De goede school? - Een interview met Omsk van Togenbirger
- Omsk van Togenbirger, het schooljaar is ten einde, vele ouders kijken al uit naar september en naar een nieuwe school voor hun kinderen. Zij vragen zich af waarheen: wie meent het nog goed met hen? Wie zal de zorg op zich nemen om hun kroost te onderwijzen, op te voeden, klaar te stomen voor deze complexe en veeleisende maatschappij? Wie zijn nog te vertrouwen in deze tijden van economische maar ook morele crisis? Wat is de ideale strekking? Wie garandeert van kinderen bekwame en gelukkige mensen te zullen maken? Zopas nog werd op het nieuws gezegd dat er scholen zijn die de rapporten van leerlingen achterhouden omdat die daar achterstallige rekeningen te vereffenen hebben...
OvT: Kansarme leerlingen, bedoelt gij? Kinderen uit arme gezinnen, gezinnen met werkloze ouders, eenoudergezinnen of gezinnen waarvan de vader, de moeder of een kind aan kanker lijdt? Inderdaad, onze hedendaagse cultuur helpt de armen niet, integendeel: zij die met de armoede gestraft zitten, straft zij andermaal en daarom ook verdient zij de naam 'cultuur' niet eens: zij is barbarij, niets meer en niets minder. En zij wordt aangeleerd in onze scholen. De mensen zoeken goede scholen voor hun kinderen, zegt gij? Als dat klopt, dan zullen ze die hier nooit vinden. Goede scholen zijn scholen waar geleerd wordt aan de kinderen dat zij de minder bedeelden moeten helpen. Zoals het voorbeeld dat gij geeft, bewijst, leren onze scholen aan de kinderen dat het leven een strijd is en dat elkeen maar voor zichzelf moet opkomen, ten koste van de anderen, en dat is het recht van de sterkste. Maar het recht van de sterkste hoeft men niet te leren, dat is immers een natuurrecht, dat is wat de beesten voltrekken zonder het te weten, het voltrekt zich immers vanzelf. Onze scholen die aan de kinderen leren dat het elk voor zich is, zijn derhalve overbodig.
- Maar ze bestaan nog?
OvT: Ze bestaan nog, maar ze zijn er niet langer voor de kinderen, ze zijn er voor zichzelf en ten koste van de kinderen. Het is de wet van de traagheid die maakt dat ze er nog zijn, zoals de wet van de traagheid ook maakt dat er nog auto's zijn. Die worden nu eenmaal gemaakt en gekocht, maar ze staan in de file, dag in dag uit, en daar staan ze alleen nog maar te stinken, het benzeen dat ze verspreiden wordt ingeademd door de bewoners van de zwart gerookte huizen die langs de drukke autowegen staan en die worden daar uiteraard ziek van op de lange duur. Benzinedampen en lood maken kinderen die niet in de rijke, groene buurten wonen, achterlijk en van het fijn stof dat ze uitstoten krijgt men hartinfarcten. Auto's zijn niet langer voertuigen maar wel machines die de armen ziek maken en die hen derhalve arm houden. En ook de bezitters van de auto's hebben van hun schijnvoertuigen geen enkel nut, ook zij worden er ziek van en zij verarmen. De enige speler die er voordeel bij heeft, is de staat, maar maak u geen illusies: ook de staat is slechts een tussenspeler, een machteloze tussenspeler...
- Hoezo?
OvT: Mensen met macht laten zich niks gelegen zijn aan politiek, wetenschap, industrie, handel of wat dan ook; zij zorgen er slechts voor dat alle sleutelposities bezet worden met marionetten of huurlingen, mensen die uiteindelijk zijzelf betalen ofwel straffen. Zij worden middels het geldsysteem volledig voorgeprogrammeerd en dat is ook wat vandaag op school gebeurt: het puntensysteem is de voorloper van het geldsysteem. Niemand kan punten uitdelen aan wie er een tekort van hebben en in die zin is het puntensysteem zelfs nog volmaakter dan het monetair systeem want de caritas werd alvast in theorie nog niet verboden. Verwerft een kind veel punten op school, dan krijgt het een diploma en wordt het naar een bepaalde inkomensklasse gekatapulteerd. Wordt een kind op school gebuisd, dan moet het zonder diploma verder en dan belandt het vaker in de werkloosheid ofwel in de kaste van de lage loontrekkers, die echter dikwijls bijzonder hard werken, grote gezondheidsrisico's lopen, weinig tijd en middelen overhouden voor de opvoeding van hun eigen kinderen. En zo planten zij zich voort van de ene generatie op de andere: enerzijds de rijkdom en anderzijds de armoede.
- Wat is er dan fout?
OvT: Gij hadt het mij heel wat makkelijker gemaakt als gij gevraagd hadt wat er dan goed ging! Maar laat ik eerst zeggen dat ik er heel wat ouders van verdenk dat het paradoxaal genoeg dat boosaardige is dat ze van de goede school verwachten: de transformatie van kwetsbare kinderen tot overwinnaars, harde werkers die het eigen gelijk en het voordeel voor zichzelf nastreven, als het moet ten koste van de rest, de zogenaamde losers. En misschien is dat wel wat er fout gaat: de mensen hebben de scholen die zij wensen!
- Maar bedoelt gij dan...
OvT: Dat de mensen niet weten wat goed voor hen is? Inderdaad, zo zoudt ge het wel kunnen stellen! De mens is van nature egoïstisch, het is pas de cultuur die hem beter maakt. Maar de cultuur is geen product van de massa want het betere is altijd veel zeldzamer dan het kwaad. De beste muziek wordt gecomponeerd door de uitblinkers onder de componisten en allerminst door jan en alleman. Uitvindingen zijn geschenken van uitzonderlijk begaafde en hardwerkende mensen, zij worden niet gevonden "onder de steert van een peerd", zoals Felix Timmermans het zou zeggen, die zelf een elitaire schrijver was. En ook de regels voor het moreel goede worden door hoogstaande ethici geformuleerd als een resultaat van vele generaties nadenken en proberen, soms zijn zij een bezinksel uit meerdere grote culturen, zij worden alvast niet door meerderheden goedgekeurd in ruziënde parlementen volgestouwd met zakkenvullers.
- Gij zijt gewis een tegenstander van onze democratie!?
OvT: Ha, daar hebt ge het! Het heilige huisje! De democratie op zich is niet slecht maar zij is verworden tot brood en spelen! Moet de meerderheid baas zijn? Mij best, maar dan vraag ik u of die meerderheid ook ontwikkeld moet zijn als zij de baas wil spelen? Uiteraard, zegt gij: bij de Grieken was dat immers ook zo, alle burgers participeerden aan het bestuur! Maar gij vergeet dan wel dat slechts tien percent van alle Atheners burgers waren, de overigen immers waren slaven! En zeg mij eens: wordt er democratisch gestemd over het al dan niet waar zijn van een stelling in de wiskunde? Wordt er democratisch gestemd over hoe groot een gebouw mag zijn vooraleer instortingsgevaar dreigt? Neen, zeker niet: die dingen zijn immers te belangrijk, zij vergen specialistenwerk! En het bestuur van een land of van een continent of van de hele wereld: is dat dan onbelangrijk? Het is nóg belangrijker dan al de rest, hoor ik u zeggen, maar specialisten acht gij daar wél overbodig en dát begrijp ik nu juist niet!
- Ontkent gij dan dat er gedebatteerd wordt in onze parlementen?
Ovt: Er wordt alvast ruzie gemaakt, zoals ik al zei, en als er discussie is, dan niet over de inhoud van de zaak maar over wat een wet moet kosten, want voor wat hoort wat: als ik uw wet erdoor help stemmen, dan helpt gij mij op uw beurt om mijn wet erdoor te krijgen; de inhoud van die wetten doet niet eens ter zake, zo gaat het nu eenmaal vandaag. En dan nog! Want stél eens dat er over een of ander onderwerp een ernstige discussie wordt gevoerd, dan vraag ik u wat men daarna doet? Erkent men de sterkste argumenten? En daarmee bedoel ik: legt men zich erbij neer als zijn tégenstander sterkere argumenten heeft? Dat zou ik immers nog wel eens willen zien! Men argumenteert en men argumenteert tegen met feiten of met verzinsels maar door de band met alle drogredenen die de redenaarskunst rijk is, en men doet dat met slechts één doel voor ogen, namelijk het gelijk binnenrijven, want het eigen gelijk ligt bij voorbaat vast, of niet? Of hebt gij het ooit al meegemaakt dat een liberaal concludeert dat een socialist die argumenteert dat men de armen moet ontzien, gelijk heeft? Andermaal: wat doet men na zo'n discussie?
- Men stemt over de wet...
OvT: Inderdaad, en wat betekent dat dan? Dat betekent dat men de argumentaties en dus de kwaliteit van wat gezegd werd nu eensklaps ondergeschikt gaat maken aan een kwantiteit, een meerderheid van stemmen! Ziet gij dan niet het absurde van die hele zaak? Beeldt u zich eens in dat ingenieurs deskundig argumenteren over hoe hoog een gebouw mag zijn vooraleer het instort en dat sommigen onder hen ook aantonen dat het niet hoger mag zijn dan honderd meter. En stel dat zij dan gaan stemmen over de kwestie of het al dan niet nóg hoger mag: waartoe heeft die deskundige expertise dan gediend? Inderdaad, tot niets: zij wordt belachelijk gemaakt door de democratie! En dat gebeurt vandaag in het parlement, maar ook daarbuiten, denk maar aan de tewerkstelling, of heb ik dat voorbeeld al een keer gegeven?
- Ik geloof het niet...
OvT: Studenten worden opgeleid in scholen en dienen hun kennis en kunde te bewijzen middels tientallen, zelfs honderden examens, af te leggen voor evenveel professoren. Dan presenteren zij zich op de arbeidsmarkt en daar beslist een of andere politiek benoemde nitwit of zij al dan niet bekwaam zijn voor een bepaalde job. Diploma's? Ouderwetse koek! Wij examineren op zicht en in een mum van tijd! En wat had ge dan gedacht van het principe van hetzelfde loon voor hetzelfde werk? Want als ik een ongediplomeerde bekwaam acht om psycholoog te spelen, bijvoorbeeld in een school, dan vindt die al gauw van zichzelf dat hij evenveel mag verdienen als zijn collega mét diploma, hij doet immers hetzelfde werk, zo vindt hij! En kom mij nu niet vertellen dat dit niet de gang van zaken is vandaag, of ik kom u tegemoet met namen en toenamen! Maar uitgerekend dát noemen ze vandaag democratie: iedereen mag aan bod komen, bekwaam of onbekwaam; iedereen heeft een stem en alle stemmen zijn gelijkwaardig, en of ze al dan niet kunnen zingen doet er helemaal niet toe, het eindresultaat is immers van geen tel meer. Ja, in dat schuitje zitten wij met onze zogenaamde democratie, en zij is zowaar een heilig huisje, een beschermelingetje van al diegenen die geheel onterecht maar dankzij haar in onze huidige samenleving de scepter zwaaien. Gij weet toch wie vandaag de westerse maatschappij bestuurt? Heb ik dat dan nog niet uitgelegd? Ik dacht het wel, hoor, maar kennelijk gaat het er maar niet in... De goede school, vraagt gij? De goede school! Waar is de tijd! Waar is de tijd!
(J.B., 29 juni 2013)
|