Het
            narrenschip 
            
            
            
            Een
            bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
            
            
            Aflevering
            10:
            De partijlozen en die Endlösung
            
            Simplistisch gezegd representeert
            elke partij een segment uit de samenleving met elk hun eigen soort
            van activiteit: VLD vertegenwoordigt zelfstandigen,
            werkgevers, renteniers, beleggers en grootgrondbezitters; SP.A
            staat voor arbeidende werknemers (incluis de verkopers van cola,
            jenever en tabak  producten die mensen verslaafd maken en ziek);
            Groen! steunt mensen die willen fietsen en sporten. Zelfs
            bepaalde gelovigen hebben met de CD&V (vooralsnog) hun
            partij. 
            
            Zij die auto's bouwen en huizen
            maar ook zij die (legale) drugs verkopen en zij die gebaren maken in
            de lucht en toverformules uitspreken: zij allen worden erkend als
            actieven, als werkenden, als productieven omdat zij allen een eigen
            partij hebben die deze bezigheden verkoopt als maatschappelijk
            relevante activiteiten. 
            
            Edoch, een partij voor armen is er
            niet en evenmin een partij voor werklozen; er is geen partij voor
            zieken en gehandicapten; er zijn geen partijen voor ouderlingen of
            voor kinderen. Ziek en gehandicapt zijn, oud zijn of kind zijn worden
            (door politieke partijen) niet beschouwd als verdedigbare
            bestaanswijzen. 
            
            En al die partijlozen worden bij
            elke verkiezing weer over het hoofd gezien of erger nog: zij worden
            door alle partijen, die immers niet de hunne zijn, beschouwd als
            inactieven, als nuttelozen en zelfs als lastposten en parasieten die
            vroeg of laat moeten verdwijnen want verdwijnen is de oplossing:
            schrappen, aborteren, herscholen zijn in feite eufemismen voor die
            Endlösung.
            
            Volgens de bestaande partijen
            produceren zieken en gehandicapten helemaal niets, zij teren alleen
            maar op het zweet van alle 'werkenden', waartoe bijvoorbeeld diegenen
            behoren die dagelijks duizend flessen cola verkopen. Deze laatsten 
            handelaars in fantasie maar ook in rotte tanden  worden beschouwd
            als arbeidend en als bijdragend aan de maatschappij, ook al zorgen
            zij er alleen maar voor dat meer mensen obees worden, diabetes
            krijgen en ook hart- en vaatziekten. 
            
            Priesters die de heilige mis
            opdragen zijn vooralsnog beschermelingen van het regime: hun gebaren
            in de lucht, de (tot voor kort Latijnse) gezangen en het in het rond
            sprenkelen van wijwater worden vooralsnog beschouwd als
            maatschappelijk relevante activiteiten. Maar die tijd is bijna om
            want nu reeds bestaan er geen politieke partijen meer voor
            kunstenaars, schrijvers en schilders. Kunstschilders bijvoorbeeld
            zijn immers inactieven: de bestaande partijen beschouwen hen als
            mensen die helemaal niet werken want zij schilderen 'slechts' en voor
            schilderen heeft men (zo denken althans wie niet schilderen kunnen)
            geen spieren nodig, schildersborstels zijn geen lawaaierige drilboren
            en dus is schilderen geen arbeid, zo oordelen de hedendaagse
            machthebbers die wel rijk zijn maar helaas ook gevaarlijk dom:
            schilderen is een volstrekt nutteloze bezigheid. Hetzelfde geldt voor
            schrijvers en voor alle andere kunstenaars. 
            
            In de ogen van onze
            kortetermijnpolitici zijn daarin begrepen de wetenschappelijke
            vorsers die immers niet in staat zijn om te garanderen dat hun
            onderzoek ook maar iets zal opleveren en nu reeds gaat men bedelen
            voor kankeronderzoek. Ook het onderwijs dat pas na decennia
            vruchten aflevert, staat op de helling en daarmee onze hele
            beschaving, die belachelijk gemaakt wordt door de jagers van
            de potentaten die zich hebben verkapt als 'arbeidsbemiddelaars': in
            minder dan een uur tijd ondervragen zij academisch geschoolde
            werkzoekenden; zij vegen de intellectuele bekwaamheden van de
            geschoolden, geverifieerd door meer dan honderd gespecialiseerde
            professoren onder de mat en dringen aan hen een door de machthebbers
            geprepareerd verdict op: de academici dienen hun talenten die middels
            jarenlange vorming tot ontwikkeling zijn gebracht, voorgoed op te
            bergen en zich te herscholen tot bijvoorbeeld chauffeurs omdat zij nu
            eenmaal ook nog kunnen autorijden. Deze verkrachtingen van mens én
            maatschappij geschieden nadat de slachtoffers eerst gebrandmerkt
            werden als parasieten, waarbij de onbekwaamheid van de regering
            totaal verdonkeremaand wordt: het is immers haar taak en niet die van
            de vakmensen om ervoor te zorgen dat zij aan de slag kunnen.  
            
            Het is een paradox dat kunstenaars
            niet als arbeiders worden erkend want de allerduurste objecten ter
            wereld zijn kunstwerken. Mensen verkopen hun ziel voor muziek en zij
            geven fortuinen uit aan instrumenten die alle vormen van kunst voor
            hen bereikbaar maken. Kunst wordt beschouwd als het hoogste goed op
            deze wereld, datgene waarvoor men werkt en spaart en dat wat men voor
            immer wil bewaren. Maar artiesten hebben altijd armoede geleden: het
            is een verworven onrecht.
            
            Zieken en gehandicapten hebben geen
            partij omdat zij voor inactieven doorgaan en ook dat is een paradox:
            in feite behoren zieken en gehandicapten tot de allergrootste
            werkgevers van het land: zij creëren jobs, jobs, jobs zoals niemand
            anders dat vermag.
            
            Wie boeken schrijven, muziek
            componeren of schilderen, worden (een enkele uitzondering niet te na
            gesproken) beschouwd als parasieten, terwijl net zij het zijn die een
            unieke bijdrage leveren aan de cultuur en derhalve ook aan de
            economie van het land. Alles moet nuttig zijn maar de eindwaarden
            zijn dat uiteraard niet langer: muziek beluisteren is een door allen
            begeerd doel op zichzelf maar muziek voortbrengen zal altijd hard
            knokken blijven.
            
            De betekenis van 'werken' werd door
            de bestaande partijen verengd tot 'het betaald produceren van
            ongeacht welke goederen of diensten', inbegrepen drugs zoals alcohol
            en tabak, leugens, spot en onzin. In feite werd de kijk op arbeid en
            activiteit door het kapitalistische model dat bijna de hele wereld
            beheerst, totaal verziekt. 
            
            Terwijl arbeid een recht is want
            een voorwaarde voor zelfontplooiing en maatschappelijke ontwikkeling,
            wordt het door potentaten die mensen manipuleren en uitbuiten,
            beschouwd als een plicht maar dan wel in de betekenis van een straf
            welke gecompenseerd wordt door een (financiële) beloning. Dit is het
            geval omdat ook de wereld van het werk geregeerd wordt door de oorlog
            die alleen oog heeft voor het stelsel van de wraak: voor wat, hoort
            wat. Een oog voor een oog, een tand voor een tand. Driewerf helaas
            maar potentaten met die verwerpelijke, enge kijk blijken het nog
            altijd voor het zeggen te hebben. 
            
            (Wordt vervolgd)
            
            (J.B., 15 mei 2019)