Aflevering
10: Afrika in de negentiende eeuw
Voor
Afrika was de negentiende eeuw de grote slavernij-eeuw,
verschrikkelijker dan ooit. Een hoofdreden was de Amerikaanse
burgeroorlog waardoor daar geen katoen meer geteeld werd: de
katoenplantages verschoven naar onder meer Egypte en in de 19de eeuw
werden daar meer dan 1,2 miljoen slaven ingevoerd. Op Mauritius
(genoemd naar Maurits van Oranje) werden slaven ingevoerd die
gekidnapt werden (in Madagaskar, Darfoer, Ethiopië, Soedan). Het
Ottomaanse rijk verbood de slavernij alleen op papier; drie kwart
waren slavinnen voor verkoop en ook Eunuchen waren in trek voor de
harembewaking: in 1903 hadden de Ottomaanse heersers er nog een paar
honderd van. Naar het voorbeeld van Napoleon stichtte Muhammed Ali
van Egypte een slavenleger van 30.000 man waarvan alras 90 percent
stierf; een nieuw slavenleger van 200.000 man vergde een voortdurende
slavenjacht via de Nijl tot diep in Afrika (Soedan, Oeganda,
Congo...). De abolitionisten wonnen aan invloed en om het
slavernijverbod kracht bij te zetten werd een rivierpolitie gevormd
in Khartoem maar de slavenhandelaren wonnen veld, wat leidde tot de
Mahdistische opstand (tegen de Egyptische heerschappij), onder
leiding van een zichzelf tot mahdi (verlosser) uitgeroepen Arabier
die de slavernij in stand wilde houden. De slavenjacht en de
slavernij gingen door op de eilanden in Oost-Afrika: La Réunion,
Mauritius, Madagascar, de Mascarenen, de Seychellen, Mozambique, de
Comoren, waar de Arabieren concurreerden met de Portugezen. Het was
ook de tijd van de kruidnagelslavernij en Zanzibar werd een
belangrijke basis voor de slavenhandel: van daaruit werden tussen
1859 en 1872 elk jaar een paar tienduizend slaven geëxporteerd naar
Pemba, Malindi, Lamu en andere plaatsen. "De vraag naar
slaven was zo groot dat er imperialistische koloniale oorlogen nodig
waren om de verwoesting van Centraal-Afrika te stoppen. Maar toen had
het continent al decennialang gebloed." (1)
De
jacht op slaven en ivoor diep in het Afrikaanse binnenland mondde uit
in geweld en het was de tijd van de beruchte op Zanzibar geboren
Arabisch-Afrikaanse wrede slavenhandelaar Tippu Tip. Wanneer Stanley
in opdracht van Leopold II in Congo in 1883 met de hem reeds bekende
Tippu Tip geconfronteerd werd, gingen de twee samenwerken en in 1887
werd de massamoordenaar benoemd tot gouverneur van de Stanley
Falls... met de opdracht om de slavenhandel te bestrijden!
In
1802 riep ene Usiman dan Folio van de Fulani-stam de jihad uit tegen
de politieke elite van Hausaland en stichtte een kalifaat, het
Sokoto-kalifaat, een van de grootste slavenmaatschappijen ooit, in
het Noorden van Nigeria; eind 19de eeuw waren daar van de 10 miljoen
inwoners 2,5 miljoen slaven. Er waren constant oorlogen en dus
krijgsgevangenen die de slavenhandelaren rijk maakten. Ook in Bornu
(Nigeria) leefde de slavernij op met de markt in hoofdstad Kuka(wa).
Een volwassen mannelijke slaaf kostte er minder dan een paard of een
kameel. Ook in West-Afrika kwamen eind 19de eeuw nieuwe generaties
slavenkoningen en plantages, vooral in Niger. Ook in Ethiopië: in
1907 werden vanuit Kaffa per jaar 6000 tot 8000 slaven verscheept.
Alleen al in Oost-Afrika vielen tenminste 20 miljoen slachtoffers van
de slavenhandel, het aantal in heel Afrika is niet te schatten.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
21 januari 2020)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019.
(Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015),
p. 530.