Deel
9
Stigmatiseren
en afschepen
Vandaag
lijken concentratiekampen in het westen voorlopig ondenkbaar maar
schijn bedriegt andermaal omdat het bloed kruipt waar het niet gaan
kan: de stigmatisering en de excommunicatie van homo's is bij wet
verboden maar dat is belastingontduiking ook en zoals de meeste
grootverdieners geen cent belastingen betalen terwijl zij
ogenschijnlijk toch altijd binnen de lijntjes van de wet blijven
kleuren, zo ook gaan homohaters onverminderd door met hun allerminst
ijdele pogingen om de mensen die zij haten het leven onmogelijk te
maken en de zelfmoordcijfers liegen er niet om.
In
de bijzonder complexe materie van de sociologie duikt een probleem op
dat omwille van zijn immaterieel karakter vergelijkbaar is met een
probleem dat zich voordeed toen de elektriciteit voor het eerst alom
langs de wegen door de koperdraden stroomde. Diefstal van
elektriciteit kon toen immers nog een geruime tijd geheel straffeloos
gebeuren omdat het ging om een onstoffelijk product zodat er volgens
de wetgeving van dat ogenblik van misdaad eigenlijk geen sprake kon
zijn. Een gelijkaardig probleem deed zich voor inzake auteursrechten
en vandaag dienen zich weer andere, principieel daarmee vergelijkbare
doch nog veel complexere problemen aan met betrekking tot zaken die
verband houden met privacy, openbaarheid, eer, schande, schaamte,
stalking, laster, reputatie, stigmatisering, verleiding, seks,
misleiding, invloed en macht.
Verkeerdelijk
wordt er door velen vanuit gegaan dat alles wat kenbaar is, ook
gekend wordt, dat alle kennis principieel voor iedereen beschikbaar
is, dat in de wereld waarheid en rechtvaardigheid heersen, dat er
geen geheimen (meer) zijn, dat voor iedereen gezorgd zal worden, dat
het leven voor onschendbaar wordt gehouden, dat de wetten de
eerlijkheid dienen, dat de staat de armen bijstaat en nog meer van
die beloften die luilekkerland naar de kroon steken. En zo moet het
merendeel van de mensen eerst oud worden en hulpbehoevend om
geconfronteerd te worden met het feit dat velen onder hen hun leven
in dwangarbeid hebben doorgebracht en dat zij daarvoor vaak helemaal
niet beloond worden zoals het hoort, als zij er al niet voor gestraft
worden. De krachten die het intermenselijke verkeer regelen of
ontregelen zijn niet zozeer de wetten zij vormen slechts een
façade maar het zijn de moeilijk in te schatten handelingen,
gedragingen, tendensen, modes, gewoonten, kortom subtiele en geheel
ondefinieerbare krachten die zich niets gelegen laten aan
redelijkheid, wettelijkheid, maat, norm en orde maar die veeleer
verband houden met sympathie en antipathie, empathie, psychopathie,
kunst, gevoelens en nog talloze andere blinde werkingen die
onderwerpen zonder zelf bestuurd te kunnen worden tenzij heel
tijdelijk en door enkelingen. Ludwig Wittgenstein schrijft in zijn
Tractatus: Die stillschweigenden Abmachungen zum
Verständnis der Umgangssprache sind enorm kompliziert en
bij uitbreiding zou met hetzelfde kunnen zeggen over alle vormen van
omgang en communicatie.
Komt
daarbij dat uit de hand gelopen wetenschappen, technologieën en
industrieën ons opzadelen met structuren die zich quasi autonoom
boven onze hoofden ontwikkelen en die ons doen en denken binnen hun
blinde banen en bochten dwingen die dan zoals door Herbert Marcuse
beschreven onder meer leiden tot wat men nu de milieuproblematiek
noemt een van de vele resultaten van het contraproductieve
handelen waarmee de mens zichzelf de das omdoet. De economie is niet
langer een van onze werktuigen maar zij dicteert ons, wij zijn een
werktuig in haar greep. Zo ook is informatie niet langer iets dat wij
kunnen verwerven maar zijn wijzelf verworden tot informatiedeeltjes
binnen alles verslindende databanken. Datgene aan ons wat niet
omzetbaar is in cijfers, bestaat niet langer. Het persoonlijke
verdwijnt uit de stuurcabine; personen worden van hun wil ontdaan en
zo ook van de vrijheid welke nog restte; de wereld mist een stuurman,
hij wordt 'gestuurd' door blinde krachten en in het licht van deze
verontrustende omkeringen blijken de vrijheid en de wil, het ik en de
eigen gedachten en emoties, die allerdiepste gevoelens waaruit eens
sprookjes ontsproten, symfonieën, balletten en romances... blijken
al die mooie dingen niets meer dan illusies, zeepbellen, lucht. Felix
Timmermans schrijft:
Ik
hou van nevel bij de val der blaadren;
het
stemt tot weemoed om ik weet niet wat.
Verlangen
en betreuren glimmen mat,
het
hart zwijgt loom in t struikgewas der aadren.
Dit
is de stilte die t geluk laat naadren,
het
ver geluk, dat iets van God bevat,
maar
telkens als een zeepbel openspat
bij
al t gedruis, dat wij in ons vergaadren. (24)
Hoe
ver van ons verwijderd klinkt de werkelijkheid weergegeven in dit
gedicht. Maar in die bijna helemaal aan de stof onttrokken sferen is
het ook dat de meest verfijnde vormen van criminaliteit zich zijn
gaan huisvesten en gedijen; in feite parasiteren zij op de cultuur
door haar te gebruiken als voertuig: de dief gaat aanzitten aan de
tafel van de koning op de plaats waar de edelman had moeten zitten
wiens kledij hij stal nadat hij hem eerst met zijn eigen mes
vermoordde. De gesofisticeerde crimineel bedient zich van het
protocol als was het een wapen door het in functie van beledigingen
aan te wenden: iedereen is getuige van begroetingen maar het niet
begroeten van mensen blijft onwaarneembaar. Mensen worden onzichtbaar
beledigd in het openbaar met complimenten met titels of met
eigenschappen welke hen niet toebehoren. Beschuldigingen worden
geïnsinueerd bij afwezigheid van getuigen. Gepeste mensen kunnen
onmogelijk een klacht hard maken omdat de pester ervoor zorgt dat er
geen getuigen zijn. Ook de toegebrachte schade blijft onzichtbaar
daar zij zich situeert in de ziel van de betrokkene of in de hoofden
van diegenen aan wie laster werd verteld. De pester herhaalt zijn
pesterijen eindeloos, de druppel op het hoofd voelt aan als een
kassei maar een voorbijganger ziet slechts de waterdruppel en noemt
het slachtoffer met zijn luide schreeuw kleinzerig. De pester doodt
zijn slachtoffer met diens eigen stresshormoon dat continu in grote
hoeveelheden geproduceerd, functioneert als een genadeloos zenuwgif
dat hem gestaag ten gronde richt.
Stigmatisering
en karaktermoord gaan vooraf aan en staan ten dienste van
excommunicatie: waar homofobie heerst, worden in het beste geval de
slachtoffers alom afgescheept, wat wil zeggen dat zij onder
voorwendsels onverrichter zake weggestuurd worden als zij
solliciteren voor een job, als zij op zoek gaan naar een woonst, als
zij in een winkel iets bestellen, als zij om een inlichting verzoeken
of als zij gewoon de weg vragen: men zendt hen prompt de verkeerde
kant op en men lacht. Karaktermoord kondigt vaker zogenaamd 'zinloos
geweld' aan, moord, zelfmoord of een ongeluk.
En
daar komen de neo-neonazi's
Met
manifestaties zoals de Nashville-verklaring wordt de democratie
verdrongen en probeert een zekere illegaliteit zichzelf tot
effectieve wet te maken. Zoals de burgerwachten in Ierland het recht
in eigen handen nemen en mensen kreupel maken of vermoorden omdat zij
menen dat de politie haar taak niet naar behoren vervult als zij niet
de dingen bestraft die door deze sekten zelf worden afgekeurd, zo ook
opereren bendes die zich scharen achter verklaringen over een eigen
soort moraal die volledig losstaat van de wet. In weerwil van
democratisch tot stand gekomen wetten, leggen deze bendes aan het
volk wetten op van eigen fabricaat en bestraffen zij middels geheel
anonieme doodseskaders vergelijkbaar met de 'slapende cellen' van
I.S. al diegenen die eraan verzaken deze nieuwe ongeschreven wetten
te erkennen men herinnere zich de massamoord gepleegd door Anders
Breivik. Deze bendes die zich voordoen als groepen van eensgezinde
intellectuelen pakken schaamteloos uit met een eigen wetgeving
'verklaringen' waarin zij op de keper beschouwd stellen dat zij
niet langer de wet erkennen maar enkel de zelf gebrouwde eigen
regels, zo bijvoorbeeld inzake de huwelijksmoraal. Mensen hebben
weliswaar het recht om voor zichzelf te beslissen dat zij niet met
iemand van het zelfde geslacht willen samenleven maar zij hebben niet
het recht om deze eigen keuze ook aan anderen op te leggen als de wet
deze keuze vrij laat; zij hebben het recht om elk voor zichzelf te
geloven dat ongeacht welke, soms duizenden jaren oude geschriften het
woord van god zijn maar zij hebben niet het recht om anderen ertoe te
dwingen hetzelfde geloof te belijden waar staat en kerk gescheiden
zijn. Maar aan anderen hun eigen willetje opleggen is wat zij doen
middels hun doodseskaders (momenteel in Ierland) én middels hun
verklaringen (sinds een viertal jaren in de V.S. en nu ook in Europa)
waarmee zij niets minder doen dan de democratische wereldgemeenschap
uitdagen. Zij verschillen in dat opzicht helemaal niet van de sekten
(over welke men moet zeggen dat zij zich meestal nog gedeisd houden)
of van de Islamitische Staat; zij promoten een heuse terugkeer van
onze cultuur niet naar de dictatoriale middeleeuwen maar nog veel
verder terug in de tijd, naar de barbarij, de totale willekeur, het
recht van de sterkste, de arbitraire regels van een handvol
potentaten, afgedwongen met marteling en moord.
(wordt
vervolgd)
(J.B.,
8 maart 2019)
Verwijzingen:
(24)
Felix Timmermans, uit een sonnet d.d. 7 augustus 1946.