Over het zogenaamde "aanvaardbaar aantal slachtoffers"
- Waarom, zo vroeg verontwaardigd de vader van zes kinderen die hopelijk geen kanker krijgen van het gif dat in de onmiddellijke nabijheid was ontsnapt: waarom wijst niemand ons van hogerhand op het gevaar dat ons kroost hier loopt? Er zijn toch zeker wel wetenschapslui die deze dingen ten gronde vatten en die de ernst van de zaak beseffen? Waarom spreken deze lieden niet wanneer politici ons gebieden onze kinderen terug naar school te sturen terwijl de klaslokalen palen aan de besmette en verboden zone?
- Mijnheer, zo antwoordde hem de koster die zopas de dodenmis gezongen had voor het unieke slachtoffer van de ramp: overschat gij het altruïsme van de mensen niet een beetje? Net nog vertelde de pastoor het in zijn preek dat dagelijks twintigduizend kinderen van honger moeten sterven terwijl zij te redden zijn met een euro 't stuk: hebt gij, als waarnemer en hoofd van een gezin en derhalve goed geplaatst om de ernst van het onheil in te schatten, er ooit al aan gedacht om er al was het maar een tweetal voor uw rekening te nemen?
- Dat lost de zaak niet op, antwoordde de vader nu ineens wat minder streng.
- Dat is inderdaad de redenering, zei de koster, die ook diegenen die gij daar vernoemt, voltrekken. Wetenschappers zien de zaken groot: uw kind daar in dat klaslokaal, ofwel het mijne: een zeker percentage van de mensen krijgen kanker, niemand is gevrijwaard van risico's. Wetenschapslui worden betaald om het dodencijfer te doen zakken maar ge begrijpt ook wel dat een mens een beetje geluk moet hebben in het leven: dat zal altijd een beetje gokken blijven.
Het is een weliswaar natuurlijke realiteit maar dan een waar wij maar moeilijk aan wennen kunnen: het soortbehoud maalt niet om het zelfbehoud; de enkeling blijkt maar van weinig tel, hij lijkt vervangbaar en wordt prompt opgedoekt als dat ook maar een beetje nuttig is voor het geheel. Het soortbehoud is ermee gediend van zodra vaststaat dat, om maar iets te zeggen, het gros der mensen overleeft. Dat een minderheid het niet haalt en wie dat dan wel mogen zijn, is alvast op dat vlak van geen tel. De soort gaat door en daarmee is de kous ook af voor de natuur.
Het recht van de sterkste is in precies hetzelfde bedje ziek: het is natuurlijk maar tegelijk onmenselijk en daarom ook zijn al wie geloven dat zij de natuur een handje moeten toesteken, echt niet goed wijs. Hitler die dacht dat hij maar best kon helpen met het uitroeien van de zwaksten en zoveel hedendaagse praatbarakken die geloven dat zij de wereld rijker en gezonder kunnen maken met het infertiliseren van de armsten en het euthanaseren van de zwaksten: zij hebben geen begrip van de humaniteit achter de wetenschap die immers de zieken niet doden maar daarentegen sparen wil door niet hen zelf doch de ziekten uit te roeien en die niet de armen tot haar vijanden rekent doch elk politiek systeem dat armoede en klassenvorming in de hand werkt.
Het christendom als enige leer werkt het onrecht tegen dat de natuur zo vanzelfsprekend in de wereld binnenbrengt omdat Christus nu eenmaal de natuur beheerst, en dit in tegenstelling tot de mens die aan de duivel macht gegeven heeft door hem gehoorzaamheid te bieden. In seculiere termen zeggen wij dat zonder zweet en tranen de menselijke heerschappij over de dingen niet herwonnen wordt. Arbeid in het zweet des aanschijns is een christelijke plicht voor wie onrecht verfoeien en rechtvaardigheid nastreven, ook in deze wereld.
Derhalve is het louter in statistische termen denken over onze naaste, mensonwaardig en is elk slachtoffer er sinds Abrahams ontheffing van de plicht tot het brengen van mensenoffers, ook eentje teveel. En dit mag geen formule zijn die ons ervan ontslaat om ook nog te doen wat wij beloven: wij dienen elke mens als onaantastbaar te beschouwen en alleen de onpersoonlijke natuur kon zich verschonen met het argument dat het voortleven der soort nu eenmaal mensenoffers vergt. Ook voor één schaap laat de herder zijn kudde achter en waagt hij zijn leven in het onherbergzame: hij keert niet weer totdat hij het verloren schaap gevonden heeft en dan is er meer vreugde om dat ene dan om de negenennegentig andere.
In het herleiden van mensen tot hun hoeveelheid, geeft men aan alle enkelingen een rangnummer en zelfs dát verdwijnt van zodra zij in een verzameling werden gedropt: doordat zij geteld worden, tellen zij niet langer mee, wordt hun belang ondergeschikt aan dat van de groep, gaat een kwantiteit prevaleren op een kwaliteit en, meer nog dan dat, gaat het telbare het onschatbare verdonkeremanen: de mens verdwijnt onder zijn nummer, de persoon wordt opgeslokt door een blinde bende welke die leider volgt die elkeen tot zijn nummer heeft gereduceerd zodat iedereen perfect vervangbaar is geworden.
De idee van de principiële vervangbaarheid van elke persoon schuilt ook achter de wens van sommigen om een plan te smeden waarmee zij dan de wereldbevolking binnen door hen vastgestelde perken zouden houden, en zij proberen hun zin te krijgen door wat zij wenselijk achten voor te stellen als noodzakelijk, zodat ze met alle mogelijke middelen trachten om iedereen het refrein van de overbevolking te doen zingen. Paradoxaal genoeg schuilt de idee van de vervangbaarheid van de enkeling of dus de idee van de kwantificering van de mens ook achter de wens tot de zogenaamde kwaliteitsverbetering van de soort of de veredeling van het ras welke men zich zal herinneren uit het tijdperk van het nazisme. Nu reeds zijn er megalomane lieden die zich als geleerden en als wijzen profileren en die, schermend met de wetenschap en de ethiek die zij feitelijk verkrachten, demografisch getinte plannen koesteren van puur neonazistische makelij. Dat die koers binnen de kortste keren recht naar nieuwe vernietigingskampen voert, leidt niet de minste twijfel: in plaats van het lastige wetenschappelijke vorsen naar het terugdringen van zwakheden, ellende en ziekten, verwisselen bepaalde demagogen deze tekorten met de mensen zelf die eraan lijden en zij roeien dan niet de ziekten uit doch de zieken zelf, niet de armoe doch de armen, niet de ellende doch dezen die daaronder gebukt gaan, zoals ook de natuur dat doet die immers even onpersoonlijk en derhalve even onnadenkend en ook even immoreel te werk gaat.
De uitspraak dat elke dode is er een te veel is, aanwenden als een vrijbrief om dan te kunnen zeggen dat het aantal doden werd beperkt tot één, is een gang van zaken met een bijzonder valse noot precies omdat daarin, zoals elkeen die bij zijn zinnen is ook aanvoelt, personen tot cijfers in statistieken zijn herleid het is alvast geen zaak die men moet vieren. Geen mens immers zal bij het verlies van een kind worden getroost met de verklaring dat niet meer mensen een kind verloren en derhalve is slechts de rouw gepast en vinden alleen dwazen in die verklaring redenen om te feesten.
De ganse westerse samenleving wordt heden met het sluipend gif van de ontmenselijking bedreigd en niet een tekort aan wetenschappelijke kennis is daarvan de oorzaak doch een klaarblijkelijk gebrek aan empathie of noem het naastenliefde. En dat is ook niet te verwonderen in een maatschappij die in feite helemaal niet samenleeft de ene voor de andere omdat de motor ervan concurrentie is of onderlinge strijd, wat op zijn minst betekent dat de ene leeft ten koste van de andere of dat, heel letterlijk, de ene zijn dood ook de andere zijn brood betekent.
Dat zo'n maatschappij, net zoals al haar onderdelen, feitelijk werd herleid tot een louter instrument in handen van wie sterker zijn, spreekt dan vanzelf, en het volstaat voortaan dat dit instrument ook functioneert zoals ongeacht welke agent: een klerk, een verpleger of een slachter. Elk onderdeel is vervangbaar, elkeen werd tot zijn job herleid en voortaan is alles maakbaar: de mens geldt als een louter voortbrengsel van de maatschappelijke machine en alles naast zijn maatschappelijke functie is niet slechts ballast, het wordt bovendien bestempeld als gevaarlijk.
Of er een voetpad komen moet op een welbepaalde plek, is nu geen zaak meer van zorg voor de medemens, het is een loutere geldkwestie; een kosten-batenanalyse heeft het laatste woord en hetzelfde geldt voor alle andere maatschappelijke voorzieningen. Maatschappelijke voorzieningen: zoals de uitdrukking zelf het zegt, voorzien zij allerlei zaken voor de maatschappij en als een enkeling daar baat bij heeft, en hij gelooft daaruit te mogen besluiten dat er voor hem wordt gezorgd, dan vergist hij zich alleen maar kostelijk. Sommigen gaan in dat in feite geïnduceerde zelfbedrog zo ver dat zij geloven dat er voor hen wordt gezorgd waar zij door het systeem worden geëlimineerd.
De grote ramp voltrekt zich daar waar het systeem de mens buiten spel zet, hem het zwijgen oplegt of hem verbergt onder allerlei oneigenlijke spektakels. Waar men erin slaagt het protest voor te zijn als men 'vergeet' te rouwen om één mens, moet men goed beseffen dat het de ziel is van de mens zelf die men vertrappelt. Men kan geen abstractie maken van een enkeling of van een minderheid onder het voorwendsel dat de meerderheid wel buiten schot blijft, zonder de mens als zodanig geweld aan te doen en waar die waarheid niet begrepen wordt, is dat alleen hieraan te wijten dat het niet langer mensen zijn die met haar afrekenen. Wie van één mens abstractie maakt, doet dat ten koste van zijn eigen hart, en harteloosheid is dan ook wat men verwijten kan aan instellingen die niet gekerstend zijn en die niet weten hoe de goede herder handelt.
Spreken van een aanvaardbaar aantal slachtoffers is spreken van een berekend risico en dat is op de keper beschouwd ook spelen met het leven het eigen leven of, erger nog, dat van anderen. Aan elke handeling zijn risico's verbonden maar waar zelfs onnodige risico's worden gebanaliseerd is vergeving zonder twijfel niet meer mogelijk. Wanneer men plastics die niet afbreekbaar zijn gaat produceren, dan beseft men ook heel goed dat elke liter giftige grondstof die daartoe wordt aangewend ook in het milieu terecht zal komen en daar onszelf maar ook en vooral onze kinderen belaagt: dat is niet zomaar een risico op vergiftiging vergiftiging is daar reeds een feit. Om in dat verband dan maar eens te verwijzen naar de giframp van 4 mei 2013 te Wetteren waarbij 300 ton acrylnitril in het milieu terecht kwam, moet men tegelijk beseffen dat de jaarlijkse wereldproductie van die grondstof zich situeert in de orde van enkele tientallen miljoen ton.i Vrijwel al onze moderne instrumenten zijn middels dat gif geconstrueerd en het belandt vanzelfsprekend vroeg of laat (en in onze wegwerpmaatschappij veeleer vroeg dan laat) bij het afval: in de lucht, in de bodem, in de zee, zelfs in de ruimte. Dat die afvalberg niet gering is, blijkt uit recent onderzoek dat tevens waarschuwt dat wij deze zaken in de vorm van micropartikels met onze voeding naar binnen werken waar zij in de kern van onze cellen huis gaan houden. In het jaar 2010 werd 250 miljoen ton plastic geproduceerd ii Geloof het of niet, maar het is dezelfde chemische industrie die de strijd aanbindt tegen kanker, of die er dan toch munt uit slaat waar hebben we dat nog gehoord?iii
Het zijn vandaag beleggers die bepalen wat aanvaardbaar is, wat een aanvaardbaar aantal doden is, wie waardevol zijn en wie moeten verdwijnen het zijn vandaag beleggers die dat bepalen omdat beleggers slaven van hun hebzucht zijn, dienaren van het gouden kalf dat ons allen naar het leven staat. Tegen de tijd dat wij dat ook echt gaan beseffen, is het misschien al lang te laat.
(J.B., 24 mei 2013)
Verwijzingen:
|