Terug
naar de middeleeuwen (delen 1-5)
1.
Iemand had,
zo geloof ik mij te herinneren, een reusachtige boete gekregen voor
een ontbrekend achterlicht op de fiets bij valavond en het was toen
ik dat voorval vertelde aan een vriend, een veel te jong overleden,
grote Vlaamse schrijver, dat hij mij een bijzonder geheim verklapte.
Als iemands
misdaden maar groot genoeg zijn, zo stelde hij, dan wordt de dader
niet langer beschouwd als een crimineel. Misdaden die dermate groot
zijn dat ze eigenlijk ons bevattingsvermogen te boven gaan, krijgen
wonderlijk genoeg het uitzicht van hun tegendeel; ze worden dan
veeleer beschouwd als heldendaden en de misdadiger in kwestie wordt
door het volk op de handen gedragen en op een voetstuk geplaatst.
Neem
bijvoorbeeld een van de grootste massamoordenaars aller tijden, zo
repliceerde de wijze man op mijn ongeloof en hij noemde er een bij
naam: Napoleon Bonaparte! Hoeveel standbeelden van deze
supercrimineel sieren de grootste pleinen alom ter wereld? Werden van
hem niet ontzaglijk veel meer portretten geschilderd dan van de
heilige Antonius, om maar iemand te noemen? Wordt de naam van deze
onbarmhartige slachter niet geschonken aan de meest prominente lanen
en pleinen in onze wereldsteden? Luisteren ontelbare restaurants en
cafés dan niet naar zijn naam? En wat dacht u van sterke dranken,
koekjes, pralines en bonbons Napoleon? Met het guitige hoofddeksel en
in de hem kenmerkende pose situeren wij Bonaparte prompt naast
sinterklaas en de kerstman! De bijwoorden 'berucht' en 'beroemd'
lijken ineens synoniemen geworden.
Mijn zeer
belezen vriend had het gewis bij het rechte eind en wat meer is: ik
ontdekte dat zijn stelling niet enkel gold voor exuberante misdaden;
ze blijkt ook toepasselijk op buitensporige onzin.
Mensen die
beweren dat er ooit kabouters en vuurspuwende draken rondliepen op
deze aarde, worden scheef bekeken of dat was dan toch tot voor kort
het geval want bijvoorbeeld in Harari's jongste 'wereldwijde
bestseller' wordt verteld hoe deze kleine mensensoort de Sapiens
vergezelde tot een paar duizend jaar geleden overigens samen met
nog andere soorten en het is intussen ook geen geheim meer dat
niet alleen draken maar ook gewone kevers vandaag de dag nog
vuurspuwend vijanden te lijf gaan, net zoals diepzeevissen dat doen
met stroomstoten om u tegen te zeggen.
Maar wat
hier gezegd moest worden: voor kleine onzin wordt men beslist
veroordeeld, zelfs als die helemaal geen onzin blijkt te zijn,
terwijl daar tegenover staat dat het overgrote deel van het mensdom
zijn gedrag laat bepalen inzake leven én dood door fabels
waarvan men maar moeilijk kan geloven dat een mens ze ooit heeft
kunnen verzinnen. En dan heeft men het over oorlogen aangevoerd door
jaloerse goden die hun priesters gebieden dat zij hun trouw bewijzen
door het bloedeigen kroost om te brengen.
U raadt
inderdaad goed als u vermoedt dat hier de bijbel wordt bedoeld en
meer bepaald het zogenaamde Oude Testament, dat Christenen,
Joden en Moslims delen. Meer dan zeven van de acht miljard mensen die
momenteel de aarde bevolken, geloven hun ganse leven te kunnen en te
moeten verantwoorden aan de hand van de verhalen die men leest in de
bijbel en in gelijkaardige geschriften uit de tijd dat de uilen nog
spraken.
Edoch, dit
verhaal wordt nog sterker eens men zich realiseert dat dit feit
dienst doet als argument ter verdediging van de waarde van de
betrokken fabels. En zo hebben ook hier te lande recentelijk de
bisschoppen beslist om de lectuur van de bijbel weer bovenaan op de
agenda te plaatsen voor de lessen godsdienst op school.
