Fundeert
het katholicisme onze beschaving?
Deel
7: Bijgeloof, ketterij en inquisitie
De
kerkleer belijdt een ander niveau van de werkelijkheid, zo schrijft
Michael Hebeis in zijn Zwartboek, waarin onze zielen samen met
God, de engelen, de heiligen (martelaren en andere heiligen) maar ook
de duivels, in de tijdloze eeuwigheid bestaan. Hij merkt op dat van
de ongeveer 14.000 zaligen en heiligen, er slechts 807 personen na
1588 heilig verklaard zijn; bovendien werden 482 personen
heilig verklaard door paus Joannes Paulus II. Van hen worden
relikwieën bewaard op plaatsen waar bedevaarders deze gaan
aanbidden, wat de economie begunstigt. Heiligen verrichtten wonderen
(bloedwonderen, hostieverkleuringen, verschijningen, stigmata...) en
de volksvroomheid dwingt de vaak niet overtuigde kerkelijk overheid
die alsnog te erkennen en zo wordt kennelijk uit opportunisme het
paard achter de kar gespannen. Soms fabriceert de kerk verschijningen
om politieke redenen.
Ook
de wereld van de duivelen maakt deel uit van het andere
werkelijkheidsniveau en het Vaticaan heeft dan ook haar exorcisten:
Gabriële Amorth, de jongste huisexorcist van Rome, verrichtte naar
eigen zeggen zo'n 70.000 duiveluitdrijvingen. Dit alles naar het
voorbeeld van Christus zelf die, als we de evangelisten Mattheüs,
Marcus en Lucas mogen geloven, de boze geesten uitdreef uit mensen en
die dan in een kudde varkens overplaatste die zich daarop in de
afgrond stortten, iets waarvoor de veeboeren uiteraard beducht waren.
(1)
Reeds
in de eerste eeuwen ontwikkelden de kerkvaders een theologie of een
leer van het goddelijke en wie het daarmee niet eens waren, bestreden
zij niet alleen met het woord: nadat het christendom in 380 door de
keizers tot staatsgodsdienst werd uitgeroepen, besliste het concilie
van Constantinopel in 381 dat wie daar anders over dachten, hun
burgerrechten verloren. In 385 werd de eerste geloofsafvallige -
Priscillianus - in Trier ter dood gebracht, wat eigenlijk het
vroegste begin was van de inquisitie, de kruistocht tegen de
'ketters', zo genoemd naar de afwijkende leer van de katharen, ook
Albigenzen genaamd.
Vooraanstaande
theologen (zoals de heilige Alanus van Rijsel) beslisten wie ketters
waren en zij droegen die dan over aan de staat die hen daarop ter
dood bracht. Katharen maar ook waldenzen, humiliaten, begijnen,
arnoldisten en andere groepen wantrouwden de vaak immorele clerus die
hen de lectuur van de Bijbel verboden, opgelegd in 1199 door paus
Innocentius III die zich 'plaatsvervanger van Christus' liet noemen.
De eerste verbrandingen van (door waldenzen) vertaalde bijbels
geschiedde in 1200 in Metz en zo bijvoorbeeld werden in Bézier en
Carcassonne alle burgers uitgemoord door pauselijke troepen, de
ketters belandden op de brandstapels.
De
Dominicaner orde werd speciaal opgericht om de katharen te
bestrijden. Verdenking van ketterij volstond voor vervolging. In 1252
stond de paus officieel de folterpraktijk toe en de grootste
katholieke 'wetenschappelijke theoloog', de Dominicaan Thomas van
Aquino, rechtvaardigde in 1273 de doodstraf voor de ketters; wie
eenmaal gedoopt was, kon het christendom nooit meer afzweren. De
celestijnse monnik Petrus Zwicker verbrandde na 1390 zelfs kinderen,
hij verbrandde duizenden ketters. Met die terreur behield de kerk
haar macht maar zij verloor haar geloofwaardigheid.
In
1415 werd hervormer Jan Hus op de brandstapel gezet met als gevolg de
Hussietenoorlog die twintig jaar duurde: Bohemen werd verwoest, velen
sneuvelden. De sterfdag van Jan Hus werd in 1926 tot nationale
feestdag van Tsjechoslowakije uitgeroepen.
Ter
dood veroordeelden door de inquisitie werden verbrand; kregen ze op
't laatste nog berouw, dan werden ze gewurgd voor ze op de
brandstapel werden gezet.
De
opkomst van de boekdrukkunst resulteerde in steeds meer publicaties
en vanaf 1542 werden die door de inquisitie gecontroleerd: er werd
een lijst van verboden boeken opgemaakt die tweejaarlijks ververst
werd... tot 1965. Op dat ogenblik telde de 'index' 6000 auteurs onder
wie Kant, Luther, Walschap en Maeterlinck.
Zeer
bekend inzake de inquisitie is de zaak Giordano Bruno, een dominicaan
die wegens ketterij zeven jaar opgesloten werd in de Engelenburcht in
Rome; op 17 februari 1600 werd hij verbrand "terwijl de
toeschouwers tijdens zijn doodsstrijd vrome liederen zongen".
(2) Galilei werd om gelijkaardige redenen veroordeeld maar omdat hij
zijn leerstellingen afzwoer, werd de terechtstelling niet voltrokken
maar hij kreeg wel levenslang huisarrest.
De
inquisitie duurde tot pakweg honderdvijftig jaar geleden maar in
feite bleef zij bestaan in haar administratie en zij heet nu
Congregatie voor de Geloofsleer. Zo bijvoorbeeld ontnam zij in
1979 de theoloog Hans Kung zijn onderwijsbevoegdheid omdat hij de
onfeilbaarheid van de paus in twijfel trok. In 1985 (onder het
voorzitterschap van Ratzinger) kreeg bevrijdingstheoloog Leonardo
Boff spreek- en onderwijsverbod. In 1986 werd moraaltheoloog Charles
Curran zijn leerstoel aan de Catholic University of America
ontnomen. De Congregatie gelooft zich te moeten moeien met het leven en in het bijzonder met de seksualiteit van iedereen, ook van niet-katholieken. De
inquisitie gaat met andere woorden gewoon door; de kerkleiding is zo
arrogant dat zij niet beseft dat zij haar geloofwaardigheid allang
verspeeld heeft. Dat sinds 2001 de Congregatie ook de gevallen van
kindermisbruik door geestelijken moet onderzoeken, laat uitschijnen
dat de kerk niet door heeft dat zij zelf de grote schuldige is.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
21 november 2019)
Bronnen:
Michael
Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid
ons niet in bekoring, Standaard
uitgeverij 2011, pp. 179-236. (Oorspronkelijke titel: Swarzbuch
Kirche, Bastei Lübbe 2010).
Verwijzingen:
(1)
Zie: Mattheüs 8:30, Marcus 5:11 en Lucas 8:32. Vertaling
volgens het NGB: Mattheüs 8: "30Nu werd er ver van hen een
grote kudde zwijnen gehoed. 31De boze geesten smeekten Hem en zeiden:
Indien Gij ons uitdrijft, laat ons dan in de kudde zwijnen varen.
32En Hij zeide tot hen: Gaat heen! Zij voeren uit en gingen in de
zwijnen; en zie, de gehele kudde stormde langs de helling de zee in
en zij kwamen om in het water. 33En de hoeders namen de vlucht en
kwamen in de stad en berichtten alles, ook van de bezetenen.";
Marcus 5: "8Want Hij zeide tot hem: Onreine geest, ga uit
van deze mens. 9En Hij vroeg hem: Hoe is uw naam? 10En hij zeide tot
Hem: Mijn naam is legioen, want wij zijn talrijk. En hij smeekte Hem
dringend hen niet buiten het land te zenden. 11Nu werd daar bij de
berg een grote kudde zwijnen gehoed. 12En zij smeekten Hem, zeggende:
Zend ons in de zwijnen, dat wij daarin varen. 13En Hij stond het hun
toe. En de onreine geesten gingen uit en voeren in de zwijnen; en de
kudde, ongeveer tweeduizend, stormde langs de helling de zee in en
zij verdronken in de zee. 14En die ze hoedden, namen de vlucht en
berichtten het in de stad en op het land. En de mensen gingen zien,
wat er gebeurd was."; Lucas 8: "27Toen Hij aan land
gegaan was, kwam Hem een man uit de stad tegemoet, die door boze
geesten bezeten was (...) 28Toen hij nu Jezus zag, stiet hij een
kreet uit en hij viel aan zijn voeten en sprak met luider stem: (...)
Ik smeek U, dat Gij mij niet pijnigt. 29Want Hij gaf de onreine geest
bevel van de man uit te varen. (...) 30En Jezus vroeg hem: Wat is uw
naam? Hij zeide: Legioen; want vele geesten waren in hem gevaren.
31En zij smeekten Hem, dat Hij hun niet gelasten zou in de afgrond te
varen. 32Nu werd op de berg een talrijke kudde zwijnen gehoed; en zij
smeekten Hem, dat Hij hun zou toestaan daarin te varen. En Hij stond
het hun toe. 33En de geesten voeren uit die mens en voeren in de
zwijnen en de kudde stormde langs de helling het meer in en verdronk.
34Toen de hoeders zagen wat er gebeurd was, namen zij de vlucht en
berichtten het in de stad en op het land. 35En de mensen liepen uit
om te zien wat gebeurd was, en zij kwamen bij Jezus en vonden de
mens, van wie de boze geesten uitgevaren waren, aan de voeten van
Jezus zitten, gekleed en goed bij zijn verstand, en zij werden
bevreesd. (...) 37En de gehele bevolking van de streek der Gerasenen
vroeg Hem, of Hij van hen wilde weggaan, want zij waren door grote
vrees bevangen."
(2)
Michael Hebeis, o.c., pag. 227.