Het gewicht van verwachtingen (deel 2)
Een volume verplaatsen kan met duwen en trekken, zowel op fysisch als op psychosociaal vlak: iemands duwende kracht of zijn wil kan gesteund worden maar ook geremd door (tegen)trekkende externe krachten, zoals andermans verwachtingen. Een moraaltheorie die stelt dat de wil niet bestaat en dat het geweten niets anders is dan het geheel van geïnterioriseerde wetten en regels die maatschappelijk worden opgelegd, zegt in feite dat ons gedrag uitsluitend door externe krachten wordt gestuurd. Maar externe krachten vertegenwoordigen de wil van anderen en derhalve wordt zodoende ook in die moraaltheorie de kracht van de wil sowieso erkend, wat haar inconsistent maakt. Het is dus onmogelijk om de wil als sturende kracht van het gedrag te ontkennen maar even feitelijk is de soms doorslaggevende rol van andermans wil of verwachtingen in het beslissingsproces dat aan een zeker gedrag voorafgaat.
Nu zijn er niet alleen de wil en de verwachtingen maar tevens zijn daar de negatieve wil (of de onwil) en de negatieve verwachtingen (of de veroordelingen) en die realiteiten maken het hele plaatje nog een beetje ingewikkelder. Want zo groot als de invloed kan zijn van de verwachtingen, zo ingrijpend zijn de veroordelingen door derden van iemands gedachten, intenties, plannen, beslissingen en gedragingen. Enkele voorbeelden zijn allerminst overbodig.
Van ouderlingen wordt verwacht dat zij op zekere leeftijd gaan begrijpen dat 'hun tijd erop zit' (“het is voor iedereen zo wel niet”, zo zegt men dan) dat ze 'plaats ruimen' (cf. het concept 'Lebensraum' van Adolf Hitler) of dat zij zelf het initiatief nemen om 'het probleem' (dat zij blijken te zijn, want het wordt hen diets gemaakt dat zij eigenlijk in de weg lopen) 'oplossen' (de 'Endlösung' van de nazi's) en dat zij 'voor hun eigen goed' de keuze maken voor de 'goede dood' (dat is de betekenis van de term 'euthanasie'). Komen zij aan die verwachtingen tegemoet, dan kiezen zij sowieso voor de beëindiging van hun leven en durven zij het aan om die verwachte uitkomst alsnog te weigeren, dan rest hen het al even afschrikwekkende lot van de veroordeling.
Want niemand kan nog ontkennen dat ouderlingen worden verwenst, nu het geschiedt op televisie en in onbedekte termen. Onlangs nog sprak de voorzitter van nota bene op de koop toe nog de christelijke mutualiteit zich uit over het 'probleem' van de vergrijzing, waaronder men niet langer moet verstaan dat het de bedoeling is om grijsaards te gaan helpen: zij moeten worden opgeruimd, want dat is de betekenis van euthanasie, wat moet 'bespreekbaar' gemaakt worden, zoals dat dan heet, en wel omdat het allemaal onbetaalbaar wordt.
De realiteit is dat mensen levenslang betalen voor hun pensioen, vervolgens souperen de verantwoordelijke politici ter zake die gelden op en zoeken zij naar een 'oplossing' welke uiteraard in niets anders meer kan bestaan dan in de opruiming van de pensioengerechtigden. Een denktank moet er dan maar voor zorgen dat de zaken zo worden voorgesteld alsof het lijkt dat het de senioren zijn die bedelen om euthanasie, dat dan vanzelfsprekend dient voorgesteld te worden als een recht, een heus mensenrecht waarvoor zelfverklaarde 'pioniers' op de barricaden gaan staan die dan vervolgens ook nog eens voor helden willen doorgaan.
Senioren, kankerpatiënten, mensen met psychische stoornissen, gehandicapten en ga zo maar door: de maatschappij doet er immers alles aan om zichzelf gezond te maken - zeg maar: om de rotte appels uit de mand te weren - en de volksgezondheid wordt veel vlugger, makkelijker en goedkoper gediend door alle zieken te laten afmaken door beulen dan door hen jarenlang te laten behandelen door gespecialiseerde artsen wiens opleiding aan de maatschappij handenvol geld kost en zeg nu zelf: zijn dat niet twee vliegen in één klap als men de beide geldverslinders (zowel de zieken als de artsen) met een enkele beweging weet weg te vagen?
Een tweede voorbeeld dat de verregaande invloed van zowel verwachtingen als veroordelingen illustreert, vindt men in de labyrinten van de pikorde, waar prestige, schande, schaamte, eerzucht, schone schijn en hypocrisie de toon aangeven en dat ten koste van vele mensenlevens, wat uiteraard niet verborgen kan blijven. Eerder bespraken we uitgebreider hoe de maatschappelijke veroordeling van homoseksualiteit in wezen neerkomt op de veroordeling van mensen (met deze geaardheid), meer bepaald bij de verklaring van de oorsprong van de uitdrukking “uit de kast komen”. Wie uit de kast komen, zijn daar op een keer ook in opgesloten en in feite gaat het veeleer om een kist want de slachtoffers van die gemene handelwijze uit de tijd kregen de opdracht zichzelf te verloochenen en hun leven te ruilen voor een toneel. Dat gebeurde doorgaans in de puberteit van de betrokkenen met de medewerking van de notabelen, zijnde de pastoor en de dorpsdokter, die immers aan de betrokkene diets maakten dat deze zijn familie tot schande zou brengen als hij of zij zich niet levenslang verborg, wat in feite neerkomt op het lot van levend begraven te worden nadat men werd veroordeeld en gekist.
Een derde voorbeeld en wellicht het meest bekende is de algemene maatschappelijke verwachting dat men zijn leven herleidt tot een carrière of een socio-economische oorlogsvoering met het oog op het verwerven van een zo hoog mogelijke positie op de maatschappelijke ladder, wat uiteraard moet stranden in incompetentie omdat men zijn grenzen pas kent als men ze overschrijdt. Men lijkt niet te beseffen dat de tegemoetkoming aan deze verwachting die zeker niet algemeen menselijk is doch specifiek voor de kapitalistische maatschappij (die niet steunt op samenleven maar op onderlinge rivaliteit of op het heilige beginsel van het privaatbezit), het leven en het levensgeluk als zodanig dwarsboomt, wat in feite niemand echt kan willen. Het gaat derhalve om een maatschappelijke veroordeling van al wie zoeken naar authentiek levensgeluk. Deze houding congrueert met de tegendoelmatigheid welke resulteert uit de middeldoelomkering die ontspruit uit de hoogmoed, de wens van zelfvergoddelijking of de god wordende mens, welke wordt gevoed door het geloof in de mens geworden god. Dit verkapte wensdenken vindt zijn oorsprong in de onvrede van het schepsel met zijn schepsel-zijn vanuit een na-ijver waarvan de oorsprong altijd in duisternis gehuld zal blijven.
(J.B., 16 juli 2024)
|