2.
Wij
willen terug de bijbel gaan lezen, aldus spreken de bisschoppen
vandaag in koor: de Joden leren de Thora uit het hoofd en de Moslims
kunnen moeiteloos de Koran reciteren terwijl wij onze eigen Bijbelse
verhalen vergaten en zo kan het beslist niet verder. En zij krijgen
bijval, zelfs van atheïsten en in het bijzonder van taal- en
cultuurkundigen, die er immers op wijzen dat wij ons taaleigen en
onze beschaving voor een flink stuk aan die bijbel te danken hebben.
Edoch,
als dat zo is, dan blijft het wel zeer de vraag of dat deel van onze
cultuur dat wij aan de bijbel te danken hebben of moet men
veeleer zeggen 'te wijten' wel wenselijk is in functie van onze
toekomst en van ons geluk, want is dat uiteindelijk niet de inzet als
het gaat om de opvoeding van kinderen?
Zo
bijvoorbeeld staat te lezen in het Bijbelboek Genesis dat God de mens
heeft geschapen als Adam en Eva, als man en vrouw, en wel uit
kleiaarde. Geen probleem voor mensen van nu die immers weten dat alle
leven op aarde uiteindelijk uit de aarde zelf voortkomt, zij het
wellicht via een proces van scheppende evolutie. Maar niet veel
verder in datzelfde boek dat kennelijk meer dan één auteur had,
leest men dat Eva werd gemaakt uit een rib van Adam. Moderne
theologen wijzen er dan wel op dat 'rib' wellicht een wat ongelukkige
vertaling is van een woord dat veeleer 'deel' betekent maar het
probleem van de zaak ligt elders. Vooreerst blijken mensen niet enkel
te bestaan uit twee strikt gescheiden geslachten en vervolgens ware
het wellicht geloofwaardiger indien gezegd werd dat de man was
voortgekomen uit een deel van de vrouw in plaats van andersom. Want
de eer van het moederschap wordt hier aan de vrouw ontzegd en
aangezien daarvoor geen goede argumenten te vinden zijn, kan men niet
anders dan besluiten dat hier de man die eer naar zich toe trekt
omdat hij nu eenmaal de sterkste is van de twee. Iedereen weet dat
alle mensen uit vrouwen geboren worden maar welke vrouw zal de man
tegenspreken als hij het been stijf houdt en beweert dat zij
gemaakt is uit een deel van de man? Of zal het zwakkere schepsel dan
met het sterkere ruzie zoeken als haar leven haar lief is?
Andermaal
krijgt het zwakkere geslacht een dreun in het verhaal van de zondeval
want het is niet Adam die zich laat verleiden door de slang: de mens
wordt ten val gebracht door de zwakte van de vrouw, die op haar
beurt, als het ware als een vermomming van de slang, de man ten val
brengt en daardoor de mens als zodanig.
Wat
verderop kan men lezen dat de aartsvader Abraham een harem vol met
vrouwen had, zij behoorden omzeggens tot zijn bezittingen. De vraag
rijst uiteraard of in onze toekomstige wereld ons geluk dan echt op
het spel staat als wij eraan verzaken om die oude Bijbelse
ongelijkheid en rivaliteit tussen man en vrouw in ere te herstellen.
Immers,
heel anders dan Genesis wijzen genetici erop dat bijvoorbeeld
inzake sportwedstrijden het onderscheid tussen man en vrouw vandaag
in feite irrelevant is geworden: andere categorieën dringen zich op
sinds men kennis heeft van het spel der hormonen dat het sterkere
geslacht tot het sterkere maakt en men oppert het invoeren van
categorieën al naar gelang het testosterongehalte in het bloed van
de deelnemers ongeacht of zij 'man' dan wel 'vrouw' zijn. In
welke zin kan men dan nog spreken over het nut van de bijbel of over
de wijsheid van het boek als daar van een derde geslacht dat zich
gestaag doch gewis aan ons opdringt, geen sprake kan zijn en wat met
de rechten van homo's, lesbiennes en transgenders? In de fabel over
Sodom en Gomorra wordt dit dan toch aanzienlijke segment van de
wereldbevolking meedogenloos veroordeeld en in de zevende hellekring
in zijn Commedia laat Dante de straf die de sodomieters reeds
op aarde te verduren krijgen door de algemene haat ingevolge de
veroordeling van hun bestaan door de bijbel, onbarmhartig voortduren:
onder een regen van vuur lopen zij over hete kolen en krijgen aldus
nimmer de rust die zelfs de simpelste dieren genieten:
'O
zoon', sprak hij, 'alwie van deze kudde
één
oogwenk stilhoudt, ligt dan honderd jaren
hier
hulpeloos, terwijl het vuur hem geselt. (1)
Het
Oude Testament is het wetboek van de Joden en de fundamentele
wet aldaar is die van de vergelding of de wraak: een oog voor een oog
en een tand voor een tand. In het Nieuwe Testament daarentegen
breekt de jood Jezus van Nazareth categoriek met die zeden: hij
onderwijst de Schriftgeleerden, noemt hen witgekalkte graven en hij
vervangt hun wet door de wet van de naastenliefde met het loodrecht
daarop staande principe van de vergeving. Die breuk met alle
voorgaande Bijbelboeken is van dezelfde orde van grootte als de
tegenstelling tussen de inzet van de twee rivaliserende
engelenscharen, respectievelijk geleid door Gabriël en Lucifer, in
de hemelse oorlog zoals beschreven door Joost van den Vondel
(°1587-1679): de stadhouder Gods wenst recht en orde en
veroordeelt de 'gril' van de Schepper om de engelen die zuiver
geestelijke wezens zijn, in dienst te stellen van de mens die behalve
uit geest ook nog gemaakt is... uit stof:
'Men zou ons Paradys om Adams
hof verwenschen.
't
Geluck der Engelen moet wycken voor de menschen' (2)
3.
En
laat de Eerwaarde Heren Monseigneurs nu vooral niet komen aandraven
met het excuus dat die Bijbelse verhalen die veelwijverij propageren
alsook moord in naam van God en de veroordeling van homo's,
onschuldig zijn daar zij 'uiteraard' niet letterlijk mogen worden
genomen! Laat hen nu vooral niet proberen ons te paaien met de uitleg
dat het dikke boek vol beeldspraak
staat en dat het niet de bedoeling is om van de nieuwe kinderen
fundamentalisten te maken! Laat hen nu ons niet komen vertellen dat
het hier slechts om mythen gaat zoals ook Hellas, het Oude Egypte en
de beschaving van de Inca's die hebben want als puntje bij paaltje
komt, citeert vanuit zijn Heilige Stoel de paus van Rome, tevens
staatshoofd van het Vaticaan, onverbiddelijk letterlijk
'het woord van God'. Als het er werkelijk op aan komt, prevelt de
zelfverklaarde plaatsbekleder van de stoel van Christus op aarde in
Rome langs de ene kant weliswaar iets in de zin van: Wie ben ik om
homo's te gaan veroordelen? maar enkele dagen later tijdens een
trans-Atlantisch uitstapje vervoegt hij daar op straat prompt een
massa fundamentalisten die protesteren tegen
het homohuwelijk, de wereld eraan herinnerend dat in de bijbel staat
geschreven dat Onze-Lieve-Heer Adam
and Eve geschapen heeft en niet Adam
and Steve.
Neen,
die bisschoppelijke excuses zijn echt misselijk makend want o zo
bedrieglijk leiden ze ons om de tuin: het gaat om verhaaltjes, zeker
niet letterlijk te nemen, die onze woordenschat verrijken en die
behoren tot de fundamenten van onze beschaving... tot op het ogenblik
dat men moet ondervinden dat men in die sectoren die alsnog onder de
kerkelijke macht staan, niet aan de bak komt omdat men vrouw is,
homoseksueel, transgender en noem maar op: geen jobs voor wie behoren
tot dit segment van de mensheid en dus voor hen geen inkomen en geen
menswaardig bestaan en klinkt daar onder de mijters van de haters van
de moeders en de sodomieters dan niet verborgen en gedempt doch nog
heel duidelijk hoorbaar en gestemd niet een of andere christelijke
hymne doch het ketterse lied uit jawel de Driestuiversopera
van Kurt Weill en Bertolt Brecht?
Erst
kommt das Fressen, und dann kommt die Moral. (3)
Tegelijk
etaleren de doortrapte excuses dat die bijbel ons toch ook alleen al
omwille van zijn rijke fabels ten goede komt, de erbarmelijke
situatie waarin het machtsinstituut van de kerk na de Verlichting
beland is: men ziet het huis helemaal afbranden en men probeert nog
rap enkele meubels te redden; in zijn wanhoop poogt men alsnog iets
te verkopen van die dingen waarvan men niet langer de eigenaar is; in
de misleidende verpakking van 'allerlei
culturele lekkernijen, spreuken en zegswijzen, voor elk wat wils'
tracht men ons nog rap te doen tekenen voor ontvangst van een
meedogenloos discriminerende zending vol met zedenwetten uit de
middeleeuwen. En andermaal: de bisschop van Rome zal niet nalaten om
te gepasten tijde letterlijk te citeren uit dit wetboek en wel met
dezelfde ijver waarmee de schuldeiser voor de schuldenaar citeert uit
de ellenlange tekst met minuscule lettertjes onder welke hij geheel
te goeder trouw zijn naam neerkrabbelde ter vermeende bezegeling van
een luchtige grap van de geslepen commerçant.
4.
Maar
til toch niet zo zwaar aan wat de paus allemaal uitkraamt, zo
proberen ons de lagere echelons bij de clerus alsnog te bezweren:
pauselijke encyclieken zijn louter theorie, niet al te serieus te
nemen; het zijn hoogdravende epistels; het echte werk gebeurt in de
pastoraal en daar is de toon beslist heel anders!
Edoch,
over de feitelijke invloed op het volk van wat autoriteiten allemaal
'uitkramen' wordt altijd listig gezwegen omdat potentaten zelden
verantwoordelijk handelen. Herinneren wij ons bij deze gelegenheid
maar een keer de verbanden tussen enerzijds de extremistische
theoretici die niet echt lijken te handelen en die derhalve
onschuldig lijken en anderzijds zij die met deze ideeën plannen
smeden om ze ook in de praktijk te brengen de uitvoerders of de
beulen. Het zijn verbanden die verborgen blijven... zolang zij zich
niet manifesteren in een of ander bloedbad!
Een
voorbeeld van net geen acht jaar geleden biedt ons de zaak van de
Noorse massamoordenaar Anders Breivik uit wiens geschriften bleek dat
tot diens grootste inspiratiebronnen de teksten behoorden van
Vlaams-nationalist Paul Belien die na de calamiteiten en na de
bekendmaking van de inhoud van het racistische manifest van Breivik,
zijn verwondering uitte over het feit dat hij door de moordenaar meer
dan tachtig keer geciteerd werd. Dat de man niet leek te kunnen
begrijpen dat hij de muze was geweest van een massamoordenaar,
illustreert uitnemend het schromelijke tekort aan mensenkennis en aan
realiteitszin bij haat zaaiende politici en ofschoon de gedachten
vrij zijn, volgt daaruit niet zo vanzelfsprekend dat ook de
uitgesproken of de neergeschreven woorden dat zijn zij zijn
immers specifieke daden en derhalve kan men stellen dat de
psychopathie welke wordt toegeschreven aan blinde volgers van
dergelijke profeten, evenzeer deze profeten zelf treft, en zeker daar
waar zij kunnen geacht worden het impact in te schatten van de
selectieve misantropie die racisme heet en die uiteraard wordt
vergezeld van en uitgelokt door een zekere verschijningsvorm van de
immer verblindende megalomanie.
Want
het is een wetenschappelijk gegeven dat mensen kuddedieren zijn en
dat de kuddegeest zich uit in onder meer een sterke afhankelijkheid
van autoriteiten; in de navenante volgzaamheid worden dikwijls
onnadenkend en aldus geheel gewetenloos de bevelen van de autoriteit
ten uitvoer gebracht onder meer het zogenaamde
gehoorzaamheidsexperiment van Stanley Milgram uit 1963 illustreert
dit overtuigend. Vandaag worden wij jammer genoeg met talloze
modellen van deze waarheid geconfronteerd in het verschijnsel van het
zogenaamde islamterrorisme.
God
is voor velen de autoriteit bij uitstek en zij die aan een boek het
auteurschap van die allerhoogste autoriteit toeschrijven en dat
zijn nota bene geen goden doch mensen dragen
zodoende een wel bijzonder grote verantwoordelijkheid; het is een
verantwoordelijkheid die op de keper beschouwd geen mens in staat is
om te dragen en het getuigt daarom van een volstrekt onverantwoord
gedrag waar een mens beweert die link te kunnen leggen.
Een
mens of veeleer mensen, in het meervoud, omdat gedeelde
verantwoordelijkheid zo kenmerkend is voor de
verantwoordelijkheidsvlucht of voor het onverantwoordelijk gedrag dat
we bijvoorbeeld kennen van de fusillade; daarbij wordt immers een
truc gebruikt om iemand ter dood te kunnen brengen zonder de
mogelijkheid om de schuldigen aan te wijzen in het vuurpeloton
wordt namelijk één van de geweren geladen met een losse flodder. In
dit geval wordt de verantwoordelijkheid gevlucht door hem te verdelen
onder de clerus en meer specifiek onder de ('door God geïnspireerde')
kerkvaders: zij kiezen de teksten welke zullen worden erkend als het
woord van God; zij benoemen auteurs tot profeten en aldus schuiven
zij het auteurschap voor door hen gekozen teksten in de schoenen van
hun schepper; zij vertellen aan het volk dat zij beweren te weten dat
God gesproken heeft en wat hij dan precies gezegd heeft en meer
bepaald beweren zij te weten wat God aan de mensen bevolen heeft om
te geloven, te hopen, te denken, te doen en te laten.
Edoch,
wie dat plaatje aandachtig bekijken en ook weigeren om tegen de
logica te zondigen, zien noodzakelijkerwijze een groep van lieden aan
het werk die zelf voor god spelen, een bende die alle anderen
proberen te dwingen om te erkennen dat zij God zelf zijn. En in wezen
is dit niets anders dan de reinste dictatuur.
5.
We
moeten terug naar de bijbel, zo haasten zich de bisschoppen, en zij
hebben het over Mozes, Abraham, Job en talloze andere figuren uit de
geschiedenis van een volk dat sinds de oudste tijden in oorlog is en
dat niets minder dan de wereldheerschappij nastreeft, waarin het zich
van talloze andere volken helemaal niet onderscheidt. Tegen die eer-
en wraakzucht reageerde een wijze uit het eigen joodse volk, Jezus
van Nazareth, die helemaal niets optekende maar over wie verslag werd
uitgebracht door anderen het werd zijn dood. En Hij verrees in de
gedaante van zijn aanhangers, zoals dat met echte helden meestal het
geval is. Edoch, de politieke heersers zagen Hem als een rivaal, zij
vreesden voor het verlies van hun wereldlijke macht die Hij immers
des duivels noemde en zij deden verwoede pogingen om de christenen
uit te moorden. De volgelingen van de Opstandeling tegen het
wereldlijke gezag verborgen zich in catacomben, zij werden afgeslacht
doch hun aantal slonk geenszins, zij vermenigvuldigden zich zoals hun
Leidsman het hun had opgedragen. Het wereldlijke gezag zag geen
andere oplossing meer dan de nieuwe sekte in te lijven: de kerk van
het zogenaamde christendom werd een erkende staatsgodsdienst in het
Romeinse Rijk en vanaf die dag smeedden de koning en de paus samen en
niet zelden verenigden zij zich in de gang der tijden in het
keizerschap dat onder meer Napoleon te beurt viel de man wiens
misdaden dermate groot zijn dat hij welhaast met de kerstman werd
vereenzelvigd. Niet te geloven! Ha, stel eens dat Jezus van Nazareth
nu terugkwam!
Ja,
stel dat eens. Een groot Russisch schrijver liet de Messias naar deze
wereld wederkeren en wel in een van zijn wereldberoemde romans die
bestonden uit de vervolgverhalen die hij voor de kranten schreef om
zijn schulden af te betalen want Dostojevski was een verwoed gokker
maar desalniettemin en misschien precies daardoor, gedreven door de
noodzaak, maakte hij wereldliteratuur. In een raamvertelling in De
gebroeders Karamazov zette hij naar het voorbeeld van Christus
zelf, een heuse parabel neer, De grootinquisiteur van Sevilla.
(4) De inhoud ervan is een openbaring:
In Sevilla ten tijde van de Inquisitie worden de ketters
verbrand; Jezus is teruggekeerd en wordt door de grootinquisiteur
betrapt bij de opwekking uit de dood van een zevenjarig meisje. De
kerkvorst laat Jezus gevangennemen en vermaant Hem dat Hij op aarde
niets meer te zoeken heeft, daar Hij lang geleden zijn macht heeft
overgedragen aan de kerk; Hij noemt Hem de allergrootste ketter en
dreigt Hem op de brandstapel te gooien. De grootinquisiteur herinnert
Jezus eraan dat tijdens zijn vasten in de woestijn de duivel Hem
verzocht om stenen in brood te veranderen maar dat Hij weigerde,
zeggende dat de mens niet leeft van brood alleen doch van Gods woord;
verder weigerde Hij te erkennen dat de mens een kuddedier wil zijn en
het er beter af brengt zonder vrijheid en geheel onderworpen aan het
kerkelijke gezag. Tenslotte wees Jezus de Hem door de duivel
aangeboden heerschappij over de wereld af. En de grootinquisiteur maakt nu zijn standpunt duidelijk: wij (de kerk van Rome) zijn niet met U doch met hem
(doelend op de duivel), ziedaar ons geheim! En wij zullen de mensen
bedriegen en hun zeggen dat wij in Uw naam heersen. U bezit de
uitverkorenen maar wij bezitten alle mensen. De mensen zijn zwak en
willen gedomineerd worden; wij zullen hun toestaan te zondigen en we
zullen hun zonden vergeven als zij maar met onze toestemming bedreven
worden. Zo zullen zij uiteindelijk gelukkig zijn dankzij ons die hen
bedriegen en die ons geluk aan hen opofferen.
Het
enige antwoord van Christus op de woorden van de grootinquisiteur is
een kus; de kerkvorst jaagt Hem weg en bezweert Hem nooit meer terug
te komen.
(J.B.,
23-25 januari 2019)
Verwijzingen:
Verwijzingen:
(1)
Dante's leermeester Brunetti Latini aan het woord in Dante Alighieri,
De goddelijke komedie, De hel, Vijftiende zang, verzen 37-42,
in de Nederlandse vertaling uit 1929-'30 van Christinus Kops O.F.M.
(°1877-1951), De Nederlandse Boekhandel, Antwerpen 1985, p. 94.
(2)
De woorden van Belzebub nadat Apollion teruggekeerd van het aards
paradijs aan de andere engelen verslag heeft uitgebracht over het
nieuwe schepsel dat de mens is.
(3)
Kurt Weill en Bertolt Brecht, Die Dreigroschenoper, 1928. Het
stuk in kwestie is geïnspireerd op de exact tweehonderd jaar oudere
The Beggar's Opera van John Gay.
(4)
Fjodor Dostojevski, De
gebroeders Karamazov,
II-5.5.
|