-15/07 2007
  • 02/07-08/07 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 11/12-17/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 26/09-02/10 2005
  • 27/11-03/12 2000
  • 06/11-12/11 2000
  • 25/09-01/10 2000
  • 29/05-04/06 2000
  • 22/05-28/05 2000
  • 24/04-30/04 2000
  • 31/01-06/02 2000
  • 25/10-31/10 1999
  • 28/02-06/03 1994
  • 19/03-25/03 1990
  • 12/03-18/03 1990
  • 05/02-11/02 1990
  • 30/04-06/05 1984
  • 02/04-08/04 1984
  • 12/03-18/03 1984
  • 21/09-27/09 1981
  • 29/06-05/07 1981
  • 30/03-05/04 1981
  • 02/02-08/02 1981
  • 08/12-14/12 1980
  • 24/11-30/11 1980
  • 17/11-23/11 1980
  • 10/11-16/11 1980
  • 03/11-09/11 1980
  • 08/09-14/09 1980
  • 19/05-25/05 1980
  • 10/03-16/03 1980
  • 18/02-24/02 1980
  • 04/02-10/02 1980
  • 28/01-03/02 1980
  • 10/12-16/12 1979
  • 19/11-25/11 1979
  • 15/10-21/10 1979
  • 17/09-23/09 1979
  • 06/08-12/08 1979
  • 12/03-18/03 1979
  • 27/02-05/03 1978
  • 06/02-12/02 1978
  • 30/01-05/02 1978
  • 25/12-31/12 1978
  • 12/12-18/12 1977
  • 05/12-11/12 1977
  • 03/10-09/10 1977
  • 30/05-05/06 1977
  • 02/05-08/05 1977
  • 14/02-20/02 1977
  • 15/11-21/11 1976
  • 12/01-18/01 1976
  • 08/12-14/12 1975
  • 10/11-16/11 1975
  • 07/07-13/07 1975

    Foto

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto


    EN FRANCAIS:
    Foto
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2000
  • 1999
  • 1994
  • 1990
  • 1984
  • 1981
  • 1980
  • 1979
  • 1978
  • 1977
  • 1976
  • 1975





    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs