Zo zweeft de wereld (delen 1 en 2)
1
In het 'Philip experiment' (Toronto, 1972) diende een medium de geest van een vooraf zelfverzonnen personage op te roepen, wat tot ieders verbazing lukte. De proef lijkt aan te tonen dat vermeend contact met geesten toe te schrijven is aan massahysterie.1 Dit psychosociaal verschijnsel wordt omschreven als een groepsangst of een paniek waarvan het bekendste voorbeeld wellicht dat is van het valse brandalarm in de cinemazaal dat de chaos en helaas ook vaker de tragedie teweegbrengt van een echte brand.
Een treffend geval van massahysterie dook op in Portugal in 2006 toen daar honderden televisiekijkende kinderen dezelfde ziekteverschijnselen vertoonden als de personages in een populaire soap: huiduitslag, ademhalingsproblemen en duizeligheid. Eveneens bekend is de lachepidemie in Tanzaniaanse scholen - een geval van 'slappe lach' - die duurde van 1962 tot 1964.2
Een bijzondere variant van massahysterie is de Seattle Windshield Pitting Epidemic, waarbij in 1954 talloze automobilisten aangifte deden van schade aan de autoruiten nadat de media een schutter hadden gemeld die de snelwegen onveilig maakte - die schade was er uiteraard allang en ook door andere oorzaken maar zij bleef voordien onopgemerkt.3
Dit verschijnsel doet overigens denken aan een nog betekenisvoller gebeuren dat in de wijsbegeerte van Martin Heidegger wordt benoemd met de Griekse term aletheia die verwijst naar waarheid als onverborgenheid en dus als te ontdekken werkelijkheid, wat slaat op het blootleggen van wat er reeds voordien was terwijl het ongezien bleef omdat het onbenoemd of onbeschreven bleef. De waarheid is eeuwig maar komt pas door het woord aan het licht - of, algemener, door haar afbeelding. Zo kan niemand nog de Provence bezoeken zonder in dat landschap schilderijen van Vincent Van Gogh te herkennen die immers middels zijn werk de schoonheid ervan ook letterlijk aan het licht bracht.
Het gaat hier om een overigens bijzonder verraderlijk verschijnsel dat immers ook vernietigend kan werken zoals in geval van demonisering, bijvoorbeeld in de historie van de heksen van Salem: geheel onschuldigen worden met de vinger gewezen, veroordeeld en zelfs omgebracht nadat zij werden afgeschilderd als heksen. Roddel of demonisering heeft immers dezelfde bezwerende werking als ophemeling of vergoddelijking en van het laatst genoemde zijn dan de vijfhonderd getuigen van Christus' opstanding wellicht een treffende illustratie.
Maar om terug te keren naar het Philip experiment: die proef brengt uiteraard meer aan het licht dan slechts het illusoir karakter van door ons opgeroepen geesten. Omdat het experiment een fictief personage betreft, bewijst het niet alleen dat ook onze communicatie met de geest van écht bestaande overledenen inbeelding is: het zet ook de objectiviteit van onze communicatie met levende personen op de helling. Meer nog: omdat onze leefwereld een product van communicatie is, begint in dit licht ook de wereld zelf te zweven - hij verandert zowaar in een spookbeeld.
Wij weten allang dat de poten waarop de wereld steunt, niet deze zijn uit het naïef realisme met zijn simplistisch fysicalistisch werkelijkheidsbeeld. Daar immers zijn alle dingen materieel-energetisch van aard en dus opgebouwd uit principieel tastbare stof. Voor de naïviteit van dit constructivisme dat heel beknopt de theorie verkoopt dat alles opgebouwd is uit stoffelijke deeltjes of atomen, waarschuwde reeds Augustinus van Hippo in de vierde eeuw. Heel terecht wees hij erop dat wij neigen te veronderstellen dat de schepping samengesteld is of opgebouwd omdat de dingen in onze wereld ook werden opgebouwd, met name door onszelf. Maar de schepping is niet gemaakt met mensenhanden uit reeds bestaande stof; zij is een goddelijke schepping uit het niets.
Onze wereld is allerminst een samenstelling uit atomen, hij steunt niet op stofdeeltjes die samen grotere gehelen vormen en derhalve hangt het bestaan der dingen helemaal niet af van hun tastbaarheid: ook het ontastbare kan er aanspraak op maken 'werkelijk' te bestaan - het weze herhaald: omdat werkelijkheid sinds mensenheugenis weinig uitstaans heeft met tastbaarheid. Het naïef realisme is iets van filosofieprofessoren uit de jongste decennia die zich fysicalist noemen om zich te omhullen met een zweem van natuurkundigheid en een air van Einstein, het idool van de pubers die deze naijverige studentjes meer dan eens gebleven zijn. Ultieme maatstaven voor de werkelijkheid zijn op de keper beschouwd helemaal overbodig in die zin dat zij zichzelf bewijzen, zij dwingen immers de eerbied af van al wie zijn leven lief is. Het voedsel bestaat voor mens en dier even echt als hun beider honger maar voor de steen zijn brood en modder eender; het geld bestaat voor de westerling omdat zijn leven ervan afhangt maar voor de mug is er geen onderscheid tussen een munt en een kei.
Iets bestaat voor iemand als het in eender welke zin ook waarde heeft voor hem: iets om te eten maar ook iets waardoor men kan opgegeten worden. Het onbetekenende daarentegen wordt alras onzichtbaar. Men zou best kunnen stellen dat onze wereld in die zin op de wereld van de kwantumfysica gelijkt waar alle deeltjes naast een stoffelijke massa ook een lading hebben die een invloed of noem het maar een geest van het partikeltje in kwestie vertegenwoordigt. Het verhaal van de belastingcontroleur die ook daar waar hij niet komt, mensen ertoe verplicht hun taksen te betalen en dit door middel van zijn invloed die hij haalt uit de onwetendheid der burgers omtrent zijn agenda. Op de keper beschouwd zijn alle stoffelijke dingen op zichzelf morsdood en halen ze hun leven of zelfs alleen nog maar het feit dat ze bestaan, uit niets anders dan hun lading. De dobbelsteen is niet zomaar een steen, hij is getekend, draagt een zekere betekenis in een spel en die specifieke lading zorgt er dan ook voor dat hij van onze wereld deel uitmaakt. Een krijtstreep kan een woord zijn dat betekent: "verboden ingang, levensgevaar!" en wij kunnen de streep niet langer zien zonder ze ook te lezen. Zoals de krijtstreep worden alle stoffelijke dingen door hun lading in onze wereld opgenomen en hun bestaan miskennen kan zelfs zoals in dit geval ons leven dat sommigen stoffelijk achten onverwijld beëindigen.
Het toekennen van ladingen aan dode dingen is wellicht een goddelijk scheppingswerk, het is het verlichten van de duisternis met de geest en met het woord, het is het veranderen van dode stenen in levende tekens, en in een zekere zin volgt de mens hierin zijn Schepper na wanneer hij spreekt en schrijft, leest en luistert, communiceert, beveelt, gehoorzaamt en belooft of kunstzinnige taferelen schept met beelden, woorden en geluiden. En als men goed observeert wat zich dan zoal afspeelt, dan ziet men ook dat dit alles zin heeft en geeft terwijl het inderdaad om geesten gaat wiens bestaan men wel móet erkennen, wil men nog een poos vertoeven in deze stoffelijk geachte wereld. De essentie van de materie blijkt met andere woorden alles wat er spokerig aan is, want woorden zijn onvast doch tegelijk ook dwingend en indien de zekerheid waarmee betekenissen bestaan niet groter was dan deze waarmee zich het stoffelijke staande houdt, dan konden wij beslist niet leven.
De stoffelijke dingen kennen slechts elkaar, stenen kunnen slechts met stenen botsen en daarom ook leven zij in eenzelfde wereld, maar een wereld onderscheiden van deze waarin geestelijke zaken om zo te zeggen leven. Getallen kan niemand grijpen, zij zijn enkel te begrijpen, zij kunnen bij elkander worden opgeteld binnen een eigen universum waarin geen stoffelijke entiteiten kunnen zijn. Zo zijn de geesten onderscheiden van de stenen en van de andere stoffelijke zaken maar zij bezitten de materie wel, die pas door haar lading een betekenis krijgt en een bestaan. Geheel onzichtbare spoken berijden omzeggens de tastbare wereld van de stof en zij geven hem vorm zoals het hun het best uitkomt.
Ten langen leste is het helemaal niet zo dat wij die ons zo echt wanen in een even echte en tastbare wereld, nu en dan naar het bestaan van spoken gissen. Veeleer lijkt het er daarentegen op dat het bij de gratie van ongrijpbare gedaanten is dat wij er zijn en dat de dingen die wij met onze vleselijke handen geloven vast te kunnen houden, betekenis hebben en ons niet meteen ontglippen wanneer wij er naar grijpen, zoals de schimmen blijken te ontglippen aan de greep van de weinigen die ooit de onderwereld bezochten. De geesten bezitten inderdaad het vlees terwijl geen vleselijk wezen een geest kan grijpen of ook maar begrijpen. Indien het anders was, dan had de taal ons gewis in banen geleid die tot heel andere conclusies leiden.
2
 Vrij naar William Miller (naar Birket Foster)
|
Als de zogenaamde schepping niet een gewilde goddelijke schepping is doch een product van het toeval, dan zijn wij allemaal niets anders dan spoken, zoals trouwens mag blijken uit het verhaal getiteld Spoken.4 En de 'echtheid' welke wij als een vanzelfsprekendheid ervaren, zou dan niet meer zijn dan een kostelijke illusie. Met andere woorden verscheen in dat licht álles als illusie en als droom, waarbij het toppunt van illusie van die aard was dat we ons daar niet langer konden tegen verzetten: de illusie ware dan dermate overtuigend dat wij geloofden dat we met iets écht te maken hadden.
Het gezicht in de wolken lijkt wel een foto, maar amper een ogenblik later zien we hoe het verdwijnt en begrijpen we ook hoe het te wijten was aan een enorm toeval. Edoch, wat weerhoudt ons er dan van om die conclusie te trekken met betrekking tot ons eigen bestaan dat immers ook gezegd wordt het product te zijn van een enorm toeval terwijl het tevens eindig is en net zoals het gezicht in de wolken vergaat tot vormeloze stof?
Paniek, zo luidt het antwoord: paniek weerhoudt ons ervan om die conclusie te trekken; paniek of hysterie, massahysterie, de grootst denkbare angst ooit die de angst is het ultieme te zullen verliezen, namelijk onszelf. De collectieve angst die wij koesteren tegenover de vergankelijkheid van ons bestaan welke immers zijn onechtheid aan het licht kon brengen, vertekent ons wereldbeeld op de meest drastische manier. Want om in de echtheid van ons bestaan te kunnen blijven geloven, worden wij wel verplicht om de tijdelijkheid ervan te verdonkeremanen en zo komt dan onvermijdelijk vanuit die hysterie een wereldbeeld tot stand van overgave; wij geven ons over aan een grote leugen, ons wereldbeeld wordt religieus.
Terwijl het in werkelijkheid zo is dat wij leven in een droom waaruit wij alleen maar dromen te ontwaken, en dat wij leven in een chaos waarin een verwaarloosbare hoeveelheid aan orde moet toegeschreven worden aan een speling van het lot, zo ook komen wij voort uit geheel toevallige omstandigheden en daarom ook verdwijnen wij zo definitief en zonder op den duur ook maar enig spoor na te laten. Het is ons verdwijnen, het is onze ontbinding, ons vergaan tot de chaos waaruit wij voortkwamen, welke ons zwart op wit bewijst dat ons bestaan vergelijkbaar is met het kortstondige verschijnen van een gezicht in een wolk. Als Darwin het bij het rechte eind heeft en als wij inderdaad producten zijn van een blinde ontwikkeling doorheen de tijden, een ontwikkeling naar helemaal niets die enkel door het grootste toeval een stadium passeert waarvan men met wat goede wil weliswaar gemakkelijk geloven kon dat het gewild was, voorbestemd, bedoeld en dus ook bedoeld door íemand, dan is ons eeuwenoude mens- en wereldbeeld slechts een leugen en derhalve een verhaal met een beperkte houdbaarheid.
Alleen is er in deze hele benadering een element - en ware het niet dat het zo fundamenteel was dan zou men gewis spreken over een verwaarloosbaar detail - dat haar alras ondermijnt. Het strikte onderscheid tussen enerzijds het illusoire en anderzijds het echte dient immers gehandhaafd te worden teneinde zinvol over illusies te kunnen spreken. En trekken wij de consequenties van dit gegeven ook door zoals het hoort, dan rijst de vraag of de manier waarop een werkelijkheid tot stand komt, iets met haar echtheid kon te maken hebben.
Is het immers niet zo dat een uitvinding gedaan door toeval evenzeer een uitvinding is als een uitvinding als resultaat van gericht onderzoek? Zal men een doeltreffend middel tegen kanker van de hand wijzen omdat het niet in laboratoria gevonden werd door hoog opgeleide specialisten doch omzeggens door een zwerver op de hoek van de straat? Het is veeleer andersom daar zelfs onderzoekers de doeltreffendheid van stoffen tegen ziekten op geen andere wijze bepalen dan door principieel álle stoffen met de bedoelde ziektekiemen in contact te brengen en dan af te wachten wat de effecten zijn. Welnu, precies zoals het feit dat een medicijn toevallig werd ontdekt niets afdoet van zijn geneeskracht, zo ook kan het gegeven dat het leven door toeval ontstond, de echtheid en de kwaliteit van ons mens-zijn op geen enkele manier ondermijnen. Het blijft overigens altijd afwachten of achter het zogenaamde toeval niet iets schuilgaat dat wij over het hoofd hadden gezien, vooral omdat wij al te gauw over toeval spreken, ook waar wij slechts onwetend bleven over oorzaken of redenen.
Onze wereld zweeft, maar dat doet niets af aan zijn echtheid, hij zweeft namelijk ook écht, zoals een ballon echt zweeft, zoals een schip echt vaart en zoals een kar echt rijdt. Dat de tijd waarin wij leven, verder glijdt en ons zelfs uit de handen glijdt, doet niets af van de echtheid van de vele momenten welke wij beleven. Het zou ons helemaal niet toelaten om waarachtiger te bestaan indien de tijd plotseling halt zou houden, zeer integendeel: het voorbijgaan van de tijd blijkt een absolute voorwaarde voor de echtheid van ons leven. Op een gelijkaardige manier maakt het zweven van de wereld hem allerminst onwaarschijnlijk, het maakt hem daarentegen mogelijk en waarachtig. Een wereld die niet zweefde doch stagneerde, ware onmogelijk een plek waar zich het leven kon voltrekken en de wilde buitelingen van de geest.
(J.B., 14 en 17 oktober 2013)
Verwijzingen:
1 Zie: Ludo Noens, Het Philip experiment, Portulaan 116: 43-44, alsook: http://en.wikipedia.org/ wiki/Northern_Mysteries .
2 http://mens-en-samenleving.infonu. nl/psychologie/54235-wat-is- massahysterie.html
3 http://en.wikipedia.org/wiki/ Seattle_Windshield_Pitting_Epidemic .
4 Zie het artikel Spoken: http://www.bloggen.be/omskvtdw/ archief.php?ID=965489
|