Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
12-01-2025
Niet Trump komt aan de macht maar Mammon
Niet Trump komt aan de macht maar Mammon
In de aanloop naar de eedaflegging van Donald Trump tot president van de VS lijkt het erop dat nu de ene na de andere multinational op het nieuwe rechtse beleid gaat anticiperen door alles wat te maken heeft met woke en met antidiscriminatie uit de rekken te halen en weer met het aloude racisme op de proppen te komen. Pure zinsbegoocheling, want in feite is het omgekeerde het geval: het zijn niet de kapitalisten die dansen naar de pijpen van de nieuwe rechtse president want het grof geld heeft de vertegenwoordiger van Mammon aan de macht gebracht, alleen moet het zo uitschijnen alsof dit de wil was van het volk en een vrucht van de democratie.
Het verdraaien van de gang van zaken moet een agressieve staatsgreep van de financiële elite verkappen onder de dekmantel van een mentaliteitsverandering bij het volk, dat immers zichzelf bezwaarlijk kan beschuldigen. Op die slinkse wijze die de schuld geeft aan de slachtoffers, blijven de eigenlijke daders, de grootgeldbezitters, buiten schot.
De geschiedenis herhaalt zich: in de aanloop naar het Derde Rijk waren het eveneens de grootindustriëlen die Adolf Hitler in Duitsland in het zadel hesen. Het is immers de bezittende klasse die de verkiezingspropaganda financieren kan en die dat ook nimmer zal nalaten te doen teneinde zich te verzekeren van haar eigen voortbestaan en privileges. Waar de machtige instanties alsnog falen, vervellen ze zoals slangen dat doen: ze leven verder met een ander uithangbord, desnoods met principes en doelstellingen die de oude vierkant tegenspreken en dat kan perfect omdat het geld nu eenmaal geen ideologie kent naast die van het rendement; geen principes naast het winstbejag en derhalve ook geen scrupules.
Waar de kapitalistische ideologie van het neoliberalisme heerst, zijn de middelen om winst te boeken van secundair belang, om niet te zeggen dat ze van geen enkel belang zijn en de meest winstgevende industrie is die van de wapens.
(J.B., 12 januari 2025)
11-01-2025
Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 5.
Over verrechtsing en oorlog
Aflevering 5.
Ondanks de diepe waarheid van het Indische gezegde dat alles wat niet gegeven is, verloren is, is het niet langer de ultieme betrachting van de doorsneeburger om het beste van zichzelf aan de gemeenschap te schenken (zoals het toentertijd luidde: “Leven is weven en aan God zijn stuk afgeven”) maar steeds vaker wil men veeleer het beste naar zichzelf toetrekken.
Andermaal refererend naar de oude Veda's moet men inzien dat het 'ik' een kostelijke illusie is ('maya' in het Sanskriet) en daarom ook een bodemloze kuil, precies zoals de hebzucht en alle andere verslavingen die principieel onbevredigbaar zijn en waarvan men derhalve beter ver weg blijft. Toch is het de uiteindelijke verzuchting geworden van menig ijveraar om eerst hard te werken (of beter: anderen hard aan het werk te zetten) en vervolgens zijn fortuin te beleggen en te gaan spelen op de beurs. Beleggers laten het ploeteren in de modder aan anderen over, zij hebben voor zichzelf een plek bedacht, hoog en droog, met alleen nog het genot van hun cijfer.
De hebzucht immers werpt slechts één enkele vrucht af vooraleer haar dader om te brengen (want dat doet zij gewis!), en die ene vrucht (overigens totaal kleur- en smaakloos) is dat cijfer (op een bankrekening) dat het bezit concreet probeert te maken. Het probeert dat te doen want bezit is heel abstract, de duivel kan er van meespreken, hij bracht ooit Onze-Lieve-Heer naar de top van een hoge berg van waaruit men de hele wereld kon overschouwen die hij Hem die in ruil voor een knieval aanbood, waarvoor de Messias wijselijk bedankte vanuit het inzicht dat men zijn schatten maar beter verzamelt in de hemel daar wereldse rijkdom vergankelijk is of illusoir. Maar dat ene getal drukt dus het bezit uit van zijn bezitter, het is de kostelijke illusie waaraan men zijn hele mooie leven opgeofferd heeft en dan kan men het gaan aanbidden, prevelend, als alle andere mensen in hun bed liggen en de slaap van de rechtvaardigen slapen: dit is van mij, en ik identificeer mij met mijn bezit, ik ben wat ik heb; derhalve ben ikzelf dit getal, ik ben warempel dit getal geworden, dit getal op een bankrekening, ergens op een chip in een pc, de duivel mag weten waar.
Maar daar houdt het niet mee op want het getal is onrustig, het wil immers groeien want dat is zijn aard, het wil groeien zoals kankercellen groeien, dat wil zeggen: zonder op te houden, eindeloos of eeuwig, dus allerminst een Resquiet In Pacem of een Rust In Vrede doch een eeuwige onrust in een onvrede die nimmer in vrede kan overgaan, want dat is de aard van de zonde alsook haar vrucht. En, zoals hoger al gezegd, moet belegd worden in de misdaad omdat die loont, terwijl wie beleggen in het goede, geven moeten en derhalve hun getal zien smelten zoals sneeuw in de zon.
Het getal wil groeien zoals kankercellen groeien die uiteindelijk hun bezitter met krot en mot verorberen vooraleer zijzelf het loodje leggen. De hebzucht is aldus de motor achter alle andere misdaden met uiteindelijk de algehele vernietiging als vrucht. Alle culturen die het lof zingen van Mammon en die middels 'rechtssystemen' en ontelbare andere politieke structuren deze afgod met hand en tand beschermen (conserveren) en overeind houden, zijn moordend voor de mensheid, voor de wereld en voor de aarde. Zij wensen geen verandering en zijn om die reden conservatief of rechts: zij wensen de voorrechten en alle ongelijkheden die het vernietigende onrecht in stand houden, te bewaren en zij weten dat dit enkel mogelijk is middels het structureel geweld van de (kapitalistische) economie die uiteindelijk onafwendbaar uitmondt in haar verlengstuk, de oorlog. Zij weten het en toch doen zij zo voort, wat betekent dat zij schuldig zijn en dat men hen terecht als pure waanzin mag bestempelen.
(J.B., 9 januari 2025)
10-01-2025
Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 4.
Over verrechtsing en oorlog
Aflevering 4.
Waar eer en trouw van de partij zijn, en dan vooreerst trouw aan de leider, ontstaat een samenhangende groep maar terwijl die groepsbinding er van buiten uit gezien uitziet als door iedereen gewild en spontaan, is zij dat allerminst omdat zij ontstaat en in stand gehouden wordt onder sociale druk of door sociale controle.
Sociale controle is doortastender en enerverender dan overheidscontrole door bijvoorbeeld politiediensten omdat die altijd en overal aanwezig is aangezien dan elk burger elke andere gadeslaat met het oog op betrapping op overtreding van de regels met bestraffing tot gevolg, wat altijd een vorm van sociale uitsluiting betekent.
Die toestand gelijkt op een hellevuur waaraan niet te ontkomen valt omdat men dan tegelijk wel en niet wil behoren tot de groep waarvan men deel uitmaakt: men wil ertoe behoren omdat sociale uitsluiting een bijzonder pijnlijke aangelegenheid is en tegelijk haat men het in die groep te moeten leven omdat men zich overal gevolgd weet en op de vingers gekeken. De mens is een wolf voor zijn medemens en waar hij ongestraft zijn medemens kan pesten, zal hij het niet laten - althans in het merendeel van de gevallen.
Bij sociale controle doet zich bovendien een fenomeen voor dat wordt beschreven door de Nederlandse socioloog Abram De Swaan zijn Compartimenten van de vernietiging, een studie naar aanleiding van de genocide in Rwanda en Burundi in de strijd tussen Hutu en Tutsi.1 De quasi ongeremde moorddadigheid blijkt immers een gevolg van het feit dat de betrokkenen zich voor de keuze gesteld weten om hetzij te moorden, hetzij vermoord te worden: wie niet moorden, zijn immers verdacht; zij worden beschouwd als behorend tot het kamp van de vijand en zij worden afgemaakt. Bij sociale controle neemt het verraad exponentieel toe omdat verraders niet in verdenking worden gesteld daar zij niet behoren tot de groep van degenen die verraden worden, welke de vijandige groep is.
Berucht is de gruwelijke georganiseerde sociale controle van de Securitate onder de dictatuur van Nicolae CeauÈescu in het Roemenië van de jaren 1974 tot 1989. Deze geheime organisatie werkte met burgers die niet zelden de eigen gezinsleden verraadden en die toestand was danig onmenselijk dat bij de moord op CeauÈescu en diens vrouw Elena (die hoofd was van de Securitate) het volk jubelde. Men mag immers niet vergeten dat het eerbetoon aan hoogwaardigheidsbekleders vaak een toneel is dat het tegendeel uitbeeldt van wat in werkelijkheid het geval is: het eerbetoon aan Adolf Hitler, aan Mussolini in Italië, aan Napoleon Bonaparte destijds, aan Kim Jong-un van Noord-Korea en noem maar op, duurt maar zolang als deze onmensen aan de macht zijn, het is louter een expressie van doodsangst.
Hetzelfde geldt ook voor het heldendom van gesneuvelde soldaten, ongeacht waar ter wereld en wanneer: volgens de teksten op hun graftomben hebben zij vrijwillig hun leven gegeven voor hun vaderland en de bestuurlijke machten alom mogen van geluk spreken dat de door hen massaal in de dood gejaagde jongelui niet in staat zijn om vanuit het graf hun eigenlijke mening rond te bazuinen. Wie hier omtrent nog enige twijfel zouden koesteren, dienen zich eens te bezinnen over het feit dat uit getuigenissen is gebleken dat in de reddingssloepen van de Titanic vrijwel uitsluitend volwassenen zaten van de mannelijke kunne. Iedereen is held en gentleman zolang daar eer bij te rapen valt maar verder dan het protocollaire “na u, mevrouw”, gaat het inderdaad blijkbaar zelden of nooit. De grote mond kenmerkt al wie bovenaan op de sociale ladder staan en mochten de eretekens kunnen spreken, zij zouden geen enkele opgeblazen borst meer sieren maar samen met de baldadigheden van hun dragers voorgoed in diepe en donkere vergeetputten verdwijnen.
Eer en trouw zijn concepten uit verleden tribale culturen en daar waren zij ook op hun plaats. Het vermogen om vijanden te verslaan, hetzij rivalen onder de soortgenoten, hetzij de natuur, vergt samenwerking en dat is eenheid in de strijd, onder een en dezelfde vlag of rond een tabernakel dat het heilig sacrament herbergt: God zelf die mee trekt met de strijders die Hij terzijde staat, “Gott mit uns”.
Concurrentie speelde zich af tussen volkeren of tussen individuen als leden van een zeker volk omdat elkeen van zijn volk afhankelijk was en waar een volk verslagen werd, werden zijn leden door het overwinnende volk ingelijfd - niet als gelijkwaardige leden maar als slaven omdat zij principieel onbetrouwbaar waren: trouw betekent samenhang, vreemden zijn in principe niet betrouwbaar want vijandig (wie geen vriend is, is vijand en een tussenpositie is er niet omdat die niet te dulden is) en derhalve hangt men met vreemden geenszins samen.
Slaven hadden daarom een statuut welhaast vergelijkbaar met dat van trekdieren, zij waren louter 'lijven' (zij werden ingelijfd als lijfeigenen) wat overigens aantoont dat de waardigheid van een mens uitsluitend met zijn trouw (aan de groep) te maken had. Een slaaf als ingelijfde van een overwonnen volk kon op structurele gronden niet menswaardig zijn. Men werd gewaardeerd in de mate dat men dapperheid vertoonde omdat dapperheid de bereidheid is om voor zijn volk te strijden. Om die reden ook kan dapperheid worden gezien als een graadmeter voor de samenhang van een volk of voor de trouw. Onverschrokkenheid heeft daarom te maken met de achterban: wie niet gesteund worden, zijn alleen en kunnen ook niet dapper zijn, zij kunnen slechts opkomen voor zichzelf en worden om die reden niet zelden gehaat, zo niet gedood.
Onmiskenbaar heeft het christendom in deze gang van zaken verandering gebracht: mensen hebben hun menswaardigheid daar niet langer te danken aan hun lidmaatschap van een volk maar aan hun kindschap van één en dezelfde God - een opvatting die, als zij door iedereen aanvaard wordt, verenigend werkt: oorlog wordt zinloos waar geen vijanden meer zijn en dat wordt het geval waar men zijn vijanden dient te beminnen. Het communisme, dat in principe naar een wereldcommunisme streeft, huldigt een gelijkaardige (maar niet een gelijke) gedachte, in die zin dat, als het door iedereen aanvaard wordt, vijandschap onmogelijk wordt. Maar van een nog veel doortastender invloed op de kentering die zich heeft voorgedaan tussen zogenaamde tribale culturen en de huidige wereld, was de industriële revolutie.
Landbouwers maar ook alle andere ambachtslui werden wegens concurrentiedruk verplicht om in fabrieken te gaan werken, wat betekende dat de familiale samenhang die rond deze beroepen bestond (het vak werd van vader op zoon doorgegeven) verdween: men was in zijn bestaan niet langer afhankelijk van de familie waartoe men behoorde maar van zijn werkgever: de eigenaar van het fabriek waar men te werk gesteld was. De enige overblijvende vorm van 'samenwerking' situeerde zich nu tussen de werkgever en de werknemer en, gevolg gevend aan de regel “'wiens brood men eet, diens woord men spreekt”, sprak men niet langer het woord van de familievader maar dat van degene van wie men een loon moest ontvangen: de kapitalist bezat in feite zijn arbeiders (zij werden zijn lijfeigenen, overigens ook omdat hun trouw uitsluitend te danken was aan het loon en dus onstandvastig) en de fabrieksbaas was het ook die de oude gezinsverbanden en de familiale banden aan diggelen sloeg. Echter, arbeiders die niet langer rendabel waren, werden genadeloos afgedankt en uitgerekend die misdadigheid zorgt voor een rancune die (zeker daar waar het sociale opvangnet, dat later is ontstaan, te wensen overliet) uitmondde in een toestand waar niemand een ander nog mag vertrouwen.
Iedereen is de pedalen kwijt, niemand weet nog waar hij heen gaat, zelfs de bazen blazen hun eigen fabrieken op als zij niet langer renderen en zij laten er geen traantje om; de grootste criminelen onder hen beginnen met het verzamelde geld op de beurs te spelen. En daar blijkt dat misdadige activiteiten de meest winstgevende zijn: handel in nep (dure maar waardeloze spullen), handel in drugs (waaronder ook allerlei medicijnen), handel in mensen (die aldus tegen elkaar uitgespeeld worden op de arbeidsmarkt) en tenslotte handel in wapens, wat wil zeggen: regelrechte oorlog.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 8 januari 2025)
08-01-2025
Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 2.
Over verrechtsing en oorlog
Aflevering 2.
Het debat over veiligheid versus vrijheid is al zo oud als de geschiedenis zelf en de kwestie is terug te voeren tot de nood aan (de illusie van) zekerheid, een kwestie die verwant is aan de nood aan (de illusie van) leiderschap en derhalve een probleem dat in de eerste plaats de mens als sociaal wezen aangaat. Het is dankzij die nood dat verzekeringsinstellingen schatrijk worden, dat populisten verkozen geraken en dat de wereld op een narrenschip gelijkt.
Kinderen kennen geen gevaar, hun vrijheid moet door ouders en opvoeders worden ingeperkt om veiligheidsredenen. Volwassenen bepalen zelf hoeveel veiligheid zij aan hun vrijheid opofferen en op het hoogtepunt van hun kunnen nemen zij de meeste risico's. Bij ouderlingen helt de balans weer over naar meer veiligheid ten koste van de vrijheid. De nood aan vrijheid en veiligheid varieert gedurende ons leven en verschilt dan uiteraard ook nog eens van mens tot mens. Waarmee gezegd wil zijn dat niemand zomaar voor een ander kan bepalen hoeveel vrijheid goed voor hem is.
Wanneer nu potentaten merken dat het volk zich in hoge mate bevrijd heeft, vrezen zij er terecht voor dat hun macht over de massa slinkt. Met het oog op het opnieuw inperken van andermans vrijheden, zoeken overheersers het volk bang te maken en zij weten dat bij toenemende onveiligheidsgevoelens, mensen bereid zullen zijn om een deel van die vrijheid terug af te staan in ruil voor bescherming. Nu de angst voor de hel in het hiernamaals tot het verleden is gaan behoren en alleen nog het hiernumaals overblijft, worden duivels gecreëerd in het hiernumaals: vijanden die bevochten moeten worden in een of andere oorlog.
De verrechtsing gaat uit van potentaten die vrezen hun macht te zullen verliezen over het volk waar zij moeten vaststellen dat het volk zich vrij gemaakt heeft of geëmancipeerd is. Maar het terugschroeven van de emancipatie of van de zelfbeschikking van het volk gebeurt door vrijheidsinperkingen die verborgen moeten blijven en die derhalve allerminst opgelegd mogen worden: het volk zelf moet er om vragen. Potentaten trachten het volk zo ver te krijgen dat het zelf gaat smeken om zijn vrijheden af te staan.
De overheersers brengen dat voor mekaar met het tovermiddel van de angst dat mensen er kan toe brengen vijanden te zien waar er helemaal geen zijn. Maar om iederéén daarvan ten volle te kunnen overtuigen dat de geschapen ficties écht zijn en de realiteit fictief, moeten alle registers van de zinsbegoocheling worden opengetrokken. De verwisseling van de realiteit met de fictie is een waar huzarenstukje dat een totalitair systeem kenmerkt en dat wereldwijd werd uitgeprobeerd doch faliekant is mislukt ter gelegenheid van de jongste 'pandemie'.
Uiteraard was er dat virus, het aantal virussen die het mensdom aandoen is ontelbaar, men hoeft helemaal geen moeite te doen, er is altijd keus genoeg, men moet het virus dat men uitkiest alleen maar demoniseren en klaar is kees, de strijd ontbindt zich vanzelf met alles erop en eraan. Uiteraard vallen er slachtoffers, uiteraard zijn er medicijnen en uiteraard is hun werkzaamheid even fictief als de ziekte zelf. Mensen worden opgevoed om klakkeloos al de onzin te geloven die hen ertoe moet brengen om het toneel voor echt te aanzien en de realiteit te ontkennen.
Voor het terugschroeven van de emancipatie wordt geen enkel middel over het hoofd gezien, te beginnen bij het belachelijk maken van de menselijke drang naar vrijheid en naar onafhankelijkheid. Zo schrijft Valentijn De Hingh in De Correspondent: “Door alle activisten ‘woke’ te noemen, wordt de bewustwording van reëel onrecht synoniem met totalitair activisme (…) Het is (…) een aloude truc. Je maakt een karikatuur van je tegenstander om alle kritiek op je eigen overtuigingen te diskwalificeren. (…) Als we niet opletten spoelt het broodnodige bewustzijn dat ‘woke’ verwoordt weg in het afvoerputje van het debat. En dat zou eeuwig zonde zijn.”1
Vervolgens schuwt men het niet om corrupte 'intellectuelen' te promoten die er godbetert ook nog al te vaak in slagen om de onderdrukking en de slavernij van destijds te doen vergeten en met emancipatie en 'awareness' of 'woke' de spot te drijven, en dat blijkt peanuts voor het grote geld. Zo stelt Congokenner en aanklager van het Belgisch koloniaal verleden, Ludo De Witte, vast, dat aan geschiedenisherschrijving wordt gedaan in David Van Reybroucks boek, Congo, een geschiedenis: “Bladzijden die de Belgische autoriteiten in een kwaad daglicht zouden kunnen plaatsen, lijken wel uit het boek gescheurd.”2
De verkiezing van Trump, zijn banden met extreemrechtse populistische politici, met megakapitalisten en met katholieke potentaten en het zich gestaag onderwerpen van allerlei instanties aan wat een conservatieve teneur wordt genoemd maar in wezen een rehabilitatie is van onrechtplegers, bevoorrechten en dieven, zijn tekenen aan de wand dat het westen inzake de schending van mensenrechten niet langer moet onderdoen voor Rusland en China.
De dieren beschermen hun jongen. Zo bijvoorbeeld in een school vissen zwemmen de kleintjes veilig in het midden, en de ouderen vormen aan de buitenkant een levend schild. Onder de mensen zijn er die weten weg te komen met het tegenovergestelde.
“Meine Ehre heißt Treue” was het motto van de SS, de Schutzstaffel of de beschermingsafdeling, oorspronkelijk (sinds 1925) de (paramilitaire) persoonlijke lijfwacht (veiligheid!) van Adolf Hitler, aanvankelijk bestaande uit vrijwilligers, die hem trouw tot in de dood beloofden. De SS werd een (racistische) elitegroep en ook de bloedverwanten van de SS-ers maakten er deel van uit (wat naar het oud-Germaans een 'sibbeorde' heet). Er was crisis met werkloosheid, de jeugd verwierp de democratie en sloot zich massaal bij de SS aan. Onder Hitler werd op school aan de jeugd onderwezen dat het nationaal-socialisme goed was, het communisme slecht en de jeugdbeweging, sinds 1922 de 'Hitlerjugend', zou 'kanonnenvlees' leveren voor de oorlog: blindelings gehoorzame frontsoldaten. Hitler verklaarde: “Mijn pedagogiek is hard. (…) Een gewelddadige, wrede, onverschrokken jeugd wil ik. (…) Er mag niets zwaks en teers aan haar zijn. Hun blik moet weer even scherp worden als die van een vrij en herrisch roofdier. (...)”1
Een eerzuchtige schurk jaagt de jeugd massaal de dood in onder het voorwendsel 'trouw'. 'Trouw' en 'eer' handhaven zich middels sociale druk die ontrouw en oneer genadeloos bestraft met de dood of met verbanning uit de groep. Blinde gehoorzaamheid wordt trouw genoemd terwijl het gaat om onderwerping en wie zich verzetten, worden weggezet als lafaards. Dankzij deze listige strategie komen demagogen en massamoordenaars aan de macht en zij doden genadeloos wie niet naar hun pijpen dansen.
De mannen van Hitlers 'security' waren aanvankelijk vrijwilligers, zij wierpen zich omzeggens voor de voeten van hun leider, wat niets aan de fantasie overlaat betreffende de inborst en de persoonlijkheid van deze lieden. Idolatrie kenmerkt de onvolwassenheid, zij is normaal in de adolescentie maar daarna bijzonder problematisch, ofschoon zij bijna zonder een enkele uitzondering een eigenschap is van al wie deel uitmaken van de massa. Idolatrie verraadt onzelfstandigheid, onvermogen tot verantwoordelijk handelen, groepsinstinct en gewetenloosheid: de aanbidder laat zijn idool beslissen over goed en kwaad en hij aapt hem na. Goed en kwaad, schoon en lelijk, waar en onwaar, waardevol en waardeloos, eerbaar en verwerpelijk: de oordeelsvorming bestaat niet meer voor wie een afgod adoreren, zij voeren blindelings diens wil uit en dat heet dan plicht: “Befehl ist Befehl”. Deze kuddemensen die trouw of zonder nadenken hun plicht vervullen, vormen de ideale gewetensbuffer tussen de moordenaar en zijn slachtoffers, zij voorkomen dat de doder bloed moet zien, hij ziet alleen documenten met cijfers. In de nazitijd stuurden executeuren aan hun oversten berichten zoals dit: “Tussen januari 1940 en augustus 1941 hebben we hier 70.273 'patiënten' 'gedesinfecteerd' [n.v.d.a.: 'patiënten' is codetaal voor 'slachtoffers' en 'gedesinfecteerd' staat voor 'vergast']. Rekening houdend met een gemiddelde dagelijkse kostprijs van 3,5 RM per patiënt, geeft dat jaarlijks een besparing van 88.543.980 RM. Met een gemiddelde levensverwachting van 10 jaar is de besparing 885.439.800 RM.”2Op het einde van de oorlog bedroeg het aantal slachtoffers in de concentratiekampen zes miljoen.
De blinde gehoorzaamheid werd bekrachtigd door een eed aan de Führer en dat gebeurde 'vrijwillig' en uit het zicht van de wet, evenals de misdaden die eruit voortvloeiden. Gelijkaardig is het vrijwilligerswerk van bijvoorbeeld het hedendaagse BuurtInformatieNetwerk met de buurtwhatsapp, die echter nog geen boogscheut is verwijderd van de gruwelijke Securitate onder de Roemeense dictator Ceausescu en die eveneens herinnert aan de nu sterk te betreuren door onwetende en/of corrupte politici opgelegde coronamaatregelen van destijds. De wil van de blinde massa gaat vooraf aan de verkiezing van populisten die de misdaad tot wet verheffen.
2Uit het historisch document: Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poicon Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pag. 37.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: