De terreur en het immateriële
Te oordelen naar de verkiezingscijfers, oogst extreem rechts steeds meer begrip voor wat zich in zachte termen uitdrukt als de "islam-kritische benadering", waarin de stelling centraal blijkt te staan dat alle islamfundamentalisten ook islamieten zijn en dat derhalve, in het teken van onze vrijheid en veiligheid, de islam als zodanig maar beter geweerd werd.
De winst aan populariteit van deze stelling is sterk te verwonderen aangezien het ontkrachten ervan doodsimpel is, bijvoorbeeld door de redenering door te trekken van islamieten naar gelovigen, naar mannen of naar mensen in het algemeen. Dan verkrijgt men immers de ontegensprekelijk absurde these dat alle islamfundamentalisten gelovigen zijn en dat derhalve, in het teken van onze vrijheid en veiligheid, het geloof als zodanig maar beter verboden werd. Of de stelling dat de meeste islamfundamentalisten mannen zijn en dat derhalve, in het teken van onze vrijheid en veiligheid, de mannen als zodanig maar beter konden verdwijnen. Of het devies om in het teken van onze vrijheid en veiligheid, alle ménsen te laten verdwijnen omdat alle islamfundamentalisten nu eenmaal mensen zijn.
De fout die men hier maakt tegen de logica heet in het jargon pars pro toto: wat slaat op een deel (van een groep), acht men verkeerdelijk toepasselijk op het geheel. En het begaan van die redeneerfout wordt uiteraard in de hand gewerkt door twijfel, paniek en hysterie: men slaat naar een mug met de voorhamer met het gevolg dat allerlei kostbaarheden verbrijzeld worden terwijl de mug ontsnapt.
In feite is die handelwijze uit angst heel goed te begrijpen; het gaat namelijk om een variant van de heuse jacht op zekerheid waaraan wereldwijd gigantische maatschappijen fortuinen verdienen en dat zijn de ons welbekende verzekeringsinstellingen in al hun gedaanten. Zij reduceren het risico dat iemand door het lot getroffen wordt tot een absoluut minimum en zij doen dit door de kwade gevolgen ervan te spreiden over een ganse bevolking. Dat is immers exact wat ook openbaar wordt telkens wanneer bijvoorbeeld een brand iemands woonst in de as legt, daar alle verzekerden meebetalen met een zodoende bijna onooglijke som of dat was alvast de bedoeling: "Stort een kleine bijdrage en wij verlossen u van een groot risico!", aldus de reclame.
Er is alleen een enorm verschil tussen wat verzekeringsmaatschappijen doen in functie van de veiligheid en wat extremistische machtswellustelingen ons als vermeende oplossingen voorhouden. De vrijheidsbeperking welke een verzekeraar oplegt aan zijn klant, bestaat immers uitsluitend uit een financiële bijdrage, en met de bijdragen van alle klanten samen kan normaal gezien de materiële schade van elke enkeling altijd worden gedekt, wat betekent dat zij principieel hersteld kan worden. Maar waar het niet gaat om (ongewilde) ongelukken doch om (gewilde) aanslagen met veel vaker (bedoelde) dodelijke slachtoffers, valt helemaal niets meer te herstellen omdat de schade niet materieel van aard is: ook met heel veel geld kan een dode niet weer tot leven worden gewekt.
Men kan zich met andere woorden niet verzekeren tegen terreur door bijvoorbeeld de groep waartoe terroristen zich op een gegeven ogenblik bekennen, te verbannen of te vernietigen, omdat het nu eenmaal niet de groep of de ideologie is die de terroristen voortbrengt zoals het daarentegen wél de risico's zijn die het gevaar meebrengen: een terrorist of een pleger van geweld zoekt en vindt in ongeacht welke ideologie 'redenen' om zijn moordzucht bot te kunnen vieren zijn moordzucht die met de ideologie als zodanig niets te maken heeft, precies zoals de koperen kandelaar met moord niets te maken heeft, ofschoon hij door de inventiviteit van de moordenaar in één oogwenk wordt omgetoverd tot moordwapen.
Een aanpak van terreur welke zich richt op ideologieën, slaat derhalve de bal flink mis; zo'n aanpak vertrekt van de onjuiste vooronderstelling dat een ideologie een moordenaar kon voortbrengen. Voor hetzelfde geld beweert men immers dat een kandelaar mensen op moorddadige ideeën brengt, terwijl wij allen weten dat kandelaren in dienst staan van de aanbidding daar zij bedoeld zijn om het branden van gewijde kaarsen mogelijk te maken. Weliswaar kan iemand een ander niet het hoofd inslaan met een kandelaar als er geen kandelaar in de buurt is, maar het mag duidelijk zijn dat de moordenaar in dat geval niet zal aarzelen om zijn snode plannen te verwezenlijken met laat ons zeggen een heiligenbeeld.
Nu zijn misdadigers per definitie laf: zij verschuilen zich achter onschuldigen, wat een vorm is van de ons uit de dieren- en plantenwereld bekende mimicry, en zo zorgen ze ervoor dat onschuldigen worden veroordeeld voor het kwaad dat zij begaan zodat zij zichzelf aan elke wraak of straf onttrekken. Vandaar ook luidt een van de hoofdargumenten tegen de doodstraf dat in sommige landen tot meer dan de helft van de veroordeelden onschuldigen zijn: mensen die andermans straf uitzitten.
Indien men de strijd tegen het terrorisme niet herziet en als men blijft toegeven aan de verleiding van door extremistische politici gepropageerde, populistische en simplistische maatregelen, dan dreigt men mét de veroordeling van (vaak achtergestelde) bevolkingsgroepen, aan onschuldigen het uitboeten van andermans straf op te leggen. Maar (afgezien van het heilsmysterie in het christendom waar de godheid de schuld van zijn schepselen uitboet) is het uiteraard een primitieve waan (die paradoxaal genoeg opnieuw opduikt in het kapitalisme) dat de misdadiger en zijn straf onderling loskoppelbaar zouden zijn en dat aldus, met het uitboeten van een straf, ook de misdaad zelf opgelost zou worden, ongeacht wie de schuldigen zijn.
Weliswaar kan in een systeem dat het geldwezen hanteert, iemand principieel de schuld van zijn buurman betalen: op geld staat geen naam en het zal de hedendaagse kapitalistische schuldeiser worst wezen wie hem vergoedt, het is immers de vergoeding zelf die voor hem van tel is. Maar waar het kwaad bedoeld wordt, zoals dat bij uitstek in het terrorisme het geval is, vangt men zodoende bot: het opzet tot het stichten van (steeds meer) kwaad handhaaft zich immers geheel onafhankelijk van de handeltjes in schulden en boetes (die zich heden zelfs in onze rechtbanken naar binnen hebben gewerkt waar bijvoorbeeld corrupte rechters toestaan dat fraudeurs zich vrijkopen) omdat het hier, andermaal, gaat om het vandaag zo dikwijls en hardnekkig miskende facet van de werkelijkheid dat het immateriële tenslotte is.
Andermaal afgezien van het heilsmysterie in het christendom, kunnen de doden niet opnieuw tot leven worden gewekt omdat het leven immaterieel is en derhalve niet kan worden verkocht, gekocht of betaald. De voor het materialisme kenmerkende ontkenning zelf van de volstrekte onstoffelijkheid van het bestaan, lijkt aldus wel de terreur uit te lokken, zij het via quasi ondoorgrondelijke wegen of wetten, en alvast is het een feit dat het terrorisme of (het mysterie van) het kwaad in het algemeen, dat andere mysterie in het licht plaatst: dat van de fundamentele onstoffelijkheid van het leven.
(Jan Bauwens, 26.01.2015)
|