Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
31-12-2019
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 5: Haïti, wereldproducent van suiker en koffie 'gratis'...
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
5: Haïti, wereldproducent van suiker en koffie 'gratis'...
Het
racisme
heeft deels religieuze wortels ("mensen met een zwarte huid
hebben geen ziel"; "wij zijn het uitverkoren volk"...)
maar is vaak een gevolg
van de slavernij:
racisme en slavernij zijn elkaars
oorzaak en gevolg en vandaar is het niet alleen zo dat de Afrikaanse
slavernij wordt goedgepraat met het argument dat zwarten
minderwaardig zijn maar, andersom, worden zwarten door blanken als
minderwaardig beschouwd precies omdat
zij hun slaven zijn. En soms zijn inzake racisme zowel religie als
slavernij in het geding, zoals in het requerimento
van paus Adrianus VI: hij eist de onderwerping van de Indianen én
omdat hij zich als zelfverklaard goddelijk vertegenwoordiger meer
waard acht dan hen, én omdat zij Spaanse oorlogsbuit zijn. Weliswaar
werkt de beschaving het recht van de sterkste tegen maar het blijft
jammer genoeg vaak de regel dat mensen neerkijken op hun zwakkere
soortgenoten: "[Het
grootschalig gebruik van slavenarbeid (op Jamaica, "een van de
grootste en meest authentieke slavengemeenschappen die ooit hebben
bestaan" (1))]
kleurde
de hele cultuur en legde de basis voor sociale ongelijkheid en
racistische overtuigingen, die ook tegenwoordig nog wijdverspreid
zijn".
(2)
Het
is niet overbodig om iets te zeggen over de concrete
leefomstandigheden van de slaven teneinde een beeld te krijgen van de
menselijke wreedheid en het kennelijk volstrekte onvermogen tot
empathie bij de uitbuiters - alles werd overigens minutieus
opgetekend. Op een suikerplantage waar zowat 80 slaven werkten,
stonden een kasteeltje waar de blanke oversten verbleven, de barakken
voor de slaven, de pakhuizen en de molen. Het werk in de molen, waar
het suikerriet geplet werd en verhit voor de productie van muscovado
(ruwe suiker), melasse en rum, was het zwaarst en eiste de meeste
mensenlevens. In het seizoen werd dag en nacht gewerkt en kregen de
slaven niet meer dan vier uur slaap per etmaal. "[Het werk
bij de molen] was zo gevaarlijk dat als - door slaperigheid of door
onvoorzichtigheid - een uiteinde van een vinger tussen de palen
blijft steken, de rest van het lichaam onvermijdelijk volgt. Om dit
te voorkomen, heeft de volgende neger altijd een kleine bijl klaar om
zijn arm af te hakken, in het geval van een dergelijk ongeluk".
(3) Volgens de codex van Barbados uit 1661 "moesten de
zwarten worden beschouwd als gevaarlijke heidenen. De eigenaar had
geen onbeperkte macht over hen, maar bijna. Hij mocht de slaaf naar
eigen goeddunken straffen en ontsnapte zelf aan straf als hij hem per
ongeluk mishandelde of doodde. In het geval een slaaf werd betrapt,
bijvoorbeeld omdat hij stal, vluchtte of een vluchteling verborg, was
de straf hard, inclusief zweepslagen of brandmerking". (4)
In Jamaica waar begin achttiende eeuw slechts zevenhonderd blanken
woonden maar in 1768 al zeventienduizend, liep tegen 1775 het aantal
slaven op tot 350.000. Slavenkinderen gingen al vanaf de leeftijd van
3 à 4 jaar aan het werk en ook oude slaven moesten aan de slag
blijven. De eigenaars van de plantages verbleven meestal in
Engeland. Ook op de Franse kolonie Saint-Domingue (het huidige Haïti)
was de toestand onmenselijk. Haïti leverde 40 pct. van alle suiker
en 50 pct. van alle koffie in de wereld. In 1731 tekende een bezoeker
op dat de slaven dom en volgzaam waren, niet in staat om voor
zichzelf te zorgen: "Sommigen (...) kunnen niet tot meer dan
drie tellen en het gebed van de Heer niet leren. Ze bedenken nooit
iets uit zichzelf, en het verleden is voor hen even onbekend als de
toekomst. Het zijn machines (...)" (5)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
31 december 2019)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De
geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne
mensenhandel,
Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets
historia,
Historiska Media, Zweden 2015), p. 325.
(2)
Dick Harrison, o.c.,
p. 327.
3)
Dick Harrison, o.c.,
p. 332.
(4)
Dick Harrison, o.c.,
p. 340.
(5)
Dick Harrison, o.c.,
p. 345.
29-12-2019
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 4: De wreedaardigste handel ooit
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
4: De wreedaardigste handel ooit
Meer
dan vier eeuwen lang heeft zich de meest wreedaardige uitbuiting uit
de hele geschiedenis voltrokken over de Atlantische oceaan tussen de
continenten, een uitbuiting van mensen door mensen met meer dan tien
miljoen slachtoffers en kennelijk in een volstrekte afwezigheid van
ook maar een greintje menselijkheid of geweten, meer nog: een
wreedheid onder initiatief en toezicht van de zelfverklaarde
vertegenwoordiger van God zelf op aarde: de paus. Een uitbuiting
waaraan het Westen zijn exuberante rijkdom dankt en nog steeds dankt,
want in enigszins verdoken vormen gaat de slavernij vandaag gewoon
door.
Het
begon met de ontdekking van Amerika door Christoffel Columbus, een
Genuees die ook thuis was in Portugal en Spanje en die voer onder
Spaanse vlag. Tot zijn dood heeft hij geloofd Azië ontdekt te hebben
maar het ging om de Amerikaanse continenten en direct zag het Westen
brood in de 'Nieuwe Wereld': paus Adrinanus VI stuurde in 1513 een
brief naar de 'Indianen' (het beruchte 'requerimento') waarin hij
duidelijk maakte dat hij het goddelijke gezag was op aarde en dat zij
hem bijgevolg gehoorzaamheid verschuldigd waren. Zij moesten zich
laten dopen en onderdaan worden van de Spaanse vorst, op straffe van
verslaving en dood.
Het
opzet was om de hele bevolking van roodhuiden te laten werken op
aldaar aan te leggen plantages van vooral suikerriet. Toen de
inheemsen verzet boden, dreigden zij allemaal te worden uitgemoord,
edoch de meesten van hen stierven binnen de kortste keren ingevolge
westerse ziektes waartegen zij geen weerstand hadden. De plantages
van de Spanjaarden geraakten bijna onbemand en daarom deden zij een
beroep op de Portugezen die handel dreven aan de Afrikaanse
kustgebieden. Daar kochten de Portugezen slaven van de grote
Afrikaanse koningen die jacht maakten op hun eigen volk en zij
transporteerden hen met zeilschepen naar Amerika. De slaven werden
betaald met geweren. De vloot reisde aldus in driehoeksvorm: van
Europa naar Afrika geladen met geweren, van Afrika naar Amerika
geladen met slaven en van Amerika naar Europa geladen met suiker.
Na
Spanje en Portugal gingen ook Frankrijk, Engeland, Nederland en de
Scandinaviërs in slaven (maar ook in specerijen, ivoor en goud)
handelen en de tol aan menselijk leed en aan mensenlevens was enorm:
vele slaven stierven nog voor zij inscheepten en soms meer dan de
helft van hen kwamen om op zee ingevolge dorst, scheurbuik,
besmettelijke ziekten en wreedheden. In zijn Transformations in
Slavery geeft Paul E. Lovejoy de cijfers inzake de
Trans-Atlantische slavenhandel: tussen 1450 en 1900 werden 11.313.000
zwarten, door hun eigen Afrikaanse koningen buit gemaakt en verkocht,
als slaven naar Amerika verscheept. En het was niet een of andere
mentaliteitsverandering die hieraan een einde dreigde te maken, maar
de slavenopstanden zelf.
De
Afrikaanse koningen moesten contractueel, in ruil voor geweren,
jaarlijks vele tienduizenden slaven leverden voor het transport naar
de Amerikaanse plantages omdat de slaven al binnen de paar jaar
crepeerden en vervangen moesten worden en het Afrikaanse binnenland
geraakte ontvolkt. In tegenstelling tot de slaven uit de oudheid, die
een relatief comfortabel leven leidden en vaak ook in hoge functies
werkzaam waren en gezag droegen, werden in dit tijdperk de slaven als
verwaarloosde dieren behandeld: zij werden veracht.
Congo
was een grote leverancier van slaven en sprak zich uiteindelijk tegen
de slavenhandel uit maar de Portugese koning antwoordde leugenachtig
dat Congo daar wel moest mee doorgaan omdat het niets anders te
verkopen had. Uiteindelijk viel Congo uiteen en het is toen dat de
charismatische hervormster Beatrix Kimpa Vita opstond: "Ze
verklaarde zich geïnspireerd door Sint-Antonius en werd krachtig
gesteund door Congolese boeren, die haar prezen als heerser in een
herbouwd Sao Salvador. De poging eindigde in een tragedie. Als een
Afrikaanse Jeanne d' Arc eindigde Beatrix in 1706 op de brandstapel."
(1)
Maar
de grootste wreedheden speelden zich af op de suikerrietplantages, en
dan vooral in Jamaica, waar men de afgedankte slaven, vastgebonden op
een plank, in de ravijn wierp. Zoals in de latere concentratiekampen
en dat alles naar het voorbeeld van het kleed van Christus, toont
zich de meedogenloosheid in het hergebruik van de kleren van de
ongelukkigen, getuige dit slavenlied:
Breng
hem naar de geul! Breng hem naar de geul!
Maar
breng de kleren en de plank terug.
O!
Meester, meester! Ik nog niet dood!
Breng
hem naar de geul! Breng hem naar de geul!
Draag
hem weg! (2)
(J.B.,
29 december 2019)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019.
(Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015),
p. 309.
(2)
Dick Harrison, o.c., p. 326.
22-12-2019
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 3: Intermezzo
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
3: Intermezzo
De
media berichten dat Melania Trump de lichtjes van haar kerstboom
heeft opgestoken - of beter: de duizenden lichtjes van haar
tientallen kerstbomen - terwijl haar echtgenoot die dankzij de macht
van het gouden kalf de wereld leidt - of misleidt - de vluchtelingen
het land uit jaagt. Weten de Trumpen dan niet dat het Kerstfeest het
feest is van de vluchtelingen die nergens onderdak vinden of varen
Trump en zijn gade elk een andere koers? Of is het vandaag inderdaad
zo ver gekomen dat alle dingen van hun inhoud zijn ontdaan en dat wij
alleen nog te maken hebben met oppervlakkige verschijningen,
uitzichten, spookbeelden die opkomen en weer vergaan, sferen zonder
ook maar de minste betekenis zoals de warrige emoties die worden
geconsumeerd bij de inname van allerlei medicijnen of drugs?
Voor
de laatst genoemde verklaring valt wel wat te zeggen, gezien het
quasi eindeloze bedrog waarin de wereld wordt gedrenkt bij de aanvang
van 2020. Moordenaars van journalisten die het nog aandurven
om de waarheid te schrijven, worden door de huidige wereldleiders
beschermd. Afzichtelijke neoliberalen die hun slogans van "het
zal onze tijd wel duren" met mooie praatjes verkappen, beledigen
kinderen die zich genoopt weten tot verzet omdat zij nog voor hun
volwassenheid in het vuilnis van de rijken zullen stikken. En de tijd
dat er nog uilenspiegels, artiesten en filosofen waren om die
wantoestanden aan de kaak te stellen, ligt allang in de mist van een
ver verleden want zoals iedereen weet produceren dictators hun eigen
'kritiek'.
"In
alle bescheidenheid ben ik van mening", zo vangen zij met
spreken aan en geen mens kan hen er nog van beschuldigen dat zij zo
onbescheiden zijn om hun ongevraagde mening op te dringen - wat zij
overigens doen via opgekochte kanalen waartoe eerlijke en derhalve
arme mensen de toegang missen. Zo vindt men hier te lande bij de
aanvang van 2020
in alle prullenmagazijnen waar schaduwen van mensen ronddolen op zoek
naar cadeautjes voor de kerst, de dikke boeken van de naar zijn eigen
zeggen "grootste denker van deze tijd", Yuval Noah Harari.
Boeken die luisteren naar ronkende titels zoals Homo
Deus,
Sapiens
en 21
lessen voor de 21ste eeuw
waarin de 'futuroloog' al na enkele bladzijden de wenkbrauwen doet
fronsen. Meer dan tweeduizend jaar geleden werd Socrates voor het
spreken van de waarheid ter dood veroordeeld maar vandaag krijgen de
Socratessen (die er ongetwijfeld in overvloed zijn) zelfs geen kans
meer om uit te kijken naar een heldendood omdat hun plaats werd
ingenomen door flink betaalde leugenaars van het heersende
neoliberale regime dat onze wereld in sneltempo naar de afgrond
drijft. In de joodse krant Haaretz
noemt de eminente filosofieprofessor Danny Gutwein van de
universiteit van Haifa, Harari de huisideoloog van de neoliberale
elite (1) en in Liberation
klinkt het als volgt: "Pour
l historien Dany Gutwein, sous couvert d apolitisme, la
«mythologie» émanant des best-sellers de l auteur israélien
[Harari]
légitime en réalité les règles néolibérales et les élites de
la Silicon Valley."
(2) En wij weten allen heel goed dat Silicon Valley, die goudmijn van
de allernieuwste technologie, gesponsord wordt door olieleveranciers
die er hun hand niet voor omdraaien om wie de waarheid vertellen ook
letterlijk in mootjes te hakken.
De
geschiedenis wordt verdraaid, het toekomstoptimisme is een groteske
leugen, de gangbare economie maakt de wereld kapot en de huidige
welvaart is geen product van arbeid en vernuft doch het bittere loon
van wreedheid, ontmenselijking en slavenhandel. Wij weten hoe de
zogenaamde 'Nieuwe Wereld' groot en rijk werd én onleefbaar en die
geschiedenis moet verteld worden, ook als daar geen oren meer naar
zijn. Het verhaal immers zal de oren scheppen, precies zoals het
licht ooit huidcellen omvormde tot ogen.
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 2: De plundering van de zwarten en de roodhuiden (vervolg)
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
2: De plundering van de zwarten en de roodhuiden (vervolg)
Nog
wat betreft de trans-Atlantische slavenhandel volgden in het spoor
van de Portugezen en de Spanjaarden, de Hollanders die, met hun
Oost-Indische Compagnie uit 1602 al specerijen verscheepten: met een
nederzetting in 1612 in Mori aan de Afrikaanse Goudkust hadden zij
het eerst op goud gemunt maar alras volgde in 1621 de West-Indische
Compagnie (heropgericht in 1674) voor een volleerde slavenhandel, in
de periode tussen 1658 en 1729 goed voor de verhandeling van 97.000
slaven. Ook de Britten (met onder meer in 1624 hun kolonie in Saint
Christopher of Saint Kitts, in Barbados en in 1655 in Jamaica)
betraden het toneel en bij gebrek aan slaven lokten zij arme
landbouwers naar hun plantages in Barbados die daar eerst jarenlang
gratis moesten werken om hun overtocht te kunnen betalen, zodat zij
op die manier slaven werden - 46.000 in 1685. Ook Frankrijk werkte
met slaven en Franse nederzettingen waren Nevis, Montserrat,
Antigua, Saint-Martin, Guadeloupe, Martinique en Saint- Domingue
(Haïti). Maar het waren de Britten die van op hun oninneembaar
eiland met hun vloot allen overtroefden: in het British Empire
ging de zon nooit onder en tussen 1701 en 1800 vervoerden de
Britten 2,46 miljoen Afrikaanse slaven. De Portugezen werden verdrongen
naar de tweede plaats met een Afrikaanse slavenexport van 1.888.000
'stuks'. In de achttiende eeuw kwam de slavenhandel dan in handen van
particulieren. (1)
Hoe
was de werkelijkheid voor de slaven? Zij werden buit gemaakt in een
jacht van een machtige Afrikaanse koning die hen geboeid in karavanen
of in kano's naar de kust bracht waar zij verkocht werden en
ingescheept. De ongelukkigen wisten niet wat hen te wachten stond,
zij zagen voor het eerst blanken, ze verstonden hun talen niet, zij
zagen voor het eerst de wijde oceaan. Zij panikeerden wanneer het
schip van wal stak want "de wijdverspreide perceptie was dat
Europeanen zeewezens waren, kannibalen uit het Land van de Doden. Het
gerucht ging dat het leer van hun zwarte schoenen de huid was van
dode en opgegeten Afrikanen. (...) De meeste opstanden op de schepen
(...) vonden plaats in deze fase van de overtocht" (2)
Maar
die paniek was heel terecht: de slaven leden erg onder dorst, stank
en wreedheid en tot een derde van de slaven stierven aan dysenterie,
pokken en scheurbuik. (3) Wat betreft de wreedheid: bekend is het
tragische lot van het op 1 januari 1738 in een storm bij
Oost-Suriname vergane Hollandse schip Leusden: "Zich
er goed van bewust dat er niet genoeg reddingsboeien waren voor
iedereen aan boord, hield de bemanning de luiken stevig op slot en
liet de slaven verdrinken (...). Van de oorspronkelijk 716 slaven die
op 19 november de kust van Afrika verlieten, waren er [nog] slechts
14 in leven". En nu komt het: "Dezen hebben, net als
de 73 overlevenden van de bemanning, op 4 januari Paramaribo bereikt,
waarna ze volgens plan werden verkocht"! (4)
(J.B.,
20 december 2019)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019.
(Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015),
p. 255v. Omstreeks 1850 had zendeling Sigismund Koelle 177 interviews
met vrijgelaten mannelijke slaven zodat historici goed geïnformeerd
zijn over hun lot.
(2)
Dick Harrison, o.c., p. 280.
(3)
Dick Harrison, o.c., p. 278-279.
(4)
Dick Harrison, o.c., p. 281.
15-12-2019
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 1: De plundering van de zwarten en de roodhuiden
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
1: De plundering van de zwarten en de roodhuiden
Volgens de
Conventie van de Volkerenbond uit 1926 is een slaaf sociaal gezien
dood en dus geen mens doch een eigendom. Inzake slavernij wordt
altijd geweld gebruikt, anders zouden slaven vluchten naar hun
vrijheid. Een bijzondere vorm van slavernij is de schuldslavernij
waarbij schulden (vaak eindeloos) afgelost worden door werk. Omdat
slaven geen mensen zijn en dus geen mensenrechten hebben, is
dwangarbeid eigen aan slavernij.
Een bron
van slavernij is de oorlog waar krijgsgevangenen worden gemaakt wiens
leven gespaard wordt in ruil voor slavernij en een andere bron is de
armoede die mensen dwingt om zichzelf of hun arbeid te verkopen
teneinde in leven te kunnen blijven; in de beide gevallen worden
mensen minderwaardig aan de overwinnaar en de rijke: "De
overwinnaar en de rijke ervaren meer waarde dan de andere partij: ze
hebben een onoverbrugbaar sociaal leiderschap verworven. De ervaring
van ongelijkheid, van triomfantelijke superioriteit, is de basis van
alle menselijke onvrijheid. De ultieme vernedering van een verslagen
persoon - afgezien van hem ter dood te veroordelen - is hem tot een
ding te reduceren." (1)
De
geschiedenis van de slavernij begint waar men dit onrecht aanvaardt
of moet aanvaarden omdat verzet van de zwakkere met geweld de kop
wordt ingedrukt. Er bestaat namelijk een minachting voor zwakkeren
zonder welke slavernij ondenkbaar zou zijn. (2)
Slavernij
is van alle tijden en culturen: In een lijvig boek over de
geschiedenis van de slavernij begint de Zweedse professor Harrison
met de prehistorie en de oudheid en hij gaat door tot in onze eeuw.
Slavernij werd gezien als een natuurlijk gegeven en zelfs het
christendom heeft geen kritiek geleverd op het bestaan van de
slavernij: "De kerkslaven waren zo talrijk dat een synode
bepaalde dat elke parochiekerk minstens honderd slaven moest hebben,
anders was de kerk niet belangrijk genoeg om een eigen priester te
krijgen." (3) Maar ongeëvenaard in de geschiedenis was de
trans-Atlantische slavenhandel die zich voltrok gedurende drie
eeuwen.
In 1492
ontdekte Columbus Amerika en met het requerimento - een
bevelschrift van de paus - werd van de autochtone bevolking - de
'Indianen' - geëist zich over te geven, wat inhield dat men zich
liet dopen en onderdaan werd van de Spaanse vorst - op straffe van
verslaving of dood. Echter, alras kwam vrijwel de ganse autochtone
bevolking van Amerika om door ziekten die de Europese veroveraars -
de conquistadores - meebrachten en waartegen de inboorlingen
geen immuniteit hadden. De Spanjaarden vonden in de zogenaamde
'Nieuwe Wereld' landbouwgrond voor de teelt van vooral suikerriet
maar zij misten nu de mankracht om de grond te bewerken en daarom
gooiden ze het op een akkoord met de Portugezen: zoals de Spanjaarden
onder het voorwendsel de wereld tot het christendom te gaan bekeren,
Amerika onderwierp, zo engageerde Portugal zich met de verovering van
Afrika en de Portugezen kochten van de koningen van de Afrikaanse
landen slaven die zij met hun vloot naar Amerika transporteerden om
daar op de plantages te gaan werken. (4) De afgewerkte producten
werden dan naar Europa gevaren en aldus bestond er een
verkeersdriehoek over de Atlantische Oceaan: ambachtelijke producten
reisden van Europa naar Afrika, slaven werden van Afrika naar Amerika
gebracht en suiker van Amerika naar Europa - waar het geraffineerd
werd: "De Atlantische Oceaan, vroeger weinig meer dan een
groot, koud, met water gevuld graf tussen de Oude en de Nieuwe
wereld, werd in de zeventiende eeuw het toneel van een van de
beruchtste en winstgevendste handelsactiviteiten van alle tijden".
(5)
Hier moet
worden aan toegevoegd dat de grootscheepse slavenhandel van Afrika
naar Amerika, waarbij miljoenen mensen als werkdieren verkocht
werden, aanvankelijk onmogelijk zou geweest zijn indien de koningen
van de Afrikaanse landen hun mensen niet aan de Portugese
slavenhandelaars verkochten. Toen echter de Afrikaanse koningen hoge
belastingen gingen heffen, verhuisden de Portugezen hun handel en de
meest rendabele havens voor slavenexport werden de in 1576 gestichte
handelspost Sao Paulo de Luanda (in het huidige Angola), in 1617
gevolgd door Sao Filipe de Benguela. (6)
(J.B.,
15 december 2019)
Verwijzingen:
(1) Dick
Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel,
Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets
historia, Historiska Media,
Zweden 2015), p. 43.
(2) In
Slavernij
was er altijd en overal - zijn bespreking van Dick Andersons
boek - vat Bart Funnekotte het als volgt samen: "Minachting.
Dat is de basis voor elke vorm van slavernij. Aldus
slavernij-onderzoeker Dick Harrison. Het is het dédain van de
winner voor de loser.
Als je een ander mens zijn vrijheid wilt ontnemen, moet je hem
verafschuwen, én die afschuw rechtvaardigen en institutionaliseren.
Dat doe je door te zeggen dat die persoon zijn lot aan zichzelf te
wijten heeft, bijvoorbeeld omdat hij een oorlog heeft verloren, of
arm is. Alleen als je op zon manier een psychologische barrière
opricht tussen jou en de ander, kan slavernij bestaan. (Zie:https://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/18/slavernij-was-er-altijd-en-overal-a3977235
)
(3)
Dick Harrison, o.c.,
p. 103.
(4) Pas
later ontdekten de Portugezen Brazilië, het enige Amerikaanse land
dat niet door de Spanjaarden gekoloniseerd was.
(5) Dick
Harrison, o.c., p. 242.
(6)
Dick Harrison, o.c., p. 242.
09-12-2019
Cervantes, de jager en de prooi
Cervantes,
de jager en de prooi
El
ingenioso hidalgo Don Quixote de la Mancha is een van de
beroemdste verhalen uit de wereldliteratuur maar minder bekend is dat
zijn auteur, Miguel de Cervantes Saavedra, die op 24-jarige leeftijd
aan de oorlog tegen de Ottomanen bij Lepanto een verlamde hand
overhield (vanwaar zijn bijnaam el manco de Lepanto), in 1575
werd buitgemaakt door Barbarijse zeerovers en als slaaf werd
meegenomen naar Algiers waar hij na verschillende vergeefse
ontsnappingspogingen in 1580 werd vrijgekocht. Deze 'Barbarijse
zeerovers' - 'Barbarijs' of 'Berbers' - waren 'renegaten' of
'afvalligen', door Cervantes zelf getypeerd als gewetenloze, dubbel
spel spelende criminelen: zij gaven zich uit voor eerbiedwaardige
burgers terwijl zij leefden van het losgeld van door hen in de boeien
geslagen christenen. (1)
Vanaf
die tijd tot 1830 was de slavernij 'in volle bloei' en niet alleen
particulieren verdienden de kost met het schaken en verkopen van
mensen - bij voorkeur op zee doch ook door het overvallen van dorpen
- maar ook de staten beoefenden deze onmenselijke doch meestal zeer
winstgevende praktijk. Zo maakten Algerijnse piraten tussen 1520 en
1830 zowat 760.000 Europeanen tot slaaf. De Sultan van het Ottomaans
rijk (dat eigenlijk het midden hield tussen een piratenbende en een
staat) eiste belastingen in de vorm van kinderen ('devºirme') die
dan werden klaargestoomd voor zijn leger. (2) De eigenlijke staten
tenslotte maakten miljoenen slaven buit, vaak onder het patronaat van
de Heilige Stoel, zoals ten tijde van de Spaanse conquistadores
in Latijns-Amerika met het zogenaamde requierimento.
(3)
Deze
praktijken gaan vandaag onverminderd door, bijvoorbeeld in
Saoedi-Arabië waar massaal Indiërs onderbetaald worden
tewerkgesteld zodat zij in feite eeuwig aan de slag moeten blijven om
de terugreis naar hun land van herkomst te kunnen financieren en
hetzelfde gebeurt in het rijke noorden met de handel in seksslavinnen
en evenzeer in de massale uitbuiting van mensen in hun eigen
(ontwikkelings)land door allerlei Westerse bedrijven die op die
manier fortuin maken en grote sier. Onlangs werd berekend dat elke
westerling zijn levensstandaard dankt aan ongeveer vijftig slaven in
de zogenaamde derde en de vierde wereld. Los daarvan zouden vandaag
wereldwijd zowat 36 miljoen mensen als (echte) slaaf worden
uitgebuit. (4)
Het is een
vreemde paradox dat onze wereld bijzonder moeizaam wordt opgebouwd
door talloze dag in dag uit hardwerkende mensen die aan hun labeur
maar net genoeg overhouden om in leven te kunnen blijven en er
tenslotte aan creperen terwijl de meest winstgevende activiteiten -
zoals de slavenhandel - helemaal niets toevoegen aan de wereld maar
daarentegen veel vernielen en alleen maar ellende brengen. Een
vrachtschip volgeladen met slaven maakt van de handelaar in kwestie
in een mum van tijd een rijk en invloedrijk persoon, klaar om naar
het presidentschap te dingen en hetzelfde doen alle fabrieken in
(meestal door dictators gerunde) gebieden waar niemand ooit over
sociale bescherming of minimumlonen heeft gehoord. Van moordende
drugs worden alleen de handelaren rijk, zoals de Kennedy's met hun
handel in verboden alcohol destijds (om met dit voorbeeld maar in het
veilige verleden te blijven) terwijl de gebruikers vaak worden
getypeerd als "slachtoffers op het altaar van het gouden kalf".
Sluwe en gewetenloze lui verslaven breinen aan harddrugs zodat de
slachtoffers in kwestie tot alles bereid zijn om die drugs te kunnen
bemachtigen: ze verkopen lichaam en ziel, organen en overtuigingen,
beroven wie ze kunnen, liegen en moorden. De handelaren maken in geen
tijd gigantische fortuinen maar de eigenlijke opbrengst van die
bezigheden is nul: drugs voegen niets toe aan onze wereld, behalve
dan ellende. Alleen noeste en uitputtende arbeid kan de wereld beter
maken terwijl wie hem vernietigen en oorlog voeren, fortuin maken in
geen tijd.
Het
ene dier eet het andere op en als het genoeg gegeten heeft, staakt
het de jacht en het rust maar het verzamelen van rijkdom kent geen
rust. De volle maag geeft een signaal aan de hersenen dat zij mogen
slapen maar een geldbeugel lijkt wel het tegenovergestelde te doen:
hij geraakt niet vol want geld is slechts een getal en de verzadiging
blijft uit: naarmate het getal op de bankrekening groeit, nemen ook
de honger toe en het gevoel van leegte. De geldbeugel blijkt niet
vergelijkbaar met een maag maar veeleer met een bodemloze put, zoals
elke zucht of verslaving: zij komen niet tegemoet aan een reële
behoefte, zij maken de nood slechts groter. Maar boven alles brengen
zij mensen in een vreemde waan.
De
waan dat altijd meer mogelijk is, is dezelfde waan uit de Antieke
Spelen ter ere van de goden op de Olympusberg: citius,altius, fortius,
of: sneller, hoger, sterker.
Het is de waan van nooit genoeg die zich echter te pletter rijdt op
de paradox van Achilles en de schildpad van de wijsgeer Zeno van
Elea, die leefde van 490 tot 430 voor Christus: Achilles kan de
schildpad nooit inhalen want eenmaal hij bij de schildpad gekomen is,
zal die telkens al een beetje verder gekomen zijn. Maar wie zo
redeneren, zijn ten prooi aan een denkfout, zoals de realiteit zelf
laat zien. Zal men de muur nooit bereiken als men telkens met
'slechts' de helft van de afstand dichterbij komt? Kan men het record
op de honderd meter eindeloos blijven verbeteren totdat men die in
geen tijd uitloopt? Vloekt het verlangen om oud te worden niet met de
afkeer om oud te zijn? Vergissen wij ons niet als onze zekerheid dat
we morgen opnieuw zullen ontwaken, toeneemt naarmate wij vaker
mochten ervaren dat wij effectief ontwaakten? Onze hebzucht is in
hetzelfde bedje ziek als de ziekte als zodanig omdat zij geen honger
is doch een zucht: haar voorwerp is geen voedsel dat een maag kan
vullen maar een loutere fictie die verzadiging onmogelijk maakt omdat
zij najaagt wat geen lijf heeft en derhalve niet bestaat in deze
wereld en hoe vaker zij toehapt, des te groter worden de leegte en
het gat: het niets wordt voelbaar van zodra het daar is waar iets
werd verwacht en op die wijze treedt de dood - het niet-zijn - naar
binnen in het leven, en holt hij het ook uit.
En
verpersoonlijkt Don Quichot niet deze zucht waar hij datgene
nastreeft wat altijd onbereikbaar zal blijven omdat het nu eenmaal
niet bestaat, en niet in het minst zijn teerbeminde Dulcinea? Steekt
Cervantes dan niet de draak met de zaken waarvan alle weldenkende
lieden aannemen dat zij wél bestaan, en niet in het minst de
teerbeminde als zodanig? Want is daar waar de prooi fictief is, de
eigenlijke prooi dan niet de jager?
In de
waan van de vrijheid jagen wij op prooien die in onze wereld helemaal
niet bestaan en die ons daarom zelf tot prooien maken: het geld dat
ons beloofd werd, heeft geen andere waarde dan wat de ijdele hoop ons
biedt en blijft ook fictie omdat er geen beurs denkbaar is die het
verzadigen kan. De ultieme jager is ons onbekend, zijn bestaan wordt
door ons slechts verondersteld om ons aldus te behoeden voor het
gevoel dat alleen complete onverschilligheid heerst in het heelal.
(J.B., 9
december 2019)
Verwijzingen:
(1)
Cervantes' beschrijving van de renegaten staat in het veertigste
hoofdstuk van het eerste deel van zijn Don Quichot. Zie: Dick
Harrison, De geschiedenis van de slavernij. Van Mesopotamië tot
Moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019
(Oorspronkelijke uitgave: Zweden 2015), p. 160.
"De paus trachtte meermaals met exorcisme op afstand de duivel uit Adolf Hitler te drijven"
"De
paus trachtte meermaals met exorcisme op afstand de duivel uit Adolf
Hitler te drijven"
Op
27/01/2020 zal het 75 jaar geleden zijn dat de Russen het
nazi-vernietigingskamp van Auschwitz-Birkenau in Polen hebben bevrijd
waar meer dan een miljoen mensen de dood vonden. Het boek Pius XII
en de vernietiging van de Joden uit
2008 van Dirk Verhofstadt verklaart de rol van de kerk in die
nooit geziene massaslachting. Hier volgt een samenvatting van het
eerste deel van het vijfhonderd bladzijden tellende geschrift.
"In het
christelijke Europa hebben zich de grootste moordpartijen uit de
geschiedenis voorgedaan, aangericht door mensen die in naam van God
en van hun vermeende superioriteit ten strijde trokken tegen de
andersdenkenden, de ongelovigen, de volksvreemden of de zgn.
'Untermenschen'"
- aldus Dirk Verhofstadt in de aanvang (p.
12) van zijn Pius XII. (1)
Met de opkomst van de rede zag de kerk haar macht tanen en klampte
zich vast aan fascistische regimes. In Duitsland was dat het nazisme
dat leidde tot de holocaust. Men kan vaststellen dat de kerk met aan
het hoofd de paus, in casu Pius XII, niet alleen niets gedaan
heeft om de moord op zes miljoen mensen - voornamelijk joden - te
voorkomen maar dat zij bovendien aan de basis ligt van deze tragedie.
In 1933 sloot Eugenio
Pacelli, secretaris van Vaticaanstand, een overeenkomst
met het naziregime om de rechten van de kerk in Duitsland te
vrijwaren en deze overeenkomst resulteerde in de pauselijke
bescherming van het moorddadige regime: toen in 1939 Pacelli verkozen
werd tot paus Pius XII, verhinderde deze meteen de publicatie van een
brief tegen het racisme en het antisemitisme van zijn voorganger,
Pius XI. Deze brief werd de 'verborgen encycliek' genoemd en Pius
XII, de 'oorlogspaus' of de 'paus van Hitler'.
Dirk Verhofstadt toont
overtuigend aan dat het onmogelijk was dat het Vaticaan niets afwist
van de uitroeiingskampen - integendeel was het Vaticaan de eerste en
ook de best geïnformeerde instantie. Nochtans protesteerde de paus
niet, hij weigerde een veroordeling van de geallieerden m.b.t. de
uitroeiing der Joden te ondertekenen, reageerde niet toen de Joden
vanuit Rome naar Auschwitz gedeporteerd werden en nu nog weigert het
Vaticaan bepaalde documenten uit die tijd vrij te geven.
Edoch, sinds 1933 waren
quasi alle Duitsers getuigen van de Jodenvervolging: Joden waren de
zondebok voor alles wat fout ging, van het zedenverderf tot de pest.
Zij verdwenen massaal en keerden nooit terug, hun honderdduizenden
huizen met inboedels werden openbaar aan de Duitsers voor een
habbekrats verkocht. Ook het regime stak niets onder stoelen of
banken: op 20 maart 1933 opende Himmler het concentratiekamp van
Dachau met een persconferentie. Op 25 maart 1933 schreef Hermann
Hesse over de gevangenneming van en de moord op 30.000 tot 40.000
Joden - deportaties gebeurden openlijk overdag. Ook Heinrich Böll
verklaarde dat sinds 1933 iedereen op de hoogte was van het bestaan
van de concentratiekampen. Ernst Weiss schreef in 1938: "Duitsland
stonk naar moord en verraad en allen ademden die lucht in als was het
rozengeur."
Op 10 november van dat
jaar werden onder gejuich van het volk 267 synagogen in brand
gestoken, Joodse gebouwen en kerkhoven verwoest en meer dan honderd
joden vermoord: Kristallnacht. In Regensburg werden de Joden in
stoet de straat op gedreven en uitgejouwd, verplicht tot het dragen
van een plakkaat: "Uittocht der Joden" - de 'schandmars'.
De deportaties gingen door, alleen al in Wenen pleegden 680 Joden
zelfmoord om aan de nazi's te kunnen ontkomen.
Joden werden behandeld
alsof zij misdadigers waren, zij werden 'preventief' opgepakt door de
Gestapo en op school werd aan kinderen de plicht bijgebracht om
'volksvijanden' te verklikken. Duizenden opgepakten moesten hun eigen
graf delven en werden er dan in doodgeschoten. Onder meer het
vernietigingskamp Majdanek was goed zichtbaar vanuit de stad Lublin
maar het volk bleef onverschillig.
De Duitsers wisten niet
alleen van het regime maar werkten er bovendien aan mee: grote
bedrijven zoals Volkswagen, BASF en Siemens zetten Joden in als
slaven. Topf & Söhne leverde ovens aan het regime en
perfectioneerde ze. Iedereen zweeg, kennelijk uit lijfbehoud, de kerk
incluis. Toch hielpen sommigen op gevaar voor eigen leven, Joden
onderduiken.
De Joden werden
gedemoniseerd, ze waren de belichaming van alles wat gehaat, gevreesd
en veracht werd, er werden mythen gefabriceerd die hen in een slecht
daglicht stelden: het fabeltje van 'de protocollen van de wijzen van
Zion', rituele moorden op kinderen, hostieschendingen...
Christenen hebben zich
altijd tegen de Joden gekeerd, zo betoogt het boek, vanaf de heilige
Chrisostomos (345-407) die de Joden 'Christusmoordenaars' noemde. In
38 was er de Jodenvervolging van Alexandrië; in 379 vernielde keizer
Theodosius de synagogen; tijdens de kruistochten werden de Joden
uitgemoord in heel Europa; in 1348-1350 moordden de Duitsers vrijwel
alle Joden in Duitsland uit; eind veertiende eeuw werden de Joden
verdreven uit Spanje en Portugal; in 1543 vervloekte Luther de Joden
en riep hij alle wereldleiders op hen te doden; vanaf 1556 zaten alle
Joden in Rome achter muren, in 1569 werden ze uit het Vaticaan
verwijderd. De Franse Revolutie gaf in 1797 de Joden rechten maar na
de val van Napoleon stuurde Pius VII hen terug naar de getto's, de
inquisitie werd hersteld en katholieke geschriften waarschuwden voor
het 'gevaar' der Joden; het Vaticaan prees de antisemitische rellen.
Omstreeks 1918-1921 werden 100.000 Joden vermoord in de pogroms in
Rusland en Polen, de katholieke liturgie noemt Joden 'dienaren van
de duivel'.
Edoch, de kerk blijft
haar aandeel in het antisemitisme, dat leidde tot de holocaust,
ontkennen: in 1998 verklaarde Joannes-Paulus II dat de kerk niet
verantwoordelijk is voor de Jodenhaat, terwijl de nazi's voltrokken
wat de kerk gedurende eeuwen verkondigde. Elie Wiesel schrijft: "Toen
alle slachtoffers Joden waren, waren alle moordenaars Christenen".
Vandaag worden de katholieken hierin afgelost door de islam, vooral
dan in Iran.
Dat de paus niets wist,
is een leugen, zo stelt Verhofstadt: naast het feit dat de clerus
alom beter geïnformeerd was dan ongeacht wie, publiceerden de
kranten wereldwijd over de massamoord op de Joden. The Manchester
Gardian publiceerde op 11/08/1938 het artikel Forest
Concentration Camps for German Jews. Where They Are Send To Die
Quickly. Op de voorpagina van
The Illustrated London van
22/03/1941 staat een fotoreeks met Duitse soldaten die Joodse burgers
verzamelen en doodschieten. De frontpagina van The New York
Journal American van 13/11/1941
brengt een verslag van de moord op 25.000 Joden in Odessa. The
Christian Science Monitor meldt
op 29/11/1941 dat de nazi's de Joden volledig willen uitroeien. Op
18/05/1942 bericht de New York Times over
de moord op 400.000 Joden in de Baltische Staten en ook de
Internationale Gemeenschap wordt hierover officieel ingelicht. De
hoofdredacteur van de Volkszeitung,
Szmul Zygielbojm, bericht op 02/06/1942 over de massamoord op 700.000
Poolse joden op BBC radio
en op 11/06/1942 bericht de New York Times over
de lijsten met de dodentallen zoals door de regeringen in
ballingschap werden doorgegeven aan het Vaticaan - ook over het
gebruik van gaskamers en crematoria wordt bericht.
Een
gezamenlijke verklaring over de uitroeiing van de Joden werd
wereldwijd uitgezonden in 23 talen, ook de paus kreeg de tekst.
Thomas Mann sprak op de BBC over
de aan de gang zijnde moord op miljoenen mensen. De aartsbisschop van
Riga schreef aan de paus dat er van de 50.000 Joden in het getto van
Riga nog amper enkele duizenden overbleven. Kortom, alle wereldlijke
en geestelijke leiders (incluis president Roosevelt en het Vaticaan)
wisten wat gebeurde maar keken de andere kant op. De enige reactie
van de paus was het slot van zijn saaie kerstboodschap van 1942
waarin hij het in bijzonder vage bewoordingen had over niet nader
genoemde daders en slachtoffers van misdaden alom. Op de vraag waarom
de paus zweeg, antwoorden zijn verdedigers dat hij zich wel degelijk
heeft ingespannen en zo schrijft Michael Hesemann: "De
paus probeerde meerdere keren tijdens de Tweede Wereldoorlog door
middel van exorcisme op afstand de duivel uit Adolf Hitler te
drijven"!
Onder
meer de vrees voor het goddeloze communisme zal een rol gespeeld
hebben telkenmale waar de kerk de kant van de fascisten koos, die zij
omarmde "als een door God gezonden bolwerk tegen het
grote socialistische gevaar",
zoals sommigen betogen. Ook vreesde de kerk haar klanten onder de
katholieke nazi's in Duitsland te zullen verliezen. Maar het zwijgen
van de paus heeft de nazi's ongetwijfeld gesterkt in de overtuiging
dat ze moreel juist handelden. Op de riemen van de Duitse moordenaars
stond de tekst: "Gott mit uns";
veldbisschop Josef Rarkowski zei: "Duitsland is de
redder van Europa. De oorlog tegen Rusland is een Europese kruistocht
(...) Een kruistocht tegen het bolsjevistisch Untermenschentum".
Tot
slot nog een onthutsend citaat (pp. 89-90): "In hun
memorandum van 10/12/1941 verklaarden alle katholieke bisschoppen dat
zij met voldoening de strijd van de Duitse katholieken tegen de macht
van het bolsjevisme volgden. Bisschop Franz Bornewasse van Trier
zette de gelovigen ertoe aan om de nazistaat te dienen (geestelijken
overtuigden de jeugd zich aan te sluiten bij de Waffen-SS) en
verklaarde bombastisch: 'Met
opgeheven hoofd en kordate stap zijn we in het Nieuwe Rijk
binnengetreden en zijn we bereid hem (Hitler)
te dienen met inzet van alle krachten van ons lichaam en onze ziel'.
De Duitse soldaten en SS'ers werden in hun moordpartijen door de
protestantse en katholieke geestelijken dus niet afgeremd, maar juist
aangespoord".
(J.B., 7 december
2019)
Verwijzingen:
(1) Dirk Verhofstadt,
Pius XII en de vernietiging van de Joden, Houtekiet/Atlas,
Antwerpen 2008, pp. 17-93: deel 1: 'Strategie'.
01-12-2019
HET LEZEN WAARD: Walter Zinzen over het huidige Vlaamse cultuurbeleid
Fundeert het katholicisme onze beschaving? (Delen 1 tot 8)
Fundeert het katholicisme onze beschaving? (Delen 1 tot 8)
22-11-2019
Fundeerthet katholicisme onze beschaving? - Deel 8: Een conclusie
Fundeert
het katholicisme onze beschaving?
Deel
8: Een conclusie
Wellicht
was de ellende waarin de mensheid altijd ondergedompeld zat, een
goede voedingsbodem voor het geloof - het is immers geen geheim dat
in tijden van rampspoed alle mensen zich naar de kerk haasten om te
bidden. De wetenschappelijke, technische en economische vooruitgang
zorgde voor een draaglijker aards bestaan en de kerk werkte die
vooruitgang alleen maar tegen: zij veroordeelde Galilei en zij
predikte eenvoud en armoede terwijl zij zelf in rijkdom leefde en op
macht belust was. Zelfs de elementaire morele christelijke principes
loochende zij metterdaad waar zij zogenaamde ketters ombracht en ook
op politiek vlak kende zij slechts de dictatuur, de 'securitate' van
de inquisitie, de onverdraagzaamheid, de jodenvervolging, de
achterstelling van vrouwen, de veroordeling van homoseksuelen, het
racisme en de xenofobie, vooral met betrekking tot andere
geloofsovertuigingen en atheïsme.
Voor
vrijheid - en dus voor menselijke waardigheid - was er geen plaats in
de kerk, ofschoon de Bijbel (waarvan de clerus met de catechismus een
eigen herkauwde versie maakte) vertelt dat God de mens schiep als een
vrij wezen - en dit zeer tegen de zin van Lucifer. Dostojevski zijn
Grootinquisiteur van Sevilla laat de kerk zien als het
instrument bij uitstek van de duivel waarmee hij het plan dat volgens
de Bijbel God met de mens heeft, onmogelijk probeert te maken.
De
geschiedkundige feiten liegen er niet om en wie kennis nam van de
boekwerken die de kerkgeschiedenis tot onderwerp hebben, kan er niet
omheen dat het zogenaamde verrezen lichaam van Christus maar weinig
met de heiland te maken kan hebben. Als het Vaticaan zichzelf dan nog
beschouwt als het hoofd van dat lichaam, dat gehoorzaamheid eist van
alle ledematen (welke de 'gewone' gelovigen vertegenwoordigen), moet
men veeleer vrezen dat het instituut in kwestie een parasiet is die
de plek inneemt en ook bezet wil houden die toekomt aan de ware kerk.
Edoch,
het rijk Gods is niet van deze wereld en heeft derhalve evenmin een
plek als Christus zelf die immers geen steen had om zijn hoofd op
neer te leggen. De steenrots waar de kerk op rust is niet van steen
omdat haar fundament niet stoffelijk kan zijn: zij is van zuiver
geest en niet inneembaar door wereldlijke heersers die in koffers
goud en zilveren kruisen opsparen, belegd met diamanten en robijnen.
De
vraag of het katholicisme onze beschaving fundeert, is niet zo
moeilijk te beantwoorden eenmaal men de moed opbrengt om te erkennen
dat de term 'beschaving' niet per se iets voortreffelijks
betekent. Een exhaustieve opsomming ligt allerminst in de bedoeling
van deze tekst maar niemand kan ontkennen dat het voorbeeld van de
clerus duchtig nagevolgd werd in het seculiere: de onfeilbaarheid van
de paus weerkaatst zich in de onschendbaarheid van de parlementairen,
de onaantastbare theologie vindt haar gelijke in de heilige huisjes
van de wetenschappen, de idolatrie rond de heiligen wordt ijverig
nagevolgd in de verering van de alomtegenwoordige televisiesterren,
de biechtvader van weleer is nu de huisarts en waar men eertijds alle
heil verwachtte van de hostie, rekent men nu voor al zijn kwalen op
een pil.
Uiteraard
valt het christendom niet als de katholieke kerk de geest geeft of
wordt opgegeven maar de figuur van Jezus krijgt er wel een ander
aanschijn door. In zijn De terugkeer van de Nazoreeër schildert
de Vlaamse auteur en kenner van dat 'andere niveau' van de
werkelijkheid, Ludo Noens, een realistischer en
aannemelijker beeld van de wijze en ook goede man van Nazareth, die
'een man van god' was, wat wil zeggen: een mens met buitengewone
gaven die het ook goed met ons meende en die zijn medemensen hielp en
onderrichtte. En zonder ook maar enige twijfel heeft deze wijze mens
van tweeduizend jaar geleden ons een toegangsweg tot het goddelijke
aangeboden. Het christendom is niet de kerk en de kerk heeft
overigens meer met politiek te maken dan met religie. En wij weten
hoezeer die twee in schril contrast staan tot elkaar. Waar wij dan
van beschaving spreken in de authentieke zin van het woord, is het
ongetwijfeld wél terecht om de rol van het christendom te erkennen.
Maar dat is uiteraard stof voor een tekst apart.
(J.B.,
22 november 2019)
Verwijzingen:
(1)
Ludo Noens, De terugkeer van de
Nazoreeër. Fabuleuze lotsbestemming van een bliksemsjamaan,Aspekt,
2016.
21-11-2019
Fundeert het katholicisme onze beschaving? - Deel 7: Bijgeloof, ketterij en inquisitie
Fundeert
het katholicisme onze beschaving?
Deel
7: Bijgeloof, ketterij en inquisitie
De
kerkleer belijdt een ander niveau van de werkelijkheid, zo schrijft
Michael Hebeis in zijn Zwartboek, waarin onze zielen samen met
God, de engelen, de heiligen (martelaren en andere heiligen) maar ook
de duivels, in de tijdloze eeuwigheid bestaan. Hij merkt op dat van
de ongeveer 14.000 zaligen en heiligen, er slechts 807 personen na
1588 heilig verklaard zijn; bovendien werden 482 personen
heilig verklaard door paus Joannes Paulus II. Van hen worden
relikwieën bewaard op plaatsen waar bedevaarders deze gaan
aanbidden, wat de economie begunstigt. Heiligen verrichtten wonderen
(bloedwonderen, hostieverkleuringen, verschijningen, stigmata...) en
de volksvroomheid dwingt de vaak niet overtuigde kerkelijk overheid
die alsnog te erkennen en zo wordt kennelijk uit opportunisme het
paard achter de kar gespannen. Soms fabriceert de kerk verschijningen
om politieke redenen.
Ook
de wereld van de duivelen maakt deel uit van het andere
werkelijkheidsniveau en het Vaticaan heeft dan ook haar exorcisten:
Gabriële Amorth, de jongste huisexorcist van Rome, verrichtte naar
eigen zeggen zo'n 70.000 duiveluitdrijvingen. Dit alles naar het
voorbeeld van Christus zelf die, als we de evangelisten Mattheüs,
Marcus en Lucas mogen geloven, de boze geesten uitdreef uit mensen en
die dan in een kudde varkens overplaatste die zich daarop in de
afgrond stortten, iets waarvoor de veeboeren uiteraard beducht waren.
(1)
Reeds
in de eerste eeuwen ontwikkelden de kerkvaders een theologie of een
leer van het goddelijke en wie het daarmee niet eens waren, bestreden
zij niet alleen met het woord: nadat het christendom in 380 door de
keizers tot staatsgodsdienst werd uitgeroepen, besliste het concilie
van Constantinopel in 381 dat wie daar anders over dachten, hun
burgerrechten verloren. In 385 werd de eerste geloofsafvallige -
Priscillianus - in Trier ter dood gebracht, wat eigenlijk het
vroegste begin was van de inquisitie, de kruistocht tegen de
'ketters', zo genoemd naar de afwijkende leer van de katharen, ook
Albigenzen genaamd.
Vooraanstaande
theologen (zoals de heilige Alanus van Rijsel) beslisten wie ketters
waren en zij droegen die dan over aan de staat die hen daarop ter
dood bracht. Katharen maar ook waldenzen, humiliaten, begijnen,
arnoldisten en andere groepen wantrouwden de vaak immorele clerus die
hen de lectuur van de Bijbel verboden, opgelegd in 1199 door paus
Innocentius III die zich 'plaatsvervanger van Christus' liet noemen.
De eerste verbrandingen van (door waldenzen) vertaalde bijbels
geschiedde in 1200 in Metz en zo bijvoorbeeld werden in Bézier en
Carcassonne alle burgers uitgemoord door pauselijke troepen, de
ketters belandden op de brandstapels.
De
Dominicaner orde werd speciaal opgericht om de katharen te
bestrijden. Verdenking van ketterij volstond voor vervolging. In 1252
stond de paus officieel de folterpraktijk toe en de grootste
katholieke 'wetenschappelijke theoloog', de Dominicaan Thomas van
Aquino, rechtvaardigde in 1273 de doodstraf voor de ketters; wie
eenmaal gedoopt was, kon het christendom nooit meer afzweren. De
celestijnse monnik Petrus Zwicker verbrandde na 1390 zelfs kinderen,
hij verbrandde duizenden ketters. Met die terreur behield de kerk
haar macht maar zij verloor haar geloofwaardigheid.
In
1415 werd hervormer Jan Hus op de brandstapel gezet met als gevolg de
Hussietenoorlog die twintig jaar duurde: Bohemen werd verwoest, velen
sneuvelden. De sterfdag van Jan Hus werd in 1926 tot nationale
feestdag van Tsjechoslowakije uitgeroepen.
Ter
dood veroordeelden door de inquisitie werden verbrand; kregen ze op
't laatste nog berouw, dan werden ze gewurgd voor ze op de
brandstapel werden gezet.
De
opkomst van de boekdrukkunst resulteerde in steeds meer publicaties
en vanaf 1542 werden die door de inquisitie gecontroleerd: er werd
een lijst van verboden boeken opgemaakt die tweejaarlijks ververst
werd... tot 1965. Op dat ogenblik telde de 'index' 6000 auteurs onder
wie Kant, Luther, Walschap en Maeterlinck.
Zeer
bekend inzake de inquisitie is de zaak Giordano Bruno, een dominicaan
die wegens ketterij zeven jaar opgesloten werd in de Engelenburcht in
Rome; op 17 februari 1600 werd hij verbrand "terwijl de
toeschouwers tijdens zijn doodsstrijd vrome liederen zongen".
(2) Galilei werd om gelijkaardige redenen veroordeeld maar omdat hij
zijn leerstellingen afzwoer, werd de terechtstelling niet voltrokken
maar hij kreeg wel levenslang huisarrest.
De
inquisitie duurde tot pakweg honderdvijftig jaar geleden maar in
feite bleef zij bestaan in haar administratie en zij heet nu
Congregatie voor de Geloofsleer. Zo bijvoorbeeld ontnam zij in
1979 de theoloog Hans Kung zijn onderwijsbevoegdheid omdat hij de
onfeilbaarheid van de paus in twijfel trok. In 1985 (onder het
voorzitterschap van Ratzinger) kreeg bevrijdingstheoloog Leonardo
Boff spreek- en onderwijsverbod. In 1986 werd moraaltheoloog Charles
Curran zijn leerstoel aan de Catholic University of America
ontnomen. De Congregatie gelooft zich te moeten moeien met het leven en in het bijzonder met de seksualiteit van iedereen, ook van niet-katholieken. De
inquisitie gaat met andere woorden gewoon door; de kerkleiding is zo
arrogant dat zij niet beseft dat zij haar geloofwaardigheid allang
verspeeld heeft. Dat sinds 2001 de Congregatie ook de gevallen van
kindermisbruik door geestelijken moet onderzoeken, laat uitschijnen
dat de kerk niet door heeft dat zij zelf de grote schuldige is.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
21 november 2019)
Bronnen:
Michael
Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid
ons niet in bekoring, Standaard
uitgeverij 2011, pp. 179-236. (Oorspronkelijke titel: Swarzbuch
Kirche, Bastei Lübbe 2010).
Verwijzingen:
(1)
Zie: Mattheüs 8:30, Marcus 5:11 en Lucas 8:32. Vertaling
volgens het NGB: Mattheüs 8: "30Nu werd er ver van hen een
grote kudde zwijnen gehoed. 31De boze geesten smeekten Hem en zeiden:
Indien Gij ons uitdrijft, laat ons dan in de kudde zwijnen varen.
32En Hij zeide tot hen: Gaat heen! Zij voeren uit en gingen in de
zwijnen; en zie, de gehele kudde stormde langs de helling de zee in
en zij kwamen om in het water. 33En de hoeders namen de vlucht en
kwamen in de stad en berichtten alles, ook van de bezetenen.";
Marcus 5: "8Want Hij zeide tot hem: Onreine geest, ga uit
van deze mens. 9En Hij vroeg hem: Hoe is uw naam? 10En hij zeide tot
Hem: Mijn naam is legioen, want wij zijn talrijk. En hij smeekte Hem
dringend hen niet buiten het land te zenden. 11Nu werd daar bij de
berg een grote kudde zwijnen gehoed. 12En zij smeekten Hem, zeggende:
Zend ons in de zwijnen, dat wij daarin varen. 13En Hij stond het hun
toe. En de onreine geesten gingen uit en voeren in de zwijnen; en de
kudde, ongeveer tweeduizend, stormde langs de helling de zee in en
zij verdronken in de zee. 14En die ze hoedden, namen de vlucht en
berichtten het in de stad en op het land. En de mensen gingen zien,
wat er gebeurd was."; Lucas 8: "27Toen Hij aan land
gegaan was, kwam Hem een man uit de stad tegemoet, die door boze
geesten bezeten was (...) 28Toen hij nu Jezus zag, stiet hij een
kreet uit en hij viel aan zijn voeten en sprak met luider stem: (...)
Ik smeek U, dat Gij mij niet pijnigt. 29Want Hij gaf de onreine geest
bevel van de man uit te varen. (...) 30En Jezus vroeg hem: Wat is uw
naam? Hij zeide: Legioen; want vele geesten waren in hem gevaren.
31En zij smeekten Hem, dat Hij hun niet gelasten zou in de afgrond te
varen. 32Nu werd op de berg een talrijke kudde zwijnen gehoed; en zij
smeekten Hem, dat Hij hun zou toestaan daarin te varen. En Hij stond
het hun toe. 33En de geesten voeren uit die mens en voeren in de
zwijnen en de kudde stormde langs de helling het meer in en verdronk.
34Toen de hoeders zagen wat er gebeurd was, namen zij de vlucht en
berichtten het in de stad en op het land. 35En de mensen liepen uit
om te zien wat gebeurd was, en zij kwamen bij Jezus en vonden de
mens, van wie de boze geesten uitgevaren waren, aan de voeten van
Jezus zitten, gekleed en goed bij zijn verstand, en zij werden
bevreesd. (...) 37En de gehele bevolking van de streek der Gerasenen
vroeg Hem, of Hij van hen wilde weggaan, want zij waren door grote
vrees bevangen."
(2)
Michael Hebeis, o.c., pag. 227.
20-11-2019
Fundeert het katholicisme onze beschaving? - Deel 6: De mammon
Fundeert
het katholicisme onze beschaving?
Deel
6: De mammon
De
misbruikschandalen liggen nog vers in het geheugen, zij werden
uitgediept door Frédéric Martel in zijn Sodoma.
(1) Maar de kast van Rome herbergt nog een ander lijk, het is er nog
niet uitgevallen maar de stank belooft. En het gaat om geld, de afgod
van de wereld die de weg verspert naar de vrede en het geluk waarvoor
de kerk zich borg stelt voor wie haar in het hart dragen...
Toen
op 15 april l.l. de Nôtre-Dame van Parijs afbrandde, viel godzijdank
geen enkel dodelijk slachtoffer te betreuren maar de aartsbisschop
van Parijs reageerde
met de woorden "dankbaar
te zijn dat de uiterst waardevolle relikwieën die in de schatkamer
van de kathedraal worden bewaard, zijn gered." (2)
Ook in de recente misbruikschandalen blijkt de hoofdzorg van de kerk
niet de slachtoffers te betreffen maar de gerechtskosten. De
katholieke realiteit contrasteert schril met de inhoud van de
evangeliën die de armoede prediken en die deze als voorwaarde
stellen voor het christelijke geluk.
In
1929 werd een overeenkomst gesloten met dictator Mussolini - het
Lateraans verdrag - waarbij de kerk 1,75 miljard lire (goed voor 79
ton zuiver goud) schadevergoeding kreeg voor het vermogen dat zij in
1870 verloor toen het Vaticaan met haar eigendommen door Italië werd
ingelijfd. (3) Het Vaticaan stichtte een eigen bank (de IOR) en
directeur Michael Phayer handelde in Duits roofgoud uit onder meer
tandvullingen van in concentratiekampen vermoorde joden. Het Vaticaan
bood ook hulp aan de Ustasha, de Kroatische fascisten en op die
manier werd haar kapitaal in een kwarteeuw vertwintigvoudigd.
Nadien
werd de bank geleid door Paul Marcinkus en Michele Sidona die sinds
1950 samenwerkte met de Cosa Nostra om heroïnegeld wit te wassen.
Met dat geld financierde het Vaticaan de Italiaanse
christendemocraten. Ook Roberto Calvi werkte voor de bank van het
Vaticaan; hij financierde de Contra's in Nicaragua en Solidarnosc in
Polen en hij richtte postbusbedrijven op in belastingparadijzen
zoals Panama waarmee wapen- en drugshandel afgewikkeld werd.
Ingevolge
faillissementen vluchtte Sidona naar de VS en na het faillissement
van de Vaticaanse Banco Ambrosiano had het Vaticaan 1,2 miljard
dollar schulden. Calvi ('de bankier van god') vluchtte naar Londen en
op 18 juni 1982 vond men hem bengelend onder de Black Frair's Bridge
met 15.000 dollar op zak. Sidona stierf in 1986 in de gevangenis van
Voghera aan cyaankalivergiftiging.
De
bank kwam in handen van prelaat Donato De Bonis die zich voordeed als
armoedige franciscaan maar die er in de bank een dubbele boekhouding
op nahield voor het mogelijk maken van witwaspraktijken en omkoperij.
Nadien werd de bank geleid door Angelo Caloias die lid was van het
Opus Dei.
Het
Opus Dei ('werk van God') werd gesticht in 1928 door de in 2002
heilig verklaarde Spanjaard Josemaria Escriva die in Navarra een
pauselijke universiteit bouwde met heden 15.000 studenten voor de
opleiding van ordeleden. Opus Dei telt meer dan 85.000 leden
waarvan 1900 priesters en is onafhankelijk van plaatselijke
bisschoppen. Tot de leden behoort kardinaal Cipriani die zo
ultraconservatief is dat hij voorstander is van de doodstraf.
En
dan is er nog de orde van de 'Legionairs van Christus', gesticht door
Marcial Maciel, die wordt beschouwd als de grootste bedrieger ooit in
de kerk. Ook zijn orde is ultraconservatief en anticommunistisch en
genoot daarom het vertrouwen van de Pool Joannes Paulus II die ze in
1983 erkende. Edoch, sinds 1997 klaagden vele gewezen seminaristen
Maciel aan voor seksueel misbruik dat plaatshad in de jaren 1940 tot
1960. Maciel bleek ook drugsverslaafd. Zijn leerboek voor de
ordeleden bleek een plagiaat: 80 pct. van de tekst kwam letterlijk
uit een ultraconservatief en anticommunistisch boek van de hand van
de in 1947 overleden Luis Lucia. Maciel had een dubbelleven, hij had
meerdere vrouwen en zes kinderen waarvan twee klacht tegen hem
indienden voor seksueel misbruik. De orde bestaat nog steeds en
beschikt over een vermogen van 25 miljard euro.
Vandaag
zijn er vele nieuwe orden die echter meestal onzichtbaar zijn voor de
buitenwereld: de leden zijn gewone mensen met een baan, ze dragen
geen uniform en er zijn ook geen kloosters. Ze doen aan
liefdadigheid, zoals de focolare-beweging of de Cominio e
Liberazione die 100.000 leden telt. De 'neokatechumenale weg',
in de jaren 1970 opgericht door onder meer de Spaanse schilder -
'apostel' - Kiko Argüllo heeft een sterrencultus rond haar stichter,
organiseert een soort geloofsretraites, vraagt de leden een tiende
van hun loon af te staan, duldt geen kritiek en legt zwijgplicht op,
houdt publieke biechten, is in feite een inquisitie op zich maar werd
in 2008 niettemin erkend door Joannes Paulus II en werd ook door de
volgende paus gesteund. Kiko heeft een miljoen volgelingen.
Er
zijn nog meer nieuwe ordes zoals de zogenaamde familie van het
Engelenwerk (1 miljoen leden) waarbij naast een 'engelenwijding',
neoromantiek, visioenen en mystiek een rol spelen.
De
kerk heeft ook wereldlijke verenigingen met onder andere politieke
doelen, zoals de Amerikaanse patriottistische republikeinse 'Knights
of Columbus' die zichzelf als een soort van Kruisridders
beschouwen. De groep telt 1,8 miljoen leden die jaarlijks 150 miljoen
dollar ophalen, 70.000 uur gemeenschapsdienst presteren en 200.000
liter bloed inzamelen. Streng anticommunistisch en ook tegen abortus
steunen zij naast de republikeinse partij ook de Catholic
University of America en de paus.
En
uitgerekend deze week berichtten de kranten inzake de financiën van
het Vaticaan dat deze theocratie voor 200 miljoen euro heeft belegd
in vastgoed voor luxeappartementen - geld grotendeels afkomstig van
de Pieterspenning en dus bedoeld voor goede werken. (4)
(Wordt vervolgd)
(J.B., 20 november
2019)
Bronnen:
Michael Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid ons niet in bekoring, Standaard uitgeverij 2011, pp. 139-176. (Oorspronkelijke titel: Swarzbuch Kirche, Bastei Lübbe 2010).
Verwijzingen:
(1)
Frédéric
Martel, Sodoma.
Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij
Balans, Amsterdam 2019.(Oorspr.:
Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).
Fundeert het katholicisme onze beschaving? - Deel 5: "Gaat en onderwerpt alle volkeren!" - Leugens, diplomatisch genaamd: diplomatie.
Fundeert
het katholicisme onze beschaving?
Deel
5: "Gaat en onderwerpt alle volkeren!" - Leugens,
diplomatisch genaamd: diplomatie.
Kort
na de ontdekking van Amerika door Columbus in 1492 werden de inheemse
volkeren door de paus per brief (het zogenaamde Requierimento
van
1514)voor de keuze gesteld: zich onderwerpen aan de
veroveraars en zich laten dopen ofwel tot slaven gemaakt en
uitgemoord worden. (1) De misdaden van de veroveraars staan
historisch vast: de inboorlingen werden gedecimeerd, hun land werd
hen ontnomen en wie alsnog in leven bleven, werden in reservaten
ondergebracht en worden ook vandaag nog 'behandeld' met de harddrug
alkohol die er, zoals de dubbele agenda het wil, officieel verboden
is maar tegelijk goed bereikbaar wordt gehouden. (2) In 2007
verklaarde paus Benedictus XVI op de opening van de
Latijns-Amerikaanse bisschoppenconferentie dat "de
verkondiging van het evangelie daar werkelijk op geen enkel moment
een vervreemding van de precolombiaanse culturen met zich meebracht
en dat het niet het opdringen van een vreemde cultuur was."
(3) Men moet maar durven! Maar er is meer en ziehier nog een staaltje
van volkverlakkerij.
Om
de Indianen te kunnen overhalen om zich te laten bekeren werd in 1531
door de missionarissen een Mariaverschijning verzonnen met een Maria
die geleek op de roodhuidige maagd van Guadelupe. In 1648 werd het
verzinsel nog uitgebreid: zij zou zijn verschenen aan Juan Diego, een
eveneens verzonnen Indiaan die zich zou hebben laten dopen. Daarop
vroegen de Indianen om de zaligverklaring van de Indiaan in kwestie,
wat gebeurde in 1990. Vervolgens vroeg men om een heiligverklaring.
De nodige bewijsstukken ontbraken uiteraard maar in 1994 kwam de kerk
met een uit het niets opgedoken document op de proppen en in 2002
verklaarde Joannes Paulus II de fictieve Indiaan prompt heilig!
In
1789 brak de Franse revolutie uit en dat vernamen ook de onderdrukten
in de kolonies: sinds 1810 riepen ze hun onafhankelijkheid uit en
dictaturen en revoluties wisselden elkaar af tot heden. In Argentinië
maakten de dictators 30.000 doden, bekend zijn de protesterende 'zotte
moeders' van de slachtoffers. De kerk was medeplichtig en Bergoglio
(die vandaag paus is) was hoofd van de Argentijnse kerk maar zweeg.
(4) Dom Helder Camara koos de kant van de verdrukten in de
sloppenwijken en Gutiérrez schreef zijn "Theologie der
Bevrijding" in 1972, een beweging die echter deels
radicaliseerde met een militante socialistische vleugel.
Anti-communist Karol Wojtyla werd echter paus en bestreed de
bevrijdingstheologen, hij koos de kant van de dictators tegen de
dreiging van het communisme.
En
dan is er nog Afrika. Sinds 1455 eigenden de Portugezen zich alle land
toe dat voorbij Kaap Bojador lag alsook het recht om alle heidenen
tot slaven te maken. Congo en Angola werden gechristianiseerd. De
Christusorde, opvolger van de Tempeliers in Portugal werd door de
paus bevrijd van het celibaat en van de gelofte van armoede, waardoor
de leden verwoed handel ging drijven in goud en in slaven. In 1885 op de Congoconferentie werd de slavernij afgeschaft maar
Leopold II lijfde Congo in en continueerde de facto de slavernij voor
zijn rubberplantages. Hij verzamelde de vrijgelaten slaven in
'schoolkolonieën' onder de leiding van een Belgische missie-orde, de
Concregatie van het Onbevlekt Hart van Maria, die de scholieren onder
zware tucht plaatste, ze kregen lijfstraffen, zweepslagen en werden
seksueel misbruikt. Als de rubberverzamelaars hun quota niet haalden,
werden ze de handen afgehakt of het hoofd. De beestachtige
congopolitiek van Leopold II duurde tot WOI en maakte tien miljoen
doden. Hierbij heeft de missie-orde Leopold II actief gesteund en zij
heeft de genocide helemaal niet afgekeurd.
In
1994 in Rwanda vochten Hutu's en Tutsi's en er vielen in geen tijd
800.000 doden. (5) Opnieuw was de kerk medeplichtig maar in 1996
ontkende paus Joannes Paulus II elke verantwoordelijkheid.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 17 november
2019)
Bronnen:
Michael
Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid ons niet in bekoring,
Standaard uitgeverij 2011, pp. 83-105. (Oorspronkelijke titel:
Swarzbuch Kirche, Bastei Lübbe 2010).
Verwijzingen:
(1)
Zie het artikel: "Zal de kerk de Amazonevolkeren redden?":
(3)
Michael Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid ons niet in
bekoring, Standaard uitgeverij 2011, p. 83. (Oorspronkelijke
titel: Swarzbuch Kirche, Bastei Lübbe 2010).
Fundeert het katholicisme onze beschaving? - Deel 4: Het fundament voor de holocaust
Fundeert
het katholicisme onze beschaving?
Deel
4: Het fundament voor de holocaust
Neen,
de pausen hebben de zes miljoen joden onder de nazi's niet vergast
maar reeds keizer Theodosius II vervolgde hen en in 438 bouwde hij de
synagogen om tot kerken. Velen volgden zijn voorbeeld en zo
bijvoorbeeld is de Frauenkirche van Neurenberg in 1352
"gebouwd op de plek waar tot de pogrom van 1349 de synagoge
stond. Sinds 1933 (!) opent het 'kerstekind' daar vanaf het dak van
het voorportaal de kerstmarkt. [...] het verwijt van geestelijke
legitimatie van deze vervolgingen, van geestelijk brandmerken blijft
overeind." (1)
Een
rusteloos leven is hun straf, zo verklaarde de kerk bij monde van
haar talloze predikers, want de joden hebben Christus gekruisigd.
Alras circuleerden verhalen over een vermeende hostieschending
door joden: de Deggendorfer Gnad in Neder-Beieren, tot 1992
jaarlijks herdacht door tienduizenden pelgrims. Ook griezelverhalen
over rituele moord van joden op kinderen deden de ronde. Op het
vierde Lateraans Concilie in 1215 was het dat de kerk de te mijden
joden verplichtte om speciale kentekens en hoeden te dragen. In 1447
stelde paus Nikolaas V 'jodeninquisiteurs' aan. Predikermonnik
Giovanni da Capistrano zette de eerste joden op de brandstapel in
Breslau in 1453. Andermaal de schaamteloze kerk: in 1690 werd deze
moordenaar heilig verklaard en heden is hij de patroonheilige van de
juristen!
De
enige uitweg voor de joden was de doop, de toetreding tot de kerk. De
Jodenvervolging was het ergst in Spanje waar de gedoopte joden
'Marranen' werden genoemd, wat 'zwijnen' betekent. De Spaanse
koningin Isabella, bijgenaamd 'de katholieke' duidde een
grootinquisiteur aan en vaardigde in 1492 het 'verdrijvingsverdict'
uit in Alhambra en "honderdduizenden joden verloren hun
thuis" (2); de beruchte Borgia-paus Alexander VI smeedde
samen met Isabella maar ving de rijksten onder hen op... voor hun
geld. Kers op de taart: in 1974 (!) werd in Rome de zaligverklaring
van Isabella opgestart!
Anti-Joodse
propaganda werd door onder meer de predikheren en de augustijnen maar
ook door Luther wijd verspreid dankzij de boekdrukkunst en in 1543
schrijft Luther: "(...) dat men uw synagogen in brand steekt
en wat niet verbranden wil, met aarde bedekt en dichtgooit, zodat in
de eeuwigheid geen mens ooit nog een steen of een overblijfsel ervan
te zien krijgt. En dat moet men doen om onze Heer en de christenheid
te eren, zodat God ziet dat wij christenen zijn. - In de tweede
plaats, dat men uw huizen net zo afbreekt en vernietigt." (3)
Joden
werden herhaaldelijk verdacht van rituele moorden en van
kindermisbruik - geheel onterecht, zo bleek later - maar zij werden
erom vervolgd en in ultraconservatieve katholieke kringen worden de
vermeende slachtoffers nog steeds vereerd. Joden werden afgeschilderd
als gewetenloze bankiers die parasiteren op andermans zweet en de
kerkleiders keken de andere kant op.
In
de katholieke liturgie en meer bepaald op Goede Vrijdag wordt gebeden
voor de 'ongelovige' en 'trouweloze' joden met 'blinddoeken om hun
harten'. Pas paus Johannes XXIII schrapte in 1959 het woord
'trouweloos' uit de voorbeden en in 1974 werd uiteindelijk een minder
kwetsende formulering gebruikt. Edoch, in 1984 gaf paus Joannes
Paulus II toestemming aan de conservatieven om weer de oude tekst te
gebruiken en in 2008 deed paus Benedictus XVI er nog een schep
bovenop door deze goedkeuring nog uit te breiden.
In
de ambtstermijn van Paus Pius XII begon WOII: Polen werd aangevallen,
2600 Poolse geestelijken werden vervolgd en belandden in
concentratiekampen, onder meer vijf Duitse bisschoppen lieten er het
leven maar de paus zweeg ondanks het aandringen van de geallieerden.
Met de smoes van neutraliteit zweeg het Vaticaan over de miljoenen
doden in Auschwitz waarvan het al heel vroeg - in 1942 - op de hoogte
was. De kerk voert aan dat de paus in zijn kersttoespraak van 1942
wel iets zou hebben gezegd over de 'moord op honderdduizenden
onschuldigen' maar hij zweeg in alle talen over de razzia van de SS
tegen de joden in Rome op 16 oktober 1943. De paus legde ook
massamoordenaar en antisemiet Mussolini geen strobreed in de weg. Na
WOII bood de kerk hulp bij het ontkomen van duizenden Kroatische en
Duitse oorlogsmisdadigers, onder wie Adolf Eichmann en Josef Mengele
maar ook massamoordenaar Ante Paveli die zich twee jaar lang in een
Romeins klooster kon verstoppen. Zij ontkwamen via de zogenaamde
'Rattenlinie' via Spanje naar Zuid-Amerika. De kerk legde niet alleen
het fundament voor de holocaust, zij zorgde er ook voor dat de
massamoordenaars hun straf konden ontlopen.
Dat
deze praktijken helemaal niets te maken hebben met de leer van Jezus
van Nazareth, staat buiten kijf. Maar dan dringt een andere vraag
zich op: wat is de kerk dan wel en wiens belangen dient zij?
(Wordt vervolgd)
(J.B., 15 november
2019)
Bronnen:
Michael
Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid ons niet in bekoring,
Standaard uitgeverij 2011, pp. 57-79. (Oorspronkelijke titel:
Swarzbuch Kirche, Bastei Lübbe 2010).
Verwijzingen:
(1)
Michael Hebeis, o.c., p. 62.
(2)
Ibidem, p.64.
(3)
Ibidem, p.65-66.
14-11-2019
Fundeert het katholicisme onze beschaving? - Deel 3: Moord op bevel van god
Fundeert
het katholicisme onze beschaving?
Deel
3: Moord op bevel van god
De
verdediging van het eigen gelijk of de concurrentie alsook de
irrationaliteit zijn elementen van onze beschaving die wij
misschien wel in hoofdzaak aan het katholicisme danken, samen met de
kuddegeest. Maar er is uiteraard ook nog de hypocrisie,
bijvoorbeeld in de tegenstelling tussen (openbaar beleden) redenen en
(verborgen gehouden) eigenlijke drijfveren van het handelen en het
denken. Want zo edel en hoogdravend als de opgegeven redenen klinken,
zo laaghartig worden de feitelijke motieven uitgebroed. Het gaat hier
meer bepaald over de ontdekking van de dubbele agenda of de
volksverlakkerij - met andere woorden: de rechtvaardiging van
macht en misdaad bij oorlog, verknechting, sociale uitsluiting,
moord en doodslag.
Dat
het succes van een religie te danken is aan dwang staat als een paal
boven water en dat geldt ook voor het katholicisme, getuige Michael
Hebeis' Zwartboek Katholieke Kerk. In het jaar 1075 verklaarde
paus Gregorius VII dat voortaan de paus het allerhoogste gezag was
inzake de kerkelijke leer en de rechtspraak en dat hij zelfs de
keizer kon afzetten; pausen zijn verzekerd van hun zaligheid, zij
kunnen onmogelijk in de hel belanden, zo staat het in het Dictatus
Papae en aldus kunnen pausen moorden naar hartelust en dat doen
zij ook prompt wanneer zij het volk oproepen om deel te nemen aan de
kruistochten die aan meer dan honderdduizend mensen het leven kostten
- meestal armedrommels en avonturiers. Tussen haakjes: de kerk
betaalde deze 'redders van het heilig land' niet met goudstukken maar
met aflaten...
De
moordpartijen in Barbasto maakten 50.000 doden in 1064; het bloedbad
in Jeruzalem kostte aan 100.000 joden en Moren het leven.
Geschiedschrijvers hebben het over lijken die huizenhoog opgestapeld
liggen. Als onze beschaving vandaag gekenmerkt wordt door terreur,
dan heeft de kerk daarvoor inderdaad het fundament gelegd: de gruwel
van duizend jaar geleden staat nog steeds in het collectieve geheugen
van de moslims gegrift en daar ligt dan ook de oorsprong van de tegen
de christenen gerichte moslimhaat die Al Quaeda mogelijk
maakte en ISIS. In 1098 vernielden de kruisvaarders de
Syrische stad Maraat an-Numan, ze stichtten er een bloedbad met
22.000 doden waarbij kleine kinderen aan het spit werden geroosterd
en opgegeten en volwassenen werden levend opengesneden om de tijdens
de inval ingeslikte goudstukken te kunnen bemachtigen.
De
heilige abt Bernard van Clairvaux van de beroemde Cisterciënzers
en de grondvester van de Tempeliers wordt wijd en zijd geëerd
maar hij was het die toentertijd de preken organiseerde waarmee
deelnemers voor de kruistochten werden geronseld en massaal de dood
ingejaagd. De Tempeliers of de Ridders van de Tempelorde werdspeciaal opgericht om de tweede kruistocht
te voeren ter verdediging van de tempel van Salomo tegen de moslims.
De heilige opruier slaagde erin om
ook de Franse en de Duitse koning met hun legers aan te zetten tot
deelname aan de bloedbaden. Bij de slag van Hattin (nabij het meer
van Tiberias) werden zij afgeslacht door moslimleider Saladin en viel
het koninkrijk Jeruzalem.
Ook
de volgende pausen startten nieuwe kruistochten. Innocentius III
veranderde zijn paustitel van "plaatsvervanger van Petrus"
tot "plaatsvervanger van Christus", hij noemde de profeet
Mohammed "een bedrieger" en "de eerstgeborene van de
satan", de koran "een sluier van duisternis" en
vernielde met zijn vierde kruistocht in 1204 Constantinopel waar
schatten buitgemaakt werden waarmee de kerk nog steeds schaamteloos
pronkt, onder meer de lijkwade (in de Dom van Turijn), de
doornenkroon (in de Notre-Dame van Parijs), stukken van het heilig
kruis, kroonjuwelen en andere relikwieën. Wie denken dat Hitler de
eerste was die de joden tot schietschijven maakte, heeft het mis:
deze paus was het die in 1215 de 'Christusmoordenaars' verplichtte
tot het dragen van kentekens. En voor wie dacht dat de Franciscus van
Assisi een Gandhi avant-la-lettre was: deze heilige behoorde tot de
kruisridders en hij predikte (vergeefs) voor de sultan.
De
kruistochten waren in feite veroveringstochten tegen de joden, de
Albigenzen, de Moren, de Turken en nog andere volkeren. Als de pausen
vandaag een witte soutane dragen - het dominicanenkleed - dan doen
zij dat sinds dominicaan en grootinquisiteur Antonio Ghislieri in
1566 tot paus Pius V werd verkozen: hij beval een dagelijks
middaggebed tot Maria voor goddelijke bijstand in de oorlog tegen de
Turken en de zege werd opgedragen aan Onze-Lieve-Vrouw en wordt nog
steeds herdacht op 7 oktober als het 'rozenkransfeest' - bij de slag
vielen 37.000 doden.
De
allergruwelijkste kruistocht is van zeer recente datum en toch
vrijwel onbekend: het is de oorlog in 1935-1936 van de Italiaanse
fascist Mussolini tegen Ethiopië (Abessinië) waarbij
mosterdgasbommen vanuit vliegtuigen op burgers en op klinieken werden
gegooid, op kerken en kloosters (Ethiopië was nochtans overwegend
christelijk) met als resultaat 730.000 doden. Deze wrede oorlog had
de enthousiaste steun van de kerk in de persoon van de aartsbisschop
van Milaan, Alfredo Ildefonso Schuster die de soldaten zegende en hen
bezwoer dat god aan hun zijde stond. Schaamte is de kerk ook vandaag
nog volkomen vreemd: in 1996 verklaarde Joannes-Paulus II Schuster
zalig!
(Wordt vervolgd)
(J.B., 14 november
2019)
Bronnen:
Michael
Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid ons niet in bekoring,
Standaard uitgeverij 2011, pp. 9-53. (Oorspronkelijke titel:
Swarzbuch Kirche, Bastei Lübbe 2010).
11-11-2019
Fundeert het katholicisme onze beschaving? - Deel 2: Kerk en kuddegeest
Fundeert
het katholicisme onze beschaving?
Deel
2: Kerk en kuddegeest
Zichzelf
profileren als uniek met het argument de enige ware te zijn, mag een
wel bijzonder goedkope en doorzichtige vorm van volksverlakkerij
heten maar een wetenschappelijke analyse van de reklame en de
propaganda leert ons dat mensen door de band genomen helemaal niet
malen om een gebrek aan redelijkheid en dat drogredenen hen in geen
geval storen - zeer integendeel zelfs. Als mensen een bepaald geloof
aanhangen, doen zij dat uiteraard niet op redelijke gronden en als
die gronden irrationeel zijn, dan is er altijd wel een of andere vorm
van dwang in het geding, ook al zijn de gelovigen in kwestie
zich daar slechts zelden goed van bewust - zij zijn overigens de
eerste slachtoffers van deze geweldpleging.
De
geschiedenis toont overtuigend dat bekeringen niet zelden gepaard
gaan met oorlog en met fysiek geweld maar er zijn ook de sociale
druk, het taboe, de overtuiging in de letterlijke betekenis van het
woord en allerlei vormen van leugen en bedrog. Heden ten dage zijn
wij allen getuige van dergelijke geweldpleging bij de
fundamentalistische islam (IS en het salafisme) maar mensen bekennen
niet graag dat zij handelen onder dwang en zij zoeken naar
uitvluchten om hun geloof te rechtvaardigen - 'argumenten' die hen
maar al te gretig door de religie in kwestie worden aangereikt. Het
ligt nu eenmaal in de natuur van het merendeel van de mensen dat zij
liever doorgaan voor vrij dan het effectief te zijn: hoe
anderen over ons denken, bepaalt in hoge mate ons denken - en
ons gedrag, en dat heet kuddegeest.
Vrijwel
iedereen is aan kuddegeest onderhevig omdat sociale uitsluiting zowat
het ergste is wat een mens kan overkomen en niet voor niets wordt
paradoxaal genoeg ook in de hedendaagse theologie de hel getypeerd
als een plek waar men afgesneden is van alle andere personen.
Tegelijk is het een feit dat de verbanning begenadigde kunstenaars
heeft voortgebracht - het typevoorbeeld is ongetwijfeld Dante
Aleghieri - omdat blijkt dat alleen het lijden de vruchtbare bodem
bereidt voor de wijsheid en de kunst.
Dat
kuddegeest van het grootste belang is inzake religie kan niet onder
stoelen of banken worden gestoken: het Griekse woord 'kyriakè'
waarvan het woord 'kerk' is afgeleid, betekent 'van de Heer' en wat
van de Heer of van de herder is, is de kudde. De enigen die niet aan
de kuddegeest onderhevig zijn, zijn de leiders van de kudde en over
hen kan worden gezegd dat zij hun leiderschap betalen met een zekere
eenzaamheid waarvan ook Dostojevski gewag maakt in zijn parabel van
de grootinquisiteur: "Wij zullen alle
beslissingen nemen", zo zegt de
grootinquisiteur die de leiding van de kerk vertegenwoordigt, "en
daardoor is [de kudde] verlost van de grote zorg en de vreselijke
kwelling van de vrije beslissing. En al die miljoenen schepselen
zullen gelukkig zijn, behalve de honderdduizenden die over hen zullen
heersen. Want alleen wij, de behoeders van het mysterie, zullen
ongelukkig zijn (...) [wij] die de vervloekte kennis van goed en
kwaad op zich genomen hebben. Zij zullen vreedzaam sterven en aan
gene zijde van het graf niet anders dan de dood vinden. Maar wij
zullen het geheim bewaren en hen voor hun eigen geluk misleiden met
een eeuwige hemelse beloning. Wij die voor hun geluk ons met hun
zonden hebben beladen." (1)
De
Franse socioloog Frédéric Martel ontsluiert een tot vandaag de dag
goed verdoken gebleven vorm van dwang als de motor zelf van de
katholieke kerk waar hij impliciet onthult hoe de clerus middels het
oudtestamentische verhaal van Sodoma het volk opzet tegen de homo's
aan wie zij tegelijk de vluchtheuvel van de seminaries aanbiedt: de
homo's, beducht voor de vervloeking van het volk, veinzen hun
goddelijke roeping en redden aldus het eigen hachje maar zij worden
zodoende door het systeem gebruikt en leven in zelfverloochening
(kuisheid) en onder de gelofte van armoede, wat neerkomt op
slavernij. (2) De kudde zelf gehoorzaamt sowieso aan haar herder en
geeft aldus haar vrijheid uit handen in ruil voor een geluk dat in
feite van dierlijke aard is en mensen onwaardig.
(2)
Frédéric
Martel, Sodoma.
Het geheim van het Vaticaan,
Uitgeverij
Balans Amsterdam 2019(oorspr.:
Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).
10-11-2019
Fundeert het katholicisme onze beschaving?- Deel 1: de engte van het eigen gelijk
Fundeert
het katholicisme onze beschaving?
Deel
1: de engte van het eigen gelijk
De vraag of het
katholicisme het fundament is van onze beschaving is in wezen de
bijzonder moeilijke vraag naar de verhouding tussen kerk en staat.
Omdat de relatie tussen kerk en staat verwant is met de relatie
tussen lichaam en ziel, kunnen we de kerkstaatverhouding pas
begrijpen als we ook het zogenaamde mind-bodyproblem
begrijpen. Edoch, hoe lichaam en ziel zich tot elkaar verhouden, is
tot vandaag de dag een mysterie gebleven. Althans op het eerste
gezicht lijkt dit niets goeds te beloven inzake een zoektocht naar
een antwoord op de hier gestelde vraag.
Over de relatie tussen
lichaam en ziel bestaan er om te beginnen talloze opmerkingen over de
legitimiteit van de probleemstelling zelf en niet de minste daarvan
is de opmerking dat de tweedeling van lichaam en ziel oneigenlijk zou
zijn. Echter, indien men eenzelfde kritiek zou uiten over de
tweedeling van kerk en staat, dan kwam die kritiek zelf onmiddellijk
in een ander licht te staan. De consequenties worden duizelingwekkend
omdat de geproblematiseerde relaties zich meteen gaan
vermenigvuldigen: de verhouding lichaam-ziel en de relatie kerk-staat
brengen namelijk ook de relaties aan het licht tussen lichaam en
staat, ziel en kerk, lichaam en kerk, ziel en staat. Maar ook de
relaties tussen de staten onderling zijn in het geding en die tussen
de kerken onderling want er zijn niet één maar vele staten en er
zijn niet één doch talloze kerken. Op de koop toe veranderen zowel
de kerken als de staten onophoudelijk. Ook zijn er vele zielen en
talloze lichamen, er zijn conglomeraten van zielen, instituten,
wetenschappen, ideologieën en er zijn lichamen van soorten en
ondersoorten, dierlijke en plantaardige en dan is er nog de
zogenaamde dode stof en naast de aarde is er het heelal, behalve het
heden zijn er het verleden en de toekomst en de vraag of zij bestaan
en hoe dan wel. En zo lijkt elke hoop om het raadsel ooit te kunnen
ontsluieren bij voorbaat andermaal op te gaan in rook.
Een historische
benadering van de verhouding tussen kerk en staat heeft menig
filosoof, theoloog en historicus kopbrekens bezorgd en zij was tevens
een bron van nooit eindigende en altijd politiek en ideologisch
gekleurde discussies die echter nog nooit tot een consensus hebben
geleid tussen de strijdende partijen. Maar men moet zich afvragen
waarom dit het geval is en of er dan een andere en gebeurlijk meer
directe invalshoek mogelijk is.
Het is een zekerheid dat
het katholicisme niet het fundament is van onze beschaving maar het
is een even grote zekerheid dat het katholicisme het fundament is van
een welbepaalde richting binnen de beschaving die nillens
willens de onze is: de katholieke kerk heeft haar stempel gedrukt op
de dopelingen en zij heeft met haar moraal het zogenaamde geweten van
haar al dan niet vrijwillig gelovigen - alvast tijdelijk - mede
bepaald - op een al dan niet wenselijke manier.
Maar het is niet alleen
een zekerheid dat de kerk met haar moraal een goed deel van haar
gelovigen moreel gevormd heeft: het staat tevens als een paal boven
water dat het deel van het volk dat door de kerk gevormd werd, op
haar beurt mede vorm gegeven heeft aan de kerk en het gaat hier meer
bepaald over dat volksdeel dat het staatshoofd identificeert met de
vertegenwoordiging van god zelf, met andere woorden: de theocratie
(zoals vandaag nog in Vaticaanstad, in het door ayatollahs geregeerde
Iran, in het door de Dalai Lama geregeerde Tibet en in
Saoedi-Arabië), welke vaak voortleeft in keizerrijken en dynastieën
maar ook in zekere vormen van het nationalisme dat in feite de
tegenhanger is van het socialisme waarin het volk (via haar
afgevaardigden) zichzelf regeert - zoals op Plato's narrenschip, zo
beweren alvast de theocraten.
Zoals gezegd zijn de
binnen hun eigen partij gezaghebbende auteurs over de geschiedenis
van kerk en staat en bij uitstek de werken over de funderende rol van
de kerk in het tot stand komen van beschaving en vooruitgang bijna
per definitie ideologisch gekleurd omdat hun opzet dikwijls
ontspringt aan de behoefte om het belang en derhalve het gelijk
van de eigen ideologie in de verf te zetten. Dergelijke, vaak
hoogdravende werken zijn niet het ideale vertrekpunt voor discussies
en de navenante discussies hebben ook nooit tot een consensus geleid
- andermaal: omdat elke partij, met het eigen belang in het
achterhoofd, met hand en tand eigen ideologieën en interpretaties
van wat geschied is, verdedigt. Een meer vruchtbaar uitgangspunt
lijkt het ons daarom om na te gaan hoe bepaalde aparte concrete
facetten van de kerkelijke theologie en moraal, mee vorm gegeven
hebben aan persoonlijke opvattingen en overtuigingen en zo ook aan
normen en wetten, en hoe die wetten dan mee concreet gestalte gaven
aan zekere strekkingen binnen de beschaving. Tevens moet in dit opzet
een belangrijk onderscheid gemaakt worden tussen, enerzijds, de
katholieke kerk (die zich overigens niet als enig machtig instituut
op het christendom beroept) en, anderzijds, het christendom zelf -
als zoiets ook al los van elke interpretatie kon bestaan.
Om te beginnen beroept
het katholicisme zich, zoals de term zelf aangeeft, op katholiciteit,
wat vrijwel hetzelfde betekent als universaliteit of
algemeengeldigheid. De oorsprong van deze idee is niet zomaar het
geloof in een god doch de overtuiging dat er slechts één god
bestaat en dat god derhalve voor alle mensen dezelfde is: alle mensen
zijn kinderen van één en dezelfde god of de ganse schepping is het
werk van één god. En op het eerste gezicht lijkt dit ook een
revolutionaire gedachte.
Op het eerste gezicht,
want in feite wordt ons hier zand in de ogen gestrooid: ongeacht
welke godsdienst die over zichzelf beweert de enige ware te zijn - en
dat doen uiteraard alle religies - bevestigt daarmee eigenlijk
het geloof in één god voor alle mensen en van de ganse schepping.
Wie een andere god aanbidden dan de eigen voorgedragen godheid,
worden bestempeld als dwalend en als 'te bekeren'. Aldus valt meteen
de aanspraak die de katholieke kerk maakt op haar uniciteit op grond
van haar universaliteit, in duigen: wat voor universaliteit wordt
gehouden, blijkt in feite een bijzonder verdraaide interpretatie van
de stelling van het eigen groot gelijk die per definitie aan alle
religies eigen is. Elke religie beschouwt zichzelf als de enige ware
met één god van wie alle mensen kinderen zijn, alleen zouden
diegenen die een andere god aanhangen, zich vergissen. Alle religies
zijn dan 'katholiek', zoals ook alle andere irrationele
overtuigingen, zodat de term zelf in deze contekst ontmaskerd wordt
als totaal zinledig.
Sinds geldt
dat je bent wat je hebt, werd het leven koopwaar en het voorrecht van
de rijken - de durvers, de dieven of hoe men hen ook noemt - terwijl
weldoeners arm blijven (de rijke jongeling indachtig) en derhalve
niemand zijn. Uiteraard als geldt dat je bent wat je hebt.
De waarheid
echter wordt een weinig verdraaid als men wil dat geldt dat je bent
wat je hebt: het is een leugen zonder meer. Wel waar, helaas, is dat
'hebben' een mogelijkheidsvoorwaarde is voor 'zijn' en dat
houdt in dat wie een ander al zijn bezit ontneemt, hem tevens berooft
van zijn leven.
Die laatste
waarheid maakt dat uit het gebod dat men niet zal doden, het verbod
om te stelen vanzelf voortspruit. En omdat ook het laten
doodgaan, moord is, is de overbemiddelde ook verantwoordelijk voor de
levens-voorwaarden of -middelen van derden. Het fundament van
solidariteit is geen zaak van probabiliteit maar een kwestie van
verantwoordelijkheid: het is het kunnen antwoorden op de vraag: "Waar
is Abel, uw broeder?"
Het extreem
liberalisme dat voortkomt uit de verwisseling van werkelijkheid en
waan of van wens en wil, negeert het objectieve ingevolge een
eindeloos doorgedreven soevereiniteit van het ik: alles moet wijken
voor de eigen wensen en de illusie dat zulks mogelijk is, wordt
gevoed door het systeem van de mammon dat inhoudt dat alles voor geld
te koop hoort te zijn: het hebben én het zijn, incluis het geluk,
het leven en nu ook de dood.
De dood van
het kind dat nog niet is geboren, de dood van de ouderling die geen
nut meer heeft en de eigen dood van wie het leven moe zijn en
zichzelf voorliegen dat 'uit het leven stappen' - zoals men dat zo
bedrieglijk weet uit te drukken - een mogelijkheid zou zijn.
Maar 'uit
het leven stappen' is onmogelijk omdat ook 'in het leven
stappen' onmogelijk is. Mogelijk zijn alleen: 'het uit het
leven weghouden' en 'het niet in de dood stappen', en dat
is een heel verschil. Mogelijkheidsvoorwaarden kunnen wel weggenomen
worden maar nimmer gecreëerd: men kan iemand doden maar geen mens is
in staat om aan een ander het leven te schenken. Nochtans verkeert
kennelijk menigeen vandaag in de illusie dat de macht om aan iemand
het leven te ontnemen, dezelfde macht is als die van god, die
namelijk aan iemand het leven kan schenken. Maar de macht om te doden
is geen macht over het leven.
Als de
zogenaamde voorvechters van abortus en euthanasie die zich pioniers
wanen die voor de mensheid nieuwe horizonten openen, met trots
beweren dat zij naast de vermeende macht over het leven nu ook de
macht hebben over de dood, verkeren zij in dezelfde waanzin als dezen
die zich god wanen. Het maaksel van klei verheft zich boven zijn
maker en zegt: voortaan ben ik uw boetseerder!
De
geldhandel, oorspronkelijk bedoeld als een vereenvoudiging van de
ruil, heeft een vreselijke bijwerking en dat is de mogelijkheid van
de middel-doelomkering die door velen wordt aangegrepen en
verheerlijkt: het geld dat aanvankelijk een middel was, een
ruilmiddel, is doel geworden en tegelijk verworden de koopwaren, vaak
levensmiddelen en dus ook 'stukken van mensen', tot nog louter
middelen.
Zo ging met
ooit naar de markt met eieren en kwam men terug met appelen - het
geld was een middel waarmee men het ene tegen het andere ruilde;
vandaag gaat men naar de markt met geld en komt men terug met nog
meer geld - het geld is doel, de waren op de markt zijn ruilmiddelen
geworden.
Een
moordend gevolg van die omkering is uiteraard dat geld onterecht als
intrinsiek waardevol wordt aanzien terwijl de vruchten des velds, de
mens zelf en alles wat de schepping ons gratis aanbiedt, tot een
louter betaalmiddel wordt gedegradeerd.
Bovendien
ontstaat in deze verwisseling van noden door rechten de gevaarlijke
illusie dat alles te koop is en de eis van de verwaande dat alles te
koop moet kunnen zijn en dat ook is: de waren maar ook de mensen: hun
energie, hun tijd, hun lichaam, hun leven en hun dood.
Vandaag
zijn er die doen alsof de dood iets is dat men kan kopen. Het begint
met de eigen dood en die wordt geheel bedrieglijk de goede dood
genoemd maar het zal eindigen met de dood van anderen en dus met
moord.
Reeds is er
abortus, als de dood van het eigen kind waarover men zich de baas
waant. Alras zullen volgen: de dood van andermans kinderen,
bijvoorbeeld als die gehandicapt zijn, men moet immers kunnen
weigeren om op te draaien voor de kosten die dat meebrengt. Tenslotte
zal men ook de dood willen kunnen kopen van ongeacht wie: men zal
stellen dat men daar ook recht op heeft van zodra men het er over
eens is dat ook mensen ruilmiddelen zijn. Want wat doet men anders
als men de armen naar het front stuurt of als proefkonijn gebruikt,
of zij die maatschappelijke lastposten zijn of van weinig of geen
nut? En weerklinken in die logica dan niet de krankzinnige
redevoeringen van Adolf Hitler?
(J.B.,
31 oktober 2019)
30-10-2019
De kerk en extreem-rechts
De kerk en extreem-rechts
Op 27 april
2019 werd in Rome een Argentijnse bisschop van La Rioja, Enrique
Angelelli, door paus Franciscus zalig verklaard. (1) Angelelli werd
op 4 augustus 1976 van de weg gereden en vervolgens doodgeslagen
nadat hij had geprotesteerd tegen een dictatoriaal regime tijdens de
zogenaamde 'vuile oorlog' die aldaar woedde met de steun van
(Nobelprijswinnaar voor de Vrede in 1973!) Henri Kissinger onder de
dictatuur van Jorge Rafael Videla van 1976 tot 1981. Toen werden
zo'n 30.000 mensen ontvoerd en vermoord, waaronder 150 priesters die
verzet boden. (2) Die misdaden werden dertig jaar lang wekelijks
herdacht door de zogenaamde 'dwaze moeders' - de moeders van
verdwenen kinderen - die zwijgend in Buenos Aires over het Plaza
de Mayo of het Meiplein kwamen lopen waar de regering zetelt. (3)
Dat
Angelelli een martelaar was, werd duidelijk na later onderzoek want
de officiële versie van de doodsoorzaak luidde dat de bisschop was
omgekomen bij een verkeersongeval en de katholieke kerk is die
officiële versie blijven onderschrijven totdat de kust veilig was,
meer bepaald tot dertig jaar na zijn dood. (4)
Die
politieke strategie herinnert aan de historie van pater Damiaan en
aan die van Oscar Romero, nog twee martelaren die werden genegeerd
zolang er geen profijt mee te behalen was. Pater Damiaan werd door de
katholieken wandelen gestuurd toen hij het verbod overtrad nog terug
te keren naar het vasteland waar hij om hout kwam bedelen om de
leprozen mee te begraven; hij werd echter als groot weldoener erkend
door het stamhoofd van een plaatselijke gemeenschap en pas nadat zijn
heiligheid boven alle twijfel verheven was, werd zijn lijk in stukken
gereten door de 'relikwieënjagers' van de kerk. (5)
Ook de El
Salvadoraanse aartsbisschop Oscar Romero verzette zich tegen de door
de latere president Duarte gesteunde en door de USA bewapende
militaire junta die zowat 75.000 burgers ombrachten en hijzelf werd
op 24 maart 1980 vermoord, korte tijd nadat hij in Leuven een
eredoctoraat ontving; de kerk weigerde hem lange tijd te erkennen
terwijl zij zich verschuilde achter de valse beschuldiging van
communisme terwijl Romero alleen maar zijn bevrijdingstheologie (het
geloof in solidariteit met de armen) praktiseerde. (6)
Dat de
Argentijn Jorge Bergoglio paus is kunnen worden, is mede te danken
aan het feit dat deze steunpilaar van de conservatieve autoritaire
katholieke elite die de bevrijdingstheologie bestreed, tijdens die
vuile oorlog niet behoorde tot de verzetslieden-martelaren
ofschoon hij toentertijd (van 1973 tot 1979) provinciaal was van de
Jezuïetenorde. (7)
Nog
in Zuid-Amerika was er in Chili van 1974 tot 1990 de eveneens door de
VS gesteunde dictatuur van de rooms-katholieke mensenrechtenschender
Augusto Pinochet met 130.000 arrestaties, tienduizenden martelingen
en drieduizend executies. (8) Deze dictatoriale regimes werden
ingezet met de middels het pauselijke requerimiento
gesteunde Spaanse veroveraars die zowat vijfhonderd jaar geleden in
het spoor van Columbus de Inca's en de Azteken kwamen onderwerpen op
straffe van totale vernietiging en dood. (9)
In
Afrika kennen we de katholieke dictatuur van de onlangs overleden
Robert Mugabe van Zimbabwe maar ook in Europa kunnen we er niet naast
kijken: het verkapte bondgenootschap van de kerk met extreemrechts
toonde zich van 1939 tot 1975 in het Spanje van massamoordenaar
Franco "die
zich in 1953 na het concordaat met de Heilige Stoel "Caudillo de
España por la Gracia de Dios" ("leider van Spanje bij de
Gratie Gods") liet noemen."
(10), in de praktijken van de kerk(en) tijdens de tweede Wereldoorlog
"waarbij
de angst voor het communisme ze soms in de handen van
rechts-autoritaire regimes dreef." (11)
en vandaag in het Hongarije van Victor Orbán die zichzelf ziet
als redder van het christendom en het dagblad Trouw
wijst
er op dat aldus de scheiding tussen kerk en staat in gevaar komt -
Orbán's late 'bekering' in 1993 bleek overigens een politieke zet.
(12)
En dan is er
in het Europa van vandaag nog een nauwe samenwerking op til tussen
extreemrechts en de katholieke kerk die de haren ten berde doet
rijzen. Iedereen weet dat bij het in voege treden van de euro, de
Amerikaanse dollar flink is gezakt en dat de euro dreigde de plek van
de dollar in te nemen op de internationale markt. (13) Amerika bleef
niet bij de pakken zitten en sommige critici beweren dat het nu een
prioriteit geworden is voor de USA om de EU de wind uit de zeilen te
halen en wel met de beproefde divide et impera-tactiek. Alvast
heeft Trumps beste strateeg, Steve Bannon, zich heden gevestigd in
een klooster op een boogscheut van het Vaticaan - een klooster dat
onder de dekmantel van centrum voor het herstel van de christelijke
waarden in Europa, een opleidingscentrum blijkt voor extreem-rechtse
nationalisten die de autonomie van de eigen natie willen terugwinnen
en dus ook de ondergang van de EU. De huidige Hongaarse president
Victor Orban die het eigen land tot een ware slavenstaat heeft
herschapen, is alvast één van de beste leerlingen van de klas en
een straks niet meer te tellen aantal extremisten zitten klaar om in
zijn spoor te treden eenmaal zij, gefinancierd door 'geheim
privékapitaal', verkozen zullen zijn. (14) Precies zoals in de
achtertuin van de USA in het verdokene financiële, militaire maar
ook katholieke steun werd verleend aan de Argentijnse, Salvadoraanse
en Chileense dictaturen, kunnen vandaag de Europese dictators in
opgang rekenen op de kerk die in de samenzwering met superpopulisten
zonder twijfel een kans ziet om uit het diepe dal te klimmen waarin
zij ingevolge de huidige wereldwijde schandalen is beland. (15)
(11)
Jan Bank, God
in de oorlog.
De rol van de Kerk in Europa 1939-1945,
Balans 2017. Recensent E. Sengers schrijft over het boek:
"[Bank]
(...) laat zien dat de kerken
in het interbellum een weg moeten zoeken tussen de autoritaire
regimes die soms sterk voor, soms sterk tegen ze zijn waarbij de
angst voor het communisme ze soms in de handen van rechts-autoritaire
regimes dreef." Zie:
https://www.bol.com/nl/f/god-in-de-oorlog/9200000036327109/?country=BE
;
(14)
De VRT wijdde er een reportage aan, getiteld: "Op
bezoek in het Italiaanse klooster waar Steve Bannon 'gladiatoren' wil
opleiden om joods-christelijke waarden te verdedigen":
(15)
Zie onder meer: Frédéric Martel,Sodoma.
Het geheim van het Vaticaan,
Uitgeverij
Balans Amsterdam 2019(oorspr.:
Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).
25-10-2019
Apartheid in Europa
Apartheid
in Europa
De
apartheid (de scheiding van de rassen) had tot doel de blanken aan de
macht te houden en de zwarten onder de knoet en zij legitimeerde zich
door (eenzijdig) te verwijzen naar de zogenaamde "soevereiniteit
in eigen kring", een door de Nederlandse dominee Abraham Kuyper
uitgevonden beginsel dat inhoudt dat buitenstaanders zich niet moeten
moeien met wat leden van eenzelfde kring (gezin, universiteit, kerk,
economie, onderwijs en zo meer) onder elkaar doen en dit beginsel
steunt op zijn beurt op de leer dat de door god geschapen ordeningen
zelfstandigheid genieten.
Sinds
1913 bepaalde de zogenaamde Native Land Act waar zwarte
Zuid-Afrikanen zich mochten vestigen en die plaatsen vormden pakweg
het tiende deel van alle land. De apartheid was al langer een feit
maar in 1948 werd zij wet: de Nationale Partij van Zuid-Afrika voerde
wetten in die de burgers indeelde en registreerde volgens ras. (°)
Nu hadden
de zwarten geen werk in de aan hen toegewezen gebieden, zij moesten
naar de gebieden van de blanken voor een job. Maar daar werden ze als
illegalen behandeld: ze werkten er geheel rechteloos voor een
hongerloon.
Dit systeem
werd opzettelijk gesticht en in stand gehouden door de heersende en
welstellende blanken.
Hetzelfde
lot delen vandaag overigens de Mexicaanse illegalen die in de USA de
facto als slaven werken evenals de illegale vluchtelingen die als
goedkope arbeidskrachten de levensstandaard van de rijke Europeanen
garanderen. Onze altijd hypocriete politici houden er een dubbele
agenda op na die ervoor zorgt dat zij zich op de kap van slaven
kunnen blijven verrijken: zij fabriceren illegalen - mensen
die op papier niet bestaan (en die dus rechteloos zijn) maar die
uiteraard wel honger hebben en derhalve bereid zijn om tegen een
hongerloon ongeacht wat te doen. En als wij Frédéric Martel mogen
geloven wordt dit doortrapte systeem al sinds tweeduizend jaar
probleemloos toegepast door de kerk die immers ook een soort van
vluchtelingen (homo's) onder de vleugels neemt om die dan als
goedkope werkkrachten te kunnen inzetten. (*)
Deze
bedrieglijke carrousel is uiterst doorzichtig maar hij wordt in stand
gehouden door wie aan de macht zijn omdat hij hen zoveel profijt
biedt. De dubbele agenda van de hypocriete politiek maakt dat men
eensgezind zijn ogen kan sluiten voor de feitelijke gang van zaken:
met zijn allen kijkt men de andere kant op en klaar is kees.
Op
den duur zou men warempel gaan geloven wat cynici allang beweren: dat
men op zekere plekken opzettelijk gaat bombarderen om op die manier
een vluchtelingenstroom te creëren en aldus een 'voorraad' aan
illegalen aan te leggen die in wezen de perfecte slaven zijn.
Vooreerst omdat zij bereid zijn hard te werken daar zij honger lijden
en dakloos zijn en omdat alles beter is dan de oorlog waarvoor zij
vluchten; vervolgens omdat zij geen rechten kunnen doen gelden omdat
zij niet beschikken over een verblijfsvergunning; tenslotte omdat zij
'onzichtbaar' zijn daar zij op papier eigenlijk helemaal niet
bestaan, wat in feite betekent dat ook hun afwezigheid niet opgemerkt
kan worden: geen haan zal er naar kraaien als iemand hen op een dag
zou laten 'verdwijnen' en derhalve kan men hen letterlijk alles laten
doen.
De
werkkampen - de concentratiekampen - waarin zij zich bevinden zijn zo
mogelijk nog onzichtbaarder dan wie ze gevangen houden: terwijl men
deze slaven nog fysiek kan zien, bestaan er helemaal geen zintuigen
waarmee men de ketenen die hen tot de eeuwigdurende slavernij
veroordelen zou kunnen ontwaren. De apartheid waarvan zij het
slachtoffer zijn, kan niet bestreden worden omdat niemand in staat is
om het bestaan daarvan aan te tonen.
Zij behoren
tot de overlevenden onder degenen die in gammele bootjes de
Middellandse Zee overstaken op de vlucht voor het geweld. Zij leven
met twaalf personen samen in koude en vochtige garageboxen. Tegen een
loon van minder dan één euro per dag zorgen zij ervoor dat onze
dagelijkse portie groenten vier keer minder kost dan het geval zou
zijn indien die werd geteeld door sociaal beschermde arbeiders. Neem
hen weg en onze economie stort in. Stop de terreur in hun thuislanden
en ons leven wordt onbetaalbaar.
En dan maar
schreeuwen dat zij ons op kosten jagen. Dit ten hemel schreiend
onrecht kon zelfs door de zwartste duivel niet worden bedacht.
(J.B.,
25 oktober 2019)
Verwijzingen:
(°) De
militanten van de tegenpartij, het in 1912 opgerichte democratisch en
antiracistisch gezinde Afrikaans Nationaal Congres of het ANC dat
vanaf 1944 onder leiding van Nelson Mandela kwam te staan, lieten
zich verleiden tot minder vreedzame acties met als gevolg dat in 1964
leider Mandela op beschuldiging van hoogverraad levenslang kreeg -
hij kwam in 1990 onder grote internationale druk vrij en dat was dan
ook het einde van 42 jaar apartheid in Zuid-Afrika.
(*)
Frédéric Martel, Sodoma.
Het geheim van het Vaticaan,
Uitgeverij
Balans Amsterdam 2019(oorspr.:
Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).
24-10-2019
Zal de kerk de Amazonevolkeren redden?
Zal
de kerk de Amazonevolkeren redden?
De
aarde stikt: haar longen staan in brand. Naar aanleiding van de
bosbranden in het Amazonewoud (°) heeft de paus begin oktober 2019
een synode gehouden om het Amazonewoud te redden en de inheemse
volkeren tegemoet te komen. (*) Men kan zich ernstige vragen stellen
bij dit opzet aangezien het er pakweg vijfhonderd jaar geleden wel
even anders aan toe ging en de Indianen vragen dan ook dat Franciscus
de aanpak van zijn voorganger van toentertijd, paus Alexander VI,
herbekijkt. Paus Franciscus staat overigens opnieuw te schermen met
de brieven van Paulus, de 'vurige' bekeerder uit de tijd van de
eerste christenen...
In
de vijftiende eeuw maakte de scheepvaart opgang, en met Pizarro en
Cortés veroverden de Spanjaarden en de Portugezen de rijken van de
Inka's en de Azteken. De nieuwe wereld werd ingepalmd vanuit de
overtuiging dat de Europeanen superieur waren qua ras en godsdienst
maar in feite ging het er niet om de 'wilden' te beschaven: de
veroveraars waren besmet met de goudkoorts.
De
hedendaagse cineast Werner Herzog heeft die hebzucht van de
conquistadores treffend uitgebeeld in zijn Aguirre,
der Zorn Gottes (1972)
die de waanzinnige zoektocht uitbeeldt van Caspar de Carvajal onder
het bevel van Gonzalo Pizarro naar het legendarische El Dorado, de
stad van goud.
Maar
vijfhonderd jaar geleden was het Luther die de hebzucht van het
vaticaan aanklaagde en in 1520 noemde hij de paus zelfs de
antichrist.
Niet
te verwonderen want nadat in 1492 Colombus Amerika was binnengevaren,
verleende in 1493 paus Alexander VI aan de katholieke Spaanse vorsten
de heerschappij over Amerika met de opdracht die volkeren te
kerstenen. (0) Deze paus richtte zich tot de inheemse bevolking met
een tekst, het zogenaamde Requierimento
(1514),
waarin hij uitlegt dat God zelf zijn macht over de wereld overhandigd
heeft aan de heilige Petrus en zo aan zijn opvolgers, de pausen, die
daar nu dat enige ware geloof kwamen verspreiden. Dit pauselijke
bevel klinkt als volgt:
"Zijne
Majesteit en ik in zijn naam zullen u ontvangen, uw vrouwen en
kinderen vrijlaten zonder enige slavernij [...] en wij
zullen u niet verplichten christenen te worden. Indien gij dat echter
niet doet, zal ik met Gods hulp met kracht tegen u optreden, u overal
bestrijden en u onderwerpen aan het
juk en de gehoorzaamheid van de kerk en Zijne Majesteit. Uw vrouwen
en kinderen zal ik meenemen en tot
slaven maken, uw goederen zal ik in
beslag nemen. Ik zal u alle kwaad en
schade berokkenen die een heer
vazallen kan aandoen die hem ongehoorzaam zijn of hem niet
aanvaarden. Ik verklaar plechtig dat de doden en de schade die
hieruit zullen volgen aan uw schuld toe te schrijven zullen zijn en
niet aan Zijne Majesteit of mij, noch aan de heren die mij
vergezellen".
(1)
Edoch,
het antwoord van de koning van de Inka's, Atahualpa, luidde:
"Mijn geloof verander ik
niet. Uw eigen God, zoals u mij vertelt, werd gedood door de mannen
die Hij zelf schiep. Maar mijn God kijkt nog steeds van bovenaf naar
zijn kinderen" (2)
Er
bestaat een prachtige mozaïek die de ontmoeting uitbeeldt tussen de
koning van de Inka's, Atahualpo, en de Spaanse veroveraar Pizarro. De
Inkakoning wordt gedragen door zijn volk, kennelijk vredige mensen,
mannen, vrouwen en kinderen; de Spanjaard zit op een strijdvaardig
ros, omgeven door soldaten; Atahualpo's hoofd wordt getooid door
pluimen van paradijsvogels, de conquistador draagt een ijzeren helm.
De ogen van Pizarro zijn gericht op het goud dat de troon van de
koning der Inka's siert. Twee culturen 'ontmoeten' elkaar en zij die
met het bevelschrift van de paus de beschaving komen brengen en de
superieure christelijke cultuur, zullen de inheemse volkeren - de
Indianen - bijna tot de laatste man uitmoorden - scalperen - en het
hele land - Amerika - innemen. Nog enkele exemplaren van Indianen
zijn te bezichtigen in reservaten. (°°) (°°°)
Een
interview met Omsk van Togenbirger over het nieuwste boek van
Frédéric Martel: Sodoma:
enquête au coeur du Vatican1
-
Omsk Van Togenbirger, op 21 februari 2019 verscheen van de hand van
een Franse socioloog een turf van een boek over de rooms-katholieke
kerk, een ontluisterend boek, zo sensationeel dat het meteen in meer
dan twintig talen werd gepubliceerd. Is dit het einde van de kerk? Ik
heb namelijk het gevoel dat wie dat boek lezen, wel niet anders
kunnen dan zich onmiddellijk af te keren van het katholieke geloof...
Omsk Van
Togenbirger (OVT): Het boek verscheen inderdaad op de dag dat
daar in het Vaticaan een conferentie liep over het kindermisbruik
door de clerus omdat het kennelijk een bedoeling van de schrijver was
om te achterhalen hoe die pedofilieschandalen dan mogelijk waren, of
zijn. En de auteur geeft dan ook een verklaring, een plausibele
verklaring, zo dunkt mij, al kunnen daar wel enkele opmerkingen bij
gemaakt worden.
Het
boek verklaart waar de misbruiken in de kerk vandaan komen?
OVT:
Frédéric Martel stelt dat het merendeel van de clerici al dan
niet praktiserende homoseksuelen zijn waarvan, en dat is belangrijk,
de praktiserenden cryptohomofielen zijn, dus homo's die wel seksuele
contacten hebben maar dan zonder dat ze daarvoor uitkomen. Die
middens van cryptohomofielen zijn een uitgelezen schuilplaats voor
pedofielen die immers sowieso crypto's zijn omdat zij er van
weerszijden alle belang bij hebben elkaar niet te verraden. Een
homofiele kardinaal die een pedofiele collega aangeeft voor
kindermisbruik, begint uiteraard een rechtszaak en weet dat bij het
uitspitten van de affaire zijn eigen homoseksualiteit aan het licht
zal komen. Hij verzwijgt het misbruik om zijn eigen carrière niet op
het spel te zetten.
Hij
wordt gechanteerd?
OVT:
Inderdaad, maar niet omdat hij homo is want homofilie is niet
strafbaar in Italië: hij is chanteerbaar omdat hij een cryptohomo
is, omdat een ander zijn geaardheid tegen zijn wil kan naar buiten
brengen als hij praat.
Dus
is hij chanteerbaar omdat de kerk homofilie verbiedt?
OVT:
Alle priesters leggen de gelofte van kuisheid af, niet alleen de
homo's, maar daar komt uiteraard nog eens bij dat het katholicisme
homofilie beschouwt als een ernstige zonde. In feite geeft de auteur
tussen de regels aan de kerk de goede raad om het celibaat op het
heffen en om homofilie te accepteren.
Zou
dat de zaak oplossen?
OVT: Dat
zou het einde van de kerk betekenen!
Hoezo?
OVT:
Heel eenvoudig omdat de kerk nu
eenmaal gesticht werd met de bedoeling de homo's in de maatschappij
te integreren!
Dat
begrijp ik niet: de kerk keurt homoseksualiteit toch af!?
OVT:
Inderdaad en zo ontstaat een paradox die door Martel verklaard wordt.
In het boek wordt duidelijk dat een meerderheid van de clerus homo is
terwijl de kerk homoseksualiteit streng veroordeelt. Die paradox
wordt verklaard met het inzicht in het sociologisch systeem van de
kerk. De kerk schermt met het Bijbelse verhaal van Sodoma om aldus de
homo's te kunnen demoniseren zodat het volk een heksenjacht opent
tegen hen. Maar de homo's krijgen een vluchtheuvel aangeboden,
namelijk de seminaries. Zij worden priester, broeder of non en leggen
de gelofte van kuisheid af en soms ook die van armoede. Als zij kuis
leven, maakt het niet meer uit welke geaardheid zij hebben: zij
worden met rust gelaten en genieten bovendien maatschappelijk
aanzien. In ruil daarvoor moeten zij wel in armoede leven of dus in
slavernij. Althans in theorie, wat wil zeggen: in de ogen van de rest
van de maatschappij.
Maar
in de praktijk blijkt men het met die geloften niet zo nauw te nemen?
OVT: Ik
zou zeggen dat het in de praktijk vaak nogal blijkt mee te vallen.
Want kijk, men moet natuurlijk in acht nemen dat priesters en
kloosterlingen in feite als jonge mensen door de kerk opgezadeld
werden met een lot dat niet hun eigen eerste keuze was. Homo's worden
net zoals alle andere mensen verliefd en verlangen niet beter dan
samen met hun lief door het leven te gaan en eventueel een gezin te
stichten en kinderen op te voeden. Dat was vroeger onmogelijk en het
is nog steeds onmogelijk in grote delen van de wereld. Daar waar het
wél mogelijk is, zijn er nog nauwelijks roepingen en dat verklaart
meteen heel veel. Maar toen dit nog niet mogelijk was, werden mensen
die in hun jonge jaren naar de seminaries waren gevlucht, zich op
latere leeftijd uiteraard wel bewust van hoe de vork aan de steel
zit. Velen gingen er dan een lief op na houden en leidden een
dubbelleven, wat men hen naar mijn oordeel helemaal niet kwalijk kan
nemen.
Dus
geen wrok tegen de kerk?
OVT:
Men moet uiteraard onderscheid maken tussen de kerk als systeem en de
clerici: priesters, broeders en nonnen kunnen, tenminste als zij om
oneigenlijke redenen ingetreden zijn, gerekend worden tot de
slachtoffers van het volgens sommigen misdadige systeem van de kerk.
Samen
met een goed deel van de gelovigen?
OVT:
Voorzichtig, voorzichtig! Mensen willen vaak bedrogen worden! Hoeveel
ongelovigen zoeken niet hun toevlucht tot een sekte? Karl Marx noemde
het geloof 'opium voor het volk': arbeiders hebben geen geld om opium
te kopen en zoeken troost voor hun leed in de zaligsprekingen en in
het geloof dat god zelf geleden heeft en lijdt. Of dat terecht is,
wil ik hier in het midden laten, dat is een heel andere discussie.
Bent
u gelovig?
OVT: Ik
vind het bijzonder problematisch om nog enig enthousiasme op te
brengen voor de openbaringsgodsdiensten. Het gaat daar om lui
die beweren instructies gekregen te hebben van hogerhand, zij gaan
het volk ermee betuttelen. Sluwe politici die zich beroepen op
goddelijke macht om daarmee het volk te gaan 'beschaven', wat vaak
neerkomt op overheersen of onderdrukken. Zij wenden kennis en macht
voor die zij helemaal niet bezitten maar wat de zaak bijzonder
tragisch maakt, is dit: van zodra het volk geloof gaat hechten aan de
pretenties van die bendes, verkrijgen zij effectief macht over de
mensen! Zij handelen zoals een inbreker die uw huis leeg rooft
terwijl hij u in bedwang houdt met een nepwapen. Als men niet weet
dat het wapen nep is, werkt het precies zoals een echt wapen,
tenminste zolang het niet gebruikt hoeft te worden.
Omsk
Van Togenbirger, gesteld dat gij gelovig waart, zou dit boek u dan
ongelovig maken?
OVT:
Iemands geloof heeft helemaal niets te maken met wat er in dat boek
van Martel staat: een gelovige legt zich neer bij de menselijke
zondigheid, de heiligheid blijft altijd een streven. Een communist
laat zich ook niet ontmoedigen omdat het wereldcommunisme geen feit
is en voor een wetenschapper is het feit dat men nog niet alles weet
precies een stimulans om met nog veel meer ijver te gaan vorsen.
Afgezien van de pedofilieschandalen die immers over misdaad gaan,
zijn de 'zonden' die beschreven worden in het boek 'des mensen'. Maar
wat mij dwars zit, is de kennelijke hang naar rijkdom en naar luxe
bij heel wat hooggeplaatsten in het Vaticaan: daarvoor kan ik geen
begrip opbrengen, gezien die parabel van de rijke jongeling...
Hetzelfde geldt voor het feit dat de kerk een puur werelds politiek
orgaan blijkt te zijn, en dat terwijl de man van wie zij het hoofd
van het verrezen lichaam beweren te zijn, waarschuwde dat zijn rijk
niet van deze wereld is.
(J.B.,
21 oktober 2019)
1
Frédéric Martel, Sodoma.
Het geheim van het Vaticaan,
Uitgeverij
Balans Amsterdam 2019(oorspr.:
Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).
19-10-2019
Over het misbruik van macht - Deel 10. Machtsmisbruik en verspilling
Over
het misbruik van macht
Deel
10. Machtsmisbruik en verspilling
Ook energie is macht en bijgevolg is verspilling
machtsmisbruik. Vandaag heeft men het over de ecologische voetafdruk
maar men kan het even goed hebben over het verbruik of gewoonweg het
inkomen: hoe hoger iemands inkomen, hoe groter de (kans op)
verspilling. En verspillen is het tegendeel van recycleren: het is
afval produceren. En uiteraard is ook de overproductie een vorm van
verspilling (en van machtsmisbruik).
Mensen ademen zuurstof in en ademen CO.2 uit. Met behulp
van de zon recycleren planten deze CO.2 opnieuw tot zuurstof. Mensen
eten andere wezens op, verteren ze en brengen fecaliën voort.
Planten zetten die fecaliën weer om in voedsel. De natuur verspilt
niets, natuurlijke recyclage garandeert een voortbestaan van alle
leven tot in de eeuwigheid. Maar de mens verstoort die gang van
zaken.
Mensen fabriceren stoffen die niet afbreekbaar zijn, die
niet of niet tijdig recycleerbaar zijn en dat betekent: afval, giftig
afval dat alleen maar dienen kan om vuilnisbelten mee te vullen. Maar
vuilnisbelten nemen plaats in, veel plaats, parkeerplaats om het zo
te zeggen en naarmate de bevolkingsdruk toeneemt, stijgt de waarde
van het land en wordt parkeren duurder. Vandaar komt heel wat afval
in niemandsland terecht, in zee bijvoorbeeld. Een plastieksoep met
een oppervlakte van vijftig keer België drijft over de wereldzeeën,
de magen van alle vissen en vogels zitten volgepropt met stukken van
flessen en boterdoosjes en zij stikken er letterlijk in. Bij ons,
mensen, die alles met plastiek verpakken, zit sinds jaar en dag de
verpakking vanbinnen: zowat vijf gram microplastics per week staat er
op het menu van ons nieuwste dieet en dat krijgen wij er nooit meer
af.
Elektrische auto's maken geen fijn stof maar zij
produceren kernafval omdat elektriciteit met kernenergie wordt
opgewekt. Het fatale aan kernafval is dat men er geen blijf mee weet,
het moet omzeggens tot in de eeuwigheid worden gestockeerd. Met
radioactiviteit besmette gebieden zijn bijvoorbeeld de regio rond
Tsjernobyl in de Oekraïne, Hiroshima en Fukushima in Japan en de zee
aan de Zuidwestkust van Engeland om er slechts enkele te noemen.
Stortplaatsen voor radioactief afval kunnen slechts toenemen en zij
maken de begaanbare aarde kleiner, een steeds grotere oppervlakte
wordt ontoegankelijk en vaten met radioactief materiaal zijn
tijdbommen omdat zij na verloop van tijd sowieso gaan lekken.
Binnenkort zal niet langer de bevolkingsdruk maar het om zich heen
grijpend radioactief afval zorgen voor plaatsgebrek op de aarde.
Een zogenaamd beschaafde westerling verbruikt tot
duizend keer meer dan een paria in Indië, zijn ecologische
voetafdruk is duizend keer groter, de paria verbruikt minder dan een
euro per dag terwijl de rijke westerling dagelijks vaak meer verteert
dan duizend euro. Toch zijn het uitgerekend de westerlingen die de
volkeren uit de derde wereld ervan beschuldigen dat zij voor
overbevolking zorgen. Maar omdat overbevolking een probleem is
omwille van die ecologische voetafdruk, terwijl de afdruk van de
armen verwaarloosbaar is, snijdt het verwijt van de rijken aan de
armen geen hout: die leugen is een puur repressiemiddel en zij
behoort tot de meest cynische vormen van machtsmisbruik ooit.
(J.B.,
19 oktober 2019)
16-10-2019
Over het misbruik van macht - Deel 9. Het misbruik van de waarheid
Over
het misbruik van macht
Deel
9. Het misbruik van de waarheid
Waarheid is macht: wie de waarheid kennen, beschikken
over macht. Men spreekt over de macht van de kennis maar de bron van
de macht van de kennis is de waarheid. Zelfs de leugen haalt haar
macht uit de waarheid omdat de kennis van de waarheid een vereiste is
om te kunnen liegen: men kan pas een leugen vertellen en daar 'zijn
voordeel mee doen' als men ook weet dat men liegt en daartoe moet men
eerst op de hoogte zijn van de waarheid.
Iedereen heeft recht op de waarheid en als men ervan
uitgaat dat rechtvaardigheid heerst, kan men zich ook op anderen
vertrouwen. Het vertrouwen is het zich verlaten op een ander inzake
de kennis van de waarheid. Maar vertrouwen is onmogelijk zonder het
risico te lopen dat er onrecht geschiedt in die zin dat de ander op
wie men zich vertrouwt, de waarheid achterhoudt. Het achterhouden van
de waarheid of het liegen betekent: de ander beroven van (zijn recht
op) (de) waarheid. Omdat niemand wars van de waarheid in leven kan
blijven, zal wie een ander beliegt, hem tevens van (het) leven
beroven. Zozeer heeft de waarheid te maken met het leven zelf.
In de bedrieglijke walm van de leugen ontwaart men om
die reden dan ook de stank van de dood. De leugen huist in de
betekenis van de woorden en de gebaren maar verraadt zich evenzeer in
de klank en in de toon van de stem die deze woorden draagt omdat elke
drager op een specifieke manier gebukt gaat onder zijn specifieke
vracht als hij de inhoud ervan kent. De stem van wie een blijde
boodschap mogen verkondigen, klinkt anders dan de stem van wie een
jobstijding moeten brengen omdat het mogen gepaard gaat met heel
andere emoties dan het moeten; de waarheid heeft een heel andere
toonaard dan de veinzerij en de leugen. De vermoeidheid van de
kruiers van de waarheid maakt hen gelukkig wanneer zij zich bevrijden
van hun vracht: zij jubelen. Wie daarentegen een zware gewetenslast
meezeulen en uiteindelijk tot spreken komen, biechten. De bekentenis
klinkt anders dan de kennis en nog anders dan de leugen; elke
behandeling van de waarheid heeft haar eigen timbre en leugens kunnen
niet geveinsd worden.
Op het
eerste gezicht is men geneigd om te denken dat leugens apert zijn
eens de waarheid gekend is en dat derhalve het tonen van de waarheid
volstaat om leugens aan het licht te brengen maar niets is minder
waar. Ook al wordt de waarheid door iedereen gekend, dan nog zijn er
machten die er kunnen voor zorgen dat mensen oordelen en handelen
tegen beter weten in. Maar wat meer is: het zich voordoen van die
machten is helemaal niet uitzonderlijk, het is veeleer de regel.
Op een archetypische manier heeft zich deze
werkelijkheid voorgedaan bij de veroordeling van Jezus van Nazareth
door het Joodse volk ten tijde van de Romeinse overheersing: Pontius
Pilatus, de toenmalige prefect van Judea onder het gezag van de
Romeinse keizer Tiberius, was bekend als een onbuigzame man (1) maar
toch zwicht hij voor het volk dat zijn kruisiging eist en het
verkiest om de moordenaar Barabbas vrij te laten. De beschrijving van
de evangelist Lucas gaat als volgt:
"En hij moest hun op het feest een loslaten.
Doch al de menigte riep gelijkelijk, zeggende: Weg met Dezen, en laat
ons Barabbas los. Dewelke was om zeker oproer, dat in de stad
geschied was, en [om] een doodslag, in de gevangenis geworpen.
Pilatus dan riep [hun] wederom toe, willende Jezus loslaten. Maar zij
riepen daartegen, zeggende: Kruis [Hem], kruis Hem! En hij zeide ten
derden male tot hen: Wat heeft Deze dan kwaads gedaan? Ik heb geen
schuld des doods in Hem gevonden. Zo zal ik Hem dan kastijden en
loslaten. Maar zij hielden aan met groot geroep, eisende, dat Hij zou
gekruist worden; en hun en der overpriesteren geroep werd geweldiger.
En Pilatus oordeelde, dat hun eis geschieden zou. En hij liet hun los
degene, die om oproer en doodslag in de gevangenis geworpen was,
welken zij geëist hadden; maar Jezus gaf hij over tot hun wil."
(2)
De machten die maken dat mensen tegen beter weten in
oordelen en handelen waarbij aldus de aperte waarheid volstrekt
genegeerd wordt, zijn altijd al alom onafgebroken werkzaam geweest in
de wereld en de veroordeling van Socrates (eveneens op valse
beschuldigingen van onder meer godslastering) in 399 voor Christus is
ons bekend uit de Apologie van Socrates zoals opgetekend door
Plato in zijn Dialogen. Een ander historisch voorbeeld is de
veroordeling van Giordano Bruno in Rome in het jaar 1600.
Wie in het bezit zijn van de waarheid lopen gevaar
wanneer duistere machten die niet de waarheid nastreven maar
bijvoorbeeld wél het persoonlijk gewin, willen verhinderen dat de
waarheid aan het licht komt. Over de moordende machten die de
waarheid tegenwerken publiceerde de Roemeens-Amerikaanse filosoof
Costica Bradatan onlangs het boek: "Dying for ideas: The
dangerous lives of the philosophers" (3) De lijst op
Wikipedia van vermoorde journalisten - mensen die beroepshalve pogen
de waarheid te achterhalen om die openbaar te maken - telt vijftig
bladzijden. (3a) Alleen al in 2018 werden 84 journalisten vermoord
(3b) en de moord d.d. 2 oktober 2018 op de kritische journalist Jamal
Khashoggi ligt nog vers in het geheugen.
Volgens het rapport van
VN ging het daar om "een
brutale moord met voorbedachten rade, gepland en uitgevoerd door
overheidspersoneel van Saoedi-Arabië". (4) Deze laffe en
gruwelijke daad mag dan tot internationale
verontwaardiging hebben geleid: president Trump blokkeerde de door
het Huis Van Afgevaardigden voorgestelde sancties tegen Saoedi-Arabië
omwille van economische belangen en vriendjespolitiek: Salman bezit
een verdieping in de Trumptower en is close met Trumps schoonzoon
Jared Kushner.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 oktober 2019)
Verwijzingen:
(1) Volgens de filosoof Philo Van Alexandrië alsook ook
volgens de geschiedschrijver Flavius Josephus, zwichtte Pilatus niet
en bij ongehoorzaamheid van het volk, aarzelde hij niet om een
bloedbad aan te richten. Het was de hogepriester Kajafas die Pilatus
adviseerde om Jezus te veroordelen omdat hij vreesde dat Jezus een
politieke tegenstander van hem was en hij beschuldigde hem valselijk
van godslastering. Pilatus stemde hiermee in om een gevreesde
volksopstand te voorkomen. Pilatus zou later uit zijn ambt worden
gezet wegens onterechte executies.
(2) Lukas 23:17-25 (NBG 1951, Statenvertaling). Deze
passage wordt voorafgegaan door de volgende tekst: "En als
Pilatus de overpriesters, en de oversten, en het volk bijeengeroepen
had, zeide hij tot hen: Gij hebt dezen Mens tot mij gebracht, als
een, die het volk afkerig maakt; en ziet, ik heb [Hem] in uw
tegenwoordigheid ondervraagd, en heb in dezen Mens geen schuld
gevonden, van hetgeen daar gij Hem mede beschuldigt; Ja, ook Herodes
niet; want ik heb ulieden tot hem gezonden, en ziet, er is van Hem
niets gedaan, dat des doods waardig is. Zo zal ik Hem dan kastijden
en loslaten. En hij moest hun op het feest een loslaten. Doch al de
menigte riep gelijkelijk, zeggende: Weg met Dezen, en laat ons
Barabbas los. Dewelke was om zeker oproer, dat in de stad geschied
was, en [om] een doodslag, in de gevangenis geworpen. Pilatus dan
riep [hun] wederom toe, willende Jezus loslaten. Maar zij riepen
daartegen, zeggende: Kruis [Hem], kruis Hem! En hij zeide ten derden
male tot hen: Wat heeft Deze dan kwaads gedaan? Ik heb geen schuld
des doods in Hem gevonden. Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten.
Maar zij hielden aan met groot geroep, eisende, dat Hij zou gekruist
worden; en hun en der overpriesteren geroep werd geweldiger. En
Pilatus oordeelde, dat hun eis geschieden zou. En hij liet hun los
degene, die om oproer en doodslag in de gevangenis geworpen was,
welken zij geist hadden; maar Jezus gaf hij over tot hun wil."
(Lukas 23:13-25)¨.
(3)
Costica Bradatan, "Dying
for ideas: The dangerous lives of the philosophers",
Bloomsbury Academic edition 2015. In het Nederlands verschenen bij
Ten Have (2015) onder de titel: Sterven
voor een idee filosoferen met gevaar voor eigen leven.
Over het misbruik van macht - Deel 8. Het misbruik van de rede.
Over
het misbruik van macht
Deel
8. Het misbruik van de rede.
Dat het geloof (het vertrouwen) kan worden misbruikt,
staat als een paal boven water maar een ernstiger want even
onvoorstelbaar als feitelijk probleem is het misbruik van de rede. En
dan wordt hier niet gedoeld op de drogredenen welke in de logica
ontmaskerd worden of op de kunst van de misleiding waarvan de
retorica en de apologetiek vaak wel de tentakels lijken. Het meest
drastische bedrog van de rede situeert zich in het blinde geloof van
de rationalist in deze afgod van hem, vooral waar hij meent de rede
te moeten opponeren aan het geloof - een kwalijke vergissing
ontsproten uit een simplistische opvatting aangaande deze begrippen.
In zijn Topica, (later gecategoriseerd als het
vijfde boek van zijn Organon), ontmaskert niemand minder dan
Aristoteles de ware aard van de rede, welke hij 'het redeneren door
afleiding' noemt en daar blijkt dat het helemaal niet zo is dat wat
wij geloven, loodrecht staat op wat wij kunnen bewijzen: ook de rede
berust op geloof. Wij zoeken naar een bewijs van dingen die wij niet
spontaan aannemen en het leveren van dat bewijs, zo schrijft
Aristoteles, is niets anders dan het plaatsen van het 'te bewijzene'
in een context van wél aanvaarde zaken, op zo'n manier dat het
aannemelijk wordt dat dit 'te bewijzene' spontaan, onafwendbaar en
dus met noodzaak voortvloeit uit de reeds aanvaarde zaken. Hoe het
dan gesteld is met de zaken die wij wél aanvaarden, laat zich alvast
raden: ook deze waren ooit problematisch en behoefden een bewijs,
hetzij in de hier beschreven zin, hetzij in een andere. Dat vuur heet
is bewijzen wij soms theoretisch (door afleiding) maar uiteindelijk
door - in dit geval - zintuiglijke ervaring: wij verbranden onze
vingers aan een vlam. Aristoteles is uiteraard minder simplistisch
dan hier aangegeven maar het moge duidelijk zijn dat de vermeende
tegenstelling tussen geloof en rede illusoir is.
Waar nu de wetenschappen, of beter: sommige van haar
zogenaamde voorvechters die wel inquisiteurs lijken, zich beroepen op
het bestaan van heel andere gronden dan deze waarop het geloof
berust, maken zij gewag van het bestaan van een entiteit - de Rede -
die in wezen helemaal niet nieuw is. De zogenaamde
Verlichtingsfilosofen neigen in die richting te gaan, al doen zij dat
in zekere zin begrijpelijkerwijze doordat zij heel terecht reageren
op een hypocriet en misdadig geloofssysteem dat allerminst iets te
maken heeft met begrip maar alles met bedrog. De woordenstrijd die
dan ontstaat is uiteraard oneigenlijk en gedoemd om op helemaal niets
uit te lopen: het is zonder meer een doodlopende straat.
Via nog een heel andere weg toont zich deze malaise en
wel in de tegenstelling tussen wat men beschouwt als, enerzijds,
clair et distincte - zoals Descartes het uitdrukte - en,
anderzijds, wat 'mysterieus' wordt genoemd. Simplistische
rationalisten immers zweren het mysterie af (opnieuw dikwijls op
terechte gronden, namelijk waar zij zich afzetten tegen bedrieglijke
praktijken) terwijl ernstige wetenschappers het mysterie als
vertrekpunt hebben van hun onderzoek. Deze laatsten beseffen dat
wetenschappelijk onderzoek zich beperkt tot pogingen tot observaties
en beschrijvingen en voorlopige conclusies waarbij geldt dat elke
ontdekking, elke beantwoording van een vraag, onmiddellijk wordt
gevolgd door de geboorte van talrijke nieuwe vragen. De biologie
bijvoorbeeld brengt ons geen begrijpen van het mysterie van het leven
in die zin dat ons begrip het leven van zijn mysterieus karakter zou
ontdoen - wel in tegendeel.
Het misbruik van de rede bestaat nu precies in het
voorwenden van een gloednieuwe entiteit - de rede - welke een
'onttovering' van de hele schepping teweeg zou brengen, welke de
geheimen van de schepper transparant zou maken en welke op termijn de
mens in staat zou stellen om zelf gelijk aan god te worden en aldus
meester van het leven. En precies dat soort van verzuchtingen
kenmerken een bijzonder gevaarlijke waanzin die soms de geschiedenis
naar binnen treedt en die dat altijd doet op de meest lugubere wijze.
In veel wijsheid is veel verdriet, zoals de ouden het zegden, maar
nog meer geldt dat in vermeende kennis veel terreur schuilt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
14 oktober 2019)
Over het misbruik van macht - Deel 7. Nieuwe heilige huisjes
Over
het misbruik van macht
Deel
7. Nieuwe heilige huisjes
Alvast in het westen lijkt de triomf van de religie weg
te ebben: de kerken lopen niet alleen leeg maar worden nu ook
gesloopt ofwel verkocht en heringericht tot musea, winkelcentra, bars
of restaurants; de roepingen blijven weg, waarschijnlijk omdat ook de
motieven om toe te treden tot de seminaries in rook zijn opgegaan en
volgens een diepgaand onderzoek van de Franse socioloog Frédéric
Martel heeft dat - behalve met de pedofilieschandalen - alles te
maken met het onmenselijke systeem van het katholicisme. Het is
immers altijd de tactiek van de kerk geweest om de homo's naar de
'veilige' seminaries en kloosters doen te vluchten na hen eerst te
hebben gedemoniseerd en de gelovigen tegen hen in het harnas te
hebben gejaagd, hierbij schermend met het oudtestamentische verhaal
over Sodom en Gomorra. Deze lugubere tactiek verklaart overigens een
vreemde paradox: enerzijds voert de kerk ware kruistochten tegen de
gays met de meest homofobe uitlatingen terwijl zij anderzijds zelf
bestaat uit een clerus met een meerderheid aan al dan niet
praktiserende (crypto-)homofielen. Vandaag echter hebben homo's
alvast in het westen aantrekkelijkere perspectieven. (1)
De mensen zijn niet langer bang voor de hel na de dood
omdat zij niet langer geloven in een voortbestaan na de dood maar
hiermee is het (bij)geloof allerminst verdwenen, het heeft zich
slechts verplaatst: de hel na de dood heeft de stok doorgegeven aan
de hel in dit leven - de hel van de pijn en het ongemak - en zo wordt
voortaan de plaats van de religie ingenomen door de wetenschappen.
Men wordt niet langer heilig van bidden maar van
studeren - een andere vorm van 'blokken' - terwijl het nog steeds
dezelfde waarheid is die wordt gezocht, die opnieuw wordt
geformuleerd en die tenslotte in andere verpakkingen wordt verkocht.
Alhoewel, helemaal anders zijn die verpakkingen nu ook weer niet want
nog steeds zoekt men naar het levenselixir en zo werd de heilige
hostie vervangen door de pil. Wie vroeger studeerden voor pastoor,
denken er vandaag aan om huisarts te worden; de dokter is de
Eerwaarde van destijds, de professor treedt in de plaats van de
monseigneur, het Vaticaan maakt plaats voor de universiteit en de
kerk voor de VN. En er zijn ook nieuwe heilig huisjes, er is een
nieuwe geloofsbelijdenis met nieuwe credo's (canons!), nieuwe taboes,
heiligen en ketters.
Intussen eeuwen geleden beschreef Joost van den Vondel
in zijn grootse Lucifer de kern van de oorsprong van het
katholicisme en de grote Russische romancier Fjodor Dostojevski deed
dat nog eens over in zijn De gebroeders Karamazov met De
grootinquisiteur van Sevilla: nog voordat de zondeval plaatshad,
bij de schepping van de mens, ontstond een conflict tussen god en een
deel van zijn engelen die immers van mening waren dat de schepper
zich had vergist door de mens als een half stoffelijk en vrij wezen
in zijn hiërarchie der schepselen nog boven de zuivere geesten te
plaatsen: het was een daad van Liefde die kennelijk niet werd
begrepen door de jaloerse Lucifer, vertegenwoordiger van de Rede. Na
de val van Lucifer, die ook de mens deed vallen, herhaalt zich deze
liefdedaad in de Verlosser die de zonden van de mensheid op zich
neemt en uitboet en zo wordt de eindtijd (de tijd sinds de geboorte
van Christus) opnieuw een strijd van de door de vertegenwoordiger van
de Rede (Lucifer) onbegrepen Liefde (God). Sinds tweeduizend jaar
vecht het vriendelijke vertrouwen dat de noden centraal stelt met het
vijandige wantrouwen dat met de wraak, de filosofie van de rechten
huldigt. Bijna splitst zich de wereld in twee waar enerzijds de kerk
met ontelbare opofferingsgezinde geroepenen - de zogenaamde
missionarissen - de hele wereld gaat onderwijzen terwijl parallel
maar ook strijdig daarmee de staten in het kolonialisme de nog niet
ontwikkelden gaan uitbuiten. Deze splitsing doet zich andermaal voor
binnen de kerk en binnen de staat: binnen de kerk bewerkt zij dat het
lichaam van Christus een politiek hoofd krijgt waar eerst Napoleon en
vervolgens Mussolini erin slagen om de kerk ertoe te brengen
politieke macht te aanvaarden (wat haar uiteraard zal corrumperen) -
terwijl Christus die daartoe door de duivel werd verleid op een hoge
berg in de woestijn, dit weigerde - en welhaast gelijktijdig wordt
binnen de staat de christelijke genade geïnstalleerd met de sociale
rechten en wetten, de solidariteit, de empathie en de barmhartigheid
die uit het christendom lijken voort te komen terwijl zij toch
verschillende gronden hebben - het uitgebreide egoïsme van een
zekere solidariteit is immers geen naastenliefde. Het wordt een zich
uitbreidend kluwen, een alom om zich heen grijpend conflict: goed en
kwaad of vermeend goed en vermeend kwaad gaan een dans aan doorheen
de eeuwen en zo lijkt vandaag de ziel van een uitgeholde kerk zich te
hebben verplaatst in een zogenaamd wetenschappelijke activiteit. En
de vraag rijst of de tegenstelling tussen geloof en wetenschap wel
echt bestaat en of het niet gaat om een moeizame transformatie van
een en hetzelfde zoeken naar iets waarvan wij willen geloven dat het
bestaat: de Waarheid.
Maar nog heeft zich de transformatie niet voltrokken of
reeds misbruikt de nieuwe 'kerk' haar macht. Ivan Illich toonde dit
aan inzake verschillende wetenschappelijke bedrijvigheden en in tal
van maatschappelijke sectoren en zijn Medical Nemesis is
daarvan niet de geringste: zoals de kerk, die de liefde van god moet
uitdragen, een broeinest lijkt geworden van het tegendeel, zoals de
schandalen suggereren, zo dreigt de geneeskunde de mensen ziek te
maken, zo dreigen de technische uitvindingen die het leven moeten
vereenvoudigen, alles nodeloos ingewikkeld te maken en ons in
ademnood en in tijdnood te brengen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
14 oktober 2019)
Verwijzingen:
(1) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het
Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019(oorspr.:
Éditions Robert Laffont, Parijs 2019), onder meer pp. 332-367.
12-10-2019
Over het misbruik van macht - Deel 6. 'In naam van' en 'om bestwil van'
Over
het misbruik van macht
Deel
6. 'In naam van' en 'om bestwil van'
Amper een goed jaar geleden ontstond een controverse
omtrent uitspraken van (de intussen overleden) filosofieprofessor
Etienne Vermeersch inzake de wenselijkheid van
zwangerschapsonderbreking in geval van te verwachten kinderen met het
syndroom van Down en wel omdat de geleerde de mening was toegedaan
dat een wereld zonder 'mongooltjes' een betere wereld zou zijn. Maar
wie die mening verdedigen zijn zich kennelijk niet bewust van het
onderscheid tussen de intrinsieke waarde van een mens en zijn nut en
dat geldt dan ook heel dikwijls voor wie beweren dat mensen
(vervangbare) machines zijn met een (illusoire) ziel die wordt
voortgebracht door de hersenwerking.
Geheel los daarvan getuigt het afleggen van dergelijke
verklaringen uiteraard reeds van een schrijnend gebrek aan empathie
met diegenen over wie de uitspraak wordt gedaan. Edoch, ook die
afwijking delen al diegenen wiens denken zich heeft verengd tot wat
de Duitse filosoof Martin Heidegger het 'rekenende denken' ("das
rechnende Denken") heeft genoemd dat onder meer wordt gekenmerkt
door het herleiden van kwaliteiten tot kwantiteiten en van waarden
tot louter nut.
In feite gaat het hier om een pathologie van het
oordeelsvermogen die ook kenmerkend is geweest voor Adolf Hitler die
immers geloofde dat het goed is voor de staat om alle rotte appels te
verwijderen want dat wordt dan de 'oplossing' (die 'Entlösung') en
de 'verantwoording' voor de uitroeiing (op industriële wijze en
schaal) van de (toentertijd zes miljoen) 'nuttelozen'.
Die ziekelijke visie neemt vaak verraderlijke vormen aan
die er bij minder nadenkende segmenten van de bevolking kennelijk
ingaan als zoete koek en waarmee opportunistische politici op een
volstrekt gewetenloze wijze hun voordeel doen. Zo is er het beruchte
betoog van de Führer dat het niet hoort om jonge en gezonde
mensen naar het front te sturen om daar de thuisblijvende ouderen en
zieken te gaan verdedigen. Of de op affiches geadverteerde
overtuiging dat krankzinnigen maar beter geëuthanaseerd worden omdat
zij alleen maar dure lastpakken zijn. En vandaag verspreidt men die
leugen onder meer in de vorm van de mening dat een wereld zonder
gehandicapten een betere wereld is en, in extenso, dat gehandicapten
voor hun eigen bestwil maar beter worden geaborteerd. De arrogantie
neemt bij steeds meer mensen dusdanige proporties aan dat zij geloven
zich het recht te mogen toe-eigenen om te beslissen over het al dan
niet waardig zijn van andermans leven en aldus over het leven zelf
van een ander. En uiteraard moeten medemensen tegen die waanzin
beschermd worden.
Maar die waanzin gaat nog verder want wie weigeren deel
te nemen aan deze moordpartijen, dreigen te worden bestraft: precies
zoals Hitler de euthanasie (wat betekent: 'de goede dood') voorstelde
als een tegemoetkoming aan de noden van de afgeschrevenen in kwestie
op wiens instemming hij rekende omdat ze aldus niet alleen aan
zichzelf maar ook aan hun volk een dienst zouden bewijzen, (!) zo ook
wordt vandaag bijna als in een standaardprocedure de foetus gescand
op 'tekortkomingen' waarbij de keuze om het kind al dan niet te laten
geboren worden aan de willekeur van de ouders wordt overgelaten en
waarbij tevens te verwachten valt dat eerlang de moeder zal moeten
opdraaien voor de extra kosten welke de handicap zal meebrengen in
geval zij het kind wenst te behouden. Reeds werd een arts veroordeeld
en financieel bestraft nadat hij was aangeklaagd door een vrouw met
spina bifida omdat hij eraan verzaakt had haar als foetus te
aborteren. De actualiteit van dergelijk moorddadig nuttigheidsdenken
toont zich in de kwestie van de financiering van dure levensreddende
geneesmiddelen.
Het spoort niet dat bij het nemen van onomkeerbare
beslissingen over het leven van derden, de betrokken
verantwoordelijken zich laten leiden door nuttigheidsberekeningen -
dat doen zij ook niet als zij moeten beslissen over het eigen leven:
dan blijken zij de intrinsieke waarde van het leven ineens wél te
begrijpen. Het solidariteitsbeginsel heeft precies met dit punt te
maken en is daarom een wezenlijk uitvloeisel van de empathie - het
tegendeel is psychopathie, welke leidt tot het ongepast aanwenden van
een nuttigheidscalculus inzake kwesties van leven en dood.
Maar niet alleen met betrekking tot het fysieke leven
speelt dit probleem: mensen maken ook keuzes over het geloof en de
opvoeding van anderen, vooral waar het gaat om de eigen kinderen.
Nemen zij die keuzes in volle vrijheid, dan kan dit recht weliswaar
verdedigd worden maar inzake bijvoorbeeld religie blijkt vaak veel
druk uitgeoefend te worden en worden beslissingen ter zake dikwijls
door vreemden gestuurd.
Zo lieten eertijds de gelovigen hun kinderen dopen omdat
zij ervan overtuigd waren dat die anders naar de hel zouden gaan:
volgens de katholieke theologie heeft elke boorling ingevolge de
erfzonde de duivel in zich en die moet uitgedreven worden; aan mensen
die hun kinderen niet lieten dopen werd gezegd dat zij
verantwoordelijk waren voor hun zielenheil en er trad een peter op
die in naam van het kind de doopgeloften aflegde. Vandaag laat men
zijn kinderen vaak nog steeds dopen onder het moto: baat het niet,
het schaadt ook niet. De dopeling hernieuwt zijn geloften bij de
volwassenwording maar als hij ze wil afzweren, kan daar een familiaal
conflict van komen zodat aldus de vrijheid waarin god de mens heeft
geschapen, in feite quasi ongedaan wordt gemaakt. Hetzelfde geldt
voor de politieke opvattingen want men kan statistisch vaststellen
dat het stemgedrag van het merendeel van de burgers door hun oudere
verwanten wordt bepaald.
Religies en politieke partijen doen er helemaal niets
aan om de keuzevrijheid te bevorderen omdat zij meer baat hebben bij
het tegendeel en zo kan men vaststellen dat ter gelegenheid van de
verkiezingen politici cadeautjes gaan overhandigen aan de inwonenden
van rust- en verzorgingstehuizen, de facto in ruil voor hun
stem of dat mensen nog steeds door hun werkgevers onder druk worden
gezet om zich bij een welbepaalde zuil te gaan aansluiten voor
verzekeringen, bankverrichtingen, onderwijs en dergelijke zaken meer.
In al die gevallen gaat het om beloften en om 'goede raad', wat
eigenlijk paternalisme heet en dat is op de keper beschouwd het
inpalmen van iemands persoonlijke rechten, het zich toe-eigenen van
andermans politieke, religieuze, sociale en financiële stem en dus
het beroven van iemands keuzevrijheid met het oog op eigen voordeel.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
12 oktober 2019)
09-10-2019
Over het misbruik van macht - Deel 5. Kamer 101
Over het misbruik van macht
Deel
5. Kamer 101
Als men met ouderen spreekt over het verleden en men
werpt de vraag op wat een mens in zijn hele leven het meest tegen de
borst heeft gestuit, dan schrikt men ervan hoe dikwijls mensen zich
op hun oude dag nog kwaad bloed kunnen zetten over hoe zij als
goedgelovig kind voor de gek werden gehouden. En het gaat dan niet om
fopperijen maar over het misbruik dat wordt gemaakt van de spontane
openheid waarmee kinderen de wereld tegemoet treden en het vertrouwen
waarmee zij van anderen nieuwe dingen aanleren.
Dit misbruik van vertrouwen is vergelijkbaar met de
brute verkrachting omdat ook daar een gelijkaardig machtsmisbruik aan
de orde is, een vergrijp waartegen een zwakkere en bij uitstek een
kind geen enkel verweer heeft: het kind steekt op vraag van de
meerdere de hand uit maar het zal helemaal niets ontvangen, het wordt
daarentegen bestolen.
Zo vertrouwen ouders hun kinderen toe aan de opvoeders
van een school terwijl het vandaag gebeurt dat op een besloten
lerarenvergadering de directie de leerkrachten aanmaant om voortaan
geen slechte cijfers meer toe te kennen "omdat elke leerling
anderhalf lesuur waard is": de ouders komen nooit te weten dat
de leerkrachten aan wie zij de opvoeding van hun kinderen
toevertrouwen, deze kinderen beschouwen als klanten van wie
zij vrezen dat zij wel eens zouden kunnen overlopen naar een andere
school waar zij makkelijker hun getuigschrift behalen. De 'opvoeders'
waarvan sprake zien de school als een instrument tot zelfverrijking,
desnoods ten koste van de ontwikkeling van de leerlingen en
deze agenda houden zij voor de buitenwereld verborgen: geheimhouding
onder de dekmantel van bescherming van de privacy terwijl het
privacybeginsel hier vloekt met de vereiste transparantie aangaande
gemaakte afspraken.
De tragedie van de beschaming van het vertrouwen als
exponent van het misbruik van macht wordt op meesterlijke wijze
beschreven in Georges Orwells 1984 waar de auteur immers toont
hoe definitief en onherroepelijk de band tussen twee mensen die ooit
een koppel vormden, door verraad teniet kan worden gedaan. In de
roman wordt het verraad uitgelokt door big brother die in de
gevreesde "room 101" de methode van de marteling
hanteert om aldus mensen ertoe te brengen dat zij elkaar verraden. De
nadenkende lezer wordt aldus geconfronteerd met de kwestie of het
menselijk geluk dan een zaak van toeval is aangezien niet elk geluk
op dezelfde manier op de proef wordt gesteld.
In wat andere bewoordingen rijst dan de vraag of de
onbeproefde liefde wel terecht als liefde kan worden beschouwd.
Immers, ook in het meest indrukwekkende van alle Bijbelboeken, blijkt
de duivel te kunnen eisen van God dat Hij hem toelaat om Job op de
proef te stellen en dus om diens liefde te wegen. Hoe immers
kunt Gij weten dat Job U oprecht bemint, zo daagt de jaloerse Satan
de Heer uit, als Gij hem alles geeft wat zijn hartje lust?
Maar de beschaming van het vertrouwen werd sinds jaar en
dag tot essentieel onderdeel van de economie en wel door het
betaalverkeer: iets is zoveel waard als men bereid is daarvoor neer
te tellen en zo komt het dat alles wat door God gegeven is en dus
alles wat gratis is, als waardeloos wordt beschouwd, ook al is het
levensnoodzakelijk: de gezonde lucht, het water, het voedsel dat op
de akkers groeit. Terwijl ooit de menselijke noden bepalend waren
voor het intermenselijk verkeer van goederen - een werkwijze waaraan
dankbaarheid inherent was - verkiest men vandaag te betalen in plaats
van te bedanken: het zwaartepunt ligt bij de rechten en niet aan wie
honger lijden, wordt een brood gegeven doch aan wie het kunnen
betalen, ook als zij reeds lang verzadigd zijn terwijl anderen van
honger omkomen.
Het centraal stellen van de rechten komt in feite neer
op een veralgemening van het wraakprincipe dat zegt: voor wat,
hoort wat. "Een oog voor een oog en een tand voor een tand"
waar het een beschadiging betreft maar evengoed "een brood voor
een brood" waar het een vergoeding betreft en in dat laatste
geval schuilt de beschadiging in de dreiging van de honger namelijk
daar waar men wel nood heeft aan het brood terwijl men het niet kan
betalen zodat men er geen recht op heeft.
Hier wordt de chantage gelegitimeerd en zo wordt het
geweld geïnstitutionaliseerd; het wordt tevens onzichtbaar maar niet
minder beschadigend want de dreiging mat af, ook fysiek eist zij haar
tol van het hart. Het misbruik van vertrouwen dat de ergste vorm van
machtsmisbruik is, zit hem in de hulde aan het wantrouwen: het
instemmen met het betaalverkeer en het laten prevaleren van de
rechten boven de noden betekent eer brengen aan de god van het
wantrouwen - de duivel.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
9 oktober 2019)
07-10-2019
Over het misbruik van macht - Deel 4. De mediamisbruikers
Over
het misbruik van macht
Deel
4. De mediamisbruikers
Tot spijt van wie het benijdt heeft
verkiezingspropaganda helemaal niets te maken met redelijke
argumenten en met intellectuele strijd: wie verkozen willen worden,
proberen er alleen maar voor te zorgen dat de mensen hun gezicht zo
vaak zien dat ze onbewust gaan denken dat de opdringerige politici
tot hun eigen familie behoren. Niet de intellectuele argumenten doch
de gemene list vormt aldus de basis van de democratie en hierin
speelt de zogenaamde vierde macht een vooraanstaande rol en dat zijn
de media.
Zij die de media bezetten en er het monopolie over
uitoefenen bewerken de volksgeest door de beïnvloeding en de vorming
van het oordeel van jan met de pet. Wie de media beheersen, beslissen
om te beginnen wat zal bestaan en wat niet omdat de zaken die niet in
de media verschijnen, als onbetekenend en derhalve als onbestaande
worden afgedaan: pas wie paraderen op de buis, bestaan ook echt, alle
anderen zweven tussen werkelijkheid en droom, zij zijn slechts
meelopers.
Zo bijvoorbeeld gebeurt het steeds vaker dat
nieuwslezers, acteurs of nog andersoortige bekendheden van de
vertrouwdheid van hun gezicht profiteren om op de kar van de politiek
te springen; hun bekendheid houdt geen enkel verband met hun
politieke (on)bekwaamheid maar dat zal een opportunist worst wezen!
Nog een stap verder gaan zij die van hun macht over de
media gebruik maken om het publiek te desinformeren. Op het ogenblik
dat HIV de wereld teistert en bijvoorbeeld in Afrika kinderen met de
ziekte geboren worden en de volwassen leeftijd niet bereiken,
verkondigt paus Franciscus vanuit zijn katheder dat aids een zaak is
van 'immanente rechtvaardigheid', waarmee hij dan bedoelt dat de
pandemie de schuld is van de slachtoffers zelf, waarvan in Afrika,
naast de met de ziekte geboren baby's, het merendeel verkrachte
vrouwen zijn. De zogenaamde 'verklaring' snijdt niet alleen geen hout
maar zij werd opgezet teneinde het goedgelovige volk te kunnen
misleiden. Hetzelfde doet een naaste medewerker van de paus, met name
de "obsessief praktiserende homofoob" kardinaal Tarcisio
Bertone, waar hij de flagrante leugen verspreidt dat er geen enkel
verband bestaat tussen het celibaat en pedofilie maar wel tussen
homofilie en pedofilie en op de koop toe beroept hij zich daarbij
valselijk op de wetenschap. Frédéric Martel klaagt ook dit misbruik
aan in zijn nieuwste boek, Sodoma. (1) En de leugens verspreid
door politici, met als absolute topper de huidige Amerikaanse
president Trump, zijn niet te tellen.
(J.B.,
7 oktober 2019)
Verwijzingen:
(1) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het
Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019(oorspr.:
Éditions Robert Laffont, Parijs 2019), pag. 564-565.
04-10-2019
Over het misbruik van macht - Deel 3. Eigen zak eerst
Over
het misbruik van macht
Deel
3. Eigen zak eerst
In het Evangelie volgens Mattheüs
staat een tekst die bekend is als de "parabel van de rijke
jongeling". Een jongeling vraagt de Heer wat te doen om het
eeuwig leven te verkrijgen. "Onderhoud
de geboden", zo antwoordt Heer:
"Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij
hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den
hemel; en kom herwaarts, volg Mij." Doch het verhaal eindigt
in mineur: "Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij
bedroefd weg; want hij had vele goederen." (1)
Nu is de volmaaktheid allerminst een menselijke
eigenschap maar van de zelfverklaarde plaatsvervanger van de Heer op
aarde kan wel verwacht worden dat hij het goede voorbeeld geeft.
Edoch, in de aanloop naar de wereldjongerendagen in Rio schrijven de
kranten dat de paus zo maar eventjes 5 miljoen dollar doneert om het
evenement te helpen bekostigen. (0)
Genoemd naar de heilige die de totale armoede predikte,
treden volgens het onderzoek van Frédéric Martel een hele
"paternoster aan kardinalen" in het zog van Franciscus. De
auteur van Sodoma op bezoek bij kardinaal Burke schrijft: "We
zien de zeventigjarige kardinaal op een aspergegroene troon die twee
keer zo groot is als hijzelf, omgeven door goudbrokaten drapperieën.
Hij draagt een geel-fluorescerende mijter, die me doet denken aan de
toren van Pisa, en lange Turquoise handschoenen waarin zijn handen
wel van ijzer lijken; zijn mozetta is koolgroen met gele borduursels,
daarover draagt hij een preigroen koorhemd, waar roodpaars kantwerk
onderuit steekt. (...) Ik zeg dat ik het toilet zoek. (...) Ik loop
zijn badkamer binnen. (...) Het vertrek doet denken aan een luxe
wellnessresort en heeft de temperatuur van een sauna. Bekende
zeepmerken met subtiele geuren op zijn Japans gerangschikt (...).
Terug in de gang ontdek ik tientallen flessen champagne. Van de
grootste huizen! (...) " (2) Wat verderop heeft Martel het
over "de honderden vierkante meters grote appartementen van
kardinalen als Raymond Burke, Camillo Ruini, Paul Poupard, Giovanni
Battista Re, Roger Etchegaray, Renato Raffaele Martino en zovele
andere die ik in Rome heb bezocht. Om nog maar te zwijgen van het
paleis van kardinaal Giuseppe Betori in Florence, of dat van
kardinaal Carlo Caffarra in Bologna, of dat van kardinaal Carlos
Osoro in Madrid. Of de buitensporige luxe en extravagant grote
appartementen van de voormalige staatssecretarissen Angelo Sodano en
Tarcisio Bertone, waarvan schande werd gesproken". (3) En
hier zijn we pas aan de bladzijde 81, het boek van Martel gaat zo nog
zeshonderd pagina's door...
Naar aanleiding van het ontslag van bisschop Vangheluwe
werd in herinnering gebracht dat sinds Napoleon de bezittingen van de
kerk aansloeg, de clerici door de staat worden betaald. In België
ontvangen ze een loonbrief van de Dienst Vaste Uitgaven van de
Federale Overheid en bijvoorbeeld voor een bisschop maakt dat een
bruto jaarwedde van meer dan 80.000 euro.
De wereldlijke leiders dan. Terwijl het bijvoorbeeld bij
de vissen de gewoonte is dat de oudsten aan de buitenkant van de
scholen zwemmen om zodoende hun jongen aan de binnenkant te
beschermen, zorgen bij de (meer ontwikkelde) mensen de leiders eerst
en vooral voor zichzelf. Om het bij één voorbeeld te houden:
vice-premier Didier Reynders ontvangt maandelijks 11.000 euro. En wat
betreft de zogenaamde uitstapvergoedingen van de parlementairen,
zitten we algauw in de honderdduizenden euro. De cijfers zijn
overigens algemeen bekend, ook met betrekking tot de fortuinen van
presidenten en koningen.
Toch nog te vermelden is dat men hierbij al te
gemakkelijk vergeet dat de genoemde figuren in buitensporige rijkdom
leven 'dankzij' de slavernij en de bittere ellende van niet te tellen
mensenmassa's. Als er een hiernamaals bestaat, zullen het deze armen
zijn die hieromtrent zullen mogen oordelen. Kennelijk is er alvast bij de
rijken van geloof geen sprake maar is het dan geen rechtvaardige zaak
dat het bestaan van de hemel en de hel niet afhangt van het feit of
men er al dan niet in gelooft?
(2) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het
Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019(oorspr.:
Éditions Robert Laffont, Parijs 2019), pag. 46.
(3) Ibidem, pag. 81.
03-10-2019
Over het misbruik van macht - deel 2: Kinderverachters, toekomstverkrachters
Over
het misbruik van macht
Deel
2. Kinderverachters, toekomstverkrachters
Eén miljoen doden en vijftig miljoen gewonden, dat is
de jaarlijkse tol van het autoverkeer, plus de CO.2-uitstoot die het
broeikaseffect in de hand werkt en ervoor zorgt dat nu reeds de
ijsberen verdrinken omdat de ijskap smelt en wij gestaag een nieuwe
zondvloed tegemoet kijken, en dat terwijl de auto een tijdverslindend
voertuig is! De kapitalistische economie zorgt voor het in stand
houden van het onrecht in de wereld met dagelijks dertigduizend
hongerdoden; haar middel-doelomkering eist wegwerpproducten en zorgt
voor een enorme afvalberg: de weidse oceanen van weleer zijn in
minder dan een eeuw vuilnisbelten geworden, het plastic klit samen
tot een 'plasticsoep' met een oppervlakte van vijftig keer België -
van de jaarlijks geproduceerde 300 miljoen ton is geen gram
afbreekbaar en zo eet vandaag elk van ons 5 gram microplastics
per week. Insecticiden doden heden alle bijen, noodzakelijk voor de
bevruchting van de planten; het zijn neurotoxines die niet alleen het
zenuwstelsel van insecten maar ook dat van mensen aantasten.
Kernenergie zit dankzij de 'ecomodernisten' (0) opnieuw in de lift
met onafbreekbaar kankerverwekkend afval waarmee men geen blijf weet
en zo werd tussen 1971 en 1982 meer dan 74.000
ton afval met in totaal 47,5 petabecquerel aan radioactiviteit in
vaten in het Kanaal gedumpt op 800 km ten Zuidwesten van Land's End
nabij Cornwall. In 1995 bleken die vaten lek en zij verontreinigen de
zee; hetzelfde probleem doet zich in alle wereldzeeën voor. Overal
gaan kerncentrales lekken - Tsjernobyl zorgt sinds 1984 voor
miljoenen kankers - en dan zijn er nog de kernwapens... (1)
Onze politici zijn kortetermijndenkers, tenminste als
men mocht aannemen dat zij überhaupt denken want veeleer zijn zij
opportunisten die volstrekt onverschillig blijven voor het lot van
anderen en voor de toekomst van onze kinderen. (2) Op 9 september
2018 kwam de toen vijftienjarige Greta Thunberg hiertegen in opstand
door tijdens de schooltijd met een spandoek voor het Zweedse
parlement aandacht te vragen voor het milieu en te eisen dat het
Akkoord van Parijs werd nageleefd, wat leidde tot een wereldwijde
beweging, in België voorgezeten door (de nu achttienjarige) Anuna De
Wever. Het was onmogelijk om de milieuactivisten te blijven negeren,
zij mochten spreken voor de VN maar werden aldaar door de leiders van
de grootste naties ter wereld bespot. (3) In eigen land en meer
bepaald in extreemrechtse middens, proberen nitwits alsnog het volk
te doen geloven dat niet de zorgwekkende toestand van de aarde de
jeugd wereldwijd tot protest drijft maar hun eigenste politieke
tegenstanders (!)
Deze verachting van de jeugd en van de toekomst van de
aarde kent zijn gelijke niet in de ganse geschiedenis van de
mensheid: hier 'triomfeert' de onverschilligheid waarover de
overlevende van de concentratiekampen Primo Levi schrijft dat ze nog
erger is dan de gruwel van de Shoah.
(J.B.,
3 oktober 2019)
Verwijzingen:
(0) Het ecomodernisme wordt hier te lande mede
aangevoerd door Maarten Baudry over wie Dirk Draulans schrijft: "Het
doet me veel deugd dat het collega Jan Lippens en Knack waren
die deze zogenaamde 'onafhankelijke academicus' en 'kritische denker'
ontmaskerden als iemand die een onorthodoxe procedure zonder
tegenkandidaat nodig had om een leerstoel aan de UGent te krijgen. In
de feiten blijkt hij vooral een eenvoudige verspreider te zijn van
het neoliberale gedachtegoed van zijn broodheren." Zie:
https://www.knack.be/nieuws/belgie/de-feiten-pleiten-tegen-journalist-joel-de-ceulaer/article-opinion-1516121.html
In zijn
meest recente boekwerk Sodoma schrijft Frédéric Martel:
"Tegenwoordig vormen de Afrikaanse seminaries, naar voorbeeld
van de Italiaanse seminaries uit de jaren vijftig, locaties waar veel
homoseksuelen een zekere veiligheid vinden. (...) door homoseksuelen
in Afrika te stigmatiseren, dwingt de kerk ze zich te verbergen. Als
ze de kans krijgen, zoeken ze hun toevlucht in Europa, waar de
Italiaanse, Franse en Spaanse kerken een beroep op ze doen om te
komen werken in hun onderbemande parochies. En zo is de cirkel rond."
(1)
Martel
laat zien hoe mensen door de kerk 'gesjareld' worden maar wat hij
hier zegt over de Afrikanen geldt in feite wereldwijd en ook voor
alle tijden: de kerk demoniseert de homoseksuelen, zij worden
via haar kuddegeest opgejaagd en vluchten naar de seminaries van
waaruit diezelfde kerk hen dan te werk stelt. Precies zoals
krijgsgevangenen wiens leven wordt gespaard in ruil voor levenslange
dwangarbeid.
Met
betrekking tot (wilde) dieren heet deze handelwijze domesticatie:
het wild wordt door mensen gevangen gezet en benut: om karrenvrachten
voort te trekken, om gemolken te worden, geschoren of gekweekt om te
worden opgegeten. Met betrekking tot soortgenoten, kennen wij dit als
kannibalisme en met betrekking tot quasi soortgenoten is het
ons in de (fantastische) literatuur bekend als de verschrikking van
het vampirisme. In feite zijn dit de archetypen van
kastensystemen, van sociale standen en klassen en van allerlei vormen
van uitbuiting zoals in het kolonialisme en het neokolonialisme, die
zich rechtvaardigen via een geweten dat grondt in racisme, homofobie,
xenofobie en nog andere opgedrongen haatgevoelens jegens welbepaalde
zogenaamde 'zondaren' en 'vijanden' die in feite zwartgemaakte mensen
zijn - in meer religieuze termen uitgedrukt: mensen die gedemoniseerd
werden, die uitgeroepen werden tot demonen, tot van demonen bezetenen
of tot krankzinnigen. En ziedaar hoe men de door het sociaal geweld
van de kudde aan mensen toegebrachte schade in de schoenen van de
duivel schuift waarmee deze slachtoffers dan samenvallen - wat hun
definitieve excommunicatie moet rechtvaardigen. Niet voor niets heet
de duivel dan 'legioen'.
De
rooms-katholieke kerk is een staat in oorlog, haar vijanden zijn de
'ongelovigen', zij kampen met uitsluiting en blijven werkloos, een
extreem-rechtse regering doet de rest: zij dwingt hen tot
'gemeenschapsdienst' - een eufemisme voor onderbetaald werk dat, wars
van de verklaring van de rechten van de mens, niet strookt met de
opleiding en de competenties der betrokkenen. Aldus krijgen homo's de
facto levenslang in concentratiekampen, alleen werden die kampen
vandaag onzichtbaar gemaakt, met het gevolg dat er geen ontkomen meer
aan is: "Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt!"
Welkom in de hel van Dante.
Hoogopgeleide
homo's die ingevolge discriminatie naast hun job grijpen en die dan
maar vrede moeten nemen met onderbetaalde klusjes, zijn nog slechter
af dan hen aan wie de toegang wordt ontzegd tot universiteiten en tot
hogescholen en het is een jongvolwassene in dat geval geraden om
hierop maar beter niet te anticiperen. Maar zeg nu zelf: wat voor een
verschrikkelijke toekomstverwachting hebben homofiele kinderen, aan
wie men geen betere raad kan geven dan met betrekking daartoe de kop
in het zand te steken en tegen beter weten in te volharden in het
geloof dat onverdroten arbeid loont?
Dit zegt
allemaal iets over de graad van terreur die uitgaat van de
kerk en van de extreem-rechts georiënteerde staat waarmee zij
wereldwijd sinds jaar en dag een pact heeft: zij zijn dusdanig dat
men er moet voor vrezen hen bij naam te noemen en men plooit ervoor
zoals een maagd die instemt met de gruweldaad van haar verkrachter
omdat zij weet dat zij alleen op die manier haar eigen leven redden
kan.
Het is
bovendien een illusie om te geloven dat de kerk haar macht nu kwijt
is. Weliswaar wonen nog weinig mensen de zondagsmissen bij maar met
de macht van de eeuwen heeft de kerk, die zich godbetert uitgeeft
voor de herrezen Christus, het volk onherroepelijk ingeprent wie het
moet haten en excommuniceren. En een geweten dat elk besef mist van
haar oorsprong is stekeblind en gevaarlijker nog dan de
gewetenloosheid: in de waan te handelen in vanzelfsprekendheid,
worden wie gehersenspoeld zijn, letterlijk bezeten en zij ageren als
gehoorzame instrumenten van een dwingeland van wie zij het bestaan
zelfs niet meer kunnen vermoeden.
Vandaag
vormt zich in Vlaanderen een regering die haar macht belooft te
zullen misbruiken, onder meer met de geplande feitelijke afschaffing
van het gelijke kansenbeleid en de bestraffing met dwangarbeid van
wie geëxcommuniceerd werden en in de werkloosheid belandden.
Dezelfde terreur zet zich momenteel door in alle Europese landen en
over de hele wereld waarvan het aanschijn aldus transformeert in een
waar armageddon.
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 1
oktober 2019)
Verwijzingen:
(1)
Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij
Balans Amsterdam 2019(oorspr.:
Éditions Robert Laffont, Parijs 2019), pag. 402.
25-09-2019
De wijngaard des Heren -
De wijngaard des Heren
De
wijngaard des Heren
De
vertrumpisering van de wereld beperkt zich niet tot de politiek, de
trend heeft ook haar entree gemaakt in onze universiteiten, al zullen
sommigen beweren dat hij daar al eerder huishoudt maar dat is dan
wellicht de kwestie van de kip en het ei. Iemand die nog dagelijks de
nieuwsberichten bijhoudt, vertelde mij dat een leerstoel Etienne
Vermeersch gesticht zou worden ter nagedachtenis aan de grote
geleerde die zich ook sterk maatschappelijk engageerde, onder meer
met het adviseren van bijzonder originele sterilisatiemethodes voor
de armen (het aanbieden van sterilisatie aan armelui in ruil voor een
biljet van vijftig dollar dat ze immers niet kunnen weigeren omdat ze
honger lijden) en met de repatriëring van illegalen. De eerste vier
jaar zou die leerstoel bekleed worden door Maarten Boudry over wie
men schrijft dat hij een paus is van het ecomodernisme, (*) een
stroming die het heeft over de dringende noodzaak voor het volk om
zijn geitenwollen sokken te ontgroeien en het probleem van de
kernafval met kernenergie te bestrijden. Het ecomodernistisch
manifest spreekt meer bepaald over "de rol van technologie in
het reduceren van de menselijke afhankelijkheid van de natuur (...)
ondanks de vaak gehoorde bewering sinds de jaren 1970 dat er
fundamentele grenzen aan de groei zouden zijn" en
zonder blozen wordt beweerd: "Hoewel de menselijke impact op
het milieu in zijn totaal blijft stijgen, is er een waaier aan trends
die op lange termijn voor een substantiële ontkoppeling van
menselijk welzijn en milieu-impact kunnen zorgen." (**)
Kortom, het ecomodernisme verspreidt het geloof dat wetenschap,
techniek en kapitalisme samen garant staan voor een schitterend
'Antropoceen' (de zogenaamde toekomst der ecomodernisten waarin de
mens zich wars van alle kritieken op het antropocentrisme zonder
complexen centraal stelt), in de overtuiging dat hij zich helemaal
kan ontkoppelen van de natuur. Toevallig had de scheurkalender het er
zopas ook over en ik citeer:
"-Ja,
ik ben afgelopen zomer met vakantie geweest op het platteland, zei
een stadsmeisje, en daar heb ik tot mijn grote verbazing moeten
vaststellen dat de boeren nog altijd koeien houden. Niet te geloven,
hé, nu je overal melk in kartonnen dozen kunt krijgen!"(***)
Inderdaad,
er zijn nog steeds mensen die niet mee zijn met hun tijd en die niet
weten dat de nieuwste trend het ecomodernisme is: het geloof dat het
driemanschap Wetenschap, Techniek en Kapitalisme een schitterende
toekomst garanderen voor de mens die zich opnieuw en dit keer
geheel bevrijd van zelfkritiek en van complexen en ook wars van de
bijbel, centraal kan stellen in de natuur waarvan hij nu immers
zichzelf tot oppergod verklaart.
Hetzelfde
geldt voor wie zich verbazen over het feit dat uitgerekend een paus
van dat ecomodernisme (*), de leerstoel zal bekleden genaamd naar de
auteur van "De ogen van de Panda", een boek dat destijds
behoorde tot de verplichte studentenlectuur en waarvan de (nota bene
in alle stilte aan Rudolf Boehm en uiteindelijk aan Herbert Marcuse
ontleende) grondstelling luidt dat het samengaan van Wetenschap,
Techniek en Kapitalisme - aldaar het WTK-bestel genoemd - rampzalig
zou zijn voor het milieu. Want ook hierover hoeven zij
zich niet te verbazen, zij dienen immers te weten dat naast
originaliteit ook flexibiliteit een vandaag hoog aangeschreven
managementtool is.
Dat wij niet langer werken op de manier waarop dat anderhalve eeuw geleden het geval was zoals beschreven door Stijn Streuvels en dat wij daardoor onze sterke ranke pezen en spoelvormige spieren zien atrofiëren tot vormeloze massa's van bleke cellulitis is één zaak. Een andere echter is dat de obese, welhaast bolvormige figuur met wegkwijnende ledematen en een hoofd gevuld met alleen nog de echo's van een ontelbaar aantal frustrerende reclameboodschappen, nog voor we er erg in hebben, de nieuwe norm wordt het nieuwe normaal.
Uiteraard moeten wij niet terug naar het tijdperk van de jagers-verzamelaars met de daarbij horende honger en kou en de natuurlijke selectie die alleen de sterksten in het leven duldt terwijl zij de zwakkeren genadeloos ombrengt. Uiteraard is onze onderlinge samenwerking met de navenante verregaande specialisatie van elke burger intussen een maatschappelijke noodzaak voor de handhaving van onze vrijheid. Maar wat is die vrijheid nog waard als wij onszelf gevangen weten in de meelijwekkende immobiliteit van het immense vleesblok in hetwelke wij zodoende metamorfoseerden? Het is slechts de vrijheid om de immobiliserende gevangenis die ons lichaam geworden is, moeiteloos te transporteren over snelwegen, in liften, door de lucht en over zee terwijl wijzelf genadeloos gekluisterd blijven aan die kerker waarmee wij nu eenmaal samenvallen. Dit wrede noodlot is allerminst onafwendbaar maar andermaal: het inzicht in de nood aan afwending ontbreekt kennelijk want zonder dat wij er erg in hebben, dreigt dit de nieuwe norm te worden waarbij iedereen zich gedwee blijkt neer te leggen: het kolossale lijf als allernieuwste schoonheidsideaal en het nieuwsoortige leed dat ermee gepaard gaat als het normaal van de dag.
En wie denken dat het wel zo'n vaart niet zal lopen, dienen zich dringend te realiseren dat groepsaffiliatie als verborgen drijfveer ons, democraten, binnen de kortste keren blind zal maken voor het sublieme door dit algauw als een hersenschim te gaan bestempelen zoals men dat gedaan heeft met het goede en met het ware: alles immers, zo beweert men nu liegend doch met het hoogste gezag, is relatief het goede, het schone en het ware. Edoch, wie beweren dat het sublieme niet bestaat en wie zeggen dat het ware een illusie is, dienen zich rekenschap te geven van het feit dat ze met dit oordeel geen uitzondering kunnen maken op die eigenste bewering en aldus tart haar oneigenlijkheid voortaan elke twijfel.
Gewenning immers is een vervaarlijk sterk onderschat verschijnsel en men herinnere zich uit de handboeken elementaire waarnemingspsychologie hoe wij binnen de kortste keren wennen aan het beeld dat wij verkrijgen door het dragen van een bril die ons de wereld op zijn kop laat zien: na weinige uren blijken onze hersenen zich volkomen te hebben aangepast en zien wij warempel alles opnieuw rechtop staan; nemen we de bril weer af, dan duurt het nog een hele poos vooraleer het omgekeerde beeld dat we nu zónder bril verkrijgen weer netjes op zijn poten valt.
Wat het geval is met het gezichtszintuig, geldt uiteraard en met dezelfde kracht voor alle andere zintuigen en zo zijn wij gewoon geworden aan het helse lawaai van het dagelijkse (en voor wie slapen langs een stadsring ook het nachtelijke) verkeer; wij worden niet langer de stank gewaar van de lucht die wij niettemin met elke ademteug in onze longen, in ons bloed en in al onze organen naar binnen pompen; wij vinden de afschuwelijke smaken van de vele gifstoffen waarvoor onze tong en ons verhemelte ons initieel waarschuwden, 'normaal'. Waarmee gezegd is dat wij niet langer zien wat wij zien, horen wat wij horen, ruiken en smaken en voelen wat wij voelen: door de gewenning aan velerlei kwaad, verliezen onze zintuigen hun zin zelf en blijven wij geheel onbeschermd achter, ten prooi aan ontelbare kwalen en ziekten met steeds vaker een fatale afloop.
En de gewenning aan het kwaad geldt uiteraard niet alleen voor onze zintuigen: ook ons verstand deelt in de klappen en zo geraken wij gestaag gewoon aan de talloze leugens en aan de onzin waarmee bedriegers en bedrieglijke systemen ons in hun greep houden, manipuleren en gebruiken alsof wij louter instrumenten waren, alleen goed genoeg om opgebruikt te worden en vervolgens afgedankt en herleid tot as. Eeuwen lang, generatie na generatie, hebben mensen vormen van geloof beleden die regelrecht in strijd zijn met wat het simpele en nuchtere denken het 'gezond verstand' ons voorhoudt zonder complicaties maar wij ruilden ons natuurlijke inzicht telkens weer voor het dictaat van een of andere autoriteit die zichzelf uitgaf voor de vertegenwoordiging van het goddelijke op aarde. De informatie die onze eigenste gezonde zintuigen ons gaven, zetten wij prompt opzij om gehoor te geven aan de meest vergezochte fabels van lui welke ons imponeerden met schitterende kazuifels en hoge, blinkende mijters, gewapend met het machtsteken van een ivoren toverstaf en een quasi onbegrijpelijke Latijnse taal, ondoorgrondelijke theorieën en mysteries, dogma's, geheime rituelen en machtige taboes. De gewenning aan de bril die de wereld op zijn kop zet, speelt ons derhalve evenzeer inzake onze kennis parten. Maar dat is nog lang niet alles.
Naast de waarneming en de kennis heeft de mens van nature ook nog de beschikking over de faculteit van de wil, zoals men dat ooit noemde. En ook de wil blijkt aangetast door het beschreven kwaad en wel in die mate dat wij nog slechts geloven dat wij doen wat wij willen terwijl wij in feite handelen overeenkomstig een opgelegde wil waarvan ons niet alleen de oorsprong duister blijft maar tevens de bestemming. Want quasi elke burger handelt overeenkomstig wetten omwille van de verloning die zijn volgzaamheid hem schenkt ofwel vanuit de angst voor de dreiging uitgaande van elke vorm van rebellie daartegen en hoeveel arbeiders weten nog waartoe het werk dat zij verrichten dient? Een fabrikant van vijzen weet uiteraard wel dat hij vijzen maakt die passen in de moeren geleverd door een tweede fabrikant maar welke dingen daarmee aan elkander worden vastgemaakt weten geen van beide: wij zijn radertjes in een machine die niemand onder ons nog kan overzien en wij werken omdat wij instinctief in leven willen blijven terwijl het ons te langen leste eender is wat wij allemaal moeten doen. Dat heet dan plicht maar in tijden van verrechtsing, dictatuur en genocide horen wij de plichtethiek weergalmen in het historische Befehl ist Befehl waarmee de heiligheid van de autoriteit die volgzaamheid oplegt, bevestigd wordt en waarmee de waanzin dan apert vrij spel krijgt: wij zien niet langer wat wij zien, wij denken niet na met ons eigenste hoofd en de wil die ons doet handelen, is ons vreemd; wij weten niet langer wat wij doen omdat wij nog louter instrumenten zijn en als kers op de taart geloven wij bovendien dat het zo ook hoort te zijn.
De betekenis van de toestand waarin mensen op die wijze zijn verzeild, heeft sinds het begin der tijden een eigen naam: het is bezetenheid. Bezetenheid wil letterlijk zeggen dat men het bezit is het bezit van een ander uiteraard. En waar volgens de evangelisten de Gezalfde via de bezetene naar de identiteit van die bezitter of bezetter vraagt, weerklinkt uit diens schuimbekkende mond prompt het antwoord: "Ik ben legioen", waarmee te kennen wordt gegeven dat de mens in kwestie wordt bezeten door een bende. Wij zien, denken, voelen, willen en handelen met andere woorden niet langer zelf maar enkel nog als handlangers van een bende die ons geheel beheerst zonder dat wij daar vat op hebben; wij gehoorzamen vanuit onze natuurlijke instincten aan autoriteiten die met honger dreigen, met kou en met nog heel wat andersoortig leed als wij dat weigerden te doen; wij zijn niet langer mens, een bende regisseert ons doen en laten.
Dat alles ware helemaal niet erg en zelfs plausibel indien de zogenaamde bende waarvan sprake gewoon de mensheid was: de maatschappij of het geheel van burgers die nu eenmaal samenwerken zoals ook muzikanten doen in een orkest om aldus schone dingen ten gehore te kunnen brengen aan een publiek van liefhebbers die hen dan danken met een luidruchtig en herhaald applaus. Edoch, van 't stuk dat in dit tranendal wordt opgevoerd bestaat helemaal geen partituur, het is immers geen compositie, er is geen componist, het stuk wordt door de niet-persoon gedirigeerd en is de niet-persoon dan niet een van de talloze benamingen voor de duivel?
2. De tragedie
Het kwaad zit hem in het bijna ongemerkt wegglijden van het sublieme en in de navenante gewenning aan wat niet langer subliem is maar middelmatig of ronduit slecht. De verleiding tot het afglijden is die van het relativisme dat het bestaan van objectieve waarden loochent. Het ontbreken van een duidelijk criterium dat het ware van het valse onderscheidt de werkelijkheid van de droom en de wil van de wens vindt zijn oorsprong in de rampzalige cultuur van verdoving en verslaving omdat op de keper beschouwd uiteindelijk alleen de pijn in staat is om ons van het bestaan van objectieve waarden te overtuigen want wat echt is, biedt weerstand: het lijden vormt het fundament van de gewaarwording, van de kennis en van het bewustzijn.
De noeste arbeid tot welke wij, mensen, krachtens de goddelijke vloek, volgend op de zondeval, veroordeeld zijn, is de moeder van het leed dat op zijn beurt de verwekker is van het besef omdat pas datgene wat problematisch is, in het bewustzijn kan verschijnen. Ik word me pas bewust van het krijt waarmee ik schrijf op het ogenblik dat het breekt, zo zegt de Duitse wijsgeer Martin Heidegger. In wat andere bewoordingen kan men vaststellen dat zolang de dingen vanzelf gaan, zij ook geen aandacht vergen: zij vormen geen gevaar en het loont dan ook niet de moeite om er acht op te slaan. Pas de dreiging schrikt ons op, wekt ons uit de slaap en uit het onbewuste en noopt ons tot de inspanning van het nadenken dat altijd een gevecht is met de mogelijkheid van het verlies van levenskracht of van het leven zelf.
Reeds de grote Afrikaanse filosoof Augustinus van Hippo (354-430) definieerde het kwaad als een tekort aan het goede en dat wil zeggen dat het goede niet vanzelf bestaat doch dat het moet verworven worden en in stand gehouden. Het aards paradijs waarin wij tezamen met alle andere wezens het wonderlijke leven delen, is er niet zomaar, het is daarentegen een uitzonderingstoestand welke bovendien in een bijzonder precair evenwicht balanceert boven de afgrond van het niets zoals overigens het leven zelf. De aarde is een unieke planeet, de dampkring waarin het leven gedijt, voldoet aan onvoorstelbaar strenge eisen en het feit dat wij weten dat wij bestaan, danken we aan een fysiologische en een neuronale complexiteit die ons petje ver te boven gaat. De gedachte dat het leven een liefdevolle goddelijke schepping is, ontstaat spontaan uit het besef dat het oneindige uitspansel leeg is en verlaten, koud, eeuwig donker en een gruwel voor de denkers en de dichters uit alle tijden. De aarde is een uitzonderlijke plek middenin de hel van het heelal. Het sublieme is nu eenmaal uniek: we hebben slechts één aarde, alle andere plekken in het uitspansel zijn dor en duister; we hebben slechts één thuis, elders kunnen we niet blijven; wiskundige vraagstukken hebben slechts één correcte oplossing, het aantal foute antwoorden is legio kortom: het ware is uniek omdat het net zoals het schone en het goede behoort tot het sublieme. En waar wij het sublieme verliezen, verliezen we de kern en mét de kern vergaat ook al het andere: onze thuis, onze diepste, eigenste gedachten, onze wil en onze wensen, onze persoon, ons eigen ik, onze leefwereld en het leven. Wat overschiet is chaos, het is een toestand tussen zijn en niet-zijn, een onbestaand bestaan tussen echt en onecht, tussen droom en wakkerheid, tussen gasvormig en vast daar zijn alleen nog zogenaamde spoken ofwel schimmen.
Men waarschuwt ons dat wij erover moeten waken dat we het sublieme niet verliezen want met het sublieme verloren we alles, incluis onszelf. Tot de overgang van de waaktoestand naar de slaap worden wij verleid door zogenaamde duistere machten die in wezen onmachten zijn en die althans volgens Augustinus slechts bestaan uit een tekort aan macht. Macht ontleent zijn wezen aan inspanningen en uiteindelijk aan leed omdat geen inspanning geleverd wordt tenzij vanuit geduld. Geduld is per definitie een persoonsgebonden zaak maar personen dreigen te worden in slaap gewiegd of opgeslokt door de onpersoon van de veelvuldigheid die zich aan ons voordoet als een maatschappelijk weefsel en wie dat weefsel ter wille te zijn, worden erdoor gevoed, zij het enkel in de maag en vaak ten koste van het hoofd. Zij worden weldoorvoede burgers die hun mens-zijn hebben overleefd: zij zijn 'papieren zonder mensen' die, paradoxaal genoeg, de 'mensen zonder papieren' voor onbestaande dingen houden.
Maar een tragedie doet zich voor. Ons aards paradijs, onze dampkring, ons leven, ons bewustzijn: het bestaat allemaal slechts dankzij moeizaam volgehouden inspanningen, zoals ook onze tuin er alleen maar kan zijn door voortdurend onderhoud. En zoals een tuin zonder tuinman binnen de kortste keren verwildert, vergaat en geheel ontoegankelijk wordt, zo ook verdwijnt het leven zelf van zodra de toevoer van energie bij de gratie waarvan het gedijt, wordt afgesneden. Het is waar dat slechts één plek in het uitspansel onze thuis kan zijn en dat wij op geen andere plek kunnen blijven. Maar meer nog dan dat is het helaas ook waar dat ook onze thuis ons niet in eeuwigheid gegund wordt: Wir haben hier keine bleibende Stadt. Dit dramatische bijbelse vers, beroemd uit Ein Deutsches Requiem van Johannes Brahms,wordt door het daarop volgende vers als het ware getroost met een verzuchting die zich tracht te handhaven als een belofte: sondern die zukünftige suchen wir. (Hebreeën 13:14) Maar andermaal helaas blijft het bij de belofte die men aan zichzelf doet, precies zoals iemand die verdwaald is aan zichzelf belooft om door te blijven gaan totdat hij de goede weg zal teruggevonden hebben. Maar waar is de garantie? Ook de enige plek waar men tot rust kan komen en waar men kan blijven onze thuis is allerminst een vaste stek. En hetzelfde lot delen ons aards paradijs, ons eigen zelf en ons leven: vroeg of laat, laat het sublieme ons in de steek, wat wil zeggen dat wij uiteindelijk onszelf in de steek zullen moeten laten. En dat wrede lot, eindeloos bezongen in de meest verscheurende verzen, is het onze bij de gratie van de duivel. De duivel is nu eenmaal diegene die de schepping verwerpt.
3. De wrange vruchten van de canon
Volgens de Heilige Schrift is de schepping er ter wille van de mens en derhalve betekent de verwerping van de schepping in de eerste plaats de verwerping van de mens: de mens is een doorn in het oog van Gods stadhouder omdat hij als zuivere geest in de mens een wezen moet dienen dat slechts voor de helft geest is en voor de andere helft stof en dat vloekt zijns inziens met de juiste hiërarchie. Lucifers opstand omwille van deze 'goddelijke vergissing' werd dichterlijk beschreven door de in 1587 in Keulen geboren, grootste Nederlandse dichter ooit, Joost van den Vondel, wiens Lucifer uit 1654 wellicht model stond voor het beroemde Paradise lost (uit 1563) van John Milton. Hoe dan ook heeft volgens het Bijbelboek Genesis de slang de mens ten val gebracht waardoor hij sterfelijk werd en zonder die daad had het Christendom helemaal niet bestaan aangezien Christus geboren werd om de gevallen mensheid te verlossen.
Lucifers vernietiging van de mens zal uiteraard gebeuren door het 'legioen' waaraan hij zegt gelijk te zijn en waartoe hij het mensdom poogt te reduceren, meer bepaald door onder het volk de kuddegeest te voeden: het door een leider makkelijk manipuleerbare gedrag dat in de hand gewerkt wordt door het opleggen van uniformiteit in kledij en in bewegingen alsook door het aan de mensen opdringen van gemeenschappelijke liederen, vlaggen, helden, geschiedenissen kortom: de canon.
Zo stuurt men soldaten naar het front door hen onder grote psychologische druk te zetten want dat is groepsdruk ook. De moed wordt openbaar verheerlijkt en de lafheid openbaar bestraft zodat men geen andere keuze heeft dan voor de groep te sterven: ofwel doodt men wie niet behoren tot de eigen groep en vecht men aldus tot de dood om dan eervol te sterven, ofwel weigert men mensen te doden, men deserteert en men krijgt de kogel wegens plichtsverzuim. Op die manier kwamen alleen al in de twintigste eeuw naar schatting 180 à 220 miljoen mensen aan hun einde.
Het immorele en het rampzalige aan groepsvorming ligt niet in het feit van de eendracht en de samenwerking maar daarentegen in het gebrek daaraan, met name waar de universaliteit ontbreekt. Waar zich een niet-universele en dus gesloten groep vormt, onderscheiden zich de groepsleden bewust van alle anderen de niet-leden en zo ontstaan kampen en scandeert men alras "schild en vriend" teneinde te kunnen discrimineren en al wat vreemd is aan te vallen.
Groepsvorming gaat vooraf aan oorlog en oorlog is in wezen gericht op de reductie van het aantal groepen middels inlijving maar wel ten koste van de groepsleden zelf die tenslotte mensen zijn. Waar uiteindelijk één groot rijk tot stand komt keert zich dan die groep tegen de eigen leden omdat hij in oorsprong een dictatuur is en zo verdeelt zich paradoxaal genoeg de via oorlogvoering één gemaakte wereld in zoveel afzonderlijke groepen als er mensen zijn en dan rest nog slechts het devies van Jeder für sich und Gott gegen alle, wat een andere benaming is voor de wet van de jungle de wetteloosheid.
4. De geboorte van de schimmen en de ontwaarding van de waarden
Vandaag, 24 augustus 2019, kost het goud 43.942,94 euro voor 1 kg, wat wil zeggen dat de huidige euro een waarde heeft van 0.02275678413 gram goud. Dat is een serieuze devaluatie vergeleken bij 4 mei van dit jaar toen de goudprijs nog op 36.600 euro stond en een euro dus nog 0,0273224 gram goud waard was. Wie in mei zijn bezit omgezet heeft in euro, is armer geworden en wie in goud investeerde, werd rijker. Nu zijn er talloze factoren welke invloed hebben op de waarde van een munt maar wil men de waarde van de euro doen dalen dan kan men dat zonder twijfel doen door bankbiljetten bij te drukken.
Het geldwezen is uiteraard een stuk ingewikkelder dan hier beschreven maar in grote trekken luidt de onderliggende wet die dit garandeert dat de waarde van de dingen stijgt naarmate ze schaarser zijn. Wat wil zeggen dat ontwaarding optreedt bij overvloed. 'Te' is nooit goed: het geheim van het sublieme is dat van het evenwicht of het juiste midden, zoals de Hellenen al wisten. Waarmee meteen gezegd is dat zowel het tekort als de overdaad kenmerken zijn van het kwaad.
Wat gratis is, heeft per definitie niet de minste marktwaarde en soms kost het zelfs geld omdat het afval is; wat daarentegen duur is, wordt op de markt begeerd en wordt daardoor ook schaars. Schone lucht om in te ademen, bomen in de tuin, drinkwater en zelfs mensen: van deze bijzonder waardevolle zaken die principieel gratis zijn, was er ooit een overvloed maar dat het tij nu keert, heeft alles te maken met het feit dat bijvoorbeeld peperdure kunstwerken en andere vergelijkbare, totaal waardeloze en vaak zeer schadelijke prullen een opmars kennen - een opmars te wijten aan het feit dat het überhaupt mogelijk is dat aan waardeloze en soms schadelijke dingen een zekere marktwaarde wordt toegekend, wat heel concreet betekent dat schimmen in het leven worden geroepen. Die schimmen zijn wat authentiek en waardevol is, gaan overheersen.
Zo kopen mensen onder de invloed van reclame pantalons met gaten omdat dit nu eenmaal de mode is van de dag, ook al strijdt dit met de essentie van kledij. Of zij investeren in een kunstwerk dat over zichzelf zegt geen kunstwerk te zijn maar dat de handtekening draagt van een erkende artiest. Uiteraard vergt het gesofisticeerde listen om waardeloze zaken begerenswaardig te maken maar dat die trucs niet zo onschuldig zijn, komt doordat zij altijd hand in hand gaan met de afbraak van het waardevolle. En de meest listige van alle schimmen is het geld.
5. De duivel als de teruggekeerde Christus
De grote Russische schrijver Fjodor Dostojevski laat de duivel in de geschiedenis naar binnen treden in De grootinquisiteur van Sevilla, een raamvertelling in zijn roman uit 1880 getiteld De gebroeders Karamazow.
Het gebeuren speelt zich af in de Zuid-Spaanse cultuurstad Sevilla, vijfhonderd jaar geleden, tijdens de inquisitie, toen de christenen het land heroverden op de Moren.
Er wordt verhaald hoe Christus teruggekeerd is op aarde, hij heeft een gestorven meisje tot leven gewekt. De grootinquisiteur, die de kerk vertegenwoordigt, is er getuige van, valt Jezus aan en blijkt een vertegenwoordiger van de duivel.
In feite verwijt in zijn persoon de kerk aan Gods zoon wat Vondels Lucifer de schepper zelf aanwreef in de opstand der engelen: God zou zich in de mens hebben vergist en hem te hoog hebben aangeslagen.
De duivel wil de mens zijn vrijheid weer ontnemen: terwijl Jezus weigerde om stenen in brood te veranderen, wil hij hem conditioneren met zijn honger; hij wil hem voeden in ruil voor zijn aanbidding.
Dit herinnert aan het Oudtestamentische boek Job waarin God de duivel toestaat om Job op de proef te stellen in de hoop aldus zijn vroomheid als een gevolg van conditionering en dus van onvrijheid te kunnen uitleggen, wat echter mislukt. Edoch, hier verjaagt de duivel Christus en tracht hij de mens te ketenen met de kerkelijke autoriteit die hem het heil belooft in ruil voor zijn onderwerping en dus voor de prijs van zijn vrijheid.
In feite bekleedt de duivel zich op een perverse manier met het offerschap van Christus zelf door te stellen dat hij, als kerk, zijn geluk - en dat van de clerus - opoffert aan dat van een aan hem gehoorzame en door hem bedrogen mensheid. Zo is de duivel in wezen de teruggekeerde Christus.
(Wordt vervolgd)
(J.B.)
07-08-2019
Over de duivel (delen 6-10)
Over de duivel (delen 1-5)
Over de duivel (delen 6-10)
6. Het moederkoorn en de komedie
Moederkoorn is een schimmel die in het koren gaat woekeren bij vochtig weer; ze gaat in de korenaar zitten en neemt daar de plek in van een graantje. De schimmel probeert zich onzichtbaar te maken door de vorm aan te nemen van het gouden graantje maar hij wordt verraden door zijn zwarte kleur. Moederkoorn ontleent zijn naam aan het medicinaal gebruik ervan in het kraambed. De schimmel is zeer giftig en hallucinogeen en zorgde in de middeleeuwen voor epidemieën met vaak veel slachtoffers. Ook de beruchte historie van de heksen van Salem zou met moederkoorn te maken hebben.
Het moederkoorn is een parasiet: hij leeft op de kap van een gastheer maar hij doodt die niet omdat hij ervan afhankelijk is en zeer zeker is dat een eigenschap die ook aan de duivel kan toegeschreven worden: omdat de essentie van het kwaad ligt in een tekort aan het goede, kan het kwaad niet zonder het goede bestaan en is het sowieso ondenkbaar dat het kwaad het goede volledig ongedaan maakt. Diabolo betekent dwarsligger of tegenstrever en van tegenwerking kan geen sprake zijn zonder een of andere werking. Het kwaad is een tekort aan het goede en voor zover het op zichzelf bestaat, teert het op het goede en is het daarvan ook in zijn bestaan afhankelijk.
Zoals nu een parasiet zich kan verbergen in zijn gastheer door diens vorm of uiterlijk aan te nemen zodat hij aldus mogelijke tegenstanders kan verschalken, zo ook kan hij de werking van zijn gastheer nabootsen om anderen te laten geloven dat zij met de gastheer te maken hebben en niet met de parasiet. En stel nu eens dat zich in onze wereld een plaag manifesteert waarbij mensen met specifieke activiteiten of beroepen systematisch beheerst worden door parasieten die de schijn ophouden deze beroepen uit te oefenen terwijl de eigenlijke vaklui werden uitgeschakeld.
De dokter ziet er nog wel uit zoals voorheen, hij draagt een witte schort en om de nek een stethoscoop, ontvangt patiënten en schrijft pillen voor, maar zijn activiteit is slechts een nabootsing van het beroep van de echte geneesheer: deze parasiet-geneesheer immers geneest niet doch hij verrijkt alleen zichzelf terwijl zijn geneespraktijk slechts een vertoon is, een voorwendsel, een toneeltje.
De dokter, maar ook de garagist die aan uw wagen prutst en die u op kosten jaagt, alleen maar om er zelf beter van te worden. De leraar op school die doet alsof hij lesgeeft maar die niet langer eisen stelt aan zijn leerlingen omdat hij die beschouwt als zijn klanten die naar hij verhoopt, op de makkelijkst mogelijke manier een getuigschrift willen halen. De rechters die zich laten omkopen door misdadigers en die hun slachtoffers straffen. De politici die de staat verarmen door in haar naam nooit meer af te betalen leningen aangaan bij banken die de superrijken vertegenwoordigen. De producenten van allerlei goederen die kopers in de maling nemen met waren van verwerpelijke kwaliteit.
Ongetwijfeld wordt alras duidelijk dat deze helse toestanden reeds de regel zijn. Toegegeven, er wordt nog een klein beetje genezen door de dokters en er wordt nog een beetje les gegeven door de leraren, de waren hoeven nog niet onmiddellijk in de vuilnisbak te belanden, de blinde rechtspraak werkt nog min of meer en onze politici houden het land ternauwernood recht. Maar dat geschiedt alleen, zoals gezegd, omdat het kwaad parasiteert op het goede: de parasiet doodt zijn gastheer niet maar dan alleen uit eigenbelang.
7. Het kwaad als enige werkelijkheid?
Het relativisme duwt het sublieme weg en men went aan wat slecht is; een cultuur van verslaving en verdoving maskeert het onderscheid tussen waar en vals, tussen wil en wens, terwijl alleen de pijn verwijst naar het sublieme. Het leven wordt gedragen door moeizaam volgehouden inspanningen maar het kwaad zit die inspanningen dwars: het is een tekort aan het goede maar ook het teveel is een tekort (aan de juiste maat). Bij ontsporing gaan schimmen de plaats innemen van het authentieke, het doel wordt verwisseld met het middel. Christus' plaats wordt ingenomen door de duivel en Dostojevski's grootinquisiteur die staat voor de kerk openbaart een geheim: "De Schepper heeft de mens overschat en daarom staan wij nu borg voor zijn heil in ruil voor zijn vrijheid, zoals de duivel het wil". De duivel parasiteert op zijn gastheer - Christus - maar hij doodt die niet omdat hij ervan afhankelijk is; hij verbergt zich achter zijn uiterlijk en zo holt het kwaad het leven uit.
De gedachte dat het kwaad ons verschalkt door zich met het goede te omkleden vindt men terug in de oudste sprookjes en legenden maar het verhaal laat steeds ruimte voor de hoop omdat uiteindelijk het kwaad niet zonder het goede kan bestaan. In De wolf en de zeven geitjes van de gebroeders Grimm doopt de wolf zijn zwarte poot in wit meel om de geitjes ertoe te bewegen de deur voor hem te openen en hij verslindt ze - op eentje na. Uit de geopende doos van Pandora ontsnappen alle kwalen - op één na. De gevallen mens wordt uit het paradijs verjaagd en verliest alle beloften - op één na.
Het sluwe geitje dat op haar beurt het kwaad heeft verschalkt, werd gespaard door het sprookje zelf en wel om het te kunnen navertellen. Eén kwaal bleef in de doos van Pandora zitten: is het de kwaal die alle andere kwalen zal treffen? En na de zondeval werd aan de mens een redder beloofd: hij werd gedood doch herrees zoals een vuurvogel uit zijn eigen as in de vorm van de kerk waarvan hij het hoofd is maar die teruggekeerde Christus blijkt de duivel zelf en zo geraken wij tenslotte elk spoor bijster.
Dit verliezen van elk spoor - de uiteindelijke absolute onwetendheid - blijkt ons gewisse lot dat even zeker is als de dood. Wie leven, bevinden zich op een trein en de sporen waar die over heen raast, liggen even vast als zijn bestemming die ook onze toekomst is. Wij geloven te bewegen doch wij worden slechts bewogen; wij geloven te spreken doch het is de taal zelf die doorheen onze monden spreekt; wij geloven in een eigen wil doch wij kunnen slechts willen wat ons ingeboren verlangen ons voorhoudt te doen. En als wij tegen die plicht 'zondigen', dan schuiven wij de schuld daarvoor in de schoenen van de duivel - diegene die verantwoordelijk wordt voor ons eigen kwaad, precies zoals Christus dat wilde zijn, die de schuld van alle mensen op zich nam en uitboette. En zijn Christus en de duivel dan inderdaad niet één en dezelfde? Zijn het goede en het kwaad dan niet de twee kanten van één munt? De dag en de nacht van de wereldbol? Het wel en het wee? Het genot en de pijn? Het sublieme dat verheft en datgene wat weer afvlakt? En is het goede dan niet slechts een illusie waarin het kwaad zich verbergt? Een mantel omheen een illuster spook?
8. De duivel genaamd Economie
"En niemand mag kopen of verkopen, dan wie dat merkteken heeft, of de naam van het beest, of het getal van zijn naam". (Openbaring 13:17).
In tegenstelling tot de godheid en de heiligen, verschijnen de duivels helemaal niet. De persoonlijke manifestatie van demonen in de menselijke wereld gebeurt uitsluitend op het ogenblik dat ze uitgedreven worden. Het kwaad blijft verborgen zolang men de andere kant op kijkt, pas het verzet tegen het kwaad dwingt het om aan het licht te komen en zo bijvoorbeeld kunnen verkrachters en andere criminelen hun gang blijven gaan zolang hun slachtoffers zwijgen; slachtoffers die de moed vinden om te spreken, jagen hun misdadigers tegen zich in het harnas en worden aldus dikwijls het zwijgen opgelegd.
Nu gebeuren duiveluitdrijvingen bij de vleet: in het katholicisme wordt het exorcisme uitgevoerd over elke dopeling en driewerf helaas voor wie hun geloof willen afzweren maar volgens de kerkelijke leer laat het doopsel een onuitwisbaar merkteken na in de ziel.
Bepaalde atheïsten verwijten aan de 'religies van het Boek' - het Jodendom, het Christendom en de Islam - dat zij al te antropocentrisch zijn want de ganse schepping draait daar uiteindelijk om de mens. Er valt inderdaad wat te zeggen voor een ethiek die de menselijke persoon centraal stelt want het gevaar dreigt dat men hem gaat zien als een dier zoals een ander, als een dienaar van de maatschappij of, erger nog, als een werktuig van de economie en dat ware een onvergeeflijke aberratie.
In het communisme wordt de staat aanzien als belangrijker dan de menselijke persoon en op dit punt vloekt deze ideologie met de christelijke leer. Christus vertelt dat de goede herder zijn kudde achterlaat om één schaap te gaan zoeken in het onherbergzame, zoals elke ouder zou doen omwille van zijn kind, maar een communist ziet er geen graten in om enkelingen op te offeren aan de staat.
En niet alleen in het communisme gebeurt dat want in feite zijn staten door de band geïnfecteerd met welbepaalde eenzijdige socialistische beginselen - zoals onder meer in het nationaalsocialisme ten tijde van het Derde Rijk - die zich met betrekking tot hun ethiek richten op wat zogeheten moraalfilosofen in elkaar hebben geflanst ter vervanging van de naastenliefde als maatschappelijk cement.
Met name het Britse utilitarisme van tweehonderd jaar geleden met aan het roer zeer welgestelde edellieden zoals Thomas Malthus (1766-1834), Jeremy Bentham (1748-1832) en John Stuart Mill (1806-1873) met hun al te simplistische en wereldvreemde leer dat men het grootste geluk moet nastreven (waarbij geluk wordt gelijkgesteld aan genot) voor het grootst mogelijk aantal mensen en dit eventueel ten koste van een minderheid aan slaven, frontsoldaten of andere mensenoffers, waarbij tevens gedacht kan worden aan de praktijken van abortus en euthanasie.
Deze verdedigers van het inhumane kapitalisme ten tijde van de Industriële Revolutie in Manchester en andere ellendige fabriekssteden krijgen overigens een rake veeg uit de pan van de sociaal geëngageerde Charles Dickens in zijn Hard Times uit 1854 maar ook reeds in A Christmas Carol uit 1843: daar weigert de misantrope vrek Ebenezer Scrooge aalmoezen aan de bedelaars met het argument dat ze maar beter verhongeren omdat ze aldus nog meehelpen in de strijd tegen de overbevolking, waarmee hij zinspeelt op Malthus' omstreden overbevolkingstheorie.
Het katholiek geïnspireerde westen veroordeelt het communisme met de mond maar past in de praktijk principes toe die op een nog veel rampzaliger manier afbreuk doen aan het principe dat de menselijke persoon tot einddoel maakt van het maatschappelijke streven. Immers, waar het socialisme individuen onderwerpt aan de staat, fnuikt het kapitalisme de menselijke persoon ten bate van godbetert de economie. In feite hoortde economie te functioneren in dienst van mens en samenleving als een louter instrument, overigens net zoals het ruilmiddel van het geld. Edoch, ook hier werden middel en doel onderling verwisseld en geldt dat wie geen nut hebben voor de economie, beschouwd mogen worden als maatschappelijk waardeloos.
Wie uit louter winstbejag drugs verkopen of plastics produceren die het milieu om zeep helpen, worden hoger aangeschreven dan wie zich zonder vergoeding inzetten voor de medemens omdat de grootte van iemands bezit het ultieme waardecriterium is geworden. Mensen worden vandaag getaxeerd op hun vermogen, ongeacht of het gaat om een consumptievermogen of om een potentiële vernietigingskracht. En in een kapitalistische economie die stoelt op concurrentie geeft de laatstgenoemde functie uiteraard de doorslag: waar het recht van de sterkste heerst, komen, zoals ooit de Chinese dictator Mao Zedong het verwoordde, de macht en het recht uit de loop van een geweer.
9. Het nieuwe Über-Ich
Opvoedelingen gehoorzamen hun ouders, de leraren en de autoriteiten en zij maken zich geleidelijk al de maatschappelijke (en eventueel ook de religieuze) wetten en regels eigen tegen de tijd dat zij volwassen zijn en op de eigen benen moeten kunnen staan. Dat proces van toe-eigening heet interiorisering: de van buitenaf opgelegde wet wordt een zaak die men zich ter harte neemt; de ouders en de opvoeders vallen niet weg maar zij transformeren zich in wat dieptepsychologen zoals Sigmund Freud (1856-1939) het Über-Ich hebben genoemd - het geweten dat gehoorzaamheid opeist, ook al gaat dat vaak in tegen de onmiddellijke individuele behoeftebevrediging en de persoonlijke belangen en ook tegen het platvloerse principe dat de maximalisatie van het genot beoogt vanuit de in feite volstrekt immorele gelijkstelling van genot aan geluk.
Maar honderd jaar later zijn de tijden behoorlijk veranderd. Onze westerse beschaving, rustend op de pijlers van de Grieks-Romeinse cultuur en het Christendom, bleef tweeduizend jaar lang als een onaantastbare reuzin overeind met Europa onder het patronaat van de moeder Gods zelf. Nu de intensifiëring van de communicatie van de wereld een dorp heeft gemaakt, kon de ontmoeting - vaak ook de botsing - van de vele wereldculturen niet langer uitblijven en heeft het navenante cultuurrelativisme een definitief einde gemaakt aan de zekerheden van weleer. De paus van Rome krijgt hier voor het eerst af te rekenen met meerdere concurrenten om u tegen te zeggen, waarvan het atheïsme niet de geringste is en in de onvermijdelijke aanvaringen die eruit volgen treden niet alleen de weldaden van de eigen cultuur in het voetlicht: zij confronteren ons ook met de arrogantie van het katholicisme dat eeuwenlang de luxe genoot van een onaantastbaar monopolie. De zopas verschenen turf van Frédéric Martel, getiteld: Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, laat er geen twijfel over bestaan dat die arrogantie heeft geleid tot een hypocrisie die zijn gelijke niet kent. Naar Christus' eigen woorden is zijn imperium niet van deze wereld en dient men, anders dan de rijke jongeling, zijn bezit uit te delen aan de armen teneinde in het spoor van de Godmens te kunnen treden maar het (in dank van dictator Mussolini ontvangen) wereldse imperium van de kerk blijft na eeuwen van kolonialisme en neokolonialisme de armen (die nota bene Christus zelf vertegenwoordigen op aarde) uitbuiten en misbruiken en ik citeer Martel over de Roma Termini, waar de prostitués hun klanten ontmoeten: "Mohammed is sex worker. Zelf zegt hij 'escort', dat klinkt beter. En nog opmerkelijker: deze moslim heeft voornamelijk priesters en prelaten als klant, uit de kerken van Rome en het Vaticaan. 'Ik ben een van de migranten voor wie paus Franciscus opkomt', zegt hij ironisch" (1) Immers, "De twee grote migrantenroutes (...) leiden allebei naar de Roma Termini. Voor veel migranten is het letterlijk een 'terminus'. Een eindpunt". (2) "De priesters houden de markt (van de mannelijke straatprostitutie) in stand, ook al wordt die in deze internettijd steeds anachronistischer. En vanwege de anonimiteit richten zij zich voornamelijk op migranten". (3)
In wat andere bewoordingen hebben de autoriteiten van weleer zichzelf aardig in diskrediet gebracht terwijl de duivel zelf van de menselijke nood aan gezag gretig gebruik maakt om de ontstane leemte op te vullen met voorbeelden die niet langer het goede voor de opvoedelingen voor ogen hebben doch het eigen gewin ten koste van het geluk van wie zij manipuleren. Want deze demonen die dankzij de nieuwste media de ooit aan god zelf toegeschreven alomtegenwoordigheid genieten, liegen voor, bedriegen, verleiden en palmen in; zij verslaven en verdoven, misleiden en misbruiken. Het Über-Ich van weleer ging op in rook en zijn zetel werd ingepalmd door onwezens die wel een uiterlijk hebben (zij zien er van buiten uit als personen) maar die een innerlijk missen en die met andere woorden volstrekt zielloos zijn.
Verwijzingen:
(1) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Van Halewyck 2019, pagina 157. (Oorspr.: Sodoma. Enquête au coeur du Vatican, Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).
(2) Ibidem, pagina 161.
(3) Ibidem, pagina 165.
10. De koning van de wereld
Het Über-Ich of het geweten van weleer, gevormd op grond van de geïnterioriseerde wetten en regels van ouders, opvoeders en autoriteiten, heeft plaats geruimd voor motto's en deviezen van een heel andere makelij. Het begon in de golden sixties (maar in feite begon het ten tijde van de 'zondeval') met de rijmelarijen van rebellerende idolen en van alternatieve diëtisten, de wijsheid van sterrenwichelaars en handlezers en de raadgevingen van mode-barons - afkomstig uit sectoren die het bijzonder goed bleken te doen sinds de klassieke toonbeelden hun krediet verloren. Maar deze zijn nog relatief onschuldige 'Ersatz-modellen' vergeleken bij de sinds kort opgang makende, nieuwe demonen van extreem-rechts.
De cruciale wet bij het streven naar macht luidt sinds de oudste tijden zoals iedereen wel weet: "Verdeel en heers!" Wie de macht wil veroveren of bestendigen, moet de vijand verzwakken en doet dat het best door in diens kamp verdeeldheid te zaaien. Waar machtswellustelingen alom ter wereld voortdurend op aansturen, is uitgerekend het tot stand brengen van die verdeeldheid maar daarbij mag nooit uit het oog worden verloren dat er vaak nauwelijks goede en slechte machtswellustelingen te onderscheiden vallen: van zodra iemand naar macht streeft, zal hij zich op straffe van een gewisse mislukking bedienen van de wel beproefde machiavellistische principes waaronder het beginsel dat het doel de middelen heiligt, waarmee duidelijk wordt dat voor hem alle middelen goed zijn aangezien het hoogste goed bestaat in het behouden of verkrijgen van de macht. En het tegen elkaar opzetten van mensen blijkt, zoals iedereen kan getuigen, een gegarandeerd product van de tweestrijd tussen rivaliserende partijen - in extenso: tussen extreem links en extreem rechts.
Extreem links pleit voor een nieuwe orde die indruist tegen de bestaande en die via het (intolerant) opleggen van exuberante tolerantieprincipes de vroegere orde op haar kop zet. In de praktijk veroorzaakt dit een herverdeling van de koek, wat wil zeggen dat de bevoordeelde klasse van weleer voortaan het onderspit zal delven terwijl de tot dan toe verguisden hun plaats innemen, zoals dat bijvoorbeeld het geval was bij de bevrijding van Mandela in Zuid-Afrika. Maar het gevaar is allerminst denkbeeldig dat de balans dan zo ver doorslaat naar het andere uiterste dat op den duur het volk zelf gaat smeken om de vroegere toestand te herstellen, wat niet zelden resulteert in een ware dictatuur. En door de band genomen lopen de underdogs van links na de machtsgreep van rechts gewoon over naar de partij van de nieuwe winnaar en zij worden daar bovendien ontvangen met open armen omdat tenslotte iedereen daar beter van wordt: de overlopers uiteraard maar ook de nieuwe machthebbers die zodoende hun aanhang alleen maar zien toenemen. Zo blijven (op een handvol 'naïevelingen' na - zoals Machiavelli ze zou noemen) dezelfde mensen aan de macht. Het verschil met voorheen bestaat erin dat de machthebbers met succes hun greep op het volk hebben versterkt.
Macht wordt verworven door twist te zaaien en uitgerekend dat is het waartoe de duivel Christus poogt te verleiden nadat hij Hem heeft meegenomen op een hoge berg van waar hij Hem de wereld toont: het zaaien van twist is wat men moet verstaan onder het knielen voor en het aanbidden van de duivel (want 'duivel' betekent 'twistzaaier') in de volgende passage van het Mattheüs- evangelie:
"Wederom nam Hem de duivel mede op een zeer hogen berg, en toonde Hem al de koninkrijken der wereld, en hun heerlijkheid;
En zeide tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij, nedervallende, mij zult aanbidden." (Mattheüs 4:8-9) (1)
Opmerkelijk hierbij is dat Christus de duivel niet tegenspreekt waar deze suggereert dat al de koninkrijken van de wereld hem toebehoren en zo weet de gelovige voor eens en voor altijd dat de wereld des duivels is, wat andermaal bevestigd wordt door de woorden van Jezus:
Als wij de
jongste nieuwsberichten mogen geloven, bestaat de grootste politieke
dreiging van het ogenblik erin dat landen zoals Iran kernwapens gaan
aanmaken waarmee zij het Westen kunnen bestoken. Een gegarandeerd
efficiënte oplossing hier tegen ligt in het blokkeren van de
inkomsten van dergelijke staten en wel door de consumptie van het
exportproduct dat vrijwel hun enige bron van inkomsten uitmaakt, te
halveren omdat zowat de helft van alle olie uit het Midden-Oosten
afkomstig is1
en dit zou meteen een bijzonder milieuvriendelijke beslissing zijn:
minder benzinemotoren en plastics. Edoch, deze oplossing is te simpel
om ooit toegepast te worden want eenvoud wordt gelaakt, eenvoud is
not done.
Enkele
decennia geleden begonnen in de Verenigde Staten van Amerika de
mensen sterk in volume toe te nemen; de mooie natuurlijke vormen van
hun lichamen verdwenen door een overmaat aan vet, spierweefsel maar
vooral heel veel water. Hetzelfde water waarin onze biefstukken en
carbonnaden zwemmen als men ze in de pan gaat braden; het water dat
de weefsels van de geconsumeerde dieren doet uitzetten onder invloed
van aan hun voedsel toegevoegde hormonen. Het begon in de V.S. en het
doet zich nu ook al geruime tijd voor op het Europese continent:
mensen die gaan gelijken op de dieren die zij dagelijks verorberen
omdat zij mét het vlees eveneens de hormonen tot zich nemen die de
lichamen doen opzwellen. Slanke en mooie mensenlichamen worden ook in
onze contreien een zeldzaamheid, zij vormen een uitzondering op de
algemene regel van obesitas. Er is een oplossing voor dit niet
onschuldige en bijzonder jammerlijke probleem: verbied hormonen in
veevoeder of wordt vegetariër. Maar alweer is deze oplossing te
simpel zodat niemand ze wil en er straks alleen nog dikke mensen zijn
die zich nog met heel veel moeite kunnen verplaatsen, die in jeeps
rijden of in halve vrachtwagens en wiens maaltijden vier keer meer
calorieën bevatten dan deze van onze gezonde grootouders.
Geheel in
dezelfde lijn zijn er een onnoemelijk aantal problemen
milieuproblemen, gezondheidsperikelen, economische en staatkundige
noodtoestanden, ethische zaken en noem maar op, waarvoor elk
weldenkend mens in staat is om onmiddellijk een oplossing te
bedenken. Verslaving aan tabak is onbestaande als de teelt ervan
verboden wordt of als niemand meer die allereerste sigaret rookt en
hetzelfde geldt voor alle andere verslavingen. De vergiftiging van
het milieu met plastics, kernafval en chemische vergiften stopt als
ook de productie ervan stopt. De meeste gezondheidsproblemen worden
veroorzaakt door onvoldoende beweging en worden voorkomen door een
minimum aan sport. De afvalberg kan worden beperkt als de
overproductie stopt welke makkelijk kan worden teruggedrongen met
duurzame producten en met het bekampen van de consumptiedrang. En de
werkloosheid kan worden bestreden door de herverdeling van het
beschikbare werk onder alle burgers.
Geheel in
tegenspraak met wat de intuïtie doet vermoeden, blijkt zelfs voor
grote problemen de oplossing telkens voor de hand te liggen. Helaas
is zij al te eenvoudig om ernstig genomen te worden zodat alles
altijd bij het oude blijft en de ellende alleen maar kan toenemen.
Terecht rijst dan de vraag wat in Gods naam maakt dat wij het simpele
reeds bij voorbaat de rug toekeren, zelfs als het gaat om zaken van
levensbelang. Waar vandaan ons misprijzen voor de eenvoud? Vanwaar de
eis van complexiteit, omleidingen en poespas?
Intussen
decennia geleden werd een auto uitgevonden die rijdt op water.
Vandaag worden fietsen ontworpen waarmee men zich snel en efficiënt
verplaatst in het drukke stadsverkeer en waarmee men ontsnapt aan de
files die dagelijks steeds meer minuten of zelfs uren van onze tijd
oppeuzelen. Er zijn drones die postbedeling mogelijk maken en het
systeem van magazijnen waar iedereen met de auto heen moet om er zijn
voorraden op te slaan is dringend aan herziening toe. Zijn de
oplossingen echt te simpel? De waarheid is dat in België in 2018 de
inkomsten van accijnzen op auto's de kaap van twintig miljard euro
overschrijden: auto's zijn moordtuigen maar zij brengen geld in het
laatje. Geld staat de eenvoud in de weg.
Intussen
vierentwintig jaar geleden kweet veearts-keurder Karel Van Noppen
zich van zijn taak inzake de bestrijding van de hormonenhandel,
oorzaak van talloze gezondheidsproblemen waaronder obesitas. De
moedige man werd koelbloedig vermoord en kreeg tot op vandaag nog van
niemand navolging. Er waren vier veroordeelden maar op de
opdrachtgever na zijn ze inmiddels allemaal allang op vrije voet.2
Nog steeds staan de runderen opgeblazen in de wei en hetzelfde lot
delen alle rundereneters. Geld!
Nog niet zo
heel lang geleden verkeerden de arbeiders in euforie vanwege het
perspectief op veel vrije tijd dankzij de machines die in navolging
van ezels en paarden voortaan al het werk zouden doen. En waar alsnog
een overschot aan werkkrachten heerste, drong de simpele oplossing
van de werkherverdeling zich spontaan aan ons op. Helaas al te simpel
want men verkoos het om van hen die er al een leven lang vol
dwangarbeid hadden opzitten, nog een stuk van het pensioen af te
pakken. De eigenlijke reden? De pensioenkas is leeg, de
verantwoordelijke ministers hebben de inhoud ervan vergokt. Geld!
Het is een
raadsel maar oude gebruiksvoorwerpen verslijten nauwelijks terwijl
nieuw alaam om de haverklap dient te worden vervangen; het is perfect
mogelijk om duurzame spullen te fabriceren maar exact het
tegengestelde gebeurt: sleet wordt opzettelijk in alle instrumenten
ingebouwd en zo verworden zij tot wegwerpproducten. Alles moet zo
snel mogelijk verslijten en de reden daarvoor is andermaal geld!
Blijkbaar
staat geld de eenvoud in de weg, kennelijk maakt geld alles moeilijk
en kijk: verschuilt zich in deze vreemde realiteit geen enorme
contradictie? Immers, eenvoud betekent per definitie gemak, besparing
en forse winst terwijl uitgerekend het geld de eenvoud tegenwerkt!
Onze economie draait evenredig met de afname van de kwaliteit van de
geproduceerde waren en dat wil zeggen dat vandaag niet de opbouw van
de wereld rijk maakt doch de vernietiging ervan! Onze economie is met
andere woorden een oorlogseconomie: zij dankt haar groei aan haar
vermogen om te vernielen, te misleiden en te bedriegen. En als men
zegt dat de economie moet groeien, dan is dit bevel in wezen een
oorlogsverklaring.3
Deel
2: Het afval van de rijken als beleg op het brood voor de armen
In
de jongste maanden leest men steeds vaker dat derde wereldlanden
plastic afval, schroot van afgedankte computers en ander vuil dat
niet kan vergaan, wensen terug te sturen naar de plek van herkomst4
iets wat men hier trouwens ook doet met afgedankte mensen op de
vlucht. Rijke landen geloven immers dat zij het recht hebben om de
armen in ruil voor geld met hun vuilnis op te zadelen: zij zullen ons
afval niet weigeren want zij hebben het geld dat zij ervoor krijgen
broodnodig, zo redeneren zij overigens geheel in de lijn met wat
destijds een Vlaamse professor ethiek zegde over de te steriliseren
vrouwen uit de Haïtiaanse sloppenwijken na de aardverschuiving
aldaar: als wij hen in ruil voor sterilisatie vijftig dollar
schenken, zullen zij niet neen zeggen want zij hebben het geld hard
nodig.
Edoch,
vandaag beantwoorden de slachtoffers deze volstrekt immorele
brutaliteit met het terugsturen van het afval naar de plaats van
herkomst. Zoals ook de oorlogsvluchtelingen aan wie alle hulp
geweigerd wordt, spontaan terugkeren naar de plaats van herkomst. In
de beide gevallen verkiest men een gewisse dood (hetzij door honger,
hetzij door geweld) boven de bedelaarsstaf die immers een onrecht
bestendigt waarbij op de koop toe de uitbuiters geëerd worden als
milde schenkers. De achterliggende gedachte welke de confronterende
reactie uitlokt, luidt dat rechten geen koopwaar kunnen zijn, dat aan
zekere principes niet getornd mag worden en dat men geen handel kan
noemen wat in feite chantage is omdat wie in armoede verkeren, de
keuzevrijheid missen die gezond handel drijven kenmerkt.
Meteen
spelt de derde wereld aldus de les aan wie zichzelf tot het
beschaafde deel der mensheid rekenden. Uiteraard komen dan in
eenzelfde beweging en onafwendbaar die vele andere vormen van
hetzelfde onrecht naar de oppervlakte: de juridische wanpraktijken
waarbij het afkopen van schuld wordt toegestaan "omdat de staat
nu eenmaal krap bij kas zit" en het aborteren of het
euthanaseren van medemensen die aan 'ons' (!) alleen maar geld gaan
kosten. Dit geheel overeenkomstig de achterliggende wet "voor
wat hoort wat" het principe van de wraak, de grondslag van
onze economie.5
Deel
3: Onze afgod, de hel
We
want more:
deze drie woorden drukken op een ongeëvenaarde wijze het wezen uit
van onze huidige economie die immers leeft bij de gratie van een
ongeremde en immer toenemende groei een groei die nog het best
kan worden omschreven als een woeker of een kanker. Het maximaliseren
van de verbruikssnelheid is dan ook haar ultieme devies. En de
omschrijving van onze economie als een noodzakelijke kanker is heel
letterlijk te nemen aangezien alle economen het erover eens zijn dat
het inderdaad een vaststaand feit is dat het einde van de groei van
onze huidige economie, tegelijk haar eigen einde inluidt.
Edoch,
de fatale uitputtelijkheid van alle dingen garandeert dat onze
economie ten dode opgeschreven is: in tegenstelling tot wat onze
economie eist, is de voorraad aan grondstoffen eindig en ook onze
afvalberg kan niet blijven groeien. We want more betekent vrij
vertaald: nooit genoeg en het gaat hier om verteer. Maar verteer,
verbruik en consumptie zijn synoniemen voor een welbepaalde vorm van
vernietiging. Het gaat hier meer bepaald om het verbruiken of het
verslinden van prooien welke gevangen worden op jacht in de
hedendaagse jungle die wordt vertegenwoordigd door wat men de markt
noemt.
Evenals
de economie zelf, zijn de jagers onverzadigbaar. En
onverzadigbaarheid is het hoofdkenmerk van een zucht of een
verslaving. Omdat zij gericht is op alleen maar groei, leeft onze
huidige economie aldus bij de gratie van verslaafden.
De
economie is een dwingeland die de jagers onverzadigbaar begerig
maakt teneinde de jacht almaar te kunnen opdrijven. In het geheel is
dan de jacht een constante, precies zoals het vuur een constante is
middenin steeds weer nieuwe dingen die dat vuur voeden om erdoor
verteerd te worden. En zoals het product van een brand bestaat uit
niets dan as omdat vuur nu eenmaal elke grote verscheidenheid of
rijkdom aan dingen herleidt tot die ene stof die van ongeacht welke
andere het eindproduct is, zo ook herschept de hel van onze economie
onze kleurrijke wereld met al zijn variëteit tot één zwart en
uniform product dat zeer in tegenstelling tot de economie zelf
stand zal houden tot het einde der tijden.
In
de bijbel leest men op meer dan één plaats dat God een verterend
vuur is.6
Alvast geldt dit voor de mammon.7
Deel
4: massaproductie en kuddegeest
Het kwaad
is altijd een geweld, het verschuilt zich achter natuurkrachten,
epidemieën, kankers, modes en andere collectieve dwangneurosen die
verband houden met kuddegeest en kermissen en daarom antwoordt de
duivel op de vraag: "Wat is je naam?", met de woorden:
"Legioen is mijn naam want wij zijn met velen".8
De
stem van God of het persoonlijke geweten kan worden gedempt en zelfs
tijdelijk worden verstomd middels de tactiek van de gedeelde
verantwoordelijkheid waarbij de enkeling zich schuil houdt in de
anonimiteit van de groep. In een maatschappij met democratische
funderingen waarin de verbanning sinds oudsher de meest gevreesde
sanctie is, gelooft men al te makkelijk dat het goede moeiteloos
geïdentificeerd kan worden met wat
iedereen doet,
waarbij het achterliggende argument luidt dat die straf van de
verbanning bezwaarlijk een meerderheid te beurt kan vallen maar aldus
spant men uiteraard de wagen voor het paard.
Wat
enkelingen doen of denken wordt dan a
priori
veroordeeld en dikwijls wordt aldus met deze enkelingen de waarheid
God buiten de gemeenschap gesloten. Socrates, Giordano Bruno en
vele anderen hadden het bij het rechte eind maar dat rechte eind
blijkt jammer genoeg maar al te vaak ook het kortste. De grote
Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan schreef over deze
problematiek een werk getiteld Dying
for Ideas. The dangerous lives of the philosophers.9
Demonie
en kuddegeest zijn daarom welhaast synoniemen en de geschiedenis
biedt talloze voorbeelden van deze onthutsende realiteit. De
massahysterie die aan dictators zoals Hitler, Mussolini, Stalin en
Mao hun onaantastbaarheid gaf, het gebrul van de menigte
"Barabbas vrij! Kruisig Hem!" bij de terechtstelling
van Jezus van Nazareth en alle mogelijke vormen van idolatrie
etaleren gedragingen die niet aan personen toebehoren maar aan een
massa waarbij die massa optreedt als een (gevaarlijk) superwezen
of beter: als een onwezen dat zich alleen maar van mensen
bedient.
Zich
bedienen van mensen is ook wat bewegingen doen welke te maken hebben
met modes, ideologieën, sekten en religies, extremistische politieke
strekkingen en bepaalde kunstuitingen. Maar in de wereld van vandaag
is het bovenal de mammon het geldwezen in al zijn vormen dat
zich van mensenmassa's bedient, dat mensen onderwerpt,
instrumentaliseert, manipuleert, uitbuit, gebruikt, misbruikt,
leegzuigt. Aan het consumptisme van de massa, het massale koopgedrag,
de slavernij van de arbeid in functie van de aanschaf van obligate
spullen wordt tegemoetgekomen door de massaproductie: een en
hetzelfde hebbeding verspreidt zich massaal onder de menigte alsof
het zich tot die menigte zelf vermenigvuldigde, wat resulteert in een
uniformiteit die de uniciteit aan alle in beslag genomen personen
ontneemt en zo worden zij herleid tot allemaal dezelfde cellen van
een weefsel dat geld voortbrengt, macht en aanzien voor hun bezetter
of parasiet.
In
een economie die middels massaproductie, reclame en koopdwang de
transformatie van mensen tot winstgevend vee bewerkstelligt,
verdwijnt de mens zonder meer omdat hij aan die economie onderworpen
wordt. Zijn economie is dan niet langer een werktuig in zijn handen
maar andersom werd hij zelf gedegradeerd tot een werktuig van de
economie. De economie aanvankelijk een middel van de mens
werd verheven tot doel en het aanvankelijke doel de mens werd
gedegradeerd tot middel van de economie. Deze middel-doelomkering
weerkaatst aan de buitenkant de middel-doelomkering die ook
plaatsheeft binnen
de
economie en waarbij het ruilmiddel de plek inneemt van de authentieke
waren die zelf tot middelen zijn verworden.
In die
ziekelijke constellatie wordt de mens zelf een massaproduct en
derhalve verliest hij op een noodlottige manier zijn menselijke
waarde: een mensenleven is daar niet langer intrinsiek waardevol doch
nog slechts gelijk aan zijn economische waarde of zijn prijs welke
ook negatief kan zijn, namelijk daar waar men niet langer een bron
van opbrengst kan zijn voor zijn bezetter. Zieken, ouderlingen maar
ook ongewenste kinderen op komst, asielzoekers en
oorlogsvluchtelingen dienen verantwoording af te leggen aan politici
die hun bestaan aan een kosten-batenanalyse onderwerpen, alsof deze
overheersers daar ook het recht toe hadden. Deze roofdieren willen
immers de mensen inprenten dat zij hun leven te danken hebben aan hun
marktwaarde, welke een eigenschap is van een burgerschap dat in de
waan verkeert de bron te zijn van de menselijkheid.10
Deel
5: Onze economie als golem
Het
werktuig heeft zijn gebruiker overmeesterd en zo trad in de
werkelijkheid een mythe naar binnen die in vele culturen doorheen
alle tijden de gemoederen heeft beroerd: de mythe van de golem die in
wezen een variatie is op de Oedipusmythe: de vadermoord, waarbij de
zoon de plaats inneemt van de vader, verwant aan de mythe van de
ongehoorzaamheid aan het gezag, de mythe van de zondeval en van de
erfzonde met in haar nasleep de angst voor de eeuwige verdoemenis in
de hel of de verwachting van een Verlosser en ziedaar de oorsprong
van de Religies van het Boek.11
De
huidige westerse economie echter verkeert in dit opzicht nog altijd
in de primitieve fase van de zondeval maar het is dit keer niet de
mens die god naar de kroon steekt: het zijn de menselijke scheppingen
zijn werktuigen die hem belagen en onderwerpen.
De
Joodse legende van de golem gaat over een lemen man tot leven gewekt
door een geleerde. De bekendste versie van het verhaal is deze waarin
rabbi Löw uit de zestiende eeuw de golem schept om de mens te dienen
door zijn hard labeur over te nemen; hij wordt geprogrammeerd met een
stukje perkament onder zijn tong waarop zijn opdrachten staan. Men
ziet in hem een voorafspiegeling van de machines die het industriële
tijdperk inluidden of het computertijdperk. De golem wil echter
worden zoals de mens maar hij raakt gefrustreerd omdat hij er niet in
slaagt menselijke emoties te hebben. De mensen gaan de golem vrezen
en ze wilden hem vangen tevergeefs.
Op
een gelijkaardige manier heeft onze ganse economie de benen genomen
en zij loopt haar opdrachtgever onder de voet. De beurscrashes zijn
slechts één van haar hallucinante strubbelingen. De jaloezie van de
economie die er niet in slaagt om het menselijk leven te evenaren
verraadt zich in de noeste pogingen van het geld om de plaats in te
nemen van de authentieke waren in de middel-doelomkering. De banken
willen zich presenteren als vruchtbare akkers waarop kapitaal zich
zou vermenigvuldigen maar die waanzin wreekt zich en zo is het
geldwezen gedoemd om in te storten. Een citaat uit het boek Van
ruilmiddel tot god:
"(...)
De vermeende vruchtbaarheid die aan het geld wordt toegedicht, is
feitelijk even bedrieglijk als het wezen zelf van het geld, dat
enkel bestaat op grond van afspraken... die alleen maar nageleefd
worden uit dwang en die overtreden zúllen worden van zodra die
dwang om de een of andere reden wegvalt. Het beleggen van geld bij
een bank wordt vergeleken met het zaaien van graan op een akker,
maar die voorstelling is hoogst verfoeilijk en leugenachtig: geld
vermenigvuldigt zichzelf niet, het leeft immers niet, en banken zijn
geen vruchtbare akkers. Akkers schenken hun rijke bodem aan het
graan en laten het op die manier ook groeien, maar munten zijn geen
graantjes en banken geven niet omdat ze alleen maar worden opgericht
omwille van zichzelf: niet om te geven maar om te ontnemen. De
gehele voorstelling van het bankwezen, de kredietinstellingen, de
beleggingsmogelijkheden en alles wat daarmee te maken heeft, is een
fantoom dat zich bedient van de vormen van het levende, maar dat in
wezen nog doder is dan het stof en de stenen. En het bankwezen is
niet zomaar doods: het zuigt bovendien het leven uit zijn misleide
klanten weg, die zich immers ten dienste stellen van wat een middel
hoort te zijn. (...)" 12
Deel
6: Kwantiteit ten koste van vooruitgang
Het
komt geregeld aan bod met betrekking tot het onderwijs: als iederéén
moet kunnen volgen in de klas, zakt het niveau naar dat van de
zwakste leerling. Aan de oorsprong van de tendens om aan iedereen
kennis te willen opdringen, ligt inderdaad een onvergeeflijke
denkfout. Het is waar dat een ketting slechts zo sterk is als haar
zwakste schakel maar geloven dat deze waarheid van toepassing kon
zijn op de intellectuele capaciteit van een samenleving is een
blunder vanjewelste. De vooruitgang immers wordt gemaakt door de
sterkste schakel, met name de uitvinder en de aanwezigheid van zelfs
een niet te tellen aantal analfabeten kan aan zijn maatschappelijke
bijdrage en derhalve aan de vooruitgang helemaal niets afdoen.
De
absurditeit van de genoemde vermeend democratische aanpak blijkt waar
bijvoorbeeld weinige jaren geleden de staat zich ertoe heeft laten
verleiden om een bijzonder project te financieren (ter waarde van een
paar honderdduizend euro) voor een filosofieprofessor een project
dat het beoogde om de evolutietheorie ingang te doen vinden bij de
bredere lagen van de bevolking.13
De zaak is complexer maar zoals iedereen weet zijn er inzake de
meningen over het ontstaan van de mens in hoofdzaak twee ideologische
kampen onder de geleerden: het kamp van wie geloven in de goddelijke
schepping en dat van wie geloven in een natuurlijke evolutie zonder
god. De professor in kwestie is darwinist en beweert dat de
evolutietheorie een wetenschappelijk bewezen zaak is. Een (kleine)
meerderheid onder de geleerden deelt die mening maar deze geleerde
acht het ook nodig dat de staat hem een flinke som geld uitkeert om
aan iedereen dit wetenschappelijke bewijs kenbaar te maken en om dit
waar nodig ook uit te leggen in een versie aangepast aan het niveau
van de 'bredere bevolkingslagen' want kennelijk is het daar dat zich
zijns inziens de aanhangers van de scheppingsleer situeren zij
die zich zijns inziens vergissen. Daar de professor in kwestie een
fervent aanhanger is van het sciëntisme, zou men van hem mogen
verwachten dat hij inziet dat wetenschappelijke waarheden stoelen op
bewijzen met een quasi wiskundig karakter en dat het feit of de grote
massa mensen die van wiskunde en wetenschap geen kaas gegeten hebben
er al dan niet geloof aan hechten, aan de geloofwaardigheid van die
bewijzen helemaal niets kan afdoen. Niemand zal het toch in zijn
hoofd halen om de stelling van Pythagoras te gaan promoten!?
Het
tegendeel is waar en de professor hengelt naar aanhangers, precies
zoals in een democratie de politici dat doen. Het professoraat is
inderdaad een politieke benoeming maar is nu ook de wetenschap
gedegradeerd tot het niveau van de politiek?
Wat
betreft de economie gaat het er uiteraard eender aan toe en
dwarsboomt de aandacht voor de kwantiteit de vooruitgang. Een apert
voorbeeld van achteruitgang toont zich in het verdwijnen van de
televisieantennes op de daken van de huizen: de draadloze ontvangst
is nu vervangen door kabeltelevisie om het zwartkijken tegen te gaan
en zo blijkt men bereid om een stap achteruit te zetten wanneer die
stap meer zaad in het bakje brengt. Een tweede voorbeeld is de
achteruitgang in ons onderwijs ingevolge het cliëntelisme: de
directies manen hun pedagogisch personeel aan om in het eigen belang
geen studie-eisen meer te stellen aan de leerlingen omdat zij sowieso
kiezen voor scholen die het behalen van het getuigschrift garanderen.
Maar het meest frappante voorbeeld van het feit dat het winstbejag de
vooruitgang in de weg staat is wel dat van de ingebouwde slijtage in
de producten die aldus wegwerpproducten worden: zij lijken goedkoop
maar dienen om de haverklap vervangen te worden en blijken
uiteindelijk peperduur. Vervolgens produceren deze wegwerpproducten
een gigantische afvalberg waarbij het afval in kwestie voor het
overgrote deel bestaat uit niet afbreekbare kunststoffen met
bovendien een nefaste invloed op het milieu en op onze
levenskwaliteit want wij eten wekelijks niet minder dan vijf gram
plastics terwijl de navenante gezondheidsrisico's daarvan alsnog
onbekend zijn.
Deel
7: een economie van de afgoderij
Terwijl
de intrinsieke waarde van de mens en van de waren in de schaduw komt
te staan van hun marktwaarde en terwijl het geld, dat aanvankelijk
slechts een ruilmiddel is, als waardevol op zichzelf wordt nagejaagd,
is onze economie als zodanig om nog een heel andere reden een
gedrocht.
In
feite zou de economie een extrapolatie moeten zijn van het allerbeste
van de natuurlijke huishouding naar het domein van het
maatschappelijke. Geheel in tegenstelling tot de vaak gehoorde spreuk
dat in de natuur het recht van de sterkste geldt zonder meer, kan
iedereen observeren hoe in de natuurlijke huishouding dikwijls een
heel andere wet geldt, namelijk de regel dat de ouders de
sterkeren zorgen voor hun jongen de zwakkeren. Zelfs bij
primitieve dieren zoals vogels staat de ganse economie het bouwen
van een nest, het broeden op de eieren en het hele proces van het
voederen in functie van de jongen en dat gaat door totdat zij de
zelfstandigheid bereikt hebben. Ofschoon dit gedrag al te makkelijk
wordt afgedaan als instinctief en in functie van het soortbehoud,
blijft die natuurlijke economie ontegenzeggelijk een economie van de
zorg: de sterken verzorgen de zwakken in die zin dat zij hen sterk
maken totdat zij tenslotte zichzelf overbodig hebben gemaakt. En daar
waar alsnog geweld gebruikt wordt en gemoord wordt, gebeurt zulks
vrijwel uitsluitend uit een noodzaak gedicteerd door de wet van het
zelfbehoud. In menselijke samenlevingen daarentegen wordt op dieren
gejaagd voor de sport en wordt slachtvee gekweekt terwijl daartoe
voor de mens niet alleen de noodzaak ontbreekt maar tevens de
wenselijkheid: de vleesconsumptie is ongezond, milieubelastend,
perfect vervangbaar en derhalve ook economisch niet te verantwoorden.
Een
onderdeel van de menselijke economie wordt vooralsnog gekenmerkt door
het patroon van de zorg voor de zwakkeren. Maar bij de meeste dieren
en jammer genoeg ook in bepaalde menselijke samenlevingsvormen
waaronder de kapitalistische geldt tevens dat alles wat zich buiten
de gezinssfeer situeert, daar vreemd aan is: de macro-economie is er
dan voor de sterken en ten koste van de zwakken; de sterken maken
zichzelf niet overbodig, zeer integendeel stellen zij alles in het
werk om zichzelf onmisbaar te maken. En in feite is de menselijke
economie vanaf het punt waar zij het dierlijke kon overstijgen
terwijl zij dat nalaat te doen, wreedaardig zonder meer.
In
onze economie wordt de medemens dikwijls niet langer als soortgenoot
beschouwd maar overwegend als concurrent of als vijand; hij neemt de
plaats in die in de dierenwereld aan de natuur toekomt en derhalve
moet hij overwonnen worden, gemanipuleerd en tot knecht herleid.
In
de huidige economische constellatie is zulks mogelijk middels de
manipulatie van de ander als anonieme massa in het spel van handel
drijven en nog meer in dat van het beleggen de woeker. Het
onethische daarvan is apert: wie beschikken over veel rechten (geld)
hoeven er niet nog meer te krijgen door die kapitalen te gaan
beleggen, vooral ook omdat rijken dan nog rijker worden zonder
daarvoor nog arbeid te moeten leveren en dat gebeurt uiteraard op de
kap van wie niet beschikken over kapitaal. Maar het euvel lijkt wel
tijdloos en zit al zo diep verankerd in de sociale ethiek dat het nog
wordt toegejuicht, zelfs in de christelijke ethiek. Men spreekt over
het Mattheüseffect "Want
wie heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloediglijk
hebben; maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij
heeft." (Mattheus 13:12)14
en
in de parabel van de talenten (het geld) geldt het goddelijke devies
dat men met zijn geld moet woekeren: het woekeren met zijn talenten
(het beleggen van zijn geld) wordt als een vanzelfsprekende
vooronderstelling beschouwd in de vergelijking van de talenten met de
geestelijke vermogens.
Zo
ook zou de oorsprong van het kapitalisme christelijk van aard zijn en
meer bepaald toe te schrijven aan de combinatie van de arbeidsplicht
met de lustangst: wie hard werken, verdienen veel geld en weigert men
bovendien om van het leven te genieten, dan wordt men rijk: een grote
som geld een kapitaal is het gewisse resultaat van een devote
(protestants) christelijke ethiek. Max Weber15
publiceerde hierover in 1905:Die
protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus.16
Industrialisering en rationalisering 'onttoveren' de wereld, er
volgt een ontmenselijking, de massa verdringt de mens.
Maar
in feite is niet het christendom de schuldige bij het ontstaan van
het kapitalisme het christendom immers predikt de armoede. De
boosdoener is de moraal tot welke het christendom verdraaid werd door
een politiek die met de macht van de religie haar profijt wilde doen.
Meer nog dan het protestantisme ligt het jodendom aan de basis van
onze economie en wel door het wraakprincipe "Een oog voor
een oog, een tand voor een tand" dat door de christelijke
genade het "geven om niet" radicaal wordt
tegengesproken. Uitgerekend deze joodse principes waartegen Christus
in opstand kwam, werden door de eeuwen heen op handen gedragen door
de katholieke kerk men herinnere zich de gepersonaliseerde
economie van schuld en boete zoals bijvoorbeeld in de praktijk van de
aflaten: elkeen is verantwoordelijk voor zijn eigen heil. Op de keper
beschouwd is het jodendom op dat punt nog christelijker dan het
katholicisme omdat de joden hun zonden in groep belijden. Hoe dan ook
accordeert de katholieke grondstelling dat men zijn hemel moet
verdienen met het basisprincipe van de kapitalistische economie en op
die manier weerspiegelt de aardse sfeer met de rijken en de armen, de
hemelse sfeer met de goeden en de bozen en vloekt zij grondig met de
leer van Christus zelf. Maar heeft Dostojevski ons in zijn 'parabel
van de grootinquisiteur' met betrekking tot die zaken niet diets
gemaakt dat de kerk aan de kant van de duivel staat?17
6Zie:
Exodus 24 vers 17, Deuteronomium 4 vers 24, Deuteronomium 9 vers 3,
Jesaja 30 vers 27, Jesaja 30 vers 30, Jesaja 33 vers 14 en Hebreeën
12 vers 29.
9Costica
Bradatan, Dying
for Ideas. The dangerous lives of the philosophers,
Bloomsbury Publishing, London 2015, luidt in de Nederlandse
vertaling van Corrie van den Berg en Carola Kloos: Sterven voor een
idee. Filosoferen met gevaar voor eigen leven, Uitgeverij Ten Have
2016.
11De
religies van het Boek, zijnde het Jodendom, het Christendom en de
Islam, verwachtten alle drie een verlosser en die verwachting werd
voor de Christenen al ingelost met de geboorte van de Messias, Jezus
van Nazareth. Voor de Islam is Jezus slechts een profeet; hun
grootste profeet is Mohammed en zij verwachten nog steeds de komst
van de verlosser, de Mahdi, volgens sommigen de teruggekeerde Isa
(Jezus). Ook de Joden erkennen Jezus niet als hun verlosser, zij
geloven dat de verlosser nog moet komen en een wereldlijk heerser
zal zijn.
"God
is niet een God der doden maar der levenden" (Mattheüs 22:32)
Volgend jaar zullen in
Oostende de 193 drenkelingen van de
scheepsramp uit 1980 met de Harold of Free Enterprise voor het
veertigste jaar naeen herdacht worden (1) maar alleen al in 2018
verdronken bij de tocht over de Middellandse Zee 2262
(oorlogs)vluchtelingen in 2017 waren dat er 3139;
in 2016: 5096.
(2) En na 18 jaar wordt op 11 september nog steeds wereldwijd een
minuut stilte gehouden ter nagedachtenis van de 3000
slachtoffers van de terreurdaden in 2001 (3) maar voor de dagelijks
30.000 hongerdoden is er niks.
Verontwaardiging lijkt
een bijzonder selectief proces: er zijn stemmen die onmiddellijk en
door iedereen gehoord worden en andere stemmen worden nooit door ook
maar iemand gehoord zodat het wel lijkt alsof er twee
welonderscheiden groepen van mensen bestaan: enerzijds zij die echt
bestaan en anderzijds zij die alleen maar in de illusie verkeren dat
zij bestaan.
Het bestaan immers, is
op de keper beschouwd altijd sowieso een relationele zaak omdat
niemand of niets op zichzelf bestaat: bestaan is altijd
bestaan-voor-anderen; mensen en dingen bestaan uitsluitend in de
aandacht van anderen. En waar die aandacht afwezig is, kan er in
feite geen sprake zijn van bestaan: daar is alleen het onbewuste in
de betekenis van datgene waarvan niemand zich bewust is; het
ongekende in de betekenis van datgene waarvan niemand akte neemt; het
mogelijke in de zin van datgene wat wel had kunnen bestaan
namelijk op voorwaarde dat het gekend werd, erkend werd, bemind of
verworpen werd terwijl het nu eenmaal niet bestaat omdat het
genegeerd wordt, miskend werd en geheel onopgemerkt bleef, precies
zoals een oude vrijster op wie niemand ooit een oogje heeft gehad en
die dan eenzaam stierf, zoals men zegt: "zonder ooit geleefd te
hebben".
En in dat geval verkeren
de dertigduizend hongerdoden van elke nieuwgeboren dag, alsook de
duizenden drenkelingen die voor de oorlog vluchtten, die met de moed
der wanhoop kozen voor het ruime sop, die uit noodzaak gokten met hun
leven en het aldus verloren, vaak zonder dat ook maar een schim zich
van hun ongelukkig einde bewust was. Want zij die stierven zonder dat
iemand om hen treurde, leefden geheel buiten de aandacht van allen en
daarom bevond hun leven zelf zich in een onvolledig bestaan, in een
schijnbestaan, in de ruimte van de dood of in het graf van het zijn.
Een levend wezen
ontstaat pas daar waar iemand er om geeft, het wordt pas zichtbaar in
het licht en waar het van alle licht verstoken blijft, is zijn
gestalte eender omdat zij enkel in de duisternis bestaat en derhalve
vastgenageld zit op de eigen plek, geheel gescheiden van al het
andere, precies zoals een lijk ligt in zijn kist.
Vandaar is de wereld
zoals een groots kerkhof met daarop enerzijds graven vol met doden en
anderzijds levende wandelaars. Maar de wandelaars zijn geenszins
bezoekers van de doden, zij laten zich om hen die liggen in hun graf
helemaal niets gelegen zijn; zij gaan alleen om met de levenden. Ook
verschillen de graven op het wereldkerkhof enigszins van de graven op
een echt kerkhof want zij hebben elk een venstertje en doorheen dat
venstertje kunnen de doden de wandelaars bewonderen. Ook is er een
luchtgat aan elk graf maar het dient niet om te ademen doden
immers hebben niet langer nood aan zuurstof. Het luchtgat is er om
het applaus van de doden hoorbaar te maken voor de wandelaars die
immers niet zonder de aandacht van de doden kunnen.
(2) Deze drenkelingen
vormen slechts een fractie van het aantal slachtoffers van de
crisissen die aan de grondslag liggen van de migratiegolf naar Europa
sinds 2011 zie:
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/01/03/ruim-tweeduizend-doden-bij-oversteken-middellandse-zee-in-2018-a3127776
. Sinds de Noord-Afrikaanse (Egyptische en Libische) revolutie in
2011 en de Syrische oorlog kwamen honderdduizenden vluchtelingen
vanuit Afrika en het Midden-Oosten Europa binnen. Velen van hen
reisden over de Middellandse Zee in gammele bootjes van
mensensmokkelaars en zij strandden massaal op het Italiaanse eiland
Lampedusa vele duizenden verdronken. Geconfronteerd met een
gestaag stijgend aantal asielaanvragen geeft Europa (in strijd met de
eigen en de internationale wetten) 'steekpenningen' in feite vele
miljarden euro aan transitgebieden zoals Turkije om de migranten
tegen te houden en zij belanden daar in kampen.
De
verkiezingsbelofte Bescherm onze
mensen! (§) verkapt een
gemene beschuldiging van alle migranten waarvan het merendeel
oorlogsvluchtelingen over welke de VN zich na het Hitler-tijdperk
beloofde te zullen ontfermen. Zoals op de beruchte Nazi-affiches die
attenderen op een te dure ziekenzorg ("60.000
RM kostet dieser Erbkranke die Volksgemeinschaft auf Lebenszeit.
Volksgenosze, das is auch Dein Geld" (§§)),
worden noodlijdenden opnieuw schaamteloos openbaar beschuldigd en het
racistisch neologisme 'crimigranten' viseert wel degelijk alle
immigranten, aangezien het VB-rekensommetje bij migratiestop een
verschil van 200 euro pensioen oplevert. De affiche beweert: alle
vluchtelingen zijn misdadigers.
Op een tweede affiche omarmt een VB-kopstuk een mishandeld besje
waarmee hij het tegenovergestelde suggereert van de aangehangen
nazi-ideologie van 'het
recht van de sterkste'
maar in feite maskeert die affiche de boodschap dat misdaad het
monopolie is van de vluchtelingen: alle
misdadigers zijn vluchtelingen.
De twee affiches samen maken de woorden 'vluchteling' en 'misdadiger'
tot synoniemen (volgens de predicatenlogica: als alle V
gelijk zijn aan M en alle M zijn gelijk aan V dan geldt dat V=M)
en zodoende wordt 'vluchteling' een scheldwoord.
Hetzelfde
gebeurt met werklozen, gehandicapten, ouderlingen, sans-papiers
kortom met alle mensen die tot een of andere minderheidsgroep behoren
en die derhalve in een zwakkere positie verkeren. Deze slachtoffers
van een steeds driester optredend volk dat de solidariteit mist die
het tot een maatschappij moet maken, krijgen stelselmatig zelf de
schuld voor hun uitsluiting: de regering schuift haar
verantwoordelijkheid voor de arbeidsvoorziening in de schoenen van de
slachtoffers van haar wanbeleid en allochtonen worden van hun
afwijzing beschuldigd met het integratiefabeltje. Met de veroordeling
(met fikse boete) van een arts die door een vrouw met spina bifida
werd aangeklaagd omdat hij haar liet geboren worden, werd al een
juridisch precedent geschapen voor de veroordeling van wie weigeren
abortus te plegen op risico-foetussen en onze 'tolerante'
maatschappij steekt de nazi's naar de kroon waar zij belooft om de
kosten van de zorg voor gehandicapten niet langer te zullen dragen
waar de ouders afzien van abortus.
Reeds
worden noodlijdenden opnieuw schaamteloos openbaar beschuldigd en de
betekenis van deze vaststelling is niet niks: met het feit dat mensen
vaker pijn verkiezen boven onrecht leert ons de psychologie dat het
gebukt gaan onder (onterechte) beschuldigingen ondraaglijker is dan
fysieke martelingen. (***)
De
bewijzen voor deze stelling zijn overigens legio: onlangs werd in
Gent een blinde muur beschilderd met de tekst: "RVA=zelfmoordfabriek"
(*) 'graffiti' die in een mum van tijd verwijderd werd; in
Frankrijk plegen jaarlijks 600 boeren zelfmoord en naar verluidt
spelen daarbij trots en schaamte een belangrijke rol (°); in Chinese
fabrieken worden mensonwaardige werkomstandigheden eveneens met
collectieve suïcide beantwoord (**) en er is een significant groter
aantal zelfmoorden onder sociaal verdrukte bevolkingsgroepen. (°°)
In
al die gevallen is sprake van depressie. Depressie is een complexe
ziekte met vele mogelijke oorzaken maar vaak is depressie te wijten
aan sociale uitsluiting. De psychiatrie leert wat de fysieke
effecten zijn op mensen die verdrukt worden, gepest worden, sociaal
geïsoleerd worden of onterecht beschuldigd worden. Sociale stress is
immers niet 'slechts' een psychische aangelegenheid; openbare
verwijten zijn niet zomaar woorden van lucht en dat bewijst het lot
van hen wiens reputatie wordt vernield, van hen op wie karaktermoord
gepleegd wordt en van hen die gestigmatiseerd en gedemoniseerd worden
maar al te vaak. Stress is meetbaar in het lichaam aan het hartritme
en de bloeddruk maar ook aan tal van andere fysieke parameters. Sinds
kort weet men dat stresshormoon in grote hoeveelheden in wezen een
bijzonder krachtig zenuwgif is dat mettertijd hersencellen doodt,
achterlijkheid veroorzaakt bij kinderen en zelfs geheel wars van
zelfmoord onmiddellijk het levenseinde kan inluiden.
Een
mens heeft stress als hij voelt dat zijn leven bedreigd wordt en de
dreiging als zodanig is een bijzonder subtiele en vaak een welhaast
geheel onstoffelijke zaak. Ofschoon door mensen veroorzaakte
dreigingen onheil en de dood tot gevolg hebben, worden zij slechts
zelden afdoende geregistreerd of in kaart gebracht, zodat bedreigers
in de meeste gevallen ongestoord munt kunnen blijven slaan uit de
sfeer van angst en onzekerheid waarin zij hun slachtoffers
onderdompelen. Tegen natuurlijke dreigingen, gezondheidsrisico's en
de gevaren die het verkeer met zich meebrengt, kan men zich enigszins
verzekeren maar er zijn ook dreigingen die heel moeilijk te duiden
zijn en waartegen kennelijk geen kruid gewassen is.
Het
merendeel van de dreigingen ontspringen aan een sfeer van
onduidelijkheid of dubbelzinnigheid die met opzet wordt geschapen om
willekeur mogelijk te maken en de slachtoffers onzeker te maken en te
verzwakken zodat zij makkelijke prooien worden. Zo bijvoorbeeld wordt
aan werkloze zestigplussers per brief medegedeeld dat zij omwille van
hun leeftijd en/of hun arbeidsverleden niet langer actief naar werk
moeten zoeken terwijl zij wel nog 'vrijblijvend' aanbiedingen krijgen
maar als zij weigeren te solliciteren voor door hun bemiddelaars
gekozen vacatures, dreigen zij hun werkloosheidsuitkering te
verliezen: dit statuut heet 'aangepaste beschikbaarheid (voor de
arbeidsmarkt)'. Het is duidelijk dat hier geenszins sprake kan zijn
van een aanpassing aan de leeftijd van de werkzoekende: wel is hier
sprake van een eis tot aanpassing van de werkzoekende aan de
arbeidsmarkt en wel in die zin dat door deze misleidende regeling de
oudere werklozen niet alleen verplicht blijven om te solliciteren
maar bovendien zijn zij niet langer vrij om zelf te bepalen welke job
overeenkomt met hun opleiding, ervaring en capaciteiten wat in
strijd is met de universele verklaring van de rechten van de mens.
Deze onduidelijkheid maakt dat een ingenieur scheikunde die niet als
schoonmaker wil werken, als werkweigeraar bestempeld kan worden; hij
wordt dan gestraft voor het feit dat de verantwoordelijke regering
haar job niet doet, namelijk voorzien in passende betrekkingen voor
iedereen.
Een
gelijkaardig bedrog maakt dat hongersnood onopgelost
blijft: "deze perversie schuilt
in het feit dat derde wereldburgers in slavernij gehouden worden door
hen naast een pensioen ook nog het recht op kinderen te ontzeggen
onder de dreiging dat hun kroost een overbevolking zou veroorzaken
terwijl hun ecologische voetafdruk verwaarloosbaar is of hoe
slachtoffers de schuld krijgen van het kwaad waarvan zij de dupe
zijn." (°°°) Met andere
woorden: "In
een wereld die de slavernij als eigenlijke oorzaak van de hongerdood
van dagelijks twintigduizend mensen miskent en die deze oorzaak op
malafide wijze verwisselt met religie vanwege het verbod aldaar op
voorbehoedsmiddelen, worden alle slaven een tweede keer gestraft
omdat zij niet alleen worden uitgebuit maar ook nog eens beroofd van
de hoop op een beëindiging van het onrecht van de slavernij."
(°°°°)
Door
de zwakkeren de schuld te geven van hun zwakte, worden zij nog meer
verzwakt omdat het geculpabiliseerd worden nu eenmaal bijzonder
energierovend is en middels deze vicieuze cirkel zet zich de
verzwakking van de slachtoffers door totdat zij uiteindelijk werden
afgemaakt. En bij dit 'werk' worden uiteraard ambtenaren ingezet die
hun vooropgestelde quota moeten halen in de huidige tijd van
resultaatgericht werken met het oog op carrière en promotie zijn dat
premiejagers. Of er nu Indianen gedood worden met geweren (****) of
anderszins ongewapenden met stresshormoon het resultaat is
eender: massamoord.
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
11.
De val van Europa
Op het
ogenblik dat het volk gelooft aan de macht te komen, is het
narrenschip reeds in handen van piraten en aan het roer, nu
schaamteloos triomferend, staat niemand minder dan de mammon: luttele
maanden geleden heeft Trump zijn beste strateeg naar het hart van
Europa gestuurd om aldaar met het corrupte extreem rechts als wapen
de Europese Unie aan diggelen te slaan. (1) Divide et impera,
het duizenden jaren oude devies dat nimmer faalt, komt uit de muil
van de duivel zelf. Het toeval wil dat in 1888 onze eigen James Ensor
met een koperets de bekoring van Christus uitbeeldde Kniel
voor mij en de wereld mag de uwe zijn! (2)met op de
prent het stadhuis en het justitiepaleis van wat nu de Europese
hoofdstad is. (3) Wereldse macht immers wordt niet anders verworven
dan door misdaad; als de grootmachten de satanische instructie in de
wind sloegen, zij zouden niet langer grootmachten zijn. Der
Untergang des Abendlandes? (4)
Het narrenschip. Aflevering 10: De partijlozen en die Endlösung
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
10:
De partijlozen en die Endlösung
Simplistisch gezegd representeert
elke partij een segment uit de samenleving met elk hun eigen soort
van activiteit: VLD vertegenwoordigt zelfstandigen,
werkgevers, renteniers, beleggers en grootgrondbezitters; SP.A
staat voor arbeidende werknemers (incluis de verkopers van cola,
jenever en tabak producten die mensen verslaafd maken en ziek);
Groen! steunt mensen die willen fietsen en sporten. Zelfs
bepaalde gelovigen hebben met de CD&V (vooralsnog) hun
partij.
Zij die auto's bouwen en huizen
maar ook zij die (legale) drugs verkopen en zij die gebaren maken in
de lucht en toverformules uitspreken: zij allen worden erkend als
actieven, als werkenden, als productieven omdat zij allen een eigen
partij hebben die deze bezigheden verkoopt als maatschappelijk
relevante activiteiten.
Edoch, een partij voor armen is er
niet en evenmin een partij voor werklozen; er is geen partij voor
zieken en gehandicapten; er zijn geen partijen voor ouderlingen of
voor kinderen. Ziek en gehandicapt zijn, oud zijn of kind zijn worden
(door politieke partijen) niet beschouwd als verdedigbare
bestaanswijzen.
En al die partijlozen worden bij
elke verkiezing weer over het hoofd gezien of erger nog: zij worden
door alle partijen, die immers niet de hunne zijn, beschouwd als
inactieven, als nuttelozen en zelfs als lastposten en parasieten die
vroeg of laat moeten verdwijnen want verdwijnen is de oplossing:
schrappen, aborteren, herscholen zijn in feite eufemismen voor die
Endlösung.
Volgens de bestaande partijen
produceren zieken en gehandicapten helemaal niets, zij teren alleen
maar op het zweet van alle 'werkenden', waartoe bijvoorbeeld diegenen
behoren die dagelijks duizend flessen cola verkopen. Deze laatsten
handelaars in fantasie maar ook in rotte tanden worden beschouwd
als arbeidend en als bijdragend aan de maatschappij, ook al zorgen
zij er alleen maar voor dat meer mensen obees worden, diabetes
krijgen en ook hart- en vaatziekten.
Priesters die de heilige mis
opdragen zijn vooralsnog beschermelingen van het regime: hun gebaren
in de lucht, de (tot voor kort Latijnse) gezangen en het in het rond
sprenkelen van wijwater worden vooralsnog beschouwd als
maatschappelijk relevante activiteiten. Maar die tijd is bijna om
want nu reeds bestaan er geen politieke partijen meer voor
kunstenaars, schrijvers en schilders. Kunstschilders bijvoorbeeld
zijn immers inactieven: de bestaande partijen beschouwen hen als
mensen die helemaal niet werken want zij schilderen 'slechts' en voor
schilderen heeft men (zo denken althans wie niet schilderen kunnen)
geen spieren nodig, schildersborstels zijn geen lawaaierige drilboren
en dus is schilderen geen arbeid, zo oordelen de hedendaagse
machthebbers die wel rijk zijn maar helaas ook gevaarlijk dom:
schilderen is een volstrekt nutteloze bezigheid. Hetzelfde geldt voor
schrijvers en voor alle andere kunstenaars.
In de ogen van onze
kortetermijnpolitici zijn daarin begrepen de wetenschappelijke
vorsers die immers niet in staat zijn om te garanderen dat hun
onderzoek ook maar iets zal opleveren en nu reeds gaat men bedelen
voor kankeronderzoek. Ook het onderwijs dat pas na decennia
vruchten aflevert, staat op de helling en daarmee onze hele
beschaving, die belachelijk gemaakt wordt door de jagers van
de potentaten die zich hebben verkapt als 'arbeidsbemiddelaars': in
minder dan een uur tijd ondervragen zij academisch geschoolde
werkzoekenden; zij vegen de intellectuele bekwaamheden van de
geschoolden, geverifieerd door meer dan honderd gespecialiseerde
professoren onder de mat en dringen aan hen een door de machthebbers
geprepareerd verdict op: de academici dienen hun talenten die middels
jarenlange vorming tot ontwikkeling zijn gebracht, voorgoed op te
bergen en zich te herscholen tot bijvoorbeeld chauffeurs omdat zij nu
eenmaal ook nog kunnen autorijden. Deze verkrachtingen van mens én
maatschappij geschieden nadat de slachtoffers eerst gebrandmerkt
werden als parasieten, waarbij de onbekwaamheid van de regering
totaal verdonkeremaand wordt: het is immers haar taak en niet die van
de vakmensen om ervoor te zorgen dat zij aan de slag kunnen.
Het is een paradox dat kunstenaars
niet als arbeiders worden erkend want de allerduurste objecten ter
wereld zijn kunstwerken. Mensen verkopen hun ziel voor muziek en zij
geven fortuinen uit aan instrumenten die alle vormen van kunst voor
hen bereikbaar maken. Kunst wordt beschouwd als het hoogste goed op
deze wereld, datgene waarvoor men werkt en spaart en dat wat men voor
immer wil bewaren. Maar artiesten hebben altijd armoede geleden: het
is een verworven onrecht.
Zieken en gehandicapten hebben geen
partij omdat zij voor inactieven doorgaan en ook dat is een paradox:
in feite behoren zieken en gehandicapten tot de allergrootste
werkgevers van het land: zij creëren jobs, jobs, jobs zoals niemand
anders dat vermag.
Wie boeken schrijven, muziek
componeren of schilderen, worden (een enkele uitzondering niet te na
gesproken) beschouwd als parasieten, terwijl net zij het zijn die een
unieke bijdrage leveren aan de cultuur en derhalve ook aan de
economie van het land. Alles moet nuttig zijn maar de eindwaarden
zijn dat uiteraard niet langer: muziek beluisteren is een door allen
begeerd doel op zichzelf maar muziek voortbrengen zal altijd hard
knokken blijven.
De betekenis van 'werken' werd door
de bestaande partijen verengd tot 'het betaald produceren van
ongeacht welke goederen of diensten', inbegrepen drugs zoals alcohol
en tabak, leugens, spot en onzin. In feite werd de kijk op arbeid en
activiteit door het kapitalistische model dat bijna de hele wereld
beheerst, totaal verziekt.
Terwijl arbeid een recht is want
een voorwaarde voor zelfontplooiing en maatschappelijke ontwikkeling,
wordt het door potentaten die mensen manipuleren en uitbuiten,
beschouwd als een plicht maar dan wel in de betekenis van een straf
welke gecompenseerd wordt door een (financiële) beloning. Dit is het
geval omdat ook de wereld van het werk geregeerd wordt door de oorlog
die alleen oog heeft voor het stelsel van de wraak: voor wat, hoort
wat. Een oog voor een oog, een tand voor een tand. Driewerf helaas
maar potentaten met die verwerpelijke, enge kijk blijken het nog
altijd voor het zeggen te hebben.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 15 mei 2019)
12-05-2019
Het narrenschip - Aflevering 9: Staat en kerk
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
9: staat en kerk
Het ontbreekt de
politiek aan universaliteit en dat is een paradox omdat het in de
politiek zou moeten gaan om eenheid en om eenmaking: politiek is in
wezen de kunst van het samenleven en politiek zou derhalve zeer
verwant moeten zijn met katholiciteit, wat immers eveneens
universaliteit betekent, al beperkt zich de nationale politiek tot
het eigen land (terwijl elk land sowieso gedwongen aan buitenlandse
politiek zal doen en zich derhalve expandeert principieel over de
gehele wereld). In de politiek zal bijgevolg altijd het
internationalisme onder een of andere vorm een streefdoel blijven: de
eenheid van alle mensen, de overtuiging dat het menszijn zelf de
verwantschap van elke mens met elke andere mens het ei is waaruit
zich die eenheid wel moet ontwikkelen.
Zo bijvoorbeeld kan het
vanuit een universalistische of een katholieke visie niet dat in
China de praktijk van de kinderarbeid gangbaar zou zijn terwijl
tegelijk de andere landen zouden oordelen dat deze flagrante
schending van de mensenrechten een aangelegenheid was voor China
waarmee niemand anders zich te moeien had. Het aan hun lot overlaten
van mensen waar ook ter wereld en onder wiens gezag ook, wordt in een
katholiek of in een universalistisch perspectief beschouwd als een
verraad aan de mensheid zelf en het is vanuit deze overtuiging dat de
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens tot stand is
gekomen: mensen mogen geen speelballen zijn van machthebbers die hen
immers objectiveren, gebruiken en allerminst respecteren of erkennen.
Politiek zou derhalve
bovenal de kunst van het respect moeten zijn en politici die mensen
uitsluiten van vrede, veiligheid en welvaart, verdienen de naam van
politicus niet. Bovendien zijn zij ervoor verantwoordelijk dat de
politiek in diskrediet geraakt en waar dat het geval is, blijken zich
naast de politiek aanvankelijk om princiepsredenen en dus
terecht maar algauw ook gedreven door heel andere motieven
parapolitieke structuren te ontwikkelen die veel weg hebben van
maffiapraktijken. Want wat vandaag doorgaat voor politiek, is helaas
heel vaak het tegenovergestelde van de kunst van het samenleven; het
is dikwijls veeleer regelrechte antipolitiek of de 'kunde' van het
volksbedrog. Het is dan allerminst de kunst van het verenigen maar
veeleer de kunde van het verdelen in functie van het verwerven, het
behouden en het uitbreiden van persoonlijke macht en dit volgens het
voorschrift van wie te kwader trouw zijn: divide et impera verdeel en heers.
Staat en kerk hebben
derhalve meer met elkaar te maken dan op het eerste gezicht mocht
blijken maar toch toont de geschiedenis ons dat zij elkaar vaak
tegenwerken en nog erger: dikwijls blijkt een evenwichtige
samenwerking in de vereniging van de twee de theocratie een
regelrechte gruwel.
Waarom dat zo is, valt
niet zo moeilijk te begrijpen maar toch is het een groot probleem. In
een staat wordt de onderlinge samenwerking tussen de burgers
gegarandeerd door wetten waarvan de naleving verzekerd wordt door
controle en door sancties: geen burger kan zich aan de wet onttrekken
en bovendien heeft hij zich meestal niet te kiezen over zijn
burgerschap als zodanig dat hij immers geheel onvrijwillig bezit van
bij zijn geboorte. In een religie daarentegen zijn er geboden die in
feite nooit perfect navolgbaar zijn omdat zij te langen leste van de
gelovige de perfectie eisen en zo hebben controle en sanctionering
daar maar weinig zin: zij zijn niettemin aanwezig in de vorm van het
alziend oog van god die het goede beloont en het kwaad bestraft.
En ook al kan over
staatsvormen geredetwist worden: de staat is een noodzaak voor
het leven van alle enkelingen, religiositeit is dat niet; een religie
volgt men principieel uit vrije wil (de godsdienstvrijheid) en ook al
probeert de kerk mensen in te lijven (te dopen) terwijl zij nog
wilsonbekwaam zijn en vertelt zij hen bovendien eenmaal zij volwassen
zijn dat zij zich in feite niet meer kunnen lostrekken van de kerk
omdat het doopsel in de ziel van elke dopeling een onuitwisbaar
merkteken nalaat toch laat men zich in de praktijk niet langer
door deze aanwervingsmethode corrumperen.
De eenheid van kerk en
staat vergt met andere woorden dat mensen verplicht worden om een
bepaald geloof aan te hangen en dat is nu eenmaal een onmogelijkheid:
een geloof kan men uiteraard van niemand afdwingen; of men al dan
niet gelooft, is een feit dat men vaststelt bij zichzelf en verder
niets de religie stelt zelf dat het geloof een genade is. Edoch,
bekijkt men de zaak in zijn historische ontwikkeling, dan komt een en
ander aan het licht dat tot nog toe verborgen bleef.
Mensen staan immers niet
zomaar tegenover elkaar in het niets: er is tussen de ene mens en de
andere(n) altijd nog de wereld, of eerder nog: de natuur, hetzij als
(samen te overwinnen) vijand, hetzij als (te) vriend (te houden
mogelijke vijand) maar altijd als een verbindende derde. De verering
van natuurgoden die schrik inboezemden omdat men heel terecht zijn
leven van hen afhankelijk achtte, was de eerste vorm van religie. En
de overwinning op de natuur middels de (vermeende) verschalking
ervan, vertaalde zich in het aan het licht komen van talloze
(natuur)wetten en resulteerde aldus in feite in een onafwendbare
onderwerping. Op die manier vertaalt zich de menselijke triomf op de
natuur in het zich (paradoxaal genoeg tegendoelmatig) voltrekken van
een verregaand en definitief menselijk knechtschap: het is de triomf
van de machtige natuur over de machtswellustige doch tot onmacht
gedoemde mens. Omdat er geen beheersing van de natuurkrachten
mogelijk is zonder eerst de knieval voor de natuurwetten, is de
verhoopte macht over de natuur in wezen een soort van onomkeerbare
castratie voor de mens: de eens zo dichterlijke volkeren die leefden
te midden van mysterieuze wouden vol nimfen en feeën, saters, goden
van donder en bliksem en ook talloze fantastische wezens te land, ter
zee en in de lucht die volkeren die leefden van gedichten en
verhalen, sprookjes, mythen, sagen en legenden, verloren met het op
de voorgrond treden van de doodse en meedogenloze natuurwetten, de
vrijheid van het wilde denken: in de zucht naar macht verspeelden zij
de gevleugelde geest. Wonderen immers werden voortaan onmogelijk en
de mensen werden vrijwel herleid tot willoos meedraaiende raderen in
de machine van de natuur en tot burgers die gedwongen gehoorzaamheid
bieden aan de machine van de staat.
Automatisering van het
tijd- en energie rovende handelen moet ons meer vrijheid geven en
zelfbeschikking maar in de praktijk blijkt daar helemaal niets van
terecht gekomen, zeer in tegendeel zelfs: alle ellende ten spijt is
aan de mens van honderd jaar geleden het jachtige leven dat de
hedendaagse burgers behept met onrust en met alle daarbij horende
kwalen, bespaard gebleven. Andermaal alle ellende van toen ten spijt
heeft het vaste vertrouwen in de goede god van weleer plaats gemaakt
voor een gigantisch wantrouwen in de niet-persoon die zijn plaats
innam en die zich enerzijds manifesteert in de wetenschappen die ons
reduceren tot onderworpenen aan blinde natuurwetten maar ook in de
politieke machten die het mens-zijn ondergeschikt maken aan het
burgerschap, bij uitstek daar waar zij hardnekkig het bestaan blijven
loochenen van wie geen papieren hebben en dit overeenkomstig de
middeleeuwse (!) stelling: quod non est in scriptis, non est in
mundo.
De relatie tussen staat
en kerk is een oud zeer, ons bekend sinds sprake was van het 'rijk
Gods' (de verhoopte, toekomstige wereldorde) als soelaas voor wie met
het huidige wereldse rijk geen vrede konden nemen: het feitelijke
maar onvolmaakte staat tegenover het volmaakte dat slechts in de
verzuchting leeft. Maar gescheiden zijn zij niet: het onbestaande is
het zout voor het bestaande, het alles vermogende sprookje lest de
dorst van een verdorrende realiteit en op die manier is de politiek
ook onafwendbaar het terrein bij uitstek van de teugelloze beloftes
die gedoemd zijn tot leugens te verworden, de (veel te) goede wil en
de vergeeflijke mislukking.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 12 mei 2019)
06-05-2019
Het narrenschip - Aflevering 8: Politiek en misdaad, voor elkaar geboren
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
8: politiek en misdaad, voor elkaar geboren
Onder
druk van zowel de oorlog als de economische strijd of de concurrentie
heeft de gedragspsychologie een aantal factoren geïsoleerd welke bij
criminelen het plegen van misdaden niet alleen bevorderen maar op de
koop toe plausibel maken. Zo is er een wet die zegt dat het
voltrekken van misdaden vlotter verloopt als die begaan worden onder
de verantwoordelijkheid van een autoriteit verschillend van de dader
zelf. Het bekendste voorbeeld hiervan stamt uit het nazi-tijdperk
waar zij die gruweldaden pleegden zich geloofden te kunnen verschonen
met de uitvlucht: "Befehl ist Befehl". En nu is het wel zo
dat iedereen naar de stembus moet om het bestuur van het land te
kiezen maar eenmaal de verkiezingen achter de rug zijn, berust het
landsbestuur op autoriteiten en zij delen dan ook de lakens uit: hun
onderdanen en vertegenwoordigers kunnen zich met gemak en met
verzekerd succes verschuilen achter de uitvlucht dat zij alleen maar
bevelen uitvoeren bevelen die op de koop toe te langen leste door
de kiezer zelf worden gegeven die ze ook ondergaat.
Een
andere wet zegt dat men makkelijker tot een misdaad overgaat naarmate
de afstand tussen de pleger van het misdrijf en het slachtoffer
groter is. Zo bijvoorbeeld blijkt dat soldaten die moordende
springtuigen tot ontploffing moeten brengen, hier tegenover minder
weerstand bieden wanneer zij vanop afstand werken dan in het geval
waarin ze ter plekke opereren. In het eerste geval hoeven ze immers
hun slachtoffers niet te zien of worden ze door hen niet in de ogen
gekeken; zij worden met andere woorden minder direct geconfronteerd
met de gevolgen van hun gruweldaden. Gelijkaardig is het argument dat
men vlotter iemand bedot, misbruikt, martelt of doodt wanneer het
slachtoffer aan de dader onbekend is. En aan al deze voorwaarden is
voldaan waar het de activiteit betreft die politiek heet: de
zogenaamde kloof tussen de regering en de burger wordt kunstmatig zo
groot mogelijk gehouden en omwille van die (vooral administratieve)
afstand is het bijzonder moeilijk en vooral bijzonder duur voor de
onderdanen om zich te verzetten tegen onrecht gepleegd vanwege het
gezag.
Maar
ook waar het een afstand in de tijd betreft, begaat men vlotter het
kwaad: elkeen kan vaststellen dat de vernieling van het leefmilieu
zonder veel scrupules kan worden voortgezet omdat de totale
vernietiging van de natuur een zaak is voor de kleinkinderen: pas als
die zelf op straat komen, wordt aan de alarmbel getrokken, al stelt
men helaas vast dat de gewetenloosheid danig groot blijkt dat men ook
dan nog de verantwoordelijkheid van zich afschuift. Zonder veel
tegenstand immers verandert men naar aanleiding van de huidige
kinderprotesten de achterliggende theorie en beweert men nu ineens
aanwijzingen te hebben dat niet de mens verantwoordelijk zou zijn
voor het stijgende CO.2-gehalte in de lucht en voor de navenante
opwarming van de aarde: de schuldige is nu plotseling de zon. Het
opwarmingsthema zet dan alle andere vormen van milieuvervuiling in
zijn schaduw en men vergeet dat men niet ook de schuld voor de
plastiekvervuiling of voor de kernafvalberg in de schoenen van de zon
kan schuiven.
Een
derde wet zegt dat het veel minder lastig is om misdaden te plegen
met gedeelde verantwoordelijkheid of dus in groep. Eén losse flodder
in het executiepeloton van bijvoorbeeld twaalf man blijkt te volstaan
opdat elk van de daders de hoop zou kunnen koesteren dat niet hij de
effectieve moordenaar geweest is. Het zich wegsteken achter een groep
is eigen aan politici die zich immers moeten voegen naar de partij
waartoe ze behoren en zo kunnen zij het spel van het spreken met de
dubbele tong spelen zonder een al te groot risico op beschuldigingen:
de burger brengt alras begrip op voor het feit dat een politicus
zijn beloften niet gestand kan doen als hij komt aandraven met het
verhaal dat hij wordt teruggefloten door zijn partij.
Een
vierde wet zegt dat men misdaden makkelijker kan plegen als men de al
dan niet vermeende toestemming van het slachtoffer heeft bekomen,
bijvoorbeeld waar men een slachtoffer heeft kunnen overtuigen van
zijn eigen schuld aan het ongeluk ofwel van het feit dat er helemaal
geen verantwoordelijkheid in het spel zou zijn omdat het zou gaan om
een niet te voorziene tegenslag waartegen niemand zich kon
verzekeren, bijvoorbeeld een onvoorzien falen van een of ander
instrument. In een democratie is dit argument a
priori
van de partij omdat, zoals reeds gezegd, de burger in feite zijn
eigen wetgever is. Althans op papier.
Last
but not least
is er uiteraard de wet dat daden die (bij uitstek financieel) beloond
worden alras de goedkeuring krijgen van de dader en zo spreekt men
het woord van diegene wiens brood men eet, ook al is dat woord een
leugen. Hetzelfde geldt waar de weigering tot bijvoorbeeld het plegen
van moorden gelaakt wordt, zoals dat ook in België ooit het geval
was met de zogenaamde desertie in oorlogstijd: tot 1918 kregen
deserteurs de dood met de kogel. (1) Ook waar groepsdruk heerst,
blijkt het moeilijk zich te onttrekken aan het plegen van geweld
wanneer dat door de groep wordt toegejuicht. Men spreekt het woord
van wiens brood men eet? Welnu, de weddes van politici (door henzelf
aan zichzelf toegekend) zijn danig hoog dat zij hen wel moeten laten
geloven dat zij onfeilbaar zijn en van die onfeilbaarheid is niet
alleen sprake bij de pausen van Rome maar ook de parlementairen
hebben zichzelf op een zogenaamde 'parlementaire onschendbaarheid'
getracteerd en zij dekken zich er ook te allen tijde mee in,
bijvoorbeeld ook om gerechtelijke onderzoekshandelingen te blokkeren
wanneer zij bijvoorbeeld verdacht worden van moord. Waar dat gebeurt
wordt uiteraard de rechtsstaat belachelijk gemaakt omdat die rust op
onder meer het principe van de scheiding der machten en werd de
democratie de
facto
ingeruild voor een dictatuur.
Conclusies
op grond van deze wetenschap kunnen bezwaarlijk opbeurend zijn en wie
naar de stembus trekken, dienen zich te realiseren dat, ongeacht voor
welke partij men kiest, men nooit kan vermijden dat de keuze die men
maakt in feite een kiezen is tussen de cholera en de pest.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
6 mei 2019)
Verwijzingen:
(1)
Later werd een wet voor de tegemoetkoming aan gewetensbezwaarden
goedgekeurd maar sinds 1994 geldt die niet langer wegens de
opschorting van de dienstplicht.
04-05-2019
Het narrenschip - Aflevering 7: De onmacht van de meerderheid
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
7: De onmacht van de meerderheid
Vernuftig, zo'n
smartphone en wat dat ding niet allemaal kan, de alomtegenwoordigheid
van god zelf werd werkelijkheid. God is mens geworden? De mens is god
geworden! Maar niet alleen de technologie en de wetenschappen
aangaande de materie zijn gesofisticeerd, ook de psychologie is dat
en de sociologie en al die aanverwante vakken die het gemunt hebben
op het bezit van onze ziel. Edoch, hoe welluidend de term
'wetenschappen' ook moge klinken, paradoxaal genoeg hinken zij gewis
achterop in de wedloop met hun toepassingen en zo gebeurt het vaker
dat medische theorieën van een elite niet kunnen bijbenen wat de
ervaring aan jan met de pet reeds lang geleden leerde; de
scheikundige uitleg over ontstekingsmechanismen komt pas ter sprake
als de tondeldoos al duizenden jaren in gebruik is en de criminologie
moet in de leer gaan bij misdadigers die sowieso altijd een ruime
voorsprong zullen behouden. De praktijk immers heeft wat de
theoreticus moet missen: een directe drijfveer, een noodzaak, soms
zelfs een verslaving, zoals dat het geval was bij de grote Russische
romanschrijver Fjodor Dostojevski, die wel verplicht was om
wereldliteratuur te produceren teneinde zijn gokverslaving in stand
te kunnen houden.
Niet anders gaat het
eraan toe op de hedendaagse markt die even bikkelhard is als de
wetten van het gouden kalf dat de plaats inneemt van de religie zoals
de giftige parasiet van het moederkoren de plek bezet van het
voedzame graantje. En de feiten ter zake zijn schokkend zonder meer.
Wij weten dat een
bijzonder groot deel van ons budget wordt besteed aan voedsel. Ooit
was dit een simpele commerce, bestaande uit de elementen productie,
producten, consumptie, consumenten, prijs-kwaliteitverhouding,
concurrentie en nog enkele aanverwante en heel zichtbare zaken.
Vandaag echter vormt de praktijk van het winkelen zelf een steeds
belangrijker onderdeel van de hedendaagse markt. Onderzoekers hebben
ongetwijfeld in de gaten gekregen dat bezoekers van magazijnen niet
alleen komen om te kopen; zij begeren weliswaar de koopwaar maar zij
zijn ook tuk op het kopen als zodanig; zij bezichtigen de geëtaleerde
waren maar evenzeer weten zij dat zij op hun beurt bekeken worden,
dat zij deel uitmaken van een etalage in de etalage en
derhalve komen zij niet alleen om te kopen maar op de koop toe
paraderen zij en slaan zij andere kopers gade in een gesofisticeerde
vorm van concurrentie. Bijna dansen zij, er is alvast
achtergrondmuziek, hun bewegingen moeten vloeiend zijn: oprapen, in
het mandje leggen en doorgaan naar het volgende product en dan weer
het refrein: oprapen, in het mandje leggen en doorgaan. Aarzelen is
uit den boze, lange stilstanden worden niet geduld: "Kan ik u
helpen?" en dat betekent: "Niet slenteren maar kopen:
schiet op!"
Een vriendin van mij
werkte daar in dat magazijn met die vele roltrappen en in een hokje
achteraan zat een man aan de schermpjes van de bewakingscamera's, zo
verklapte ze mij op een dag. De man hield het gedrag van de klanten
in de gaten. Telkenmale als hij zag dat een klant op het punt stond
om te kopen, stuurde hij haar op hem af om hem over de streep te
trekken. En dat lukte altijd, zo vertelde ze mij maar er was meer.
Iedereen weet hoe mensen
praten over magazijnen: "Daar is het tof winkelen", zo
zeggen ze: "daar komen heel wat jonge mensen en die weten wat
goed is". Ofwel waarschuwen ze: "Ginds is het niet
aangenaam shoppen, daar komt een raar publiek, heb je die mensen al
eens goed bekeken?" En mijn vriendin beweert dat de bemanning
van de camera's ongewenste bezoekers detecteert, signaliseert en hen
eruit laat zetten!
"Maar dat kan toch
niet?", zo wierp ik tegen toen ze mij daarvan vertelde: "Men
kan toch geen mensen aan de deur zetten die niks mispeuterd hebben,
alleen omdat zij geen filmsterren zijn, omdat ze oud zijn, manken of
veelvuldig niezen!?" Mijn vriendin knikte vastberaden: "Ik
zal u vertellen hoe ze het doen maar gij zult het niet geloven!"
Zij worden dus
gedetecteerd door de man die via de camera's alle klanten in de gaten
houdt. Hij signaliseert wie daar niet passen en wie dus ongewenst
zijn en stuurt dan telkenmale een fotootje door naar de kassajuffen.
Op het ogenblik dat de 'verdachte' met zijn koopwaar bij de kassa
arriveert, doet de juffrouw zoals afgesproken het alarm
afgaan van het detectiepoortje. Hou de dief, weet je wel! Ooit
meegemaakt? Alle ogen zijn gericht op de ongelukkige, zijn hart
begeeft het haast, zijn bloeddruk gaat gelijk een raket de hoogte in,
hij komt in ademnood: voortaan bekijkt elkeen hem voor die dief die
betrapt werd in de supermarkt! Hebt u niets in uw zakken zitten,
meneer, mevrouw? Hebt u onlangs misschien een kledingstuk gekocht
waaruit het klikplaatje niet verwijderd werd? Neen? Niets? Wilt u
eens spontaan uw handtas openen? Nou, ik ga niet moeilijk doen, gaat
u maar door, het is goed voor een keer...
Edoch het kwaad is dan
allang geschied: ik moet u niet vertellen dat wie het aldus vergaat,
daar in dat magazijn geen voet meer binnen zet.
Uiteraard worden mensen
niet aangesproken met de woorden: "Mevrouw, u moet eruit want u
bent veel te oud: ga elders winkelen, er zijn magazijnen genoeg, wij
mikken op een jong publiek en jongelui houden niet zo van besjes,
kijk maar naar al die nokvolle bejaardentehuizen!" Aan oudjes
zegt men wel dat zij er nog goed uitzien, zo hoort het ook,
maar dit is slechts bedrieglijke vernis, de wet immers verbiedt
discriminatie: nog lang voor men de pensioenleeftijd bereikt, wordt
men er overal uit gebonjourd. Van uitheemse mensen hoort men
overigens exact dezelfde klachten als zij bijvoorbeeld solliciteren:
het heeft helemaal niets te maken met uw huidskleur, zo wordt hun op
het hart gedrukt door de schijnbare examinandus die in feite een
ordinaire buitenwipper is. Over vrouwen is allang geweten dat zij het
met veel minder moeten stellen omwille van hun geslacht en dan hadden
we het nog niet over lesbiennes, homo's en transgenders, die te horen
krijgen dat zij al blij mogen zijn dat zij niet in Iran leven, in
Saoedi-Arabië of in Tsetsenië waar zij opgehangen worden, te
pletter gegooid van hoge gebouwen of anderszins gefolterd en
vermoord. Ook werklozen die zich bij de VDAB moeten gaan verdedigen
dankt men heel beleefd voor hun bezoek nadat zij eerst uitgenodigd
werden met het dreigement dat wie niet op de uitnodiging ingaan, hun
uitkering verliezen. Dat laatste is te begrijpen maar het eerste is
verkapt machtsmisbruik en sadisme.
Magazijnen aantrekkelijk
maken doet men dus niet alleen door kwaliteitsvolle producten te
veilen aan lage prijzen; men krijgt dat met nog meer succes gedaan
door ook nog eens in het publiek te gaan snoeien. Magazijnen weten
immers dat zij naast de koopwaar ook de kopers zelf etaleren, ook al
is het cliënteel zich daarvan helemaal niet bewust. De klanten
worden weliswaar niet verkocht maar in zekere zin worden zij dan toch
verhuurd en meer bepaald aan andere klanten en wel in de hoedanigheid
van figuren die het winkelen nog aangenamer maken: alle klanten maken
zonder het te weten deel uit van een bijzondere etalage. In dit
verholen handeltje zijn allen tegelijk koper en koopwaar, precies
zoals dat het geval is in huwelijksbureaus, waar dat echter expliciet
en bewust gebeurt omdat naast de deelnemers geen andere koopwaar in
het geding is.
Magazijnen selecteren
hun publiek door hun ligging, door een doelgerichte prijsklasse te
hanteren en als ik die vriendin van mij mag geloven doen zij dat dus
ook door mensen met nauwelijks te detecteren methoden uit te sluiten
en letterlijk aan de deur te zetten of nog erger. En het gaat dan wel
om misdaad want om mensen voorgoed weg te krijgen wordt er gebruik
gemaakt van schandalisering door middel van valse beschuldigingen.
Mensen worden gebrandmerkt als dief en blijven daarna weg uit de
bewuste winkel. Ja, bepaalde winkels staan ervoor bekend een net
publiek te hebben zoals dat heet en in die bewuste winkels wordt men
tijdens het winkelen gewis niet gehinderd door bijvoorbeeld
ouderlingen terwijl deze mensen, die toch ook zoals elk ander
dagelijks moeten eten om in leven te kunnen blijven, in heel andere
magazijnen dan weer oververtegenwoordigd zijn.
De verkapte etalage
waarvan sprake de parade of de catwalk is geen inbeelding:
soms neemt zij zelfs de overhand op het kopen zelf zoals op de Meir
in Antwerpen en in de Gentse Veldstraat, in de Louisalaan in Brussel
of op de Parijse Champs-Elysées. En worden daar niet openlijk de
'storende elementen' door een gespecialiseerde eenheid van de politie
weggeplukt? Plaagt men allochtonen daar niet onophoudelijk met
identiteitscontroles? Heb ik onlangs niet vernomen dat bedelaars 'hun
straten' hebben buiten het gebied waar rijkeluizen hun parades
houden? Werd sinds jaar en dag de ooit in het stadscentrum gevestigde
dagelijkse stempelcontrole niet verplaatst naar het havengebied en
nog later helemaal afgeschaft zodat de schooiers de lanen en de
pleinen waar de toeristen hun geld spenderen niet langer hoeven te
ontsieren? Bestaan onze treinstellen anno 2019 niet nog steeds uit
twee klassen waarvan in de tweede zelfs de staanplaatsen overbezet
zijn terwijl de eerste klassereiziger een ganse wagon overhoudt voor
zich alleen? En hoe zit het met de kamers in de ziekenhuizen? Maken
de prijzen van de entreekaartjes voor festivals niet dat cultuur
uitsluitend voor de rijken is de armen mogen na de uitspattingen
de leeggezopen blikjes oprapen.
Edoch, de buitenwippers
zijn nergens zo uitdrukkelijk aanwezig als onder de politici en meer
bepaald in die afzichtelijke partijen van de rijken. Waar warenhuizen
het nog doen in het geniep de mensen die zij haten aan de deur
zetten kafferen politici verkozen door een onderontwikkelde
meerderheid schaamteloos ganse segmenten van de samenleving uit en
zij beschuldigen hen openlijk van alles wat niet deugt: Trump in zijn
lelijke States geeft de toon aan en de libertijnen hier te
lande volgen met de liberalen in hun zog, de nationalisten en de
separatisten. Het zijn dezen die de rijkdom van het land voor
zichzelf willen houden en die de armen willen uithongeren of
steriliseren om aldus, zo blijken zij godbetert te geloven, alleen
nog rijken over te houden. Zij blijken helemaal niet te beseffen dat
de welvaart in een kapitalistische wereld sowieso gerelateerd is aan
de concurrentie, zodat er altijd klassen zullen zijn, zoals trouwens
ook het geluk verworden is tot een kwestie van sociale vergelijking:
de aanwezigheid van ongelukkigen is een fundamentele voorwaarde voor
het geluk van de rest waar het sadisme heerst en de moraal der lege
hulzen.
Maar mensen onterecht
beschuldigen zoals de rechts-extremisten doen, kan nooit een
onschuldig misbaar zijn dat ongestraft kan blijven: demonisering
immers is de eerste stap van een letaal vergiftigingsproces, een
enkele richting straat met op het eind niets minder dan wat ooit
Endlösung heette of 'oplossing': een heuse genocide. Muren
bouwen of hoge hekkens aan de grenzen om noodlijdenden uit te sluiten
staat gelijk met het oprichten van een gevangenis waaruit ontsnappen
niet meer mogelijk zal zijn omdat de ketenen die de ingezetenen
binden, immaterieel en derhalve niet verbreekbaar zijn. Want elke
samenzwering houdt zichzelf in stand middels meedogenloze straffen
voor de overtreders zodat zelfs met de strengste wetten een land,
eenmaal dit terrein wordt betreden, niets anders meer kan dan
capituleren. Want dit is de macht die sinds oudsher wordt
toegeschreven aan de duivel "legioen is mijn naam"
en die wij vieren met het zogenaamde meerderheidsbeginsel in onze
heilige 'democratie'. Al te vaak immers wordt de volkssoevereiniteit
verward met de macht aan de meerderheid terwijl het volk in wezen
heel divers is en in een waar democratisch bestuur de macht zou
moeten toekomen aan de vele minderheden ja: aan alle enkelingen.
Zij verworden immers tot een meerderheid waar zij zichzelf reduceren tot een bolletje; zij blijven echter mens waar zij argumenten naar voren kunnen brengen, zoals bijvoorbeeld ook de wiskundigen doen die een stelling wensen te bewijzen. Het argument van één man kan dan doorslaggevend zijn als dit het juiste argument is. Het is niet de taak van een democratie om aan alle argumenten een gelijk gewicht toe te kennen; het is haar taak om aan elkeen de kans te geven om met het beste argument op de proppen te komen.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 4 mei 2019)
27-04-2019
Het narrenschip - Aflevering 6: Het bolletje en de kogel
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
6: Het bolletje en de kogel
Nog lang geen eeuw heeft
het geduurd en de concentratiekampen zijn terug. In Europa. En wie
concentratiekampen zegt, zegt nazisme. Hitler is terug. Zes miljoen
mensen stierven tijdens de tweede wereldoorlog in Europese
concentratiekampen en in datzelfde Europa zitten vandaag opnieuw
uitgerekend zes miljoen mensen in nieuwe concentratiekampen. Het gaat
om vluchtelingen uit Syrië, Irak, Congo en nog andere
oorlogsgebieden. Op de vlucht naar Europa worden ze tegengehouden in
Turkije. Europa geeft namelijk geld aan Turkije om die vluchtelingen
daar ter plekke op te sluiten. Op die manier komen ze ons hier niet
lastig vallen. Nota bene: niet alle Europeanen weigeren het om
oorlogsvluchtelingen op te vangen, alleen de rechtse en de
rechts-extremistisch partijen willen dat. Maar die zijn vandaag nu
eenmaal in de meerderheid. Dankzij de kiezer, de Europese en dus ook
de Belgische kiezer. Wie in het stemhokje een bolletje zwart maakt
naast de naam van een man of een vrouw die belooft te zullen ijveren
voor het terugsturen van oorlogsvluchtelingen, is zonder meer
medeplichig aan het opsluiten van mensen in onze gloednieuwe
concentratiekampen. Nog een tip: de politici die deze misdaad tegen
de mensheid begaan, herkent men hieraan dat zij de huidige
migratiepolitiek waarbij Europa aan Turkije geld geeft om de
vluchtelingen op te sluiten, "een succes" noemen.
Medemisdadiger wordt men middels de propere kogel: het in te kleuren
bolletje naast hun (partij)naam.
Het narrenschip - Aflevering 5: De verloren dimensie
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
5: De verloren dimensie
Zoals
de twintigste eeuw heden berucht is voor de wereldwijde explosie van
het geweld dat daarin heeft plaatsgehad, zo staat het nu al vast dat
het begin van de eenentwintigste eeuw in het Westen de geschiedenis
zal ingaan als een tijdspanne van uit de welstand voortgekomen
vadsigheid, onwetendheid, anti-menselijkheid en egoïsme.
Het
is een algemeen bekend gegeven dat de menselijke capaciteiten pas
uitputtend aangesproken worden in tijden van nood, met andere
woorden: waar de noodzaak tot handelen ontbreekt, neigt men ertoe om
op zijn lauweren te rusten. Het duizenden jaren oude gezegde,
stammend uit de tijd van Herakleitos of uit nog vroegere eeuwen,
namelijk dat de oorlog de vader is van alle dingen, verwijst
heel waarschijnlijk naar deze grote waarheid.
De
mens heeft altijd heel wat mogelijkheden gehad maar die werden niet
altijd benut omdat het inspanningen kost om die ook te realiseren
terwijl al te vaak blijkt dat pas de noodzaak ons tot inspanningen
kan bewegen. Edoch, waar bijvoorbeeld een tijdperk van grote
welstand bewerkt dat die inspanningen achterwege blijven, blijven ook
onze mogelijkheden onbenut en op de keper beschouwd betekent dit
niets anders dan dat wij dan ons mens-zijn niet ten volle realiseren.
Soms is de vadsigheid zo overheersend dat een algehele verdierlijking
optreedt: men wordt blasé, wat wil zeggen dat men ingevolge
overprikkeling (van de lusten) ongevoelig wordt voor verder genot; de
ijver maakt plaats voor luiheid; de slaap vervangt de waakzaamheid en
de deur staat open voor rovers: de mens dreigt zijn mens-zijn te
verliezen.
Maar
deze regel geldt niet alleen met betrekking tot onze fysieke en
intellectuele capaciteiten: ook de voor de mens zo kentekenende
morele dimensie deelt in de klappen waar niet een of andere noodzaak
ons tot meer bezonnenheid inzake de omgang met onze naaste dwingt.
Van een moreel tekort getuigt in feite reeds de noodzaak van een
noodzaak tot ontwikkeling. Immers, indien wij moreel beter waren
dan wij heden zijn, dan zouden wij misschien uit eigen beweging
overgaan tot de ontwikkeling van al onze menselijke mogelijkheden;
wij zouden bijvoorbeeld niet wachten om stookolie te vervangen door
windenergie tot de dag dat het uitgeput raken van de oliereserves ons
daartoe dwingt.
Oog
in oog met de vrijwel volstrekte onverschilligheid waarop het verraad
aan de door de Verenigde Naties ondertekende Universele Verklaring
van de Rechten van de Mens in deze tijd onthaald wordt, kan men
moeilijk anders dan de toekomst van de humaniteit met pessimisme
tegemoet te zien. Waar na de holocaust ten tijde van de Tweede
Wereldoorlog een solidariteitsverdrag gesloten werd onder alle
mensen, blijkt men zich in deze tijden helemaal niet te storen aan
het feit dat dit hoogdravende gebaar gewoon een groteske leugen is
gebleken. Men kan de hypocrisie terzake uiteraard niet langer met
plaatsvervangende schaamte ondergaan omdat men zelf tot de
mensensoort behoort en waar alsnog schaamte bestaat, blijkt deze niet
eens door schuld begeleid te worden getuige de hoger genoemde
onverschilligheid.
Maar
de zorg om anderen is niet alleen belangrijk voor die anderen: zoals
de arbeid niet alleen goed is voor de economische productie maar ook
voor de arbeider zelf omdat hij in zijn werk zichzelf realiseert of
ontwikkelt zoals trouwens bij uitstek blijkt in de sport die
immers een arbeid is welke geen ander doel dient dan de ontwikkeling
van de sporter zo ook is de zorg voor anderen ook goed voor de
zorgdragenden. Immers, door zorg te dragen voor anderen, boort men in
zichzelf een dimensie van het mens-zijn aan die anders gedoemd zou
zijn om in de duisternissen en de diepten van de ziel volledig weg te
kwijnen. Bij het opvoeden van kinderen herbeleeft men zijn eigen
kindertijd doordat men zich met zijn kinderen identificeert maar,
meer nog dan dat, gaat men aldus in de ziel van zijn kinderen over:
de opvoeding brengt de kinderen weliswaar groot maar zorgt er
tegelijk voor dat de ouders zich in hun kroost transplanteren. In de
zorg voor de stervenden troost men de stervenden maar tegelijk ontmoet
men aldus het eigen menselijke lot, men anticipeert erop en men leert
ermee omgaan. Er bestaat geen betere manier om de eigen kennis in
vraag te stellen, op punt te stellen en bij te stellen dan door deze
kennis te onderwijzen aan anderen. En in het algemeen bestaat er geen
betere zelfhulp dan via de hulp aan anderen: de verantwoordelijkheid
voor de medemens is onze verantwoordelijkheid, ze is voor de
ander maar ze is ook van ons omdat ook ons bestaan er is voor
de ander en tegelijk van ons de twee zijn immers
onscheidbaar omdat wij pas over ons bestaan beschikken in de mate dat
wij er voor anderen zijn.
Waar
de mensheid als zodanig verantwoordelijkheid opneemt voor zichzelf,
kan zij dat nooit anders doen dan in de overeenkomst krachtens
dewelke elke enkeling zich ertoe verbindt om voor zijn naaste zorg te
dragen. Dat is geschied in de Universele Verklaring van de Rechten
van de Mens, afgelegd nadat de mensheid oog in oog stond met een van
de grootste verschrikkingen uit de geschiedenis de shoa. Zes
miljoen burgers werden toen welbewust door hun eigen regering
vermoord en wel op een industriële wijze en dus op dezelfde manier
waarop men in fabrieken koekjes bakt, auto's monteert of vuilnis
sorteert. Een volledig uit haar lood geslagen mensheid beloofde toen
plechtig aan zichzelf dat zij dit nooit meer zou laten gebeuren:
nooit meer zou een mens zijn broeder in de steek laten; nooit zou hij
nog door zijn broeder in de steek gelaten worden. Een gloednieuw
tijdperk werd aangekondigd, de mensheid leek één geworden.
Maar
kijk, er is oorlog, steden en hele landen in het Midden-Oosten en in
Afrika worden platgebombardeerd, mensen sneuvelen bij tienduizenden,
zij laten alles achter en slaan op de vlucht, in rubberen bootjes
steken zij de zeeën over, zij verdrinken, enkelen geraken tot op het
Europese continent waar zij asiel zoeken, moeders met kinderen en ook
jongemannen de ouderen zijn gebleven: "Gaan jullie maar!",
zo spraken ze hun zegen uit over hun nakomelingen: "Wij redden
het toch niet meer!" De gelegenheid doet zich aldus voor dat
mensen hun beloftes waar kunnen maken; het westen krijgt de kans om
gestalte te geven aan een eengemaakte mensheid; de mogelijkheid dient
zich aan om die dimensie van het mens-zijn aan te spreken en tot
bloei te laten komen die wellicht onze allerdiepste dimensie is en
die kan bewerken dat wij ons verheffen boven het loutere burgerschap
naar het niveau van de humaniteit wat een ervaring en wat een
toekomst in het verschiet!
Moeders
met op de arm kleine kinderen, wadend door rivieren, mager en ziek na
maandenlange trektochten zoeken de open armen vanwege die Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens, zo plechtig afgesloten, zo
eensluidend, zo sonoor, zo gedragen na die wrede oorlog de
holocaust is ten langen leste niet vergeefs geweest!
Edoch
open armen vinden zij niet: wat zij vinden zijn muren, in geen tijd
opgetrokken, muren om hen die hulp zoeken af te weren. Laaghartige
lieden hitsen elkaar op en zij schilderen hen die om hulp smeken af
als vijanden, ja, als moordenaars; zij demoniseren de vluchtelingen
teneinde aldus excuses te kunnen verzamelen om hen niet te moeten
helpen. En de laaghartigen verenigen zich en zweren samen, zij
richten politieke partijen op die zich voeden met mensen besmet met
vreesachtigheid en ziek gemaakt met paranoïa en in geen tijd
scandeert het ganse Europese continent een van de welvarendste
ter wereld, in de allerwelvarendste tijd ooit: "Ben ik soms mijn
broeders hoeder?"
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
13 april 2019)
11-04-2019
Het narrenschip - Aflevering 4: de ochlocratie
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
4: de ochlocratie
De
verworden monarchie is de tirannie; de aristocratie kan afglijden
naar de oligarchie en de gedegenereerde democratie is de ochlocratie.
In het laatst genoemde geval is het gepeupel aan de macht ingevolge
doorgedreven populisme: politici kiezen dan de kant van het volk
uiteraard in de negatieve betekenis: het volk als 'asociale bende'.
Zo bijvoorbeeld kan de partij van de Catalaanse Carles Puigdemont
populistisch heten omdat de streek rond Barcelona een van de
meest welvarende ter wereld met de nagestreefde onafhankelijkheid
de solidariteit met de armere Spaanse regio's poogt te ontvluchten.
De Nederlandse PVV van Geert Wilders en het Belgische Vlaams Belang
zijn in hetzelfde bedje ziek waar zij teren op xenofobie voortkomend
uit egoïsme gekoppeld aan megalomanie. In Frankrijk gaat de partij
van Marine Le Pen dezelfde richting uit, in Italië wil het rijke
Noorden met de Lega Nord van Matteo Salvini niet langer delen met de
armere zuiderse streken; in Duitsland teren de populisten van de AfD
(Alternative für Deutschland) op de kortzichtige verzuchtingen van
dat segment van de bevolking dat schaamteloos het eigenbelang
nastreeft terwijl het precies daardoor zichzelf de das omdoet.
Kennelijk daartoe aangespoord door de wrede aanslag uitgelokt en
gepleegd door extreem rechts, gaat ook Denemarken verder de
populistische toer op. In de verwesterde landen van het Oostblok, met
als koplopers Polen en Hongarije, wakkeren populisten het
nationalisme aan terwijl ze het eigen volk uitbuiten met dezelfde
ijver die de dictators in Afrika aan de dag leggen en in
Noord-Amerika maakt de populist Trump de V.S. voor de ogen van de
ganse geciviliseerde wereld te schande met onder meer een ver
doorgedreven vreemdelingenhaat gekoppeld aan feitelijke
neokolonialistische uitbuiting.
Maar
niet de aanslagen hebben de verrechtsing in de hand gewerkt,
aanslagen zijn er immers altijd geweest: het op zichzelf terugplooien
van de samenleving is een verraad aan de beloften gedaan door de
Verenigde Naties ter bekrachtiging van de solidariteit onder alle
wereldburgers na de tragedie van de holocaust. Extreem rechts
betekent derhalve de terugkeer van Adolf Hitler of van alles waarvoor
deze waanzinnige volksmenner staat: de zelfverheerlijking die
belachelijk ware indien zij niet resulteerde in de meedogenloze
genocide; de stompzinnige logica van ongeletterden die menen dat zij
'de natuur' een handje moeten toesteken inzake het laten zegevieren
van het zogenaamde 'recht van de sterkste' en de barbaarse
vernietiging van alle kunst en cultuur.
Maar
er is nog een ander aspect aan de ochlocratie dat tevens de tirannie
en de oligarchie kentekent maar, veel meer nog dan dat kenmerkt het
ook de zogenaamd gezonde staatsvormen: de monarchie, de aristocratie
en de democratie. Het gaat om een intrinsiek kenmerk van de wereldse
rijken ongeacht hun aard en om hiervan enig begrip te kunnen krijgen,
moet eerst verwezen worden naar het feit dat staatsstructuren als
zodanig maar bijvoorbeeld ook kerken, beschouwd kunnen worden als
instituten die individuen van een deel van hun denkarbeid ontlasten
of moet men veeleer zeggen dat zij ons van ons denken en van ons
bewustzijn beroven?
Een
vruchtbare toegang tot de problematiek in kwestie verschaft ons de
parabel van de grootinquisiteur en wel dat gedeelte van het verhaal
dat handelt over het probleem dat wordt uitgelokt door het voorstel
van de duivel aan Christus om stenen in brood te veranderen teneinde
de honger uit de wereld te helpen een voorstel dat door Christus
afgewezen wordt met de befaamde woorden: "De mens leeft niet van
brood alleen". Dostojevski laat de grootinquisiteur zeggen dat
Christus de mens veel te hoog ingeschat heeft omdat hij niet in staat
zou zijn om voor zijn eigen zielenheil te zorgen: de kerk doet dat in
zijn plaats... in ruil voor zijn vrijheid. Het instituut van de kerk
denkt en beslist eigenlijk in de plaats van elke gelovige in ruil
voor zijn blinde gehoorzaamheid precies zoals de wetenschap en de
techniek denken in de plaats van alle enkelingen die daar dan de
vruchten van plukken. Zoals alle enkelingen de door wetenschap en
techniek uitgevonden instrumenten benutten en de voorgeschreven
pillen slikken, zo volgen de gelovigen de religieuze geboden en
nuttigen zij de geconsacreerde hostie. De mens die zich op de kerk
verlaat, geeft dan eigenlijk de vrijheid die hij van zijn Schepper
ontving, uit handen aan een autoriteit die in ruil daarvoor zorg
belooft te zullen dragen voor zijn ziel. Edoch, de tragedie van dit
handeltje ligt hierin dat mét de vrijheid onoverkomelijk het daaraan
inherente bewustzijn en het menszijn zelf overboord gaan: gehoorzame
wezens die zich aan de regels houden in ruil voor hun zielenheil,
handelen niet in vrijheid en kunnen derhalve nooit dat heil bereiken
waarvoor mensen voorbestemd zijn wat uiteraard zonde is in de
eigenlijke betekenis van het woord omdat mensen daar worden herleid
tot geprogrammeerde subjecten, tot vee.
Het
communisme geldt als voorbeeld bij uitstek van een regime dat de
menselijke vrijheid miskent en fnuikt en dat derhalve rampzalig is
voor de mens als zodanig vandaar ook de niet aflatende strijd van
de kerk tegen deze staatsvorm. Maar zoals reeds aangestipt met
betrekking tot het verhaal van de grootinquisiteur, doet althans
volgens Dostojevski de kerk zelf eigenlijk niets anders. Staten,
kerken, instituten en nog allerlei andere structuren ontlasten ons
van een deel van onszelf omdat zij taken van ons overnemen met de
bedoeling aldus aan onze persoonlijke vrijheid meer armslag te kunnen
geven maar steeds vaker blijkt dit tegendoelmatig te werken: dat deze
structuren ons ontlasten van bepaalde taken, betekent tegelijk
dat ze ons van deze taken beroven en dit laatste perspectief
is heel terecht waar men moet erkennen dat de mens is wat hij
doet. Het delegeren van zijn werk en van zijn beslissingsmacht
aan derden resulteert hoe dan ook in zelfverlies en het drama van de
hele zaak bestaat hierin dat het slachtoffer van deze
contraproductieve gang van zaken zich hiervan niet alleen onbewust
blijft maar dat hij bovendien in de illusie verkeert van het
tegendeel: prompt gelooft hij gebruik te maken van zijn vrijheid en
denkt hij macht over anderen uit te oefenen. Het is de paradox van de
machtsuitoefening dat men zijn macht verliest door anderen met de
eigen taken op te zadelen en hetzelfde kan gezegd worden over de
vrijheid (men verliest ze door er gebruik van te maken vrijheid
is immers keuzevrijheid en wie kiest, beperkt zichzelf), over de
rijkdom, het geld, de tijd en het leven als zodanig. Staten, kerken,
instituten en nog andere sociale koepels en structuren weten mensen
ertoe te verleiden zich bij hen aan te sluiten door aan hen hulp te
beloven terwijl zij hen in feite al helpende afhankelijk of dus
hulpeloos maken. Het is de list van elke politicus dat hij zich aan
het volk weet op te dringen als de helper bij uitstek terwijl hij het
volk er uiteindelijk toe brengt dat het hem onderhoudt. Deze manier
van werken bestaat principieel in alle staatsvormen maar in de
ochlocratie die immers uit het populisme voortkomt, doen politici in
feite niets anders dan dit omdat zij zich principieel bereid
verklaren om de wil van het volk te volbrengen ongeacht wat die
wil inhoudt.
Nog
erger dan de contraproductiviteit van dit gebeuren is het feit dat
via het delegeren van denk- en doewerk aan staatsstructuren, kerken
en andere instellingen in feite het leven zelf geautomatiseerd wordt:
de lasten het werk en het bestuur het denkwerk worden
overgeheveld naar volstrekt onbewuste mechanismen, machinaties die
weliswaar werkzaam zijn doch die niet weten wat ze doen en die zelfs
niet weten dàt ze iets doen omdat ze in feite niet handelen. De idee
dat aldus de menselijke vrijheid groter wordt, is dan een kostelijke
illusie die een heel andere realiteit verkapt, namelijk de
transformatie van het bewuste handelen naar het passief behandeld
worden, de overgang van het kunnen en het kennen naar de stilstand,
de onwetendheid en de gevoelloosheid die onder de mom van de beloofde
rust, het gemak, de pijnloosheid en het genot, niets anders dan de
dood in het leven naar binnen loodsen. En zoals mensen aan sport
beginnen te doen op het ogenblik dat zij gaan beseffen dat het
vermeende gemak en het vermijden van zweet het leven zelf uit hun
lichaam wegneemt, zo ook gaan zij beseffen dat het overlaten van het
bestuur over hun leven aan politici in feite uitdraait op het verlies
van de eigen geest, de eigen wil en de eigen toekomst. Andermaal: dit
gevaar dreigt in ongeacht welke staatsvorm maar in de ochlocratie is
de vernietigende werking ervan gegarandeerd.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
11 april 2019)
05-04-2019
Het narrenschip - Aflevering 3: het tijdperk van de leugen
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
3: het tijdperk van de leugen
Hoe
speelt men het klaar om in een democratie die zich beroept op de open
debatcultuur, het positief-wetenschappelijk karakter van haar
stellingen en een zogeheten algehele transparantie, de waarheid weg
te moffelen en de meest belachelijke en gemene leugens te doen
zegevieren? En laten we eerst het geheugen opfrissen inzake slechts
één van de meest recente gebeurtenissen teneinde alle verdenking
weg te nemen dat wat hier gezegd werd overdreven zou zijn.
Op
2 oktober van vorig jaar verdween journalist Jamal Khashoggi. Hij
was de ambassade van Saoedi-Arabië in Istanboel naar binnen gegaan
om papieren in orde te maken voor een huwelijk terwijl zijn
toekomstige vrouw hem buiten opwachtte. De man kwam nooit terug.
Speurders vonden bewijzen dat hij gefolterd en vermoord was, dat zijn
lijk in stukken werd gesneden en zo de plek naar buiten werd
gesmokkeld. Ook werden bewijzen gevonden dat dit het werk was van de
Saoedische regering. Maar wat had de journalist dan wel mispeuterd?
De man had kritiek op de islam en in het jaar dat hij werd
omgebracht, stichtte hij de politieke partij Democratie
voor Saoedi-Arabië.
Ook was hij de enige van niet koninklijken bloede die weet had van
de band tussen de koning van Saoedi-Arabië en al-Qaeda voor de
terreuraanslagen van 11 september 2001. Trump reageerde op de moord
op deze vrijheidsstrijder door te stellen dat de economische relaties
met de Saoedi's voorrang hebben op het achterhalen van de waarheid
die niet gekend zou zijn terwijl dat laatste werd tegengesproken
door het hoofd van de CIA: Trump loog en dat werd ook bevestigd door
het op 7 februari 2019 uitgebrachte rapport van een onderzoek van de
VN naar de moord... die gepland bleek en uitgevoerd door
regeringspersoneel van Saoedi-Arabië. Deze maand (april 2019) werd
bekendgemaakt dat de vier kinderen van de omgebrachte journalist een
compensatie aanvaard hebben van de Saoedische regering, onder meer in
de vorm van een villa in dat land en een maandelijkse uitkering. (1)
De waarheid als koopwaar.
Formuleren
we andermaal de vraag: hoe speelt men het klaar, in een parlementaire
democratie, om de waarheid te verduisteren en de leugen te doen
zegevieren? En het antwoord blijkt uit het onderzoek van een
vernuftig mechanisme in het systeem zelf van de besluitvorming, een
machinatie welke garandeert dat zelfs de meest overtuigende
argumentatie aan de kant kan geschoven worden zonder dat ook maar
sprake zou kunnen zijn van enige tegenstand. De truc bestaat er in
wezen in dat uitspraken, bij de verwerking ervan in de democratische
machine, van hun betekenis worden ontdaan: ze zijn niet langer waar
of onwaar maar ze krijgen een zeker gewicht, meer bepaald krijgen ze
een getal opgeplakt: hun inhoud verdwijnt en maakt plaats voor wat
nog overschiet van een ding eenmaal het van zijn inhoud werd ontdaan,
en dat is zijn marktprijs. Op de markt is een ding net zoveel waard
als men bereid is ervoor te betalen en dat geldt ook voor de
waarheidswaarde van een ding: een waarheid die niet rendeert, is
voortaan een leugen en een leugen die zaad in het bakje brengt, wordt
tot waarheid uitgeroepen. Deze verdraaiing van de werkelijkheid gaat
zo ver dat zij ook de nieuwsfeiten aantast en wel tot in het absurde.
Niet alleen verhindert het kapitalistische Amerika dat er nog
gesproken of geschreven wordt over de moord op Khashoggi; het nieuws
wordt gevuld met wat er gebeurt of te gebeuren staat in
televisiefeuilletons zoals Thuis:
feiten en fantastische verzinsels worden door elkaar gehaspeld en zo
ook echte mensen en de rollen die gespeeld worden door acteurs.
Fictieve verzinsels worden in de media als nieuwsfeiten medegedeeld.
Maar
hoe speelt men het dan klaar in
het parlement om de
leugen te laten triomferen over de waarheid? In het parlement met
haar open debatcultuur, worden eerst argumenten te berde gebracht,
argumenten met betrekking tot de inhoud van de naar voor gebrachte
stellingen. Dan volgt een discussie over de inhoud van die
stellingen. Edoch, de kat komt op de koord wanneer er tenslotte
handel wordt gedreven in de argumenten zelf, wat hier op neer komt
dat de ene moet zwijgen voor de andere: men doet aan elkaar bepaalde
toegevingen in ruil voor andere toegevingen, in die zin dat de ene
partij belooft om de andere bepaalde zaken niet te zullen aanrekenen
als die andere partij op haar beurt belooft om de eerste bepaalde
zaken niet te zullen aanrekenen. En dat is op de keper beschouwd
verkapte chantage omdat het vertaalbaar is in deze zin: "Als
jullie ons feit X aanrekenen dan zullen we met feit Y tegen jullie op
de proppen komen". Als er tenslotte gestemd wordt waarbij de
argumenten zich transformeren in loutere hoeveelheden of dus
getallen, geschiedt er een kwantificering van kwaliteiten lees:
de dingen worden van hun inhoud ontdaan en speelt de inhoud al
helemaal niet meer mee: niet de stellingen die krachtens zekere
argumenten ook waar bleken, winnen maar wel deze die de meeste
stemmen achter zich verzamelden, en dus deze welke men voor waar wil
doen doorgaan met andere woorden leugens.
Het narrenschip. Aflevering 2: het tijdperk van het sadisme.
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
2: het tijdperk
van het sadisme
In het in 1997
verschenen werk Das Böse oder Das Drama der
Freiheit verhaalt de Duitse wijsgeer Rüdiger Safranski (1)
over het kwaad dat onvermijdelijk want als prijs van de vrijheid in
de wereld kwam. De poging tot een terugkeer naar de (eerlijk geachte)
natuur die de (als hypocriet bestempelde) cultuur achter zich meent
te kunnen laten, werd aangedreven door een streven naar het
vermeerderen van de lust. Edoch, de lustmaximalisatie is een in wezen
mateloos streven en
waar dit zijn grenzen bereikt, tracht het zichzelf alsnog te
overtreffen door aan de eigen lust het leed toe te voegen dat men aan
derden berokkent. La maladie du voisin
reconforte, même guérit, maar het leed van
de buur maakt niet alleen gezond: het zorgt omzeggens voor een
overmaat aan
gezondheid in die zin dat het lust verschaft. In zijn bespreking van
Markies de Sade, schrijft Safranski: "De
lust is tiranniek. Hij wil geen genoegen schenken, maar zichzelf een
genoegen verschaffen. En hij kan dat genoegen intensiveren door de
ander kwaad te doen, door hem pijn te laten lijden."
(2) De kwellingen waaraan men de ander onderwerpt, veroorzaken een
heel bijzondere kitteling van de lust en inzake de lust is
mateloosheid een
principe: "Alles is goed als het maar
mateloos is". (3) De wellust van het
moorden wordt opgedreven door de moord te herhalen in de massamoord.
Maar dat delirium, aldus de Sade, slaat uiteindelijk om in monotonie
en daarom wil de lust een (tegenstribbelend) publiek, ontheiliging en
schandaal.
Het kwaad is een
mogelijkheid van de vrijheid en de politieke beweging van het
liberalisme lijkt derhalve bijna gedoemd om, ook daar waar het niet
ontspoort in het libertinisme, tot het kwaad te verworden. Het
principe van de concurrentie is in wezen sadistisch omdat in de roes
van het winnen, het genot dat voortkomt uit de nederlaag van de
verliezer, niet te versmaden blijkt: de winnaar beklimt het podium en
kijkt neer op de verliezer; hij verwerft in één klap allerlei
voorrechten en het gelijkheidsbeginsel wordt als vanzelfsprekend
opgeschort; het bedrieglijke gezegde dat niet de overwinning maar de
deelname belangrijk is, is de enig resterende troostprijs voor de
loser van wie men het
normaal vindt dat hij de facto ook heel wat rechten kwijtspeelt: in
economische termen staat winst gelijk met geld en geld zijn rechten
omdat rechten zijn verworden tot marktproducten die immers gekocht en
verkocht worden.
Waar open
VLD-voorzitster Rutten voor de sterkeren zij die een job hebben
belastingvoordeel vraagt en zij tegelijk de zwakkeren de
werklozen ook nog van hun recht op een vervangingsinkomen wil
beroven (4), toont zij het feitelijke sadisme dat zich in het
hedendaagse liberalisme verschuilt: de eigen lust de winst
heeft niet langer genoeg aan zichzelf: zij wil zich intensiveren
middels het berokkenen van leed aan derden. Dit is de wansmakelijke
perversie van een vrijheidsideologie die zichzelf heeft uitgehold;
zij kan zich spiegelen aan het lelijke Amerika van Trump met aan de
ene kant het leugenachtige vrijheidsbeeld dat staat voor de
universele verwelkoming van alle mensen want aan de andere kant
de muur die de slavernij in stand houdt door illegale en derhalve
rechtenloze arbeid voort te brengen welke de autochtone bevolking
haar rijkdom garandeert.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 4 april 2019)
Verwijzingen:
(1) Rüdiger Safranski,
Das Böse oder Das Drama der Freiheit, Carl
Hanser Verlag, München, Wenen. Nederlandse vertaling van Mark
Wildschut: Het kwaad,
Atlas en Olympus, Amstel Uitgevers BV, 1998.
(2) R. Safranski, Het
kwaad, Olympus, 2011, p. 164.
Het narrenschip - Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering 1: de democratie
In het jaar 427 voor
Christus werd in Athene de wijsgeer Plato geboren die in zijn
Politeia de verschillende staatsvormen bespreekt en als de
democratie aan de beurt is, vergelijkt hij deze met een narrenschip.
Hij vraagt zijn publiek zich in te beelden dat zij zich op een schip
bevinden waarvan de stuurlui weliswaar charmante, welbespraakte of
opvallende figuren zijn maar zij weten helemaal niets af van de
stuurmanskunst; zij worden door de meerderheid van de opvarenden
aangeduid om het schip te besturen maar dan omwille van eigenschappen
die met zeevaartaangelegenheden niets te maken hebben. Tegelijk
krijgen bekwame stuurlui zelfs geen kans om aan het roer te gaan
staan omdat zij bij de meerderheid niet in de smaak vallen: zij
worden prompt als nietsnutten aan de kant geschoven. Plato zegt
vervolgens dat men de (democratisch verkozen) politici van dat
ogenblik gerust mag vergelijken met de matrozen van dit narrenschip
en dat in een democratie de bekwame stuurlui verplicht aan wal moeten
blijven toezien hoe het dat narrenschip vergaat. (1)
Verwijzingen:
(1) Zie: Plato, De
staat, VI, 478-488. De prent is een weergave van de betreffende
bladzijden in de Plato-uitgave in Nederlandse vertaling van Xaveer de
Win, Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen 1980, deel 3,
pp. 297v.
To be or not to be,
that's the question. Edoch, zij die geloven dat hiermee alles
gezegd is, slaan de bal flink mis want het gaat hier om een
tautologie, een uitspraak die altijd waar is en die derhalve helemaal
niets zegt. Bedoelt men met die dooddoener dat men niet tegelijk kan
bestaan en niet bestaan, dan gaat men er alsnog vanuit dat men
slechts voor de volle honderd percent kan bestaan ofwel helemaal niet
maar die essentialistische opvatting is vandaag achterhaald: het is
weliswaar correct dat doden niet weer tot leven gewekt kunnen worden
maar dat neemt niet weg dat men kan spreken van een continuum als het
gaat om het al dan niet bestaan en dit ziet men allang weerspiegeld
in de wetgeving omtrent abortus. Maar ook anderszins kan de
continuumtheorie best van tel zijn in een wereld waarin men
gelijkgeschakeld wordt met zijn bezit.
In feite gaat het dan
over macht, over het gewicht van iemands zijn, over wat men in de pap
te brokken heeft, over het al dan niet erkend worden, over meetellen
en over hebben: het volstaat niet meer te zijn; het levend wezen dat
mens heet, werd herleid tot amper de kruier van een welbepaald
burgerschap, een eigenaarschap of een bankrekening, een titel, een
vakmanschap, een politieke en economische betekenis, een gewicht in
de weegschaal die aangeeft hoe ernstig iemand mag of moet genomen
worden. Lichtgewichten worden alom geschrapt en ingezet als slaven
zonder stem; zwaargewichten lopen in de kijker en vreten de aandacht
op van tientallen, honderden, miljoenen en soms miljarden mensen. Het
is een handeltje waarover het laatste woord nog lang niet gezegd is
maar het lijkt er wel heel sterk op dat mensen, of alvast bepaalde
wezens die de mens als kruier hebben, zich voeden met aandacht zoals
de kruier zelf zich voedt met brood.
Slaat men in de ochtend
de kranten open of de tablets dan wordt men tot vervelens toe
met almaar dezelfde figuren geconfronteerd: een of andere koning of
prins, een politicus, een mediageile professor, een paus, een
miljardair noem maar op. Sommigen van hen beweren het allerminst
prettig te vinden om dagelijks nieuwsjagers van zich af te moeten
schudden maar anderen komen er dan weer voor uit dat zij hun bestaan
te danken hebben aan de massale aandacht van de wereld: zij leven van
andermans aandacht... maar dan wel zoals vampieren leven van
andermans bloed.
En dat betekent dat zij
zonder die aandacht gedoemd zijn om binnen de kortste keren te
sterven, precies zoals vampieren voorgoed vergaan als zij niet op
tijd en stond hun tanden in de kelen der levenden kunnen planten.
Verandert men echter van
perspectief, wat hier betekent dat men de zaak nu eens niet bekijkt
vanuit de positie van wie de aandacht trekken maar vanuit deze van
wie aandacht geven, dan rijst onmiddellijk de vraag waarom men
eigenlijk aandacht schenkt aan welbepaalde zaken of figuren en voor
het antwoord op die vraag kan men best te rade gaan bij de
waarnemingspsychologie. Mensen schenken aandacht aan figuren die op
de een of andere manier opvallen, bewegen of die, kortom, als een
bedreiging overkomen: iets of iemand trekt de aandacht wanneer die
zaak of die persoon in het gezichtsveld treedt als een gevaar; de
meest levensbedreigende figuren zijn de grootste aandachtstrekkers.
Terecht trekken vooral
en uitgerekend die dingen en die mensen die een gevaar vormen voor
ons ook onze aandacht; wat niet problematisch is, verschijnt
nauwlijks of helemaal niet in ons bewustzijn en doet het dat wel, dan
verdwijnt het er algauw weer uit, het wordt onzichtbaar. Maar opnieuw
is dit een medaille met twee zijden: de aandachtstrekkers zelf staan
ons in feite naar het leven, precies zoals vampieren dat doen. En een
voor de hand liggend voorbeeld van het feit dat aandachtstrekkers
niet onschuldig zijn, is de reclame.
De realiteit van de
reclame leert ons dat zij niet vrijblijvend onze aandacht trekt; dat
zaken die onze aandacht trekken, niet onschuldig zijn: hebben wij
onvoldoende weerstand tegen de reclame dan worden wij erdoor verleid
met name om te kopen: vaker gaat de aandachtstrekker er ten
langen leste met ons geld vandoor en geld is energie want het wordt
pas verworven door noeste inspanningen geld is... bloed. Vandaar
is het een waarheid als een koe dat aandachtstrekkers in wezen
vampieren zijn.
Reclame is de
aandachtstrekker bij uitstek maar ook propaganda is dat, het is een
vorm van verborgen reclame die wij immers gemakkelijk verwarren met
informatie. En het belang van de bronvermelding bij het verstrekken
van informatie, waarschuwt ons andermaal voor het feit dat zogenaamde
objectieve informatie een al te mooi sprookje is: wie iets vertelt,
doet dat met een zekere bedoeling, met in het achterhoofd een zeker
belang en hij beïnvloedt diegenen aan wie hij het vertelt, hij
manipuleert, hij liegt, alleen al doordat bij het verstrekken van
informatie, zekere zaken gezegd worden en andere weer niet.
Reclame, propaganda,
informatie: uitgerekend die zaken die wij voor onze oriëntatie en
voor onze handhaving in de wereld nodig hebben, verkappen vaker dan
wij dat vermoeden precies het omgekeerde van datgene wat wij met hen
voor hadden: in plaats van ons ten dienste te staan, zien zij ons
eigenlijk als prooien aan wie zij zich voordoen zoals de wolf in het
beroemde sprookje van de gebroeders Grimm: De wolf en de zeven
geitjes. Achter het decor van
reclame, propaganda en informatie maar ook achter de façade van
mode, stijl, kunst én... leerrijke sprookjes, verbergen zich steeds
vaker manipulatoren die het erop gemunt hebben onze ideeën en
derhalve ons gedrag en bij uitstek ons koopgedrag te sturen
volgens hun eigenste voordeel en ten koste van ons bloed.
Seks en samenleving - deel 10: het einde van de liefde
Seks
en samenleving
Deel
10: het einde van de liefde
In
1948 schreef de Schot Eric Arthur Blair alias George Orwell
de succesrijke dystopische roman, getiteld: 1984. Samen met
zijn Animal Farm is dit werk een aanklacht tegen het
totalitarisme dat door velen geïdentificeerd wordt met het
Stalinisme uit die tijd Stalin regeerde van 1922 tot 1952
maar dat volgens vele anderen evengoed slaat op elke andere
totalitaire staat, van het nazisme en het Britse imperialisme tot het
kapitalisme in het algemeen Blairs vader diende het Britse
imperium in de toenmalige Indische kolonie maar hijzelf keerde zich
tegen die uitbuiting en werd geëngageerd journalist, marxist en
socialist. De roman 1984 toont hoe de totalitaire staat,
verbeeld door big brother, haar macht put uit het corrumperen
van de meest intieme relatie tussen (twee) mensen: hij dwingt hen
ertoe elkaar te verraden en doet dat middels gruwelijke
martelpraktijken. De totalitaire staat onderwerpt de burgers door hen
te controleren en hen aldus van hun privacy te beroven en van
zichzelf, van hun eigen wil: zij worden herleid tot gehoorzame
werktuigen van het regime. In feite wordt de mens beroofd van zijn
geheimen precies omdat het die geheimen zijn waarop machthebbers
nooit vat kunnen krijgen en het geheim bij uitstek is de liefde in de
intiemste relatie tussen (twee) mensen. De instelling van het
huwelijk is in wezen een poging om dit geheim te vernietigen door het
te schenden want het huwelijk maakt de liefde openbaar zodat zij niet
langer door het geheim geborgen wordt. Het koppel staat na het
huwelijk te kijk voor iedereen en werd herleid tot nog slechts een
werktuig van de staat die de beide participanten in de echt geslagen
heeft.
Tot
voor kort ontsnapten het merendeel van de holebi's aan deze
staatscontrole en waren zij in feite de enigen die nog konden blijven
beschikken over het geheim van hun liefde en zo waren zij ook de
enigen die nog in staat waren tot liefde in de betekenis van de meest
intieme relatie tussen twee mensen, geborgen door het grootst
denkbare schild: het geheim. De tentakels van de macht konden niet
tot in hun intimiteit reiken en homo's bleven derhalve gespaard van
de wurggreep van de macht en behielden als enigen de mogelijkheid om
zich te onttrekken aan de identiteitsroof die alle 'normale' burgers
treft wanneer zij tot het huwelijk gedwongen worden, waarbij zij hun
geheim aan de staat prijsgeven, wat inhoudt dat zij de intimiteit en
dus ook het diepste wezen van hun liefdesband mét het prijsgeven van
deze allersterkste bescherming teniet doen . Holebi's behielden aldus
hun eigen 'ik' hun privacy en hun vrijheid wat verklaart
waarom deze groep altijd zo goed vertegenwoordigd is geweest in de
middens van kunstenaars en intellectuelen want creativiteit zonder
vrijheid is ondenkbaar.
Wanneer
vandaag het totalitarisme, nu in de gedaante van het kapitalisme, als
nooit voordien om zich heen grijpt, blijkt men blind te blijven voor
de ware toedracht van bijvoorbeeld de instelling van het
homohuwelijk, dat helemaal niet bedoeld is als een tegemoetkoming aan
een of andere nood aan gelijkberechtiging bij de homo's, zoals men
het graag voorstelt, maar veeleer als een poging om de nog resterende
vrijheden aan banden te leggen middels de verregaande controle die
zich uit als een huwelijksplicht verkapt als huwelijkstoelating,
waarbij men in feite uit de kast gejaagd wordt: de liefde wordt
beroofd van haar heimelijk karakter dat in wezen haar meest
efficiënte bescherming is en met het prijsgeven van haar geheim,
houdt zij op als liefde te bestaan: zij bestaat niet langer vanuit
zichzelf maar in het beste geval als een door de staat gedefinieerde
en gecontroleerde relatie met verplichtingen voor de participanten,
alsof zij zich helemaal niet onderscheidde van alle andere
relatievormen die in wezen economisch van aard zijn.
Het
verdwijnen van de liefde zal definitief zijn ofwel zal zij zich
ontwikkelen in de marge van de hedendaagse totalitaire
maatschappijen: om te kunnen voortbestaan zal de liefde het leven
zelf van haar participanten eisen als enige geldige borgsom in
een totalitaire wereld is dat een onontkoombare consequentie. Zoals
de held eerst moet sneuvelen en derhalve eerst dood moet zijn om als
held te kunnen bestaan, zo ook zal voortaan de liefde bestaan. Zij
die haar niet erkennen, zullen beweren dat de liefde niet langer
bestaat maar zij die haar genegen zijn, zullen terecht volhouden dat
zij blijft voortdurend in een andere wereld.
(J.B.,
11 maart 2019)
08-03-2019
Seks en samenleving - Deel 9
Seks
en samenleving
Deel
9
Stigmatiseren
en afschepen
Vandaag
lijken concentratiekampen in het westen voorlopig ondenkbaar maar
schijn bedriegt andermaal omdat het bloed kruipt waar het niet gaan
kan: de stigmatisering en de excommunicatie van homo's is bij wet
verboden maar dat is belastingontduiking ook en zoals de meeste
grootverdieners geen cent belastingen betalen terwijl zij
ogenschijnlijk toch altijd binnen de lijntjes van de wet blijven
kleuren, zo ook gaan homohaters onverminderd door met hun allerminst
ijdele pogingen om de mensen die zij haten het leven onmogelijk te
maken en de zelfmoordcijfers liegen er niet om.
In
de bijzonder complexe materie van de sociologie duikt een probleem op
dat omwille van zijn immaterieel karakter vergelijkbaar is met een
probleem dat zich voordeed toen de elektriciteit voor het eerst alom
langs de wegen door de koperdraden stroomde. Diefstal van
elektriciteit kon toen immers nog een geruime tijd geheel straffeloos
gebeuren omdat het ging om een onstoffelijk product zodat er volgens
de wetgeving van dat ogenblik van misdaad eigenlijk geen sprake kon
zijn. Een gelijkaardig probleem deed zich voor inzake auteursrechten
en vandaag dienen zich weer andere, principieel daarmee vergelijkbare
doch nog veel complexere problemen aan met betrekking tot zaken die
verband houden met privacy, openbaarheid, eer, schande, schaamte,
stalking, laster, reputatie, stigmatisering, verleiding, seks,
misleiding, invloed en macht.
Verkeerdelijk
wordt er door velen vanuit gegaan dat alles wat kenbaar is, ook
gekend wordt, dat alle kennis principieel voor iedereen beschikbaar
is, dat in de wereld waarheid en rechtvaardigheid heersen, dat er
geen geheimen (meer) zijn, dat voor iedereen gezorgd zal worden, dat
het leven voor onschendbaar wordt gehouden, dat de wetten de
eerlijkheid dienen, dat de staat de armen bijstaat en nog meer van
die beloften die luilekkerland naar de kroon steken. En zo moet het
merendeel van de mensen eerst oud worden en hulpbehoevend om
geconfronteerd te worden met het feit dat velen onder hen hun leven
in dwangarbeid hebben doorgebracht en dat zij daarvoor vaak helemaal
niet beloond worden zoals het hoort, als zij er al niet voor gestraft
worden. De krachten die het intermenselijke verkeer regelen of
ontregelen zijn niet zozeer de wetten zij vormen slechts een
façade maar het zijn de moeilijk in te schatten handelingen,
gedragingen, tendensen, modes, gewoonten, kortom subtiele en geheel
ondefinieerbare krachten die zich niets gelegen laten aan
redelijkheid, wettelijkheid, maat, norm en orde maar die veeleer
verband houden met sympathie en antipathie, empathie, psychopathie,
kunst, gevoelens en nog talloze andere blinde werkingen die
onderwerpen zonder zelf bestuurd te kunnen worden tenzij heel
tijdelijk en door enkelingen. Ludwig Wittgenstein schrijft in zijn
Tractatus: Die stillschweigenden Abmachungen zumVerständnis der Umgangssprache sind enorm kompliziert en
bij uitbreiding zou met hetzelfde kunnen zeggen over alle vormen van
omgang en communicatie.
Komt
daarbij dat uit de hand gelopen wetenschappen, technologieën en
industrieën ons opzadelen met structuren die zich quasi autonoom
boven onze hoofden ontwikkelen en die ons doen en denken binnen hun
blinde banen en bochten dwingen die dan zoals door Herbert Marcuse
beschreven onder meer leiden tot wat men nu de milieuproblematiek
noemt een van de vele resultaten van het contraproductieve
handelen waarmee de mens zichzelf de das omdoet. De economie is niet
langer een van onze werktuigen maar zij dicteert ons, wij zijn een
werktuig in haar greep. Zo ook is informatie niet langer iets dat wij
kunnen verwerven maar zijn wijzelf verworden tot informatiedeeltjes
binnen alles verslindende databanken. Datgene aan ons wat niet
omzetbaar is in cijfers, bestaat niet langer. Het persoonlijke
verdwijnt uit de stuurcabine; personen worden van hun wil ontdaan en
zo ook van de vrijheid welke nog restte; de wereld mist een stuurman,
hij wordt 'gestuurd' door blinde krachten en in het licht van deze
verontrustende omkeringen blijken de vrijheid en de wil, het ik en de
eigen gedachten en emoties, die allerdiepste gevoelens waaruit eens
sprookjes ontsproten, symfonieën, balletten en romances... blijken
al die mooie dingen niets meer dan illusies, zeepbellen, lucht. Felix
Timmermans schrijft:
Ik
hou van nevel bij de val der blaadren;
het
stemt tot weemoed om ik weet niet wat.
Verlangen
en betreuren glimmen mat,
het
hart zwijgt loom in t struikgewas der aadren.
Dit
is de stilte die t geluk laat naadren,
het
ver geluk, dat iets van God bevat,
maar
telkens als een zeepbel openspat
bij
al t gedruis, dat wij in ons vergaadren. (24)
Hoe
ver van ons verwijderd klinkt de werkelijkheid weergegeven in dit
gedicht. Maar in die bijna helemaal aan de stof onttrokken sferen is
het ook dat de meest verfijnde vormen van criminaliteit zich zijn
gaan huisvesten en gedijen; in feite parasiteren zij op de cultuur
door haar te gebruiken als voertuig: de dief gaat aanzitten aan de
tafel van de koning op de plaats waar de edelman had moeten zitten
wiens kledij hij stal nadat hij hem eerst met zijn eigen mes
vermoordde. De gesofisticeerde crimineel bedient zich van het
protocol als was het een wapen door het in functie van beledigingen
aan te wenden: iedereen is getuige van begroetingen maar het niet
begroeten van mensen blijft onwaarneembaar. Mensen worden onzichtbaar
beledigd in het openbaar met complimenten met titels of met
eigenschappen welke hen niet toebehoren. Beschuldigingen worden
geïnsinueerd bij afwezigheid van getuigen. Gepeste mensen kunnen
onmogelijk een klacht hard maken omdat de pester ervoor zorgt dat er
geen getuigen zijn. Ook de toegebrachte schade blijft onzichtbaar
daar zij zich situeert in de ziel van de betrokkene of in de hoofden
van diegenen aan wie laster werd verteld. De pester herhaalt zijn
pesterijen eindeloos, de druppel op het hoofd voelt aan als een
kassei maar een voorbijganger ziet slechts de waterdruppel en noemt
het slachtoffer met zijn luide schreeuw kleinzerig. De pester doodt
zijn slachtoffer met diens eigen stresshormoon dat continu in grote
hoeveelheden geproduceerd, functioneert als een genadeloos zenuwgif
dat hem gestaag ten gronde richt.
Stigmatisering
en karaktermoord gaan vooraf aan en staan ten dienste van
excommunicatie: waar homofobie heerst, worden in het beste geval de
slachtoffers alom afgescheept, wat wil zeggen dat zij onder
voorwendsels onverrichter zake weggestuurd worden als zij
solliciteren voor een job, als zij op zoek gaan naar een woonst, als
zij in een winkel iets bestellen, als zij om een inlichting verzoeken
of als zij gewoon de weg vragen: men zendt hen prompt de verkeerde
kant op en men lacht. Karaktermoord kondigt vaker zogenaamd 'zinloos
geweld' aan, moord, zelfmoord of een ongeluk.
En
daar komen de neo-neonazi's
Met
manifestaties zoals de Nashville-verklaring wordt de democratie
verdrongen en probeert een zekere illegaliteit zichzelf tot
effectieve wet te maken. Zoals de burgerwachten in Ierland het recht
in eigen handen nemen en mensen kreupel maken of vermoorden omdat zij
menen dat de politie haar taak niet naar behoren vervult als zij niet
de dingen bestraft die door deze sekten zelf worden afgekeurd, zo ook
opereren bendes die zich scharen achter verklaringen over een eigen
soort moraal die volledig losstaat van de wet. In weerwil van
democratisch tot stand gekomen wetten, leggen deze bendes aan het
volk wetten op van eigen fabricaat en bestraffen zij middels geheel
anonieme doodseskaders vergelijkbaar met de 'slapende cellen' van
I.S. al diegenen die eraan verzaken deze nieuwe ongeschreven wetten
te erkennen men herinnere zich de massamoord gepleegd door Anders
Breivik. Deze bendes die zich voordoen als groepen van eensgezinde
intellectuelen pakken schaamteloos uit met een eigen wetgeving
'verklaringen' waarin zij op de keper beschouwd stellen dat zij
niet langer de wet erkennen maar enkel de zelf gebrouwde eigen
regels, zo bijvoorbeeld inzake de huwelijksmoraal. Mensen hebben
weliswaar het recht om voor zichzelf te beslissen dat zij niet met
iemand van het zelfde geslacht willen samenleven maar zij hebben niet
het recht om deze eigen keuze ook aan anderen op te leggen als de wet
deze keuze vrij laat; zij hebben het recht om elk voor zichzelf te
geloven dat ongeacht welke, soms duizenden jaren oude geschriften het
woord van god zijn maar zij hebben niet het recht om anderen ertoe te
dwingen hetzelfde geloof te belijden waar staat en kerk gescheiden
zijn. Maar aan anderen hun eigen willetje opleggen is wat zij doen
middels hun doodseskaders (momenteel in Ierland) én middels hun
verklaringen (sinds een viertal jaren in de V.S. en nu ook in Europa)
waarmee zij niets minder doen dan de democratische wereldgemeenschap
uitdagen. Zij verschillen in dat opzicht helemaal niet van de sekten
(over welke men moet zeggen dat zij zich meestal nog gedeisd houden)
of van de Islamitische Staat; zij promoten een heuse terugkeer van
onze cultuur niet naar de dictatoriale middeleeuwen maar nog veel
verder terug in de tijd, naar de barbarij, de totale willekeur, het
recht van de sterkste, de arbitraire regels van een handvol
potentaten, afgedwongen met marteling en moord.
(wordt
vervolgd)
(J.B.,
8 maart 2019)
Verwijzingen:
(24)
Felix Timmermans, uit een sonnet d.d. 7 augustus 1946.
05-03-2019
Seks en samenleving - Deel 8: homohaat
Seks
en samenleving
Deel
8: homohaat
In onze contreien is het
intussen algemeen bekend dat in de jaren 1933 tot 1945 onder het
naziregime zowat 50.000 homo's door een speciale afdeling van de
Gestapo werden opgepakt, veroordeeld en gevangen gezet en dat tot
15.000 van hen omkwamen in concentratiekampen. (14) De vervolging
gebeurde op grond van een (buiten de naziperiode zelden toegepaste)
Duitse wet uit 1871 die pas in 1994 werd afgeschaft. (15) Gedwongen
castratie en opname in psychiatrische instellingen waren courant.
Pas sinds de publicatie
in 2015 van Psychogenocide van de Leuvense psychiater Erik
Thys, weten wij dat vervolging van homo's ook in België gangbaar
was: totdat de castratiewet uit 1911 na protesten onder intitiatief
van onder meer Gerard Reve in 1971 werd afgeschaft, werden hier te
lande de homo's naar dokter Aimé Wyffels van het
Willibrordusgesticht in het Nederlandse Heiloo gebracht om daar
gecastreerd te worden. (16) Het boek verhaalt eveneens dat onder de
nazi's ook in de Belgische psychiatrische instellingen de patiënten
werden vermoord met de medewerking van het medische corps en dit
gebeurde middels de feilloze moordmethode van het vetloze dieet. (17)
Vandaag is
homoseksualiteit nog steeds strafbaar in 73 landen dat is de
helft van alle landen ter wereld en in een tiental landen geldt
de doodstraf. Het homohuwelijk is nu weliswaar in 25 landen
toegestaan maar de wettelijke bescherming tegen homodiscriminatie
bestaat slechts in enkele Europese landen en in Canada. (18) Dat de
oud-gouverneur van Indiana die in zijn staat de homodiscriminatie
legaal maakte onder de dekmantel van godsdienstvrijheid vandaag de
functie bekleedt van vice-president van de V.S. het land met het
grootste vrijheidsbeeld ter wereld spreekt boekdelen. (19) En
voor het Vaticaan blijft homoseksualiteit tegennatuurlijk en dit in
weerwil van alle verbluffende onthullingen van de meest recente tijd,
waaronder de jongste publicatie van Frédéric Martel: Sodoma. Het
geheim van het Vaticaan. (20)
Vandaag wordt Ramzan
Kadyrov, de
president vande
Tsjetsjeense Russische autonome republiek, ervan beschuldigd middels
folterende en moordende doodeskaders terreur te zaaien in het ganse
land: de berichten dat er jacht wordt gemaakt op homo's en dat zij in
regeringsgebouwen en in Kadyrov zijn ranches worden gevangen
gehouden, gefolterd en vermoord, worden bevestigd door Amnesty
International. (21) Het herinnert aan de joodse filosofe Hannah
Arendt die wreedheid koppelt aan een gebrek aan intelligentie, als
men moet vernemen dat Kadyrov de lagere school niet afmaakte. (22)
Een verkapte vorm van
homovervolging bestaat in het beschouwen van homoseksualiteit als een
ziekte. Van 1952 tot 1987 werd homoseksualiteit door het
Internationaal Handboek voor Psychiatrie effectief als een ziekte
beschouwd. Nadien werden de zogenaamde 'conversietherapieën' of
methoden welke pretenderen dat zij de geaardheid van mensen kunnen
veranderen, moreel veroordeeld of verboden. Conversietherapieën
gebruiken drastische vormen van conditionering die de behandelde
mensen allerminst helpen maar wel vaker de zelfmoord in drijven. (23)
Vandaag steken die sinds 2014 door het Internationaal Comitee tegen
Marteling als martelpraktijken bestempelde methoden opnieuw de kop op
naar aanleiding van de beruchte Nashville-verklaring die in 2017
ontstond in de V.S. in hypocriet genoemde rechts-conservatieve
religieuze middens rond Donald Trump, die zich keren tegen onder meer
homoseksualiteit.
Zoals reeds gezegd moet
de reden voor de vervolging en voor de discriminatie van homo's niet
gezocht worden in het specifieke van deze geaardheid zelf. Homo's
worden vervolgd om dezelfde reden waarom in onze contreien
bijvoorbeeld ook mensen met een andere huidskleur vervolgd worden of
mensen met een handicap of tot voor kort ook linkshandigen. Zij
hebben namelijk allemaal dit ene kenmerk gemeen dat zij in ongeacht
welke eigenschap verschillen van de meerderheid van de bevolking
terwijl zij zelf een minderheid vormen. En de meerderheid
vreest wie anders zijn en zo spreekt men over
homofobie, over xenofobie, over de achterstelling van anderstalige
minderheden en zo voort. Wie anders is dan ons, is slecht, zo
luidt de eerste wet van wie tot een specifieke meerderheid behoren en
die andersheid kan verwijzen naar een neutraal verschil, naar een
handicap of naar een criminele ingesteldheid maar evengoed kan zij
verwijzen naar een superieure lichaamskracht, naar een briljante
intelligentie, naar vroomheid of naar menslievendheid, zoals dat bij
uitstek het geval was met de stichter van het christendom die geen
vlieg kwaad deed terwijl het volk liever Hem veroordeelde dan de
moordenaar Barabbas. De kwestie is dat andersheid op zich als
slecht bestempeld wordt en zo is ook homofobie in feite net zoals
racisme een vorm van xenofobie: het is de vrees voor wat
ongewoon is of vreemd, de angst voor het onbekende want op wat men
niet kent, kan men niet anticiperen; het onbekende wordt ervaren als
een dreiging, een gevaar en gevaren maken alert, gevaren verwijzen
naar een mogelijk kwaad. Vandaar geldt meteen het devies: wat
slecht is, moet bestreden worden, wat in dit geval betekent dat
men het ideaal nastreeft van de volstrekte uniformiteit de
tegenpool van diversiteit. Mensen die om welke reden dan ook uit de
toon vallen, worden uit de groep gebannen of meteen gedood.
Voorzichtigheid is een
deugd maar tegelijk stamt uit de ervaring van alledag het gezegde dat
vrees een slechte leermeester is: het benaderen van de dingen vanuit
weetgierigheid maakt de wetenschap mogelijk en brengt ons kennis bij
maar de angst voor het onbekende maakt dit onbekende bij voorbaat tot
vijand waardoor men zich ervoor afsluit; men gaat het demoniseren
teneinde aldus een schijn van gelijk op te hangen als men overgaat
tot de bestrijding ervan: de meerderheid executeert de minderheden en
doet dat op geen andere grond dan het zogenaamde 'recht van de
sterkste' in de betekenis van the
survival
of the fittest,
een term van Herbert Spencer verwijzend naar het door Charles Darwin
in zijn evolutietheorie aan het licht gebrachte feit dat binnen een
volk de beste overlevingskansen toekomen aan de best aangepaste leden
een natuurwet die indien zij wordt binnengeloodst in de cultuur,
het 'recht van de sterkste' betekent of de regelrechte barbarij zoals
verhaald in de gelijknamige roman van Cyriel Buysse, verwijzend naar
een brute verkrachting.
Tussen haakjes betekent de term barbaar
barbaros
in het oud Grieks brabbelaar
want zo noemden de Hellenen wie geen Grieks spraken in de wereld
van vandaag zou men hen paradoxaal genoeg cultuurbarbaren
noemen. De onwetendheid gaat zelfs zo ver dat bijvoorbeeld heel wat
inwoners van Angelsaksische landen trots zijn op de specifieke
onwetendheid welke erin bestaat dat zij geen andere taal dan het
Engels (/het Amerikaans) hoeven te verstaan omdat ingevolge hun
imperialisme (incluis: kolonialisme, fascisme, genocide) de hele
wereld Engels als tweede taal is gaan spreken, wat zich uiteraard
wreekt in het feit dat nu iedereen kan verstaan wat de Angelsaksen
wel allemaal te vertellen hebben (of niet te vertellen hebben)
terwijl alle anderstalige volkeren voor deze egocentrische potentaten
geheel ontoegankelijk werden en bijgevolg verdacht zijn en welhaast
gedemoniseerd dreigen te worden wegens 'gebrabbel', vandaag al
vlotjes door de goegemeente opgevat als 'geheimtaal'.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
28.02.2019)
22-02-2019
Seks en samenleving - Deel 6: de kerk en het kindermisbruik
Seks
en samenleving
Deel
6: de kerk en het kindermisbruik
Op 21 februari 2019
verscheen het aangekondigde boek van de Franse socioloog Frédéric
Martel, getiteld: Sodoma. Het geheim van het
Vatikaan. Reeds werd het werk alom gelezen en
gerecenseerd door talloze journalisten maar onder meer doordat het
hier gaat om (1°) een turf van 670 bladzijden, te lezen door mensen
die met deadlines werken, (2°) een onderwerp dat danig sensationeel
is maar tegelijk ernstig tragisch en (3°) het een nogal complexe
zaak betreft, is het allerminst denkbeeldig dat door de bomen het bos
de mist ingaat, dat men met andere woorden blijft hangen bij allerlei
openbaringen welke alleen maar in functie van het onderwerp staan en
dat men uit deze moeilijke zaak al te simpele tot zelfs totaal foute
conclusies trekt.
Insiders weten allang
hoe de vork aan de steel zit maar met dit boek werd voor het eerst
publiek gemaakt wat de feiten zijn. Het boek van Martel heeft
een wat misleidende titel Sodoma die immers
verkeerdelijk insinueert dat het onderwerp van gesprek de
homoseksualiteit (binnen de kerk) zou zijn. Ofschoon hieraan
weliswaar vele bladzijden worden gewijd, is dat uitdrukkelijk niet
het geval. Waarover gaat het boek dan wel? Het opzet van het werk van
Martel en de grondstelling van het boek zijn heel eenvoudig. Martel
wil het kindermisbruik in de kerk verklaren en hij stelt dat dit niet
alleen wordt veroorzaakt door pedofilie maar evenzeer door homofobie.
Sinds enkele decennia
en in België pas sinds de zaak Vangheluwe in 2010 is een
grootschalig kindermisbruik in de kerk aan het licht gekomen. De
verbijstering daaromtrent is begrijpelijkerwijze zeer groot en men
zoekt naar verklaringen. De Franse socioloog heeft met zijn boek een
verklaring gegeven of beter: de verklaring bij uitstek. In twee
woorden komt die hier op neer.
Vooreerst moet gezegd
worden dat het merendeel van de clerici al dan niet praktiserende
homoseksuelen zijn: homoseksuelen hebben zich zelden welkom gevoeld
in de maatschappij en zij zijn overal vervolgd geweest terwijl de
kerk aan dit segment van de samenleving in feite altijd een toevlucht
(of is het een uitvlucht?) heeft aangeboden, namelijk het celibataire
priesterschap of het leven binnen de kloostermuren onder de
kuisheidsgeloften.
Nu is het niet zo dat
homo's in de kerk welkom zijn omdat de kerk een verkapte
homogemeenschap zou zijn uiteraard niet, want het katholieke
geloof wijst de homoseksuele praktijk af daar het die beschouwt als
een ernstige zonde die vanuit dat geloof in het Oude Testament de
zonde van Sodoma ofwel sodomie
wordt genoemd. Maar het bloed kruipt waar het
niet gaan kan en zo bijvoorbeeld gaat het slinkend aantal
priesterroepingen niet toevallig gepaard met de emancipatie van de
homoseksuelen. Zoals overal gaapt er ook in de kerk een grote kloof
tussen hoe de zaken zouden moeten zijn en hoe ze uiteindelijk zijn
de kloof tussen schijn en zijn. En om die schijn hoog te houden,
wordt de praktijk van de homoseksualiteit in de kerk geheim gehouden.
Intussen echter kan in
het geëmancipeerde westen met zijn scheiding van kerk en staat de
homoseksualiteit niet langer als een misdaad worden beschouwd: de
emancipatie van de homo's door het werk van zelfhulpgroepen maar ook
dankzij hun bevrijding van repressieve religies en dankzij nieuwe
wetenschappelijke inzichten maakt dat men zich niet langer hoeft te
schamen voor deze geaardheid: vandaag is in het westen niet de
homofilie een zonde en een kwaad maar daarentegen de homofobie
en terecht zoals onmiddellijk zal blijken. In een inclusieve
maatschappij hoeven homo's niet te worden vergast; zij kunnen als zij
dat wensen huwen en kinderen opvoeden.
Intussen echter blijft
de katholieke kerk vasthouden aan een geloof dat verwijst naar de
bijbel 'het woord van God' waaraan zij kennelijk niet durft
te tornen en dit niet alleen alle wetenschappelijke inzichten ten
spijt maar ook ondanks het gezond verstand. Want wie kan in alle
eerlijkheid nog langer geloof hechten aan een 'goede God' die aan
zijn menselijke schepselen (tot aan de generatie van aartsvader
Abraham) gebiedt dat zij een zoon aan Hem offeren (dat wil zeggen: de
keel oversnijden en dan roosteren aan het spit) als bewijs van liefde
en trouw? Gelijkt dat immers niet veeleer op de meedogenloze
inwijdingspraktijken van zekere drieste maffiosi? Nochtans houdt de
kerk daaraan vast want de bijbel, zo zegt zij, is het woord van God.
De mens is gemaakt uit
kleiaarde omdat het zo gezegd wordt in het Oude Testament. De vrouw
is gemaakt uit een rib van de man omdat dit in de bijbel staat. Onze
sterfelijkheid is er doordat onze voorouders aten van de verboden
vrucht want zo staat het in het boek Genesis. En sodomieters worden
door Jahweh gedood zoals beschreven in het verhaal over Sodoma en
Gomorra. Gelovigen en bij uitstek de clerus moeten zich
derhalve blijven
schamen voor hun homoseksualiteit en daarom ook verbergen zij hun
geaardheid.
Maar precies die
geheimhouding maakt de misdaad van het kindermisbruik mogelijk en wel
op de volgende manier. Wanneer zich onder de clerici pedofielen
bevinden die zich schuldig maken aan kindermisbruik, worden zij niet
aangegeven door andere clerici die immers meestal homoseksueel
zijn... omdat deze homoseksuele clerici vrezen dat als het
kindermisbruik gerechtelijk wordt onderzocht, ook hun
homoseksualiteit aan het licht zal komen en dat willen zij niet.
De reden waarom zij dat niet willen is niet dat homofilie strafbaar
zou zijn dat is homofilie alvast in Rome niet; de reden is dat
zij geloven dat
homofilie een zonde is ofwel dat zij de schijn
van dat geloof willen ophouden.
In het eerste geval
willen zij niet dat hun vermeende zonde aan het licht komt; in het
tweede geval willen zij vermijden dat hun ongeloof aan het licht
komt. In de twee gevallen draait alles rond hypocrisie en het is die
hypocrisie inzake homofilie welke ervoor zorgt dat binnen de kerk de
kindermisbruikers altijd quasi ongehinderd hun gang hebben kunnen
gaan.
Misschien zal het
kindermisbruik binnen de kerk altijd blijven bestaan maar het zou
waarschijnlijk wel flink ingedijkt kunnen worden als het taboe dat
binnen de kerk op homoseksualiteit rust, overwonnen kon worden en dus
wanneer homoseksualiteit maar ook seksualiteit in het algemeen ook
binnen de kerk niet langer als zondig zonder meer werd beschouwd.
Want het is uitgerekend de homofobe houding van de kerk maar ook haar
'aseksuele moraal', welke de clerus slaat met de angst dat zij uit de
kast zullen worden gejaagd als zij betrokken worden in rechtszaken na
het aangeven van kindermisbruik gepleegd door collega's. Andermaal
vrezen zij dat aldus hun hypocrisie aan het licht zal komen.
Homofobie is
derhalve niet alleen verwerpelijk omdat deze afwijking homo's
schaadt: binnen het instituut van de kerk blijkt homofobie om de
hoger aangegeven redenen ook voor onschuldige kinderen noodlottig.
Het boek van Frédéric Martel leert ons in feite dat de oorzaak van
het kindermisbruik binnen de kerk niet alleen te wijten is aan de
onmiddellijke daders de pedofielen maar evenzeer en misschien
in een nog grotere mate aan de homofoben.
Personen die homofilie
laken, moeten na de publicatie van Martel's boek goed beseffen dat
zij in een niet geringe mate bijdragen tot de misdaad van het
kindermisbruik. Bij uitstek mensen met aanzien en gezag dragen in
dezer bijgevolg een grote verantwoordelijkheid; vanaf heden kunnen
zij zich niet langer bedienen van het excuus van de vrije
meningsuiting omdat het nu eenmaal onmogelijk is om op een zinvolle
manier een mening te hebben over het al dan niet feitelijk zijn van
feiten.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 22 februari
2019)
18-02-2019
Over seks en samenleving - Deel 5: de kerk en het celibaat
Over
seks en samenleving
Deel
5: de
kerk en het celibaat
NB:
Dit artikel verscheen op deze weblog op 10 november 2010
(*)
Dit artikel
wordt hier herhaald vanwege zijn eventuele toepasselijkheid naar
aanleiding van het donderdag aanstaande te verschijnen boek Sodoma.
Het geheim van het vatikaan van de Franse socioloog Frédéric
Martel.
seks
en voortplanting
Er
wordt heel wat gepraat en geschreven over seks en seks wordt
uiteraard ook duchtig bedreven, maar op de keper beschouwd weet
eigenlijk geen mens wat seksualiteit precies is. Principieel iedereen
ondergaat zijn geslachtelijkheid zoals men zijn leven zelf ondergaat
en ook zijn dood, maar doorgronden doet men die zaken allerminst, ze
blijven mysterieus en duister.
Louter
technisch kon men seks als voortplanting definiëren, meer bepaald
als voortplanting middels twee verschillende geslachten (de
zogenaamde geslachtelijke
voortplanting),
want sommige planten kan men 'afleggen' en er bestaan ook diertjes
die zich delen om zich aldus te vermenigvuldigen (de ongeslachtelijke
voortplanting).
Welnu, als men dát beschouwt als seks, dan is de term
homoseksualiteit
een contradictio
in terminis:
het kan geen seksualiteit zijn want er is geen voortplanting mee
gemoeid. Sommige clerici benadrukken dit dan ook voortdurend: seks is
voortplanting en het mag want het kan ook niets anders zijn dan
dat...
De
verliefden
Tegenover
die definitie dat seks voortplanting is, staat nu dat vrijwel geen
normaal mens zal trouwen, laat staan verliefd worden met de bedoeling
kinderen te verwekken, en dit alleen al omdat verliefd worden niet
iets is wat men beslist te doen. Dit kan vreemd klinken daar wij
danig gewoon geworden zijn, enerzijds aan de verwisseling van
drijfveren met redenen en, anderzijds, aan het identificeren van een
geordend historisch proces met de noodzaak ervan.
Dat
laatste toont zich in onze neiging om causale verbanden te induceren
in louter opeenvolgende gebeurtenissen een denkfout waarop onder
meer de grote wijsgeer David Hume heeft gewezen. Indien mensen zouden
vrijen met de bedoeling kinderen te verwekken, dan waren
voorbehoedsmiddelen uiteraard overbodig en ook zou het aantal
abortussen dan fors slinken. Eveneens zou in dat geval de zogenaamde
homoseksualiteit vanzelfsprekend helemaal niet bestaan, evenmin als
de seksualiteit met onvruchtbaren van nature of door ziekte
onvruchtbaren, nog niet vruchtbaren of dus kinderen en niet meer
vruchtbaren of bejaarden, en bij uitstek bejaarde vrouwen.
Maar
wie beweren dat mensen seks hebben om kinderen te verwekken,
miskennen niet alleen het bestaan van allerlei vormen van seks
waarbij voortplanting uitgesloten is. Zoals gezegd verwisselen zij
tevens redenen, of redelijke argumenten, met drijfveren,
beweegredenen of motieven, en zij doen dat wel zodanig dat hun
redenen daardoor tot drogredenen verworden, wat wil zeggen dat zij
worden gemotiveerd door drijfveren die zij niet redelijk verstaan,
terwijl zij tegelijk redelijke argumenten genereren die uiteindelijk
geen hout snijden maar die zij aanwenden als een soort van
beveiligende dekmantel die er voor zorgt dat de blinde of redeloze
lusten zich kunnen botvieren.
Evenwel
mag hier niet voorbijgegaan worden aan een bijkomende realiteit
waarvan vandaag vermoedelijk nog niet zo heel veel wordt begrepen, en
dat is wat men zou kunnen aanduiden als een objectieve, natuurlijke
redelijkheid welke dan uiteraard het menselijke begrip te boven ging.
Zo'n veronderstelde realiteit zou dan het vermoeden voeden dat de
natuur altijd 'redenen' te over had om schepselen met specifieke
aandriften op te zadelen, daar deze immers in dienst stonden van die
hogere, natuurlijke 'rede' die overigens ook de menselijke redenen in
haar schaduw zou stellen. (12) Kortom: er wordt door de band niet
gevrijd of getrouwd om kinderen te verwekken, terwijl men aan seks en
aan de instelling van het huwelijk wél die bedoeling toeschrijft. En
zo ook ondergaat
men
de verliefdheid, zeker in zijn jeugd, precies zoals men zijn eigen
bestaan en zijn dood moet ondergaan.
Op
zich is dat reeds mysterieus, denk maar aan de overtuiging van de
verliefde dat hij de ander om zichzelf bemint, terwijl wij heel goed
weten dat die ander eigenlijk om het even wie had kunnen zijn.
Geliefden blijken soms bijzonder verwisselbaar, terwijl zij nochtans
overtuigd aan elkander de volstrekte uniciteit toedichten. Weliswaar
is elke mens uniek, in die zin dat een persoon als persoon
bijvoorbeeld een overleden geliefde nooit door een ander kan
worden vervangen. Maar tegelijk kan men zeggen over ongeacht welk
koppel dat, indien zij elkaar nooit hadden ontmoet, zij hoogst
waarschijnlijk wel een ander hadden gevonden. Alle koppels kunnen
best geloven dat zij verliefd zijn op de unieke persoon van de ander,
maar alvast de statistieken blijken dat geloof hoe dan ook geen
kracht te willen bijzetten, aangezien maar bitter weinig princessen
met schooiers huwen, hetero's met homo's of zwaar mentaal of fysiek
gehandicapten met 'gezonde' mensen. Het ziet er dan veeleer naar uit
dat de verliefdheid niet zozeer de persoon betreft doch een
welbepaald natuurlijk
type,
en het zijn dan ook niet de personen die elkaar uitkiezen, doch die
natuurlijke typen, die welbepaalde eigenschappen, die haast onkenbare
scheikundige processen die zich voltrekken... ondanks
de betrokken personen. Al te vaak immers ziet men koppels uiteen
vallen van zodra de natuur haar werk heeft verricht en zich de
personen áchter de typen met elkaar op een soms ontnuchterende wijze
geconfronteerd weten.
Als
dus verliefdheid iets te maken heeft met voortplanting, dan moeten we
stellen dat dit, alvast vanuit het menselijke perspectief,
vermoedelijk geheel toevallig zo zal zijn, want indien verliefdheid
niét leidt tot voortplanting, maar bijvoorbeeld wel tot een gewisse
dood, bijvoorbeeld als zij bij onwetenden daaromtrent zou leiden tot
een vrijpartij met hiv-besmetting, dan zou zij helemaal niet ophouden
te bestaan, en ze zou ook niet anders worden beleefd. De verliefdheid
trekt zich er vaak zelfs niets van aan of zij zal leiden tot sociale
aanvaarding ofwel tot sociale verwerping: de band van de tweeheid
lijkt vaak krachtiger dan het deel uitmaken van een grote groep. En
schijnbare verliefdheid blijkt ook te kunnen leiden tot verkrachting
en zelfs tot moord, al spreekt men dan uiteraard niet langer van
verliefdheid en van liefde, maar van (egoïstische) lust, van
genotzucht en van moordlust. Dit gehele gebied blijkt bijzonder
donker en mistig.
seksualiteit
en scheikunde, huichelarij en ethiek
Als
men het nu heeft over homoseksualiteit, dan is het wel duidelijk dat
men het niet heeft over seks in de zin van voortplanting; wel bedoelt
men dan het gebied dat zich geheel wars van de procreatie ontwikkelt,
vaak eerst als verliefdheid en eventueel ook als liefde, en
verliefdheid is het ondergaan van iets, het is een betoverd worden of
een zich laten betoveren, al dan niet met gekende wenselijke of
onwenselijke gevolgen. De gebeurlijke overgang van verliefdheid naar
liefde is dan een stap welke apart kon worden besproken.
Men
moet hier vooraf toch wel de nadruk leggen op het feit dat de
ethische uitleggingen die hieromtrent vaak worden verkocht, meestal
bijzonder huichelachtig of ongeloofwaardig blijken, en laten we het
houden bij slechts een enkel maar wellicht genoeglijk overtuigend
voorbeeld.
Toen
in de jaren zestig en zeventig de geslachtsziekten overwonnen werden
met een simpele pil of een spuit antibiotica, ontstond de ethiek van
de vrije liefde. Het vreemde daaraan was nu dat de argumenten voor de
vrije liefde niet verwezen naar die pillen, maar daarentegen naar een
wereld van mysterie en mystiek!
Men
gelooft dit niet natuurlijk, maar kijk: enkele decennia later steekt
aids de kop op en wat ziet men? Prompt ontstaat een nieuwe seksuele
ethiek, meer bepaald wordt nu het huwelijk weer gepropageerd.
Andermaal spreekt die propaganda helemaal niet over het ontoereikend
geworden zijn van de antibiotica welnee: zij heeft het enkel over
idealen van trouw, over het gezin en over nog veel hoogdravender
mystiek.
Er
is dus iets bijzonder huichelachtigs inherent aan deze zaken:
verliefdheid, seksueel genot en voortplanting blijken soms in verband
te staan met elkaar, maar wij weten niet hoe dan wel en die verbanden
blijken bovendien door ons niet anders dan als toevallig te moeten
worden omschreven. Zoals men er niet voor kiest of men een man is of
een vrouw, zo ook is men seksueel bepaald. De fysieke of de chemische
rollen die de natuur door blinde doch feilloze selectie blijkt te
hebben toegekend aan mannen, vrouwen, seksuele typen en zo meer,
komen niet of niet noodzakelijk overeen met de bestaande sociale of
maatschappelijke rollen van verschillende individuen, en het
rollenspel zal afhankelijk van de wisselende context mee veranderen.
Het
onderverdelen van mensen in seksuele typen (homo, hetero...) lijkt
overigens nogal lomp, het doet denken aan die allang achterhaalde
typologieën van Kretschmer en anderen in het begin van de voorgaande
eeuw.
seksualiteit
en maatschappij: het recht van de sterkste versus de wet van de
naastenliefde
Op
zich (i.e. biologisch) al zo complex, wordt de zaak echter nog
ontelbare keren complexer als zij gaat raken aan andere gebieden,
zoals het sociale leven. We moeten ons hier noodgedwongen beperken
tot een enkel voorbeeld: de verstoting van homo's.
Vooreerst
gebeurt deze discriminatie niet omdat men zou inzien dat homoseks
minderwaardig was aan heteroseks maar, heel wat simpeler dan dat,
bestaat de neiging om homo's achter te stellen omdat zij nu eenmaal
een minderheid vormen. Om dezelfde reden kregen linkshandigen slaag
op de kneukels, en niet omdat ze schreven met de hand van de duivel
(de manu
sinistra).
Opnieuw om dezelfde reden moeten allochtonen het ontgelden. En ook de
praktijk van abortus oogst succes om geen andere reden dan omdat een
foetus zich niet kan verweren. Om dezelfde reden maken terroristen
winst van zodra namelijk het Stockholmsyndroom gaat spelen
waarbij gijzelaars gaan sympathiseren met hun gijzelnemers: omdat zij
angst hebben voor die criminelen, sluiten ze zich bij hen aan. Tegen
dat recht van de sterkste reageert nu het christendom. En hier zijn
we vermoedelijk beland bij een mogelijke verklaring waarom er zoveel
homo's onder de clerus te tellen zijn.
Van
nature wordt de minderheid der homo's (tot de dood toe) vervolgd in
een heterowereld en die vervolging is wel veel fataler dan velen
denken. Het mechanisme dat daar voor zorgt, gaat als volgt.
Homo's
vormen een minderheid en worden daarom gelaakt. Maar homoseksualiteit
is relatief onzichtbaar. Ze wordt echter wel zichtbaar bij tekenen
van sympathie: wie een homo helpt, wordt er op zijn beurt van
verdacht een homo te zijn. Iedereen schuwt het dus om homo's te
helpen. Wie echter een homo vervolgt, verstevigt zijn positie als
hetero.
Dit
lijkt debiel, maar men moet goed weten dat de ruime meerderheid van
de bevolking niet veel hoger scoort dan iemand met de
ontwikkelingsleeftijd van een (jong) kind. (13) Bovendien werd
inmiddels aangetoond dat de vervolging van minderheden een activiteit
is welke vooral beoefend wordt door lui die van die minderheden zelf
deel uitmaken, meer bepaald wanneer zij de eigenschappen die hen tot
de bewuste minderheidsgroepen doen behoren, voor de buitenwereld
willen verborgen houden. Het mag worden opgemerkt dat het aan het
licht brengen van deze waarheid uiteraard een gedragsverandering
teweeg zal brengen bij de betrokkenen, al dan niet gevolgd door een
wijziging van de onderliggende attitude.
Het
christendom reageert tegen het blinde recht van de sterkste (en dus
ook tegen de blinde voortplantingsdrang, paradoxaal genoeg) en zou
dan in de plaats de naastenliefde moeten stellen, wat hier dus die
'verliefdheid' is die niet doelt op vermenigvuldiging of op eventueel
andere natuurlijke 'voordelen' maar die louter 'gratuit' is een
graag gebruikte term onder christenen.
De
verborgen afspraak
Maar
tegelijk neemt het christendom als kerk nog een ander voordeel te
baat: zij verenigt homo's terwijl zij voorhoudt dat dezen niet
ongehuwd zijn omdat zij homo zouden zijn, doch om een heel andere
reden, namelijk omdat zij de seksualiteit waarmee zij anders een
gezin hadden gesticht, sublimeren, vergeestelijken en als het ware
omtoveren in een liefde voor de hele mensheid of voor de
maatschappij: de liefdadigheid volgt als het ware uit zelfopoffering
om niet te zeggen zelfcastratie.
En
pas op dit moment heeft dan de rest van de maatschappij (de
heteroclan, de meerderheid) een reden om die homo's niét aan te
vallen. Zij worden gespaard omdat zij winstgevend zijn: ze verzorgen
de ouderen, de zieken, de kinderen en op die manier nemen ze vele
soms vervelende en verlieslatende taken van hetero's op zich. Hieraan
moet ter vervollediging nog worden toegevoegd dat niet alleen homo's
geneigd zijn om de clerus te gaan vervoegen, maar ook heel wat andere
menstypen die vaak om heel uiteenlopende redenen niet direct
geïnteresseerd zijn in het stichten van een eigen gezin. Bovendien
bestaan er naast de kerk nog andere organisaties waar om
gelijkaardige redenen homo's relatief sterk vertegenwoordigd zijn,
zoals bijvoorbeeld het leger en, meer bepaald, de marine. Het zal
voor elkeen duidelijk zijn dat bijvoorbeeld een vaak maandenlang
verblijf op zee, ver van huis en vaak ook in groot levensgevaar, niet
de aangewezen job kan zijn voor jonge vaders.
Heel
ongenuanceerd uitgedrukt, is de kerk zodoende het resultaat van een
gesloten handeltje tussen hetero's en homo's waarbij men voor elkaar
graag wat door de vingers ziet omdat de twee partijen daar garen bij
spinnen zoals de oude Hollanders het zegden. Vandaag echter is er
sociale zekerheid en dies meer, wat liefdadigheid zowat overbodig
maakt, en dus ook de kerk verliest alvast voor de buitenstaanders
haar zin en haar recht van bestaan. Wellicht is het om die reden dat
buitenstaanders er niet langer voor terugschrikken om de clerus aan
te vallen, want dat is tenslotte wat vandaag gebeurt. De
mistoestanden binnen de kerk waarover men nu bericht, bestonden
vroeger immers evenzeer uiteraard.
Zelfveroordeling?
Nog
een woord over de discriminatie van homo's door de kerk
uitgerekend die organisatie die als geen andere homo's groepeert. De
afkeuring van homoseksueel gedrag door de kerk is immers makkelijk te
begrijpen in het kader van wat zij voorwendt jegens de rest van de
maatschappij, namelijk de gelofte van het celibaat, welke
rechtstreeks volgt uit het geloof dat men zijn seksualiteit kan
sublimeren of transformeren in liefdadigheid: de liefde van de
geestelijke verdwijnt niet in het niets, maar zij richt zich voortaan
niet langer op een echtgeno(o)t(e) doch op God zelf die krachtens de
leer van het christendom met de naaste wordt geïdentificeerd.
Maar
hieraan dient onmiddellijk een correctie te worden toegevoegd: de
afkeuring van homoseksualiteit en van promiscue gedrag in het
algemeen door de kerk, mag echter slechts de clerici als zodanig
betreffen, daar alleen zijzelf het zijn die in de genoemde sublimatie
voorhouden te geloven. Daarentegen: over de seksualiteitsbeleving van
de homo's die niet tot de clerus behoren, mag de kerk uiteraard niet
oordelen omdat leken geen geloften hebben afgelegd. Nog veel minder
mag zij oordelen over deze dingen waar het mensen betreft die niet
tot het katholieke geloof behoren.
Vervolgens
moet de sublimatie van de seksualiteit een richtsnoer blijven en dat
is, met andere woorden, niet zomaar een verplichting doch een ideaal.
Niet het niet bereiken van het ideaal kan dan als zijnde zondig
worden bestempeld, maar wel het niet langer nastreven ervan en,
andermaal, alleen op voorwaarde dat men tegelijk zelf en vrijwillig
voorhoudt dit ideaal na te streven want alleen dan verkeert men met
zichzelf in tegenspraak.
Waar
daarentegen de kerk de homoseksualiteit (dood)zondig noemt,
veroordeelt zij onvermijdelijk en meteen alle homo's zelf, terwijl
die veroordeling, krachtens het sociaal karakter van de kerk,
eveneens een maatschappelijk karakter heeft en in feite neerkomt op
excommunicatie. Het betreft dan meer bepaald niet slechts het
buitensluiten van mensen uit de kerkgemeeenschap: omdat de kerk
ernaar streeft iederéén te bekeren, worden zodoende mensen
principieel uitgesloten uit de maatschappij zonder meer. Omdat wij
ons mens-zijn exclusief danken aan onze intersubjectiviteit, houdt
sociale uitsluiting niets anders in dan regelrechte moord. De
moordenaar in kwestie beseft dat hijzelf ongestraft zal blijven omdat
bij dit type van moord de fysieke doodslag achterwege blijft of wordt
overgelaten aan het slachtoffer, wat de misdaad des te wreedaardiger
maakt. Wanneer nu de clerus de discriminatie van homo's aldus
bevordert met de verborgen bedoeling om zelf buiten schot te blijven,
kan het wezen, het bestaansrecht en de ware aard van de kerk terecht
in vraag worden gesteld.
De
zaak anders bekeken
Het
onderwerp werd hiermee vanzelfsprekend allesbehalve afdoende
behandeld, en meer vragen rijzen. Zo bijvoorbeeld de kwestie of en in
hoeverre het zich aansluiten van homo's en andere menstypen bij de
kerk een geplande activiteit is. Vervolgens ook de vraag of die al
dan niet bewuste organisatie van de maatschappij dan wel zo'n slechte
zaak is en of er daarvoor dan betere alternatieven bestaan.
Onmiskenbaar
is er maatschappelijke organisatie van bovenaf denk maar aan de
beruchte woorden: "Houdt gij ze dom, wij houden ze arm".
Maar tegelijk komt die organisatie heel waarschijnlijk tegemoet aan
een lacune, aan een nood aan ordening en meer bepaald: een nood aan
ontwikkeling en aan welstand. Het volk zoekt met andere woorden wel
naar leiding maar die blijkt niet altijd naar behoren te worden
ingevuld. De democratie lijkt het best mogelijke regime om
mistoestanden ingevolge dictaturen te voorkomen, maar tegelijk kan
zij zelf verworden tot een dictatuur van de massa die, zoals hoger
vermeld, maar al te dikwijls geen bijster verstandige antwoorden te
bieden heeft op de grote uitdagingen van deze tijd. Zij lijdt in
feite een beetje aan hetzelfde euvel als de vrije markt, die
voortdurend wordt geconfronteerd met de gevaren van de
middel-doelomkering, de vraag- en aanbodomkering en de
contraproductiviteit in het algemeen allemaal deviaties welke te
wijten zijn aan een tekort aan die leiding die daarentegen in de
dictaturen al te nadrukkelijk aanwezig is en al te machtig.
Het
menselijke handelen, op persoonlijk en maatschappelijk vlak,
technisch, wetenschappelijk, religieus en noem maar op... is en
blijft een fantastische improvisatie; onze wereld blijkt een
compositie die soms aan een kunstwerk denken doet, maar soms ook aan
een machine. Het is hoe dan ook niet altijd feest voor iedereen en
hoe om te gaan met de medemens, de wereld en het leven, is een vraag
die in het licht staat van antwoorden op grote levensvragen
antwoorden die, bijzonder halsstarrig, hetzij afwezig blijven, hetzij
zeer ambigu zijn. Wat er te doen valt en te laten, is zoals al het
andere aan evolutie onderhevig. Naast het brede terrein van
nauwkeurig gereglementeerde doelstellingen en acties, bestaat er
altijd ook een marge waarin de dingen minder vast liggen, als het
ware vloeibaarder zijn en ook onzekerder. Daar zijn geen
voorschriften voor elk van onze handelingen; daar wordt van ons
gevergd dat wij zelf keuzen maken, en die vaak ongemakkelijke
situatie is tegelijk de vrijheid het summum van al 't menselijke
waar vele anderen die in zekerheden geloven te leven, in wezen naar
verlangen.
En
zo komt het allemaal zo lang als het breed is, zoals men dat in de
volksmond zegt: kritiek op bestaande gebeurtenissen, toestanden en
organisaties kan terecht zijn, maar het blijft een louter
theoretische aangelegenheid, die alleen daarom al maar weinig recht
van spreken heeft. De beste stuurlui staan altijd aan wal, woorden
kunnen afschrikwekkend of enthousiasmerend zijn, maar zij missen
spierkracht, zij kunnen geen huizen bouwen, hun greep op de
stoffelijke werkelijkheid blijft vaak zeer beperkt. Theorieën missen
daarom ook ervaring, wat ze a
priori geheel
waardeloos maakt. En misschien is ook de huidige kritiek van woorden
op het instituut van de aloude kerk in die zin veeleer onvruchtbaar
en ook onterecht. Dat de kerk overigens alleen in het 'beschaafde'
westen blijkt te wankelen terwijl zij het in nog onontwikkelde
gebieden bijzonder goed doet en zij aldaar zelfs groeit, doet tevens
het vermoeden rijzen dat haar verzwakking wel eens het gevolg zou
kunnen zijn van het feit dat de meer ontwikkelde staten essentiële
functies van haar overnamen, en dan vooral sociale functies die alles
te maken hebben met caritas, liefdadigheid of noem het sociale
zekerheid.
Staten
met een uitgebreid ontwikkelde sociale zekerheid, hebben de behoefte
aan de liefdadigheid, die anders kerken kunnen bieden, niet meer
nodig. Eenmaal het vangnet van de menslievendheid vervangen werd door
een systeem dat burgers welhaast machinaal verzekert tegen honger,
kou en zelfs tegen onwetendheid, verliest de religie een groot stuk
van haar aantrekkingskracht. Het voordeel van die 'afschaffing' der
armoede, om het zo maar te zeggen, ligt hierin dat men bij niemand
nog moet gaan bedelen om in leven te kunnen blijven. Het nadeel
echter is dat men op den duur niet meer geven kán omdat alle
behoeften automatisch worden bevredigd door de staat: de vrije
menselijke interactie werd vervangen door een strikt gereglementeerde
en haast machinale activiteit tussen enerzijds het staatsapparaat en
anderzijds de burgers. De ziel dreigt volledig te vervluchtigen in
een wereld waarin, samen met allerlei belemmeringen, ook de vrijheid
werd weggewerkt.
Menstypen
die hun liefde niet natuurlijkerwijze aan een gezin schenken, worden
in die omstandigheden ook niet langer gestimuleerd tot de
transformatie van hun zorginstincten in de richting van de behoeftige
medemens, die in een verzorgingsstaat immers niet meer bestaat
alvast theoretisch omdat hij wordt opgevangen door
beroepsverzorgers die voor hun werk worden betaald, wat wil zeggen
dat zij zullen staken als hun loon uitblijft. Het gouden kalf dreigt
daar met andere woorden elke plaats in te zullen nemen waar voorheen
een mens aan 't werk was die handelde vanuit het binnenste van zijn
ziel: hij hielp omdat hij er nood aan had te helpen omdat hij er
nood aan had om mens te zijn terwijl hij van nature niet bestemd
was om die zorg aan een eigen gezin te geven. Een verschuiving dreigt
dan op te treden van het levend organische, dat te maken heeft met
menselijke klieren, zorg en ziel, naar het institutionele, dat
aanvankelijk door plichten geregeerd werd maar dat nu steeds
afhankelijker wordt van geld, dat op zijn beurt niet langer verwijst
naar zorg en ziel, maar veeleer naar een principieel onbevredigbare
hebzucht: de nood om te helpen wordt dan vervangen door de weigering
van hulp van zodra de geldelijke vergoeding of de sanctionering
achterblijft, wat concreet betekent dat hulp niet langer wordt
beschouwd als een genade waarbij men blij mag zijn dat men iemand
helpen kán maar als een last waarbij men 'vergoed' wordt,
met name voor het (materiële) nadeel dat men al helpende gebeurlijk
ondervindt. En als het loon uitblijft, dan staakt men die hulp, wat
betekent dat men geconditioneerd werd in niet mis te verstane
termen: afgericht, zoals een dier.
Want
dat is wat geld met het volk doet: het africhten, zoals het vee wordt
afgericht. En africhting lijkt ons alvast een heel wat groter kwaad
dan opvoeding. Opvoeding is het bijbrengen van begrip of inzicht, met
name in de noodzaak van de dingen, en uitgerekend dat is vrijheid,
zou Spinoza zeggen. Edoch, beter nog dan africhting en opvoeding is
liefde, meer bepaald dan naastenliefde. En als de caritas nu kon
gewonnen worden op een degelijk bewerkt veld van aanvankelijk
ongeordende aandriften en relatief blinde verlangens: wat kon er dan
op tegen zijn om haar te telen? Het dunkt ons dat geen patriarch haar
niet te baat zou nemen als hem die kans geboden werd. En was het niet
de kerk die aan de wereld een dergelijk compromis aanbood doorheen de
tijden? Wie zal het zeggen!
(12)
In wezen gaat de natuurlijke 'redelijkheid' aan de menselijke vooraf,
wat inhoudt dat het niet zozeer de natuur is die nadenkt, doch
veeleer ons verstand dat 'natuurlijk selecteert'. Denken immers is
anticiperen, het is een (onvolmaakte) vorm van natuurlijke selectie,
het is logische mogelijkheden op een rijtje zetten en ze toetsen aan
(opgeslagen) ervaringen om de ongeldige te elimineren en de geldige
over te houden. De natuur doet hetzelfde, maar dan niet in gedachten
anticiperend op de werkelijkheid, doch in de werkelijkheid zelf.
(13)
Zie het onderzoek van Yerkes in 1921, USA, bij 160.000 volwassen Am.
rekruten in het leger. Bron: Gie van den Berghe, De
mens voorbij,
pag. 233.
(Wordt vervolgd)
17-02-2019
Over seks en samenleving (delen 1-4)
Over
seks en samenleving
(delen 1-4)
1.
Seks
en macht
Vandaag
vragen steeds meer mensen zich verontwaardigd af waarom in 's
hemelsnaam derden moeten betrokken worden in de overeenkomst die twee
volwassenen met elkaar sluiten om samen door het leven te gaan: met
welk recht dringen volstrekt onbekende machthebbers zich via totaal
onpersoonlijke instituten op om hun zegen te geven over de meest
serieuze en intieme relaties die mensen met elkaar kunnen aangaan?
Want het huwelijk is een contract waarbij de partners in feite bij de
staat dit allerintiemste gaan opbiechten, zodat zij daarvoor dus als
het ware zo niet aan vreemden dan toch aan een onpersoonlijke
instantie de toelating vragen en zodoende beamen dat hun onderlinge
intieme relaties ondergeschikt worden aan hun relaties met die
instantie. Door te trouwen, belijden zij dat hun huwelijk in dienst
staat van de staat; zij maken hun onderlinge intimiteit ondergeschikt
aan de volstrekt onpersoonlijke relatie die zij als burger hebben met
de staat. Door middels onder meer sociale druk het huwelijk af te
dwingen, pleegt de staat in feite een machtsgreep op de burger: de
staat vernietigt de persoonlijke intimiteit tussen mensen door deze
aan een onpersoonlijke machtsrelatie ondergeschikt te maken.
Misschien
staat men er niet bij stil dat dit alleen maar kan gebeuren omdat
mensen als het ware van in den beginne in de klauwen van potentaten
gevangen zitten, voor wie het erom te doen is beslag te leggen op het
leven zelf: het levend wezen 'mens' dankt zijn bestaan aan zijn
burgerschap; het burgerschap gaat aan het mens-zijn vooraf; men kan
pas mens zijn als men eerst burger is, wat betekent: als men eerst
zijn mens-zijn aan de staat heeft verkocht, wat zich bijvoorbeeld
manifesteert in de problematiek van de sans-papiers: wie niet over
identiteitsbewijzen beschikken, bestaan ook niet want wij bestaan
niet bij de gratie van onze schepper maar dankzij 'vadertje staat',
'het vaderland'. Analoog aan de problematiek van de sans-papiers
volgt uit diezelfde perversie de armoedeproblematiek: de mens is wat
hij heeft, hij is niets meer dan zijn bezit, een getal op zijn
bankrekening en hij dwingt pas respect af als eigenaar; men is eerst
eigenaar en dan pas mens. Een gevolg daarvan is dat wie geen ander
bezit hebben dan het eigen leven, gedood kunnen worden zonder dat een
haan daar naar kraait, bezitsloze mensen kunnen immers geen rechten
doen gelden. Een bijzonder geval daarvan is de onbestrafte moord op
het ongeboren kind dat immers nog geen burger is.
De
machtsuitoefening over menselijke intieme relaties is slechts een
onderdeel van een alles en allen omvattende beheersing van onderdanen
en een verklaring in de vorm van een beschrijving van de historische
evolutie daarvan vindt men bij Michel Foucault: vroeger had de vorst
het recht over leven en dood van zijn onderdanen zoals ook de pater
familias
die, omdat hij aan zijn kinderen en slaven het leven schonk, ook het
recht had het hen weer te ontnemen. Dit uit zich tot vandaag
bijvoorbeeld in het recht van de staat om van de burgers te eisen dat
ze in oorlogstijd naar het front gaan vechten weigeraars krijgen
de dood met de kogel al kan dit ook worden uitgelegd als een
afgeleide van het recht op zelfverdediging. In de zeventiende eeuw is
dit recht om te doden 'omwille van het leven' verschoven naar het
recht om het leven te maximaliseren, wat in feite neerkomt op het
recht om het uit te buiten: de macht organiseert de staat met het oog
op het uitoefenen van controle over alle beschikbare energieën die
aan personen onttrokken worden door hun wil uit te schakelen en deze
te vervangen door de wil van de staat. Zo zijn de burgers eraan
gewend geraakt dat zij tewerkgesteld worden en dat zij aldus in feite
het meesterschap over hun fysieke en mentale krachten uit handen
geven aan een overheid die hun gebiedt in welke activiteiten zij die
krachten dienen om te zetten, wat betekent dat de overheid haar
burgers gebiedt wat te doen en te laten. De machtsgreep gebeurt via
de politiek, de economie, de opvoeding en noem maar op en een
bijzondere toepassing daarvan is de macht die de staat uitoefent over
de intieme relaties van mensen onderling. (1) Een ontleding van het
samenspel van staat en kerk op dit vlak brengt een duizelingwekkende
beheersing door de machthebbers van de meest innerlijke kern van de
mensen aan het licht. En in wezen gaat het in dezer over niets minder
dan fascisme.
Seks
en fascisme
In
een artikel getiteld Soldatenhardheid
en opofferende moeders. Over gezin en seksualiteit tijdens 'De Nieuwe
Orde',
schrijft Bob Carlier (1931-1990) "in
Vlaanderen de meest prominente vertolker van een progressief
perspectief op seksualiteit en relaties"
(2) hoe in de periode 1930-1940 Europa in de ban kwam van het
fascisme, alhier bekend als 'De Nieuwe Orde': een "autoritair
systeem waarnaar de burgerij grijpt om haar belangen in
crisisperiodes te verdedigen als dit met democratische middelen niet
(meer) gaat" (3)
Op vlak van relaties en seksualiteit worden de traditioneel
burgerlijke waarden gehuldigd; het gezin als hoeksteen van de staat
vormt een staat in het klein, gebouwd op een levenslange monogame
relatie waarin de vrouw bij de haard, onderworpen aan haar man, in
feite haar bestaansrecht ontleent aan haar functie als 'broedmachine'
van de staat. Alle vormen van seks die dit politiek vooropgesteld
einddoel niet dienen zijn daarom uit den boze, en dus ook praktijken
zoals anticonceptie, prostitutie, abortus, masturbatie en
homoseksualiteit zelfs al te frequente (en dus niet functionele)
seksuele betrekkingen binnen
het
huwelijk worden om die reden afgekeurd: (...)
een overdaad aan geslachtsverkeer [is] de doodsteek van alle hogere
liefde (4)en
de toenmalige kardinaal Mercier spreekt dan over doodzonden.
Tegenover die repressie vanwege de staat, kweekt de overheid in het
nazisme koel berekend en ongeremd 'raszuivere' specimen in
Lebensborn.
Fascistische mannen vrezen de vrouwelijke erotiek vanwege onder meer
geslachtsziekten en zij beantwoorden die met de 'verstarring tot een
rots' een schild van gevoelloosheid en geweld. Hun moraal is de
katholieke zedenleer met bijvoorbeeld de aanmaningen gericht tot de
vrouwen van Cyriel Verschaeve, die propageert dat de vrouw
ondergeschikt is aan de man en het gezin aan de staat. Vrouwen moeten
zich oefenen in versterving en zelfbeheersing, alleen in het
moederschap vinden zij hun bestaansrecht, in dienst van het volk, het
ras en de toekomst; 'kinderloze dames' en 'moderne moeders' (met één
kind) worden gehekeld en vrouwenarbeid in fabrieken en kantoren wordt
verboden omwille van de goede zeden. Homoseksualiteit wordt volledig
afgewezen, homo's worden vervolgd, in kampen opgesloten en uitgeroeid
en dit geschiedt feitelijk ingevolge de burgerlijke en kerkelijke
moraal. [N.B.: sinds de publicatie in 2015 van Psychogenocide
van psychiater Erik Thys weten wij ook dat homo's in België tot 1971
naar de katholieke Willibrordusstichting in Heiloo gebracht werden
waar ene dokter Aimé Wijffels hen castreerde (5)]. Dat lesbische
vrouwen het minder hard te verduren krijgen, volgt slechts uit een
geringschatting van de vrouwelijke seksualiteit. De seksuele
opvoeding uit die tijd weerklinkt uit repressieve publicaties met
titels zoals Mijn
jongen, nu wordt gij man! waarin
verhaald wordt hoe ontelbaren ingevolge zelfbevlekking krankzinnig
werden; er wordt een Bond
voor openbare moraliteit opgericht
met het lijfblad Zedenadel.
Heel wat boeken worden verboden alsook het bioscoopbezoek en de kerk
sticht een Katholieke
Filmcentraleen
een Katholieke
Filmligamet
eigen propagandafilms en voorlichting. In zijn artikel wijst Bob
Carlier erop dat we inzake de fascistische ideeën over gezin en
seksualiteit, ook onze periode moeten betrekken: de vermeende
emancipatie van de sixties bleef immers vaak elitair en louter
verbaal. Bob Carlier overleed veel te vroeg bijna dertig jaar
geleden maar zijn waarschuwing blijft actueel. (6)
2.
Machthebbers
dringen door tot in de intiemste wezenskern van mensen en zij doen
dat door zelfs de meest hechte en persoonlijke banden die mensen
onderling met elkaar kunnen hebben, ondergeschikt te maken aan hun
relatie met elk individu afzonderlijk. Het is bekend dat machthebbers
beducht zijn voor samenscholing of bendevorming en om die reden
moeten wie verenigingen stichten van welke aard dan ook, hiervoor
eerst de goedkeuring van de overheid bekomen en geregeld verslag
uitbrengen over de gevoerde activiteiten. Persoonlijke contacten
tussen twee mensen kunnen uiteraard moeilijk verboden worden, al is
de kerk erin geslaagd om dit alsnog te realiseren binnen de
kloostermuren middels de regel numquam
duo semper tres (wat
wil zeggen: groepjes
van twee zijn verboden, zij moeten altijd uit tenminste drie personen
bestaan)
een
regel die ervoor zorgt dat als twee mensen samenzijn en misschien wel
wat vertellen of bekokstoven, er altijd een mogelijk oog van het
gezag aanwezig is in de vorm van de verplicht aanwezige derde. Maar
ook contacten tussen twee mensen worden aan banden gelegd,
bijvoorbeeld als zij van langdurige aard zijn of als zij een
economische betekenis hebben. Het instituut van het huwelijk werd
niet in het leven geroepen om mensen bij te staan doch om volledige
controle uit te oefenen over alle mogelijke activiteiten die zich in
dergelijke engagementen kunnen ontplooien en dan vooral inzake het
kroost: de opvoeding van kinderen tot gehoorzame burgers
arbeidskrachten in vredestijd, soldaten in tijd van oorlog. In 1984
moeit
de overheid zich met principieel alle intieme relaties en die worden
in feite in de kiem gesmoord met de meest gruwelijke middelen: Big
Brother bespioneert intieme contacten en vernietigt ze door de
partners er middels folteringen toe te brengen dat ze elkaar verraden
( in de distopische roman van Orwell geschiedt dat in de gevreesde
room
101).
Hedendaags
fascisme
Vandaag
zorgt het internet ervoor dat zelfs de intieme relatie van mensen met
zichzelf onmogelijk wordt: ingevolge de verregaande controle van onze
activiteiten op het internet kan niemand nog zeggen: die
Gedanken sind frei.
En de psychologie leert ons dat als mensen weten dat zij gevolgd
worden, zij hun gedrag gaan aanpassen aan de verwachtingen van wie
hen volgen. Dit betekent zonder meer het definitieve einde van onze
vrijheid.
Het
hedendaagse fascisme manifesteert zich niet langer met stokken of met
geweren maar met het veel efficiëntere middel van de spionage die in
feite de diefstal is van de privacy. Iemand zijn privacy ontnemen, is
hem zijn wil ontnemen en wie willoos worden gemaakt, worden van
zichzelf beroofd: zij doen slaafs wat van hen wordt verwacht door wie
hen controleren, precies zoals degenen doen die onder hypnose zijn.
De fascist van vandaag is hij aan wiens blik men zich niet kan
onttrekken en zijn macht is nog groter dan die van de biechtvader van
weleer die in feite zijn prototype is omdat men ongewild bij hem te
biechten gaat hij is de god uit de spreuk God
ziet u, hier vloekt men niet.
Welbeschouwd
is het hedendaagse fascisme in feite een nabootsing van de dwang die
ook uitgaat van de wetten welke in een staat van kracht zijn. De
wetten waarborgen de vrijheid van de burgers doordat zij met sancties
van eenieder een gewenst gedrag afdwingen en vaak is het alleen de
wetenschap dat men gadegeslagen kan worden welke burgers aanzet tot
een gedweeë volgzaamheid aan de wetten.
Wat
hier werd omschreven als het hedendaagse fascisme is dan noodzakelijk
een praktijk welke zich aan de controle van de wet onttrekt: het zijn
de vrijwel onzichtbare vormen van gesofisticeerd geweld die in feite
uitsluitend het slachtoffer tot getuige hebben. Precies omdat zij
zich onttrekken aan het oog van alle anderen, zodat er geen getuigen
zijn, gaan ze vrij hun gang en brengen ze het slachtoffer niet zelden
in een toestand van complete wanhoop, wat dan ook hun wreedheid
uitmaakt. De meest gangbare vorm van hedendaagse fascisme is het
pestgedrag en de zaak wordt nog verergerd waar de betrokken pesters
vaak blinde en verwisselbare actoren zijn van een systeem waaraan
discriminatie inherent is een systeem dat binnen de staat geduld
wordt omdat zijn vernietigende effecten zich aan elke controle van
derden onttrekken.
Zo
bijvoorbeeld bestond er tot voor kort in het westen vaak helemaal
geen tolerantie voor holebi's zodat zij straffeloos konden worden
achtergesteld en compleet weerloos waren tegen openbaar verbaal en
fysiek geweld. Sinds het van kracht zijn van de
antidiscriminatiewetten wordt intolerantie en homofoob gedrag
bestraft maar een gevolg daarvan is dat fascistoïde individuen
daardoor gefrustreerd raken: zij onderdrukken hun geweldplegingen
niet doch verplaatsen ze van de openbaarheid naar de privésfeer en
van de arena naar de plekken waar geen getuigen meer zijn. Zij plegen
vormen van geweld waarvan alleen het slachtoffer getuige is en
bovendien zorgen zij ervoor dat dit geweld geen uiterlijke sporen
nalaat.
Pesterijen
gebeuren inderdaad per definitie onttrokken aan het oog van derden en
zij hebben een voor derden onnaspeurbaar effect op het lichaam van
het slachtoffer. Pesters brengen hun slachtoffer zo vaak als zij
kunnen in een stresstoestand. Het staat vandaag wetenschappelijk vast
dat mensen die herhaalde en langdurig grote stress moeten ondergaan,
hiervan ernstige fysieke gevolgen dragen: hun lichaam produceert
stresshormoon dat in grote hoeveelheden bijzonder giftig is; stress
jaagt de stofwisseling op, de hartslag en de bloeddruk, stress doodt
hersencellen, zorgt (vooral bij nog onvolgroeide individuen) voor
onherstelbare hersenschade en achterlijkheid en jaagt wellicht nog
veel vaker dan men kan bewijzen het slachtoffer de zelfmoord in.
Insiders spreken het sterke vermoeden uit dat heel wat ongevallen in
feite zelfmoorden zijn terwijl wellicht heel wat zelfmoorden in feite
moorden zijn. Het ongeval blijkt een uitgelezen schuilplaats voor de
moordenaar. Fascisten opereren vandaag onttrokken aan de openbaarheid
in een subcultuur waar straffeloos gemoord wordt.
3.
De
staat controleert de meest intieme relaties tussen mensen en
degradeert ze zodoende tot levenszaken van secundair belang: wat
primeert, is immers de relatie tussen burger en staat. Deze controle
van de intiemste relaties betreft in de eerste plaats uiteraard de
koppelvorming en de seksualiteit welke immers vaak de kern
uitmaken van alle verdere 'economische' relaties en zij wordt
georganiseerd vanuit het opleggen van welbepaalde wetten en normen
naar welke men zich dient te schikken. Deze wetten en normen zijn
bedoeld om de controle de overheersing, de macht ingang te
doen vinden, te handhaven en te versterken: wie tegen de wetten en de
normen zondigen, wacht een gewisse straf en aldus gaan burgers zich
noodgedwongen schikken naar wat de wet voorschrijft, ook en vooral
inzake relatievorming en seksualiteit.
De
legitimering van waarden middels onwaarheden
Edoch,
er is in dezer uiteraard ook een natuurlijke dwang werkzaam welke de
opgelegde wetten en normen kan tegenspreken, zodat een machthebber
die gehoorzame burgers wil, er moet voor zorgen dat de door de staat
uitgeoefende druk groter is dan elke andere mogelijke dwang en meer
bepaald moet hier worden gedacht aan natuurlijke dwang. Maar in vele
gevallen volstaat voor de machthebber zelfs de doodstraf niet om
bijvoorbeeld homoseksualiteit onmogelijk te maken omdat aldaar nog
twee krachten werkzaam zijn die in de gestelde situatie elkaar
tegenwerken, namelijk die van het zelfbehoud en die van het
(veronderstelde) soortbehoud. Want de doodstraf kan bij degenen aan
wie zij wetten oplegt weliswaar de drang tot zelfbehoud van de
betrokkenen aanspreken, maar die ene natuurlijke drang botst in dat
geval met een andere, met name de (onterecht) veronderstelde
drang tot soortbehoud die immers (verkeerdelijk) geacht
wordt aan
de basis te liggen van de seksuele aantrekkingskracht.
Want
meteen moet hier opgemerkt worden dat de klassieke voorstelling van
zaken een welbepaalde perversie bevat omdat daar waar men de seksuele
aantrekkingskracht wetenschappelijk gelooft te verklaren middels de
drang tot soortbehoud, men exact hetzelfde doet als wat de bioloog
van weleer deed waar hij stelde dat vogels nesten bouwen vanuit een
nestbouwinstinct. En precies zoals men heeft leren inzien dat deze
uitleg strandt in het spelletje van de kip en het ei, moet men ook
toegeven dat het poneren van de zogenaamde drang tot soortbehoud als
basis van de seksualiteit, geen wezenlijke verklaring kan zijn voor
het verschijnsel als zodanig: het verklaart noch de
heteroseksualiteit (die achteraf gezien wel het soortbehoud tot
gevolg heeft maar dan helemaal onbedoeld) noch de homoseksualiteit
uiteraard niet. Waar koppelvorming, 'geslachtelijke liefde' en paring
de voortplanting in de hand werken, gebeurt zulks geheel onbedoeld
door de betrokkenen en indien dan gesteld wordt dat het aldus bedoeld
zou worden door de soort of door de natuur, begaat men dezelfde
redeneerfout ('inductie' genaamd) welke ook gemaakt wordt door wie
inzake de evolutie de theorie van het Intelligent Design aanhangen.
Werden paarden speciaal geschapen om de karren van de mensen mee
voort te trekken? Zijn bepaalde grassoorten genetisch veranderd in
granen om mensen te kunnen voeden? Dienen appels en peren om ons van
vitamine C te voorzien? Of benutten wij paarden, granen en vruchten
omdat zij nu eenmaal voorhanden zijn, terwijl er ook heel andere
omstandigheden hadden kunnen zijn welke van ons heel andere wezens
hadden gemaakt? Deze laatste stelling lijkt ons het meest voor de
hand liggende omdat zij geen geloof vergt in veronderstelde doch
onbewezen krachten en zo beantwoordt zij veel beter aan de eis van
simpliciteit waarmee uiteraard rekening moet worden gehouden in de
keuze van een optimaal verklaringsmodel.
Met
betrekking tot de seksualiteit welke de staat probeert te normeren en
te controleren, moet men besluiten dat men tegen alle
wetenschappelijke inzichten in handelt waar men gelooft te mogen
verwijzen naar de veronderstelde natuurwet van het soortbehoud waar
men de heteroseksualiteit als enige norm vooropstelt. Heteroseksuelen
hebben er geen enkele persoonlijke verdienste aan waar zij door de
beleving van hun seksualiteit kinderen voortbrengen. Ofschoon zij
weten dat hun specifieke seksuele betrekkingen kunnen resulteren in
het voortbrengen van nakomelingen, stellen zij deze daden niet
noodzakelijk met dat doel in het merendeel van de gevallen moeten
zij daarentegen zelfs bekennen dat zij seksuele contacten hebben
ondanks
het risico dat
er kinderen van komen of ook nog ondanks
het besef dat
zij geen kinderen (meer) kunnen krijgen. Net zoals homoseksuele
betrekkingen, worden heteroseksuele betrekkingen aangegaan omwille
van zichzelf en omdat ze op de een of andere manier 'goed' zijn voor
de participanten, zoals ook mensen dagelijks voedsel tot zich nemen,
voldoende slapen, aan sport doen en muziek maken omdat zij zich daar
goed bij voelen,
ook als zij weten
dat zij voedsel en slaap nodig hebben om te leven sport en muziek
kunnen zij op de keper beschouwd missen. Mensen beschermen zich tegen
honger, tegen kou, tegen eenzaamheid door te eten, door zich te
kleden en door intieme relaties met anderen aan te gaan; zij gaan
relaties aan met die bedoelingen en niet omdat zij vermoedens hebben
over een of andere natuurlijke noodzaak daarvan. Mensen zullen niet
nalaten om piano te leren spelen op het ogenblik dat men hen vertelt
dat onze vingers niet gemaakt zijn met dat doel omdat een
pianoklavier nu eenmaal een maaksel is uit een welbepaalde cultuur en
helemaal geen natuurproduct. De tegenstelling tussen natuur en
cultuur is nu eenmaal een theoretisch maaksel uit vervlogen eeuwen,
in wezen een al te grove theorie van lui op zoek naar de gewenste
verklaringen voor allerlei verschijnselen, op zoek naar ordentelijke
indelingen van de chaos, op zoek naar middelen om controle te
handhaven, macht uit te oefenen en naar zich toe te trekken, op zoek
naar redenen om oorlog te kunnen voeren en wat niet al meer.
Wetten
en normen worden door machthebbers opgelegd, niet omdat zij absoluut
zijn en opgesteld worden vanuit absolute waarheden en waarden maar
als en omdat zij nuttig voor hen zijn en in dit geval dienen zij ter
controle van de burgers. Waar immers de wetten en normen hun doel
voorbij schieten, blijken zij met het grootste gemak van de wereld
bijgesteld te kunnen worden of zelfs helemaal omgekeerd en het
homohuwelijk is daarvan een uitnemend voorbeeld. Waar verboden
burgerlijke praktijken zich sowieso aan de controle van de macht
onttrekken, weigert de machthebber alsnog te bekennen dat hij de
teugels niet langer in handen houdt en hij probeert dan maar de kool
én de geit te sparen door het betreffende verbod op te heffen
alle voordien op handen gedragen waarden ten spijt zodat het
lijkt alsof de praktijken veeleer dan een overtreding van een verbod
of dus van een aanfluiting van zijn macht, een gevolg zijn van zijn
toestemming en een bevestiging van zijn macht. De machthebber
gedraagt zich dan zoals de pantoffelheld uit het werk van de grote
Vlaamse dramaturg Dirk Biddeloo, die uitroept: Als ik zeg: ik doe
de afwas, dan doe
ik de afwas!
4.
Het
geweten en de wet
Het
machtsinstituut bij uitstek dat het ganse westen gedurende twee
millennia onder de duim hield en dat in het bijzonder het gedrag van
mensen stuurt daar waar de controle van de wereldlijke macht op haar
grenzen botst (met name onder het beddenlaken en onder het
schedeldak) heeft het in haar catechismus over het menselijk geweten
als over een door God geschreven wet vanbinnen in zijn hart (7) en
zij opponeert dan ook deze onveranderlijke goddelijke wet aan de
externe wetten uitgevaardigd door koningen en parlementen die van
wereldlijke aard zijn, arbitrair en veranderlijk.
Aan
atheïsten die immers een ethiek wensen te grondvesten op
bijvoorbeeld wetenschappelijke basis wordt verweten dat zij het
geweten reduceren tot een interiorisering van externe wetten maar bij
die gelegenheid blijken zij te vergeten dat de apostel Paulus in zijn
Brief
aan de Romeinen het
feit benadrukt dat er geen (innerlijke) kennis van goed en kwaad
mogelijk is zonder de (externe) wet. Ik
zou de zonde niet hebben leren kennen zonder de wet,
zo zegt Paulus het letterlijk. (8) Driehonderd jaar later herhaalt de
kerkvader Augustinus hetzelfde in zijn Belijdenissen
waar hij zich een roof van peren uit zijn jeugd herinnert en waar hij
zegt dat de zonde niet ligt in de lust in zoete peren doch in de lust
om de wet Gij
zult niet stelen!
te overtreden.
Paradoxaal
genoeg wordt het feit dat het geweten zijn grond vindt in een aan
onszelf externe wet, door katholieke hedendaagse filosofen zoals
Rüdiger Safranski aangehaald (9) en dat geschiedt terwijl de
waarheden, de wetten en de geboden van de katholieke kerk doorheen de
geschiedenis onder de druk van de feiten bij bosjes moeten sneuvelen:
in weerwil van de pauselijke mening van destijds draait de aarde rond
de zon en niet andersom, ook niet als wie hem tegenspreken op de
brandstapel belanden wegens ketterij. (10) En dan hebben we het nog
niet gehad over het geweten in relatie tot de wetten in het jodendom,
een zaak welke bijvoorbeeld in verband met de heilige eroev dan toch
wel proporties aanneemt die alvast bij buitenstanders de wenkbrauwen
doen fronsen. (11)
Als
nu de kerk zelf bij monde van haar apostelen en kerkvaders de zonde
definieert als de overtreding van de (externe) wet haar wet
terwijl de wetenschappen ons voortdurend tot de bijsturing van
waarheden en wetten dwingen, sneuvelt daardoor niet alleen de
vermeend onveranderlijke innerlijke wet of het geweten maar gaat
evenzeer het boven de tijd verheven onderscheid tussen goed en kwaad
onder de hamer.
Tot
op zekere hoogte kon de kerk zich nog uit de slag trekken met de
uitleg dat de veranderlijkheid van goed en kwaad slechts schijn is
ingevolge een niet altijd naar behoren in acht genomen onderscheid
tussen de letter en de geest van de wet want waar het ooit goed was
om veel kinderen te krijgen en slecht om er helemaal geen te krijgen
terwijl de paus vandaag mensen vermaant dat wij niet moeten kweken
zoals de konijnen dat doen, kan men nog zeggen dat het achterliggende
goed in wezen hetzelfde is gebleven, namelijk het op het ideale peil
houden van de bevolkingsdruk.
Op
gelijkaardige gronden kon men zelfs veranderlijke wetten inzake het
al dan niet geoorloofd zijn van het gebruik van voorbehoedsmiddelen
verdedigen. Maar ook rest om diezelfde reden geen enkel argument
waarom men dezelfde logica niet zou doortrekken inzake de
discriminatie van homoseksualiteit. Als de kerk volhoudt dat de
seksualiteit van heteroseksuele echtparen gelegitimeerd wordt door
hun intentie om kinderen te krijgen ook als zij onvruchtbaar zijn
dan onderscheiden zich met betrekking tot dit criterium de
hetero- en de homoseksualiteit niet van elkaar en dat doen ze al
helemaal niet van zodra gedacht wordt aan adoptie. Overigens, in acht
genomen de schokkende onthullingen over het verleden van (vaak
katholieke) weeshuizen, zal voor een kind dat wordt geadopteerd door
een homopaar de kans op een gelukkige jeugd waarschijnlijk veel
groter zijn dan voor een kind dat zijn jeugd in een weeshuis moet
doorbrengen.
[J.B.,
30.01 tot 14.02.2019 (delen 1-4)]
Noten
(1)
Michel Foucault, Geschiedenis
van de seksualiteit,
Boom Amsterdam 2018. (Oorspronkelijk verscheen deel 1 van Histoire
de la sexualité in
1976 onder de titel: La
volonté de savoir).
(2)
Wim De Temmerman, uitgever en redacteur van Bob
Carlier. Diep en duizendvoudig leven. Over seksualiteit, relaties en
ethiek,
VUBPRESS, Brussel 1993 (een bundel met teksten van Bob Carlier) in
zijn Ten
geleide
op het boek.
(3)
Carlier, Bob, Diep
en duizendvoudig leven. Over seksualiteit, relaties en ethiek,
VUBPRESS, Brussel 1993:24 haalt onder meer deze economisch
deterministische definitie aan van P. Aycoberry 1979.
(8)
Rom:7,7:
Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik
zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers
ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei:
U zult niet begeren."
(9)
Rüdiger Safranski, Het
kwaad,
2011 (1997): 21 resp. 41.
(10)
In het jaar 1600 hing de kerk het geocentrisme aan en Bruno het
heliocentrisme en of het die ketterij was ofwel een andere welke de
dominicaan op de brandstapel deed belanden, kan vandaag bezwaarlijk
gelden als verschoning voor de kerk.
(11)
De heilige eroev is een ijzerdraad die op zes meter hoogte een gebied
omspant (bijvoorbeeld de stad Antwerpen) dat dan beschouwd kan worden
als 'binnenshuis'; volgens het joodse geloof mag immers op de sabbath
alleen binnenshuis gewerkt worden.
Niets is zo
onvoorspelbaar als het weer. Als het in Frankrijk regent, en de wind
waait uit het Zuid-Westen, dan is het waarschijnlijk dat de buien na
een poos ook boven België hangen. Ziedaar de wetenschappelijke basis
voor de weersvoorspelling. Het volstaat echter dat plotseling de wind
gaat liggen, ofwel van richting verandert, opdat die voorspelling
fout zou blijken.
Het weerbericht geeft
voorspellingen die een welbepaalde graad van waarschijnlijkheid
hebben, maar zekerheid bieden ze nooit. Bovendien kunnen die
voorspellingen slechts worden gedaan over een zeer korte termijn. We
kunnen met een relatief grote zekerheid iets zeggen over het weer van
morgen, en misschien over dat van overmorgen, maar wat er na
overmorgen zal gebeuren, is al onzeker, en een voorspelling van vier
dagen is zowat de grens van het geloofwaardige. Dat is de waarheid,
en zelfs een kind kan dit vaststellen.
Het weer is
onvoorspelbaar, omdat de bewegingen in en van de atmosfeer
fundamenteel chaotisch zijn. En het weer is niet het enige gebeuren
dat onderhevig is aan chaos. Ook de economie deelt in de klappen -
denk aan het probleem van de beleggingen en de beurscijfers. En met
onze gezondheid is het al eender.
In feite zijn
principieel alle mogelijke gebeurtenissen onderhevig aan chaos. Waar
wij relatief betrouwbare voorspellingen doen, hebben we dat veeleer
te danken aan een zekere inertie in de gebeurtenissen die we
bestuderen, dan wel aan een vermeende afwezigheid van chaos.
Chaos, of wanorde, is
het oerprincipe van alle dingen. Het woord "Chaos" is van
oorsprong Grieks, en stamt uit de Helleense mythologie: Chaos, die
aan de oorsprong der tijden die enige werkelijkheid was, vulde het
ganse heelal als een ongeordende, dode oermassa. De vraag rijst, hoe
uit die chaos dan ooit "orde" kon voortkomen - tenminste:
als er orde uit voortgekomen is.
Het antwoord van de Oude
Grieken luidt dat er, naast Chaos, nog een andere werkelijkheid was -
of is - met name een orde-brengende werkelijkheid, "Eros"
genaamd.
Eros wordt getypeerd als
een kracht die de chaos bezielt en die aldus de ongeordende, dode
oermassa tot leven brengt. Door de inwerking van Eros op de chaos,
krijgt het ongeordende ineens structuur of vaste vorm. En de
allereerste manifestatie van die vaste vorm was vanzelfsprekend de
Aarde. Tegelijk met de aarde ontstond zo de ruimte daarboven - de
hemel - en die daaronder - de hel. In het Grieks heten zij: Gaia,
Ouranos en Tartaros.
Toeval of niet, maar
deze gang van zaken, zoals hij wordt beschreven in de volstrekt
onwetenschappelijk geachte mythen, doet denken aan een vormeloze
eicel dewelke door een zaadcel wordt bevrucht, en die na de
bevruchting structuur, vorm en leven ontvangt. De cel splitst zich
eerst in twee, dan in vier, en zo differentieert ze steeds verder,
totdat een bijzonder geordend wezen met biljoenen gespecialiseerde
lichaamscellen daaruit voortkomt. Ook over die voortdurende
differentiatie hebben de Griekse oorsprongsmythen het, maar dat is
een onderwerp apart.
Eros, het bezielende of
leven brengende principe, is vanzelfsprekend de geest, en we kunnen
dat ook heel letterlijk nemen, bijvoorbeeld inzake het klimaat, de
economie, de gezondheid, of met betrekking tot alles wat ons van
buitenaf tegemoet komt. Alles is chaos, totdat de geest het benadert,
analyseert, bestudeert.
Een jong kind is als het
ware één met zijn omgeving, het maakt nauwelijks onderscheid tussen
zichzelf en de dingen om zich heen, het zwemt als het ware in de
wereld rond zoals een vis in het water, en zelfs droom en
werkelijkheid worden door het kind nauwelijks onderscheiden.
Hetzelfde geldt in
zekere zin ook nog voor heel wat volwassenen die niet participeren
aan de cultuur van de geest: zij schrijven natuurverschijnselen toe
aan innerlijke zielstoestanden (schuld en boete), ze projecteren hun
innerlijk op de buitenwereld en ze haspelen droom (angsten en wensen)
en werkelijkheid door elkaar. Pas het vooropstellen van de rede,
welke gedragen wordt door de taal, maakt een duidelijk onderscheid
tussen het onechte en het ware mogelijk: "De droomwereld is voor
elk mens verschillend, maar de rede is voor iedereen dezelfde",
zo klinkt een van de meest oorspronkelijke verwoordingen van de
Verlichtingsgedachte. Wat iemand beweert, dient principieel (door
allen) op zijn waarheidswaarde gecontroleerd te kunnen worden. En dit
vormt dan de basis voor het tribunaal, het openbaar overleg, de
grondslag van de zogenaamde positieve wetenschappen, die in wezen een
zaak van rechtspraak is: rechtspraak inzake het zo kostbare goed van
de Waarheid.
Met betrekking nu tot
het onderwerp van de zogenaamde klimaatsverandering, kunnen analoge
opmerkingen gemaakt worden. Vooreerst dient gezegd dat, met
betrekking tot het principieel chaotische klimaat, er enige orde
verschijnt op het ogenblik dat mensen het nauwlettend gaan
bestuderen: Eros brengt orde, structuur en leven in de chaos. In het
weer onderscheiden wij de temperatuur, de windkracht en zijn
richting, de luchtvochtigheid, de luchtdruk, en tal van dergelijke
zaken meer. Met behulp van de fysica, de geologie, de statistiek en
nog andere wetenschappen, worden de genoemde en nog andere begrippen
aan elkaar gerelateerd, en er wordt gezocht naar regelmatig
terugkerende patronen of wetten, welke het doen van betrouwbare
voorspellingen min of meer mogelijk maken.
Maar ook hier geldt dat
het onderscheidingsvermogen soms het onderspit moet delven voor een
'restant' van het primitieve, pre-rationele denken dat - zoals alom
aantoonbaar - ook volwassenen nog parten kan spelen, en - andermaal
zoals de feiten bewijzen - dit primitieve 'restant' kan relatief
groot zijn en geleerdheid garandeert geen immuniteit daartegen.
Concreet betekent dit, dat de (noodzakelijke) interpretaties van
'feitelijke' gegevens sowieso 'besmet' zijn met de resultaten die wij
hetzij vrezen, hetzij wenselijk achten. Met andere woorden: we
blijven nillens willens onze gevoelens van schuld en boete, onze
angsten en onze verlangens, een te grote rol laten spelen in onze
(noodzakelijke) interpretaties van de 'feiten'. Nogmaals: naakte
feiten zijn er nooit: de interpretatie ervan is een zaak van "Eros"
- de bezieling, of de geest - en zo zal de specifieke kleur van de
geest van de betreffende onderzoeker terug te vinden zijn in wat hij
uiteindelijk als 'feit' gaat erkennen.
Enkele mooie, want
extreme voorbeelden vindt men in de interpretaties van de (al dan
niet vermeende) klimaatsverandering bij fundamentalistische
aanhangers van bepaalde religies. Sinds jaar en dag zien zij in de
zogenaamde veranderingen van de natuur duidelijke tekenen dat "het
Einde" nadert. Ook de economie, de wetenschappelijke
ontwikkeling, de politiek, de ethiek en zo meer ontsnappen niet aan
de specifieke 'kleuren' welke zij aan hun interpretaties toevoegen.
En zij kunnen het niet laten om hun interpretaties op die welbepaalde
manier te kleuren, omdat er nu eenmaal geen 'feiten' kunnen bestaan
dan via de ordenende werking van Eros - de geest: de geest geeft
betekenis aan wat aanvankelijk chaotisch is, en de specifieke 'kleur'
van de geest zal altijd in de betekenisgeving, en dus ook in de
(nooit naakte) 'feiten' terug te vinden zijn.
Maar niet alleen
religies kunnen fundamentalistisch zijn: alle overtuigingen en
geloofssystemen - religieus of niet - kennen dat gevaar, en nog vaker
onderkennen ze het niet. De 'New-Age'-beweging is een voorbeeld van
een niet klassiek religieus geloofssysteem. Niettemin deze naam een
veel te bonte lading dekt om zomaar eenduidig omschrijfbaar te zijn,
kan hij als voorbeeld dienen. Een ander voorbeeld is dat van het
fysicalisme - een uitloper van het materialisme dat, op een scheve en
schotse manier, enkele zaken uit de gezaghebbende positieve
wetenschappen te baat heeft genomen om zichzelf mee te tooien:
niettemin het er heel wetenschappelijk uitziet, is het sciëntisme
een 'ordinair' geloofssysteem zoals een ander, en ook niets meer of
niets minder dan dat. In feite zijn de mogelijke geloofssystemen die
een rol spelen in het interpreteren van 'feiten' - en men moet
eigenlijk zeggen dat zij onmisbaar zijn op straffe van het wegblijven
van 'feiten' en van het zich doorzetten van de chaos - ontelbaar in
aantal.
Bekend zijn echter
alleen die geloofssystemen die zich hebben weten te handhaven door
zich te verweven met de heersende machten - denk aan het
katholicisme, het kapitalisme, de islam, het jodendom, het
vooruitgangsgeloof, allerlei vormen van doemdenken, het geloof in
"Moeder Aarde", en zo voort. Zij zijn - in bepaalde
tijdsperioden en in bepaalde streken - dominant en daardoor is de
kleur die ze aan de 'feiten' hebben gegeven, zo goed als onzichtbaar
geworden: hun interpretaties gelden bijgevolg als "vanzelfsprekend".
Onterecht, zo kan men opmerken, maar wat is onrecht als geen mens, en
zelfs niet de slachtoffers daarvan, er tegen protesteren? De kwestie
is geen sinecure.
Maar keren we nu terug
naar het probleem van de zogenaamde "klimaatsverandering",
en merken we vooreerst op dat het begrip een wanbegrip is, want een
contradictio in terminis. Het klimaat verandert immers per
definitie. Het verandert op korte of op lange termijn, maar
veranderen doet het, omdat nu eenmaal alles verandert, zoals de
allereerste Oud-Griekse wijsgeer, Herakleitos al zei, met zijn
beroemd geworden slagzin: "Panta rei": "Alles
stroomt", "Alles verandert". Maar er is meer aan de
hand.
Een klimaat drukt een
geheel uit van gemiddelde weerstoestanden welke voorkomen in een
welbepaalde streek, in een welbepaalde tijdsperiode. Als we spreken
over het huidige Middellandse-Zeeklimaat of over dat van Noord-West
Europa, dan hebben we een algemeen, vaag doch welbepaald beeld, dat
duidelijk onderscheiden is van bijvoorbeeld het huidige klimaat in de
Tropen of op Antarctica. Dat klimaatbeeld wordt uitgedrukt in een
aantal vaste parameters, welke aangeven wat bijvoorbeeld de
gemiddelde dag- en nachttemperaturen zijn in bepaalde perioden van
het jaar, steunend op metingen die worden verricht op een welbepaald
aantal tijdstippen en plekken, onder welbepaalde omstandigheden. Die
metingen gebeuren niet willekeurig en ook niet 'neutraal'
(neutraliteit is een onding op mening terrein): ze gebeuren eigenlijk
in functie van hun bruikbaarheid, hun direct nut, en zo
bijvoorbeeld zijn ze gerelateerd aan de landbouw en aan de condities
die vereist zijn voor een rijke oogst, of aan de gezondheid van de
streekbewoners. En zo is het uiteindelijk de natuur zelf die
ons inspireert, of conditioneert, inzake het hanteren van welbepaalde
interpretatiemodellen van de 'feiten'. Het klimaatbegrip is dus vaag,
maar het is voldoende welomlijnd om voor ons bruikbaar te kunnen
zijn; het maakt dat we ons plan kunnen trekken.
Echter, als men zijn
vleugels wat wijder wil open slaan, en men het terrein van het
directe nut wil overstijgen - wat theoretisch perfect mogelijk
is - komt men aardig in de problemen. Inzake het klimaat kunnen dan
meer bepaald vragen rijzen die eigenlijk hun boekje te buiten gaan,
en die een loopje nemen met de onderzoeker, in die zin dat zij danig
vaag of chaotisch worden dat zij een veel en veel te vrij spel geven
aan de "Eros" - het bezielende, ordenende principe - ter
herinnering: het principe zonder hetwelke van 'feiten' geen sprake
kan zijn. En met zijn (al dan niet vermeende) overschot aan energie,
heeft de mens vaker de neiging om zijn vleugels wat wijder te gaan
open slaan. Deze keer echter - inzake het klimaat - ligt niet een
overschot aan energie, doch een gevoel van bedreigd worden aan de
basis van de grote maneuvers waartoe hij zich nu verplicht weet.
De gletsers wijken alom
ter wereld terug, de poolkappen smelten nu heel snel af, tsunami's
volgen elkaar op en oogsten dreigen overal te mislukken. En in een
golf van paniek, slaat men aan het meten, doet men metingen, en
fabriceert men theorieën over deze weliswaar geheel onverwachte en
bedreigende schommelingen. In zekere zin reageert men aldus een
beetje zoals iemand doet die het plotseling warm krijgt, die zich
daarop naar de thermometer spoedt teneinde zich ervan te verzekeren
dat de temperatuur inderdaad gestegen is, om vervolgens te besluiten
dat de gestegen temperatuur de oorzaak is van het feit dat hij het
warm kreeg.
De man die zo handelt
heeft natuurlijk niet helemaal ongelijk, maar de zaak is wel dat -
uiteindelijk - het warmtegevoel van de man in het geding is, en niet
de temperatuur: die "temperatuur" - hoe fysisch correct die
ook is - is slechts een door de man uitgevonden hulpmiddel in dienst
van zijn warmtegevoel - zijn comfort. De eindwaarde is het comfort
van de man, en aan dat comfort dient alles zich per definitie te
onderwerpen. Het is omwille van dat comfort dat thermometers werden
uitgevonden, windrichtingen, luchtdrukmeters en weerberichten. De
paniek bij de man is dus gerechtvaardigd in zoverre zijn waarnemingen
zijn comfort bedreigen; hij is echter volstrekt onterecht waar het
alleen maar "afwijkingen van de norm" betreft. En dan rijst
de vraag: wat is de norm? Of, nog sterker: is er een norm? En is die
norm wel kenbaar?
In juni 2006 verscheen
een wetenschappelijk artikel, getiteld: "Does a Global
Temperature Exist?" In dat artikel bewijzen drie
wetenschappers - met name: Christopher Essex (wiskundige, van de
University of Western Ontario), Ross McKitrick (Econoom van de
University of Guelph) en Bjarne Andresen (van het Niels
Bohr Institute of Copenhagen) dat er noch fysische, noch
wiskundige, noch proefondervindelijke gronden bestaan om inzake het
vraagstuk van de vermeende opwarming op een zinnige manier te spreken
over een "globale temperatuur van de aarde". Het artikel in
kwestie telt vierentwintig A4-tjes en kan geraadpleegd worden op het
internet. Het zal hier niet worden vertaald, maar wie het leest, ziet
dat daar beweerd wordt dat het onmogelijk is om wetenschappelijk vast
te stellen dat de gemiddelde temperatuur van de aarde gestegen is,
alleen al omdat het volstrekt onmogelijk is om op een of andere
manier vast te stellen wat de globale, gemiddelde temperatuur van de
aarde dan wel mag zijn. En als er al zoiets zou bestaan als de
"globale aardtemperatuur", dan ware die zelfs niet bij
benadering vast te stellen.
Vanzelfsprekend is het
onjuist om, zoals onder meer auteur Christoffer Essex doet, op grond
van dit onderzoek te gaan ontkennen dat er wat schort met het
klimaat. Essex gedraagt zich in feite zoals de man, hoger beschreven,
die het warm krijgt, doch die ontkent dat het warmer geworden is...
omdat hij nu eenmaal niet over een thermometer beschikt! Wat echter
wél correct is - en laten we voor een keer niet het kind met het
badwater buitengooien - is het feit dat de zogenaamde
klimaatsverandering een (al dan niet vermeende) gebeurtenis is die
vrijwel volkomen aan de greep van het huidige wetenschappelijk
onderzoek ontsnapt. De bocht van honderdtachtig graden die het
wetenschappelijk establishment inzake enige consensusvorming gemaakt
heeft in de jongste jaren en zelfs maanden, doet zelfs de volslagen
leek zijn wenkbrauwen fronsen en dreigt de vooralsnog 'heilig'
geachte positieve wetenschappen flink in discrediet te brengen. Te
meer wanneer men vaststelt dat de 'zaak' van de klimaatverandering
pas aan het rollen ging nadat een Amerikaans toppoliticus zich
daarmee in meerdere betekenissen is gaan verrijken. Nu het wantrouwen
eens en voorgoed werd gevoed, en aangezien genoeglijk bekend is dat
naakte feiten niet bestaan, krijgen ook de critici van de
milieubewegingen de wind in de zeilen, want het chaotisch karakter
van het weer is misschien wel het enig overblijvende feit. Dat de
interpretaties ervan vrij spel krijgen, spreekt vanzelf, alsook het
feit dat de interpretaties van de machtigsten (diegenen die het
luidste kunnen roepen) het uiteindelijk zullen halen op de rest. Een
feit is dat de reputatie van Al Gore wel vaarde bij zijn
'engagement'. Een feit is dat men erin geslaagd blijkt de niet te
overwinnen vijand tot vriend te maken. Een feit is dat naast de
milieubewegingen, ook tegenbewegingen uit de grond rijzen, die er op
hameren dat de hele heisa rond de volgens hen geheel vermeende
klimaatverandering zal dienen om de belastingdruk te verhogen voor
nog meer "wetenschappelijk onderzoek", dat misschien
hoofdzakelijk aan het leger ten goede zal komen, en tegelijk het volk
in de ellende zal storten. Want het is nu 'bon ton' om
milieumaatregelen te gaan verdedigen, ook als men niet weet of ze wel
gaan helpen, zoals het ooit 'bon ton' was om te vechten voor de kerk
en voor het zielenheil. Wat er ook van zij: de machthebber heeft zich
vandaag het milieu-item toegeëigend en het lijdt geen twijfel dat
hij het zal aanwenden in functie van zijn macht. [Voor
de slechte verstaander: men kan zich verwachten aan de promotie van
kernenergie.] De waarheid daarentegen zal,
zoals gewoonlijk, verdwijnen in het ongewisse en in de chaos van de
gebeurtenissen die rommelig nog wel ergens liggen opgeslagen in het
geheugen van de mensheid, maar die niemand zich ooit nog zal kunnen
herinneren. Wie herinnert zich nog de motieven voor de golfoorlog?
Voor de jodenvervolging? Wie heeft nog weet van de genocide door de
katholieke kerk op de Albigenzen? Wie maalt er nog om de veroordeling
van Giordano Bruno? De geschiedenis is gewoon doorgegaan, bijna alsof
deze ware zaken er helemaal niet toe deden.
J.B.
(3 mei 2007)
25-01-2019
Terug naar de middeleeuwen (delen 1-5)
Terug
naar de middeleeuwen (delen 1-5)
1.
Iemand had,
zo geloof ik mij te herinneren, een reusachtige boete gekregen voor
een ontbrekend achterlicht op de fiets bij valavond en het was toen
ik dat voorval vertelde aan een vriend, een veel te jong overleden,
grote Vlaamse schrijver, dat hij mij een bijzonder geheim verklapte.
Als iemands
misdaden maar groot genoeg zijn, zo stelde hij, dan wordt de dader
niet langer beschouwd als een crimineel. Misdaden die dermate groot
zijn dat ze eigenlijk ons bevattingsvermogen te boven gaan, krijgen
wonderlijk genoeg het uitzicht van hun tegendeel; ze worden dan
veeleer beschouwd als heldendaden en de misdadiger in kwestie wordt
door het volk op de handen gedragen en op een voetstuk geplaatst.
Neem
bijvoorbeeld een van de grootste massamoordenaars aller tijden, zo
repliceerde de wijze man op mijn ongeloof en hij noemde er een bij
naam: Napoleon Bonaparte! Hoeveel standbeelden van deze
supercrimineel sieren de grootste pleinen alom ter wereld? Werden van
hem niet ontzaglijk veel meer portretten geschilderd dan van de
heilige Antonius, om maar iemand te noemen? Wordt de naam van deze
onbarmhartige slachter niet geschonken aan de meest prominente lanen
en pleinen in onze wereldsteden? Luisteren ontelbare restaurants en
cafés dan niet naar zijn naam? En wat dacht u van sterke dranken,
koekjes, pralines en bonbons Napoleon? Met het guitige hoofddeksel en
in de hem kenmerkende pose situeren wij Bonaparte prompt naast
sinterklaas en de kerstman! De bijwoorden 'berucht' en 'beroemd'
lijken ineens synoniemen geworden.
Mijn zeer
belezen vriend had het gewis bij het rechte eind en wat meer is: ik
ontdekte dat zijn stelling niet enkel gold voor exuberante misdaden;
ze blijkt ook toepasselijk op buitensporige onzin.
Mensen die
beweren dat er ooit kabouters en vuurspuwende draken rondliepen op
deze aarde, worden scheef bekeken of dat was dan toch tot voor kort
het geval want bijvoorbeeld in Harari's jongste 'wereldwijde
bestseller' wordt verteld hoe deze kleine mensensoort de Sapiens
vergezelde tot een paar duizend jaar geleden overigens samen met
nog andere soorten en het is intussen ook geen geheim meer dat
niet alleen draken maar ook gewone kevers vandaag de dag nog
vuurspuwend vijanden te lijf gaan, net zoals diepzeevissen dat doen
met stroomstoten om u tegen te zeggen.
Maar wat
hier gezegd moest worden: voor kleine onzin wordt men beslist
veroordeeld, zelfs als die helemaal geen onzin blijkt te zijn,
terwijl daar tegenover staat dat het overgrote deel van het mensdom
zijn gedrag laat bepalen inzake leven én dood door fabels
waarvan men maar moeilijk kan geloven dat een mens ze ooit heeft
kunnen verzinnen. En dan heeft men het over oorlogen aangevoerd door
jaloerse goden die hun priesters gebieden dat zij hun trouw bewijzen
door het bloedeigen kroost om te brengen.
U raadt
inderdaad goed als u vermoedt dat hier de bijbel wordt bedoeld en
meer bepaald het zogenaamde Oude Testament, dat Christenen,
Joden en Moslims delen. Meer dan zeven van de acht miljard mensen die
momenteel de aarde bevolken, geloven hun ganse leven te kunnen en te
moeten verantwoorden aan de hand van de verhalen die men leest in de
bijbel en in gelijkaardige geschriften uit de tijd dat de uilen nog
spraken.
Edoch, dit
verhaal wordt nog sterker eens men zich realiseert dat dit feit
dienst doet als argument ter verdediging van de waarde van de
betrokken fabels. En zo hebben ook hier te lande recentelijk de
bisschoppen beslist om de lectuur van de bijbel weer bovenaan op de
agenda te plaatsen voor de lessen godsdienst op school.
2.
Wij
willen terug de bijbel gaan lezen, aldus spreken de bisschoppen
vandaag in koor: de Joden leren de Thora uit het hoofd en de Moslims
kunnen moeiteloos de Koran reciteren terwijl wij onze eigen Bijbelse
verhalen vergaten en zo kan het beslist niet verder. En zij krijgen
bijval, zelfs van atheïsten en in het bijzonder van taal- en
cultuurkundigen, die er immers op wijzen dat wij ons taaleigen en
onze beschaving voor een flink stuk aan die bijbel te danken hebben.
Edoch,
als dat zo is, dan blijft het wel zeer de vraag of dat deel van onze
cultuur dat wij aan de bijbel te danken hebben of moet men
veeleer zeggen 'te wijten' wel wenselijk is in functie van onze
toekomst en van ons geluk, want is dat uiteindelijk niet de inzet als
het gaat om de opvoeding van kinderen?
Zo
bijvoorbeeld staat te lezen in het Bijbelboek Genesis dat God de mens
heeft geschapen als Adam en Eva, als man en vrouw, en wel uit
kleiaarde. Geen probleem voor mensen van nu die immers weten dat alle
leven op aarde uiteindelijk uit de aarde zelf voortkomt, zij het
wellicht via een proces van scheppende evolutie. Maar niet veel
verder in datzelfde boek dat kennelijk meer dan één auteur had,
leest men dat Eva werd gemaakt uit een rib van Adam. Moderne
theologen wijzen er dan wel op dat 'rib' wellicht een wat ongelukkige
vertaling is van een woord dat veeleer 'deel' betekent maar het
probleem van de zaak ligt elders. Vooreerst blijken mensen niet enkel
te bestaan uit twee strikt gescheiden geslachten en vervolgens ware
het wellicht geloofwaardiger indien gezegd werd dat de man was
voortgekomen uit een deel van de vrouw in plaats van andersom. Want
de eer van het moederschap wordt hier aan de vrouw ontzegd en
aangezien daarvoor geen goede argumenten te vinden zijn, kan men niet
anders dan besluiten dat hier de man die eer naar zich toe trekt
omdat hij nu eenmaal de sterkste is van de twee. Iedereen weet dat
alle mensen uit vrouwen geboren worden maar welke vrouw zal de man
tegenspreken als hij het been stijf houdt en beweert dat zij
gemaakt is uit een deel van de man? Of zal het zwakkere schepsel dan
met het sterkere ruzie zoeken als haar leven haar lief is?
Andermaal
krijgt het zwakkere geslacht een dreun in het verhaal van de zondeval
want het is niet Adam die zich laat verleiden door de slang: de mens
wordt ten val gebracht door de zwakte van de vrouw, die op haar
beurt, als het ware als een vermomming van de slang, de man ten val
brengt en daardoor de mens als zodanig.
Wat
verderop kan men lezen dat de aartsvader Abraham een harem vol met
vrouwen had, zij behoorden omzeggens tot zijn bezittingen. De vraag
rijst uiteraard of in onze toekomstige wereld ons geluk dan echt op
het spel staat als wij eraan verzaken om die oude Bijbelse
ongelijkheid en rivaliteit tussen man en vrouw in ere te herstellen.
Immers,
heel anders dan Genesis wijzen genetici erop dat bijvoorbeeld
inzake sportwedstrijden het onderscheid tussen man en vrouw vandaag
in feite irrelevant is geworden: andere categorieën dringen zich op
sinds men kennis heeft van het spel der hormonen dat het sterkere
geslacht tot het sterkere maakt en men oppert het invoeren van
categorieën al naar gelang het testosterongehalte in het bloed van
de deelnemers ongeacht of zij 'man' dan wel 'vrouw' zijn. In
welke zin kan men dan nog spreken over het nut van de bijbel of over
de wijsheid van het boek als daar van een derde geslacht dat zich
gestaag doch gewis aan ons opdringt, geen sprake kan zijn en wat met
de rechten van homo's, lesbiennes en transgenders? In de fabel over
Sodom en Gomorra wordt dit dan toch aanzienlijke segment van de
wereldbevolking meedogenloos veroordeeld en in de zevende hellekring
in zijn Commedia laat Dante de straf die de sodomieters reeds
op aarde te verduren krijgen door de algemene haat ingevolge de
veroordeling van hun bestaan door de bijbel, onbarmhartig voortduren:
onder een regen van vuur lopen zij over hete kolen en krijgen aldus
nimmer de rust die zelfs de simpelste dieren genieten:
'O
zoon', sprak hij, 'alwie van deze kudde
één
oogwenk stilhoudt, ligt dan honderd jaren
hier
hulpeloos, terwijl het vuur hem geselt. (1)
Het
Oude Testament is het wetboek van de Joden en de fundamentele
wet aldaar is die van de vergelding of de wraak: een oog voor een oog
en een tand voor een tand. In het Nieuwe Testament daarentegen
breekt de jood Jezus van Nazareth categoriek met die zeden: hij
onderwijst de Schriftgeleerden, noemt hen witgekalkte graven en hij
vervangt hun wet door de wet van de naastenliefde met het loodrecht
daarop staande principe van de vergeving. Die breuk met alle
voorgaande Bijbelboeken is van dezelfde orde van grootte als de
tegenstelling tussen de inzet van de twee rivaliserende
engelenscharen, respectievelijk geleid door Gabriël en Lucifer, in
de hemelse oorlog zoals beschreven door Joost van den Vondel
(°1587-1679): de stadhouder Gods wenst recht en orde en
veroordeelt de 'gril' van de Schepper om de engelen die zuiver
geestelijke wezens zijn, in dienst te stellen van de mens die behalve
uit geest ook nog gemaakt is... uit stof:
'Men zou ons Paradys om Adams
hof verwenschen.
't
Geluck der Engelen moet wycken voor de menschen' (2)
3.
En
laat de Eerwaarde Heren Monseigneurs nu vooral niet komen aandraven
met het excuus dat die Bijbelse verhalen die veelwijverij propageren
alsook moord in naam van God en de veroordeling van homo's,
onschuldig zijn daar zij 'uiteraard' niet letterlijk mogen worden
genomen! Laat hen nu vooral niet proberen ons te paaien met de uitleg
dat het dikke boek vol beeldspraak
staat en dat het niet de bedoeling is om van de nieuwe kinderen
fundamentalisten te maken! Laat hen nu ons niet komen vertellen dat
het hier slechts om mythen gaat zoals ook Hellas, het Oude Egypte en
de beschaving van de Inca's die hebben want als puntje bij paaltje
komt, citeert vanuit zijn Heilige Stoel de paus van Rome, tevens
staatshoofd van het Vaticaan, onverbiddelijk letterlijk
'het woord van God'. Als het er werkelijk op aan komt, prevelt de
zelfverklaarde plaatsbekleder van de stoel van Christus op aarde in
Rome langs de ene kant weliswaar iets in de zin van: Wie ben ik om
homo's te gaan veroordelen? maar enkele dagen later tijdens een
trans-Atlantisch uitstapje vervoegt hij daar op straat prompt een
massa fundamentalisten die protesteren tegen
het homohuwelijk, de wereld eraan herinnerend dat in de bijbel staat
geschreven dat Onze-Lieve-Heer Adam
and Eve geschapen heeft en niet Adam
and Steve.
Neen,
die bisschoppelijke excuses zijn echt misselijk makend want o zo
bedrieglijk leiden ze ons om de tuin: het gaat om verhaaltjes, zeker
niet letterlijk te nemen, die onze woordenschat verrijken en die
behoren tot de fundamenten van onze beschaving... tot op het ogenblik
dat men moet ondervinden dat men in die sectoren die alsnog onder de
kerkelijke macht staan, niet aan de bak komt omdat men vrouw is,
homoseksueel, transgender en noem maar op: geen jobs voor wie behoren
tot dit segment van de mensheid en dus voor hen geen inkomen en geen
menswaardig bestaan en klinkt daar onder de mijters van de haters van
de moeders en de sodomieters dan niet verborgen en gedempt doch nog
heel duidelijk hoorbaar en gestemd niet een of andere christelijke
hymne doch het ketterse lied uit jawel de Driestuiversopera
van Kurt Weill en Bertolt Brecht?
Erst
kommt das Fressen, und dann kommt die Moral.(3)
Tegelijk
etaleren de doortrapte excuses dat die bijbel ons toch ook alleen al
omwille van zijn rijke fabels ten goede komt, de erbarmelijke
situatie waarin het machtsinstituut van de kerk na de Verlichting
beland is: men ziet het huis helemaal afbranden en men probeert nog
rap enkele meubels te redden; in zijn wanhoop poogt men alsnog iets
te verkopen van die dingen waarvan men niet langer de eigenaar is; in
de misleidende verpakking van 'allerlei
culturele lekkernijen, spreuken en zegswijzen, voor elk wat wils'
tracht men ons nog rap te doen tekenen voor ontvangst van een
meedogenloos discriminerende zending vol met zedenwetten uit de
middeleeuwen. En andermaal: de bisschop van Rome zal niet nalaten om
te gepasten tijde letterlijk te citeren uit dit wetboek en wel met
dezelfde ijver waarmee de schuldeiser voor de schuldenaar citeert uit
de ellenlange tekst met minuscule lettertjes onder welke hij geheel
te goeder trouw zijn naam neerkrabbelde ter vermeende bezegeling van
een luchtige grap van de geslepen commerçant.
4.
Maar
til toch niet zo zwaar aan wat de paus allemaal uitkraamt, zo
proberen ons de lagere echelons bij de clerus alsnog te bezweren:
pauselijke encyclieken zijn louter theorie, niet al te serieus te
nemen; het zijn hoogdravende epistels; het echte werk gebeurt in de
pastoraal en daar is de toon beslist heel anders!
Edoch,
over de feitelijke invloed op het volk van wat autoriteiten allemaal
'uitkramen' wordt altijd listig gezwegen omdat potentaten zelden
verantwoordelijk handelen. Herinneren wij ons bij deze gelegenheid
maar een keer de verbanden tussen enerzijds de extremistische
theoretici die niet echt lijken te handelen en die derhalve
onschuldig lijken en anderzijds zij die met deze ideeën plannen
smeden om ze ook in de praktijk te brengen de uitvoerders of de
beulen. Het zijn verbanden die verborgen blijven... zolang zij zich
niet manifesteren in een of ander bloedbad!
Een
voorbeeld van net geen acht jaar geleden biedt ons de zaak van de
Noorse massamoordenaar Anders Breivik uit wiens geschriften bleek dat
tot diens grootste inspiratiebronnen de teksten behoorden van
Vlaams-nationalist Paul Belien die na de calamiteiten en na de
bekendmaking van de inhoud van het racistische manifest van Breivik,
zijn verwondering uitte over het feit dat hij door de moordenaar meer
dan tachtig keer geciteerd werd. Dat de man niet leek te kunnen
begrijpen dat hij de muze was geweest van een massamoordenaar,
illustreert uitnemend het schromelijke tekort aan mensenkennis en aan
realiteitszin bij haat zaaiende politici en ofschoon de gedachten
vrij zijn, volgt daaruit niet zo vanzelfsprekend dat ook de
uitgesproken of de neergeschreven woorden dat zijn zij zijn
immers specifieke daden en derhalve kan men stellen dat de
psychopathie welke wordt toegeschreven aan blinde volgers van
dergelijke profeten, evenzeer deze profeten zelf treft, en zeker daar
waar zij kunnen geacht worden het impact in te schatten van de
selectieve misantropie die racisme heet en die uiteraard wordt
vergezeld van en uitgelokt door een zekere verschijningsvorm van de
immer verblindende megalomanie.
Want
het is een wetenschappelijk gegeven dat mensen kuddedieren zijn en
dat de kuddegeest zich uit in onder meer een sterke afhankelijkheid
van autoriteiten; in de navenante volgzaamheid worden dikwijls
onnadenkend en aldus geheel gewetenloos de bevelen van de autoriteit
ten uitvoer gebracht onder meer het zogenaamde
gehoorzaamheidsexperiment van Stanley Milgram uit 1963 illustreert
dit overtuigend. Vandaag worden wij jammer genoeg met talloze
modellen van deze waarheid geconfronteerd in het verschijnsel van het
zogenaamde islamterrorisme.
God
is voor velen de autoriteit bij uitstek en zij die aan een boek het
auteurschap van die allerhoogste autoriteit toeschrijven en dat
zijn nota bene geen goden doch mensen dragen
zodoende een wel bijzonder grote verantwoordelijkheid; het is een
verantwoordelijkheid die op de keper beschouwd geen mens in staat is
om te dragen en het getuigt daarom van een volstrekt onverantwoord
gedrag waar een mens beweert die link te kunnen leggen.
Een
mens of veeleer mensen, in het meervoud, omdat gedeelde
verantwoordelijkheid zo kenmerkend is voor de
verantwoordelijkheidsvlucht of voor het onverantwoordelijk gedrag dat
we bijvoorbeeld kennen van de fusillade; daarbij wordt immers een
truc gebruikt om iemand ter dood te kunnen brengen zonder de
mogelijkheid om de schuldigen aan te wijzen in het vuurpeloton
wordt namelijk één van de geweren geladen met een losse flodder. In
dit geval wordt de verantwoordelijkheid gevlucht door hem te verdelen
onder de clerus en meer specifiek onder de ('door God geïnspireerde')
kerkvaders: zij kiezen de teksten welke zullen worden erkend als het
woord van God; zij benoemen auteurs tot profeten en aldus schuiven
zij het auteurschap voor door hen gekozen teksten in de schoenen van
hun schepper; zij vertellen aan het volk dat zij beweren te weten dat
God gesproken heeft en wat hij dan precies gezegd heeft en meer
bepaald beweren zij te weten wat God aan de mensen bevolen heeft om
te geloven, te hopen, te denken, te doen en te laten.
Edoch,
wie dat plaatje aandachtig bekijken en ook weigeren om tegen de
logica te zondigen, zien noodzakelijkerwijze een groep van lieden aan
het werk die zelf voor god spelen, een bende die alle anderen
proberen te dwingen om te erkennen dat zij God zelf zijn. En in wezen
is dit niets anders dan de reinste dictatuur.
5.
We
moeten terug naar de bijbel, zo haasten zich de bisschoppen, en zij
hebben het over Mozes, Abraham, Job en talloze andere figuren uit de
geschiedenis van een volk dat sinds de oudste tijden in oorlog is en
dat niets minder dan de wereldheerschappij nastreeft, waarin het zich
van talloze andere volken helemaal niet onderscheidt. Tegen die eer-
en wraakzucht reageerde een wijze uit het eigen joodse volk, Jezus
van Nazareth, die helemaal niets optekende maar over wie verslag werd
uitgebracht door anderen het werd zijn dood. En Hij verrees in de
gedaante van zijn aanhangers, zoals dat met echte helden meestal het
geval is. Edoch, de politieke heersers zagen Hem als een rivaal, zij
vreesden voor het verlies van hun wereldlijke macht die Hij immers
des duivels noemde en zij deden verwoede pogingen om de christenen
uit te moorden. De volgelingen van de Opstandeling tegen het
wereldlijke gezag verborgen zich in catacomben, zij werden afgeslacht
doch hun aantal slonk geenszins, zij vermenigvuldigden zich zoals hun
Leidsman het hun had opgedragen. Het wereldlijke gezag zag geen
andere oplossing meer dan de nieuwe sekte in te lijven: de kerk van
het zogenaamde christendom werd een erkende staatsgodsdienst in het
Romeinse Rijk en vanaf die dag smeedden de koning en de paus samen en
niet zelden verenigden zij zich in de gang der tijden in het
keizerschap dat onder meer Napoleon te beurt viel de man wiens
misdaden dermate groot zijn dat hij welhaast met de kerstman werd
vereenzelvigd. Niet te geloven! Ha, stel eens dat Jezus van Nazareth
nu terugkwam!
Ja,
stel dat eens. Een groot Russisch schrijver liet de Messias naar deze
wereld wederkeren en wel in een van zijn wereldberoemde romans die
bestonden uit de vervolgverhalen die hij voor de kranten schreef om
zijn schulden af te betalen want Dostojevski was een verwoed gokker
maar desalniettemin en misschien precies daardoor, gedreven door de
noodzaak, maakte hij wereldliteratuur. In een raamvertelling in De
gebroeders Karamazov zette hij naar het voorbeeld van Christus
zelf, een heuse parabel neer, De grootinquisiteur van Sevilla.
(4) De inhoud ervan is een openbaring:
In Sevilla ten tijde van de Inquisitie worden de ketters
verbrand; Jezus is teruggekeerd en wordt door de grootinquisiteur
betrapt bij de opwekking uit de dood van een zevenjarig meisje. De
kerkvorst laat Jezus gevangennemen en vermaant Hem dat Hij op aarde
niets meer te zoeken heeft, daar Hij lang geleden zijn macht heeft
overgedragen aan de kerk; Hij noemt Hem de allergrootste ketter en
dreigt Hem op de brandstapel te gooien. De grootinquisiteur herinnert
Jezus eraan dat tijdens zijn vasten in de woestijn de duivel Hem
verzocht om stenen in brood te veranderen maar dat Hij weigerde,
zeggende dat de mens niet leeft van brood alleen doch van Gods woord;
verder weigerde Hij te erkennen dat de mens een kuddedier wil zijn en
het er beter af brengt zonder vrijheid en geheel onderworpen aan het
kerkelijke gezag. Tenslotte wees Jezus de Hem door de duivel
aangeboden heerschappij over de wereld af. En de grootinquisiteur maakt nu zijn standpunt duidelijk: wij (de kerk van Rome) zijn niet met U doch met hem
(doelend op de duivel), ziedaar ons geheim! En wij zullen de mensen
bedriegen en hun zeggen dat wij in Uw naam heersen. U bezit de
uitverkorenen maar wij bezitten alle mensen. De mensen zijn zwak en
willen gedomineerd worden; wij zullen hun toestaan te zondigen en we
zullen hun zonden vergeven als zij maar met onze toestemming bedreven
worden. Zo zullen zij uiteindelijk gelukkig zijn dankzij ons die hen
bedriegen en die ons geluk aan hen opofferen.
Het
enige antwoord van Christus op de woorden van de grootinquisiteur is
een kus; de kerkvorst jaagt Hem weg en bezweert Hem nooit meer terug
te komen.
(J.B.,
23-25 januari 2019)
Verwijzingen:
Verwijzingen:
(1)
Dante's leermeester Brunetti Latini aan het woord in Dante Alighieri,
De goddelijke komedie, De hel, Vijftiende zang, verzen 37-42,
in de Nederlandse vertaling uit 1929-'30 van Christinus Kops O.F.M.
(°1877-1951), De Nederlandse Boekhandel, Antwerpen 1985, p. 94.
(2)
De woorden van Belzebub nadat Apollion teruggekeerd van het aards
paradijs aan de andere engelen verslag heeft uitgebracht over het
nieuwe schepsel dat de mens is.
(3)
Kurt Weill en Bertolt Brecht, Die Dreigroschenoper, 1928. Het
stuk in kwestie is geïnspireerd op de exact tweehonderd jaar oudere
The Beggar's Opera van John Gay.
(4)
Fjodor Dostojevski, De
gebroeders Karamazov,
II-5.5.
22-01-2019
Boris Blacher
Boris Blacher
15-01-2019
De ruk naar rechts
De
ruk naar rechts
Steeds
meer opportunisten doen zich de politiek in stemmen en horen zichzelf
o zo graag aan het woord en als het maar even kan ook op de buis met
de mond vol over wat we met zijn allen wel zullen moeten gaan doen om
onze levensstandaard in stand te houden en daarvoor zullen zij
zorgen.
Om
te beginnen kunnen de meeste mensen makkelijk aan de slag blijven tot
hun zeventigste dat staat wetenschappelijk vast, evenals het feit
dat de bedreiging van onze welvaart niet te wijten is
aan de omkoperij en de onbekwaamheid van politici maar aan de sociale
fraude gepleegd door de armen. Langdurig zieken zullen opnieuw een
kans krijgen op de arbeidsmarkt, de herinvoering van de dienstplicht
zal onze burgerzin ten goede komen en het milieu vereist dat opnieuw
geïnvesteerd wordt in kernenergie. Alle stages kunnen best wat
worden uitgebreid en niet te vergeten komt er ook nog een verplichte
burgerdienst van één of twee jaar, daar zijn we nog niet uit, als
voorbereiding op de participatie aan het maatschappelijke leven.
Lui
die ontegenzeggelijk ter kwader trouw zijn beweren dat de nieuwe
'politici' er niet in slagen om een enkele zin te vormen die minder
dan drie fouten tegen het Nederlands bevat, weliswaar, