Kastelen rijzen alom uit de grond: het einde van het Westen?
Een snel kleiner wordende 'elitaire' groep slorpt de levensmiddelen op van een even sterk toenemende arme en straatarme bevolking.
Bijzonder alarmerend is dat die 'elite' haar bezigheid louter obsessioneel verricht. Dit wordt al gauw duidelijk eens men inziet dat zij helemaal geen tekorten lijdt, noch aan levensmiddelen, noch aan luxeproducten, noch aan reserves voor die twee zaken. Zij vermeerdert haar bezit om geen andere reden dan óm het te vermeerderen en aldus is die 'elite' niets anders dan een sociale kanker.
Bovendien brengt dat handvol bezitters helemaal niets voort, alvast niets goeds, terwijl de ontelbaren die zij broodroven, per definitie behoren tot de werkende klasse en dus tot die groep van mensen die ervoor zorgen dat iedereen in leven blijven kan.
Kennelijk is tegen deze ziekte die binnenkort de volledige ondergang van onze beschaving zal betekenen, geen enkel kruid gewassen en dat komt voor een deel ook hierdoor, dat die kankerkaste erin slaagt om de schuld voor de malaise van zich af te schuiven in de schoenen van de werklieden: niet de alles opslorpende elite wordt met de vinger gewezen, maar wel de werkende klasse, die zij immers weet te beheersen door daarin tweedracht te zaaien, en meer bepaald tweedracht tussen de werkenden en de werklozen. Want de laatst genoemde categorie is niets anders dan een vernuftige uitvinding van de elite waarmee zij, in een wereld waarin de job - de slavernij - het toegangsticketje tot de wereld zelf is, niet alleen de werkenden extra uitperst, maar waarmee zij tevens het keizerlijke verdeel-en-heersprincipe voor haar gouden kar spant.
Amper een eeuw is het geleden dat de werkende burger opkwam voor zijn sociale rechten omdat hij tot dan toe zoals een ding behandeld werd: hij werd door gewetenloze rijkelui gebruikt in zijn krachtige levensjaren, maar van zodra hij ziek werd, oud of zelfs zolang hij kind was, werd hij genegeerd. Alleen zorgden toen de arbeiders nog voor hun kinderen, hun zieken en hun ouderen. Vandaag spelen de uitzuigers het met het genoemde principe van Caesar klaar om de zwakkere werkkrachten door het alsnog rendabele werkvolk zelf te laten afmaken.
En zij doen dit om te beginnen via de demonisering van de zwakkeren, waar zij hen bestempelen als werkonwilligen en als profiteurs, terwijl zij tegelijk aan het volk ook allerlei wetten opsolferen waarmee, uiteraard onder het mom van emancipatie en zelfbeschikking, men feitelijk alle onproductieven ook fysiek uitschakelt, wat wil zeggen dat zij voortaan probleemloos worden vermoord: de ongewensten nog vooraleer zij de wereld betreden, met abortus; de ouderen, die reeds helemaal uitgemolken werden, alsook de zieken, die immers geld opslorpen, de geesteszieken en alle andere 'nuttelozen', met euthanasie. Abortus en euthanasie: ziedaar de hedendaagse verbloemingen voor de meest laffe vormen van moord in de ganse mensengeschiedenis.
Onder het voorwendsel van een internationale solidariteit weten de genoemde slokops bovendien te bereiken dat hun banken, die nota bene multinationals zijn, jan met de pet van zijn laatste spaarcent beroven.
Witteboordencriminelen hebben de man in de straat daarvan kunnen overtuigen dat hij van economie helemaal geen kaas gegeten heeft en hij is dat ook gaan geloven, en wel in die mate dat men hem zijn geld voor zijn neus afhandig maakt terwijl hij er hardnekkig van overtuigd blijft dat hij aldus geholpen wordt... en dan nog door een soort van engelen die zich geheel zonder winstoogmerk zijn lot behartigen!
Want wat anders gebeurt er wanneer een bedrieglijke internationale constructie van de genoemde 'elite' die zich uitgeeft voor Europa, beslist dat de allerarmste Europese burgers zullen bijspringen voor de zogenaamd noodlijdende banken? Elkeen weet dat banken geen noden hebben want zij leven niet en hebben derhalve geen honger, dorst of kou. Voor wie het nog niet wisten: banken zijn niets anders dan bergen geld, verzameld door wie er teveel van hebben, de vruchten van de hebzucht die, zoals de existentiële paradox van het kwaad het nu eenmaal wil, helemaal niets anders inhouden dan de onterecht verworven macht om de toegang tot de natuurlijke levensmiddelen 'wettelijk' te blokkeren.
Een bank is niets anders dan de beurs van een rover, en die dief weet ons vandaag via de internationale pseudopolitiek onze levensmiddelen afhandig te maken, en aldus uiteindelijk ons leven zelf.
Andermaal dient men in beschouwing te nemen dat die middelen in handen van het gouden kalf geen enkel doel meer dienen kunnen dan de dood: de 'eerste' dood en ook de 'tweede'.
Niet de werklozen, de zieken, de geesteszieken, de anders-validen en de ouderen vormen de kanker van deze maatschappij: zij zijn volstrekt volwaardige individuen, ingebed in een sociaal weefsel dat gezond blijft en dat blijft bestaan precies dankzij de sociale wetten. Het is immers bij de gratie van die sociale wetten dat gezonde individuen werkzaam zijn en blijven, want wie zou zijn beste krachten verspillen, en dan nog vaak aan rijkeluizengrillen, als hij op voorhand wist dat hij gedumpt zou worden van zodra hij niet langer werken kon ingevolge ziekte, ouderdom of andere ongelukken? Dat ook de zwakkeren in leven mogen blijven, geeft aan de sterkeren de moed om door te gaan, zo weten zij immers dat zij niet vergeten zullen worden eenmaal hun krachten het begeven.
De kankercellen van deze maatschappij, zijn deze die helemaal niets goeds verrichten doch die geheel werkeloos niets doen dan bezitten, en die hun bezit aanwenden om aan anderen nadeel te berokkenen door hen de toegang tot de levensmiddelen te ontzeggen middels allerlei tolsystemen.
Het kapitalisme loopt nu op zijn laatste benen: het spreekt allang vanzelf dat hebzucht zoals elke andere zucht of verslaving, een ziekte is die pas ophoudt als zij de zieke welke zij bezit, gedood heeft. De bezitter immers wordt op zijn beurt bezeten, en dat is dan ook de letterlijke betekenis van de obsessie. Zij is terug te voeren op het doelloze rondtollen dat een aanvang neemt van zodra het ultieme perspectief verdwenen is, dat noodzakelijk voorbij de stoffelijke en eindige wereld ligt. Eens kon de stoffelijke wereld door het recht van de sterkste bestaan, maar als dit beginsel niet gauw plaats maakt voor een ander, dan zal het ook de ondergang bewerken.
(J.B., 8 juli 2012)