Over
de perversies van onze cultuur
Deel
1. Schuld en schaamte

Het
verschil met vroeger inzake genocide, aldus de Nederlandse socioloog
Abram de Swaan, zit niet in het feit dat wij geen massamoordenaars
meer zouden zijn het zit in het feit dat onze huidige cultuur
zich voor massamoord schaamt: Modern
is niet de massamoord maar de schaamte erover.
(1) De middeleeuwse kruisvaarders gingen er prat op
ontelbaren uitgemoord te hebben terwijl de huidige massamoordenaars
de Shoah verborgen wensen te houden uit schaamte. We wensen geen
massamoordenaars te zijn maar we zijn het tegen heug en meug en bij
uitstek de aanwending van massale uithongering ( dagelijks ca.
30.000 slachtoffers) in functie van de continuering van de slavernij
toont dit aan. De perversie schuilt in het feit dat derde
wereldburgers in slavernij gehouden worden door hen naast een
pensioen ook nog het recht op kinderen te ontzeggen onder de dreiging
dat hun kroost een overbevolking zou veroorzaken terwijl hun
ecologische voetafdruk verwaarloosbaar is of hoe slachtoffers de
schuld krijgen van het kwaad waarvan zij de dupe zijn.
Zich
schamen is zich afschermen, zich verbergen, zijn gezicht verbergen en
zo verbergen zij die de uitbuiting continueren zich onder de valse
beschuldigingen aan het adres van hun slachtoffers: kwaad verbergt
zich steeds opnieuw onder een scherm van nieuw kwaad, slachtoffers
vergen steeds weer nieuwe slachtoffers om hen te bedekken.
Ofschoon
dit de intuïtie wel eens kon tegenspreken daar schaamteloosheid in
de regel wordt gelaakt, is schaamte op zich helemaal geen deugd want
het is niet iets wat iemand zomaar doet, het is een spontane reactie,
een verweer of althans een poging daartoe, voor een dreiging
uitgaande van een (openbare) veroordeling die iemand (zij het in de
regel door zijn of haar eigen schuld) overkomt of ondergaat. Men
ondergaat de schaamte op de manier waarop men zijn kwetsbaarheid
ondergaat. Wat de dief ertoe aanzet om zijn misdaad te plegen in het
holst van de nacht is zijn vrees voor de schaamte want de schaamte is
het bevangen worden door een (al dan niet terechte) veroordeling op
het ogenblik dat iemands daden (of misdaden) aan het licht komen en
meer bepaald is de schaamte het plotse failliet van een voorgewende
persoonlijkheid: iedereen ziet dat men niet diegene is voor wie men
kennelijk wenst door te gaan.
De
crimineel is te laf om voor zijn daad uit te komen, hij kan best
anderen bedriegen en kent derhalve geen schuldbesef maar hij tracht
wél te vermijden dat anderen ontdekken dat hij hen bedriegt
en om die reden wil hij zijn misdaad verbergen en is hij allerminst
schaamtevrij. Misdadigers zijn niet per definitie schaamtevrij
zij blijken dat enkel waar zij eerder ziek dan slecht zijn en
andersom kan schaamteloosheid makkelijk met (bijvoorbeeld
kinderlijke) onschuld samengaan.
Misdadigers
kunnen leven met schuld maar slechts zolang totdat die aan het licht
komt, terwijl bij wie eerlijk zijn, het er net andersom lijkt aan toe
te gaan omdat zij er kennelijk niet in slagen om met een schuld te
leven en zij derhalve spoedig alles wensen op te biechten. Maar op
zich is deze vorm van 'eerlijkheid' evenmin per definitie deugdzaam
aangezien hij wordt gestuurd door een openbaar oordeel dat immers
objectief immoreel kan zijn zoals bijvoorbeeld onder het juk van
misdadige regimes: voor misdaden begaan onder de nazi's plegen
burgers zich achteraf vaak te hebben 'verontschuldigd' met het
'argument' van Befehl ist Befehl.
Schaamte
ontstaat bij het aan het licht komen van schuld en zo onthult zij in
dat geval ook de lafheid van wie hun schuld verborgen wensen te
houden. Dat de misdadiger geen schuldbesef kent maar wel schaamte,
betekent dat hij niet met de ander begaan is maar slechts met
zichzelf: hij schermt zichzelf af voor de mogelijke wraak van wie hij
kwaad aandeed.
De
realiteit van de schaamte verraadt zich in compartimentering of dus
in het afschermen van zijn handelingen voor het daglicht, voor de
openbaarheid en voor het licht van het bewustzijn of de taal in
dat laatste geval middels het zwijgen, het taboe, de omerta maar ook
middels de cultuur van het verzwijgen en het verbloemen, de
ontkenning, het negationisme en de leugen. Omdat pas het woord
de mensen en de dingen door ze een naam te geven, door ze bij hun
naam te noemen of door ze aan te spreken, aan het licht (van het
bewustzijn) brengt of tot leven brengt en ordent, zal hun verzwijging
hen achterlaten in een prehistorische of pre-culturele duisternis of
chaos. Zo ligt de bedoeling van het spreekverbod in het verhinderen
dat waarheid aan het licht komt omdat de taal het licht (van het
bewustzijn) is. Door niet over de dingen te spreken, lijkt het wel
alsof men aldus kan bewerkstelligen dat zij ook niet bestaan zij
worden, zoals men dat zo tekenend zegt, doodgezwegen
of daar heeft het dan toch alle schijn van.
Zo komt pas
ruim een halve eeuw na de moord op Patrice Lumumba met stukjes en
brokjes aan het licht dat de misdaad bevolen zou zijn door de
Belgische regering (onder de verantwoordelijkheid van Paul-Henri
Spaak) en met de medewerking van de Amerikaanse regering (in de
persoon van Dwight Eisenhouwer) en de CIA en het motief voor de
liquidatie zou gelegen zijn in het feit dat deze Congolese
onafhankelijkheidsstrijder de zogenaamde goede relaties tussen de
Congo en zijn kolonisator, de Belgische staat, onder geen beding in
de weg mocht staan waaruit men dan wel moet verstaan dat men deze
held opofferde aan de continuering van de plundering van het
Congolese volk en van de op dit volk gepleegde genocide waarbij onder
Leopold II zowat twaalf van de twintig miljoen Congolezen door hun
kolonisatoren werden omgebracht. De moord op Lumumba de
feitelijke leider van het mishandelde volk gebeurde in een
speciaal daartoe opgetrokken compartiment een fysiek compartiment
maar tevens en vooral een onzichtbaar compartiment van listen en
intriges, dat pas nadat de tand des tijds er ruim een halve eeuw had
aan geknaagd, lacunes ging vertonen.
Schaamte
ontstaat pas waar schuld aan het licht gebracht wordt en dat licht
betreft de openbaarheid of dus de plek waar zich de
gemeenschappelijke dialoog situeert en derhalve het bewustzijn.
Schaamte ontstaat bij schuldenaren pas door het aan het licht (van
het bewustzijn) gebracht worden van hun schuld terwijl schuldbesef te
maken heeft met het al dan niet aanwezig zijn en ter harte genomen
worden van dat licht in de ziel van de betrokkenen.
De
schuldigen vermijden het licht (van het bewustzijn), zij vermijden
daarom de dialoog als plek waar zich de waarheid kan openbaren en zij
wimpelen alle woorden af, zij doen er alles aan om hen die spreken
en in de eerste plaats zijn dat hun slachtoffers monddood te
maken of hun nog anderszins het spreken te beletten en het zwijgen op
te leggen. Op die manier leiden de leugen en het bedrog uiteindelijk
tot de moord soms in de vorm van een zelfmoord waarvan zij de
kiemen bevatten en waaraan zij om die reden gelijk zijn. Onmiddellijk
nadat Oscar Romero het zwijgen over de schendingen van de
mensenrechten in El Salvador verbroken had, kreeg hij een
eredoctoraat aan de K.U. Leuven maar enkele weken later ook een kogel
van de doodseskaders van extreem-rechts.
Zij aan wie
onrecht wordt aangedaan, zoeken dit mede te delen aan anderen, maar
dat is geen gemakkelijke klus en dikwijls een gevaarlijke. Zij vinden
geen gelegenheid tot spreken ofwel vinden zij geen gehoor. Enerzijds
streven daders ernaar om hun slachtoffers fysiek het zwijgen op te
leggen door hen te gaan overstemmen van zodra zij het wagen om iets
over het hen aangedane onrecht te zeggen: zij roepen, zij intimideren
met lawaai of met fysiek geweld hun slachtoffers, paaien de
toehoorders en demoniseren hun slachtoffers bij de mogelijke
toehoorders van de klachten. Zij maken hun slachtoffers monddood en
gaan daarbij over tot ernstige vormen van laster, vaak worden zij
geheel onterecht geloofwaardig geacht en krijgt het slachtoffer niet
eens de gelegenheid zich tegen de aantijgingen te verdedigen,
vooreerst al omdat dit slachtoffer daarvan niet op de hoogte is
en in het bijzonder is dit het geval waar het slachtoffer letterlijk
voor de gek wordt gehouden omdat omwille van stigma en reputatie
niemand aan een ander zal gaan vertellen dat men hem of haar voor gek
houdt.
Volgens
recent onderzoek inzake huiselijk geweld komt het vaak voor dat een
zwakkere persoon door een dader fysiek maar nog vaker psychisch
ernstig toegetakeld wordt bij een gelegenheid zonder getuigen; waagt
het slachtoffer het om daarover te spreken met een derde, dan blijkt
de dader er vaak reeds voor gezorgd te hebben dat zijn slachtoffer
als ongeloofwaardig gebrandmerkt werd terwijl hij de eigen
geloofwaardigheid buiten kijf tracht te zetten, en dit blijkt jammer
genoeg uitnemend te lukken waar de dader zich verbergt achter een
geveinsde bezorgdheid over een slachtoffer over wie hij laat
uitschijnen dat het (geestes)ziek zou zijn. Bovendien is er de
(terechte) angst van het slachtoffer voor wraak vanwege de dader die
zijn slachtoffer vaker probeert te chanteren, waarbij dan dikwijls
ook nog eens derden betrokken worden. Jammer genoeg levert onze
huidige cultuur talloze voorbeelden van dergelijk ten hemel schreiend
onrecht, zoals in het geval waar ganse bevolkingsgroepen, en bij
uitstek de ouderen, levenslang krijgen (in zorginstellingen) telkenmale waar zij onterecht dement werden verklaard en beroofd van hun bezit maar ook van hun
vrijheid, hun geloofwaardigheid, hun zelfstandigheid en hun
integriteit.
Het
schuldbesef vindt zijn oorsprong in de interiorisering of het zich
eigen maken en het zich behartigen van de waarheid die soms in de
openbaarheid aan het licht komt maar soms ook niet. In de huidige
westerse cultuur een 'cultuur van de dubbele boekhouding' en een
'cultuur van de dubbele moraal' wordt de schaamteloosheid gelaakt
terwijl het optreden van schaamte vaak alleen maar een gewezen tekort
aan schuldbesef verraadt, wat betekent dat in deze cultuur het
schuldbesef en het geweten voor een stuk afwezig zijn. Waar de
schaamte alsnog optreedt, brengt zij aan het licht dat de dialoog, de
aanspreking of het licht van de intersubjectiviteit niet
geïnterioriseerd werden en dat de ziel verstoken is gebleven van
datgene wat gecultiveerde mensen van wilden onderscheidt. Omdat zij
van een tekort aan schuldbesef getuigt, zal een cultuur van louter
schaamte paradoxaal genoeg een afwezigheid van humane cultuur
verraden want waar mensen zich voor hun daden schamen per
definitie nadat die daden aan het licht kwamen moeten zij in
feite erkennen dat zij hun daden verborgen hielden voor de ogen van
anderen en uiteraard deden zij dat omdat zij er anderen bewust mee
bedrogen. Dat zij hun misdaden trachten te perfectioneren, verraadt
slechts hun streven om ze te kunnen plegen zonder angst voor
mogelijke gevolgen. Compartimentering heeft te maken met
achterbaksheid en deze vergt evenals de aan haar verwante
leugenachtigheid en het bedrog, inspanningen om zich overeind te
houden in weerwil van het licht van de waarheid.
Het maken
van compartimenten schermen, schaamte staat in functie van
het verhinderen dat waarheid aan het licht komt, het is het
afschermen van handelingen van de openbaarheid omdat men zich ervoor
zou schamen en op die manier zijn compartimenten tevens
voorafspiegelingen van de schaamte. Compartimenten zijn schuttingen
binnen de werkelijkheid die er moeten voor zorgen dat er geen licht
kan schijnen op de dingen die in deze compartimenten ondergebracht
worden; zij zorgen ervoor dat handelingen verdoken blijven en het is
dan ook hun finaliteit om voor bepaalde meer bepaald bedrieglijke
handelingen een werkelijkheid apart te scheppen waar deze in de
openbaarheid onmogelijke handelingen alsnog kunnen overleven.
Compartimentering is derhalve een activiteit welke rechtstreeks
voortspruit uit de wens om aan zichzelf meer vrijheid toe te kennen
dan werkelijk mogelijk is, het is daarom een miskenning van de
objectieve werkelijkheid, het is een volharding in de boosheid van de
leugen, het is de ongeoorloofde reductie van wat ernst hoort te zijn
tot een louter spel, het is een verwisseling van de wil met de wens.
Zoals
gezegd is van compartimentering bijvoorbeeld sprake waar een dader
iemand onder vier ogen en dus zonder de aanwezigheid van getuigen
bedreigt: de bedreiger schept op deze manier een compartiment waarin
hij zijn slachtoffer als het ware opsluit en gevangen houdt omdat dit
slachtoffer, precies door de afwezigheid van getuigen van het kwaad
dat hem of haar wordt aangedaan, het bestaan van de misdaad niet hard
kan maken voor de buitenwereld en derhalve blijft ook de dader
onzichtbaar. Voor de buitenwereld immers blijft de dader doorgaan
voor de onschuldige die hij echter helemaal niet is alleen het
slachtoffer ziet wie hij werkelijk is maar dit slachtoffer staat met
die kennis volkomen alleen. De eenzaamheid waarin het slachtoffer
verkeert, is de sinds oudsher beschreven ondraaglijke eenzaamheid van
wie een kennis bezitten waaraan niemand anders participeert. Het niet
aan het licht kunnen brengen van die kennis of het verdoken moeten
houden van de waarheid waaraan het slachtoffer gekluisterd is wegens
het navenante gevaar, brengt een specifiek, intens psychisch leed
mee, vergelijkbaar met het diepe en eenzame leed van het verlies van
een geliefde die bijvoorbeeld niemand anders' kind is:
Du bist
ein Schatten am Tage
Und in der
Nacht ein Licht;
Du lebst
in meiner Klage
Und
stirbst im Herzen nicht. (2)
Wordt
dit leed door onrecht veroorzaakt, dan concentreert zich het
gepleegde onrecht in dit leed waarin het resulteert, het leed is de
feitelijke vrucht van het gepleegde onrecht en van die finaliteit kan
de onrechtpleger zich niet ontdoen, zijn eventueel 'excuus' dat het
niet dit was wat hij beoogde, kan onmogelijk hout snijden omdat zijn
daad zelf dit 'excuus' apert tegenspreekt met dezelfde
overtuigingskracht waarmee de waarheid aan het licht komt in een
salomonsoordeel. Bij de twist tussen twee vrouwen om een kind,
waarover Salomon beslist het te zullen halveren, bewijst de daad van
haar die het onverwijld afstaat om het te redden haar moederschap.
Over de primauteit van de daad over het woord spreekt ook Augustinus
waar hij duidelijk maakt dat iets zoveel waard is als men bereid is
ervoor te betalen: De
prijs van het graan is uw geld; de prijs van een stuk land is uw
zilver; de prijs van een parel is uw grond; maar de prijs van de
naastenliefde zijt gijzelf. (3) In
extenso toont zich de perversie van onze cultuur in de spot, waar
immers de mooiste woorden
aangewend en derhalve verkracht worden om de lelijkste daden
te verwezenlijken.
Onze
seculiere, westerse cultuur kan pas ontkomen aan een spoedige en
gewisse fatale ondergang als zij een nieuwe schaamteloosheid invoert
met het doel de gespeelde schaamte en de gemakkelijke excuses waarvan
zich op hun privacy beroepende en daarom legaal gemaskerde criminelen
zich steeds guller en frequenter gaan bedienen, aan het licht te
brengen in hun ware draagwijdte, meer bepaald in hun eigenlijke
betekenis van misdaad. Want het probleem voor de misdadiger heeft
zich verplaatst van zijn schuld naar zijn schaamte: waar eertijds de
slechterik in gewetensnood verkeerde en om een biechtvader smeekte en
de kwijtschelding van schulden om te kunnen ontkomen aan de eeuwige
hellestraf, maakt zijn huidige ongeloof deze immense angst geheel
ongedaan en zal hij nu veeleer vrezen voor de straf van een
veroordeling hier en nu.
(Wordt
vervolgd)
(Jan
Bauwens, 10 januari 2018)
Noten:
(1)
Abram de Swaan, The
Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators,
2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten
van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders,
Prometheus, 2014), pag. 254.
(2)
Friedrich Rückert, Kindertodtenlieder, fragment.
(3)
Zie de geschriften van Augustinus van Hippo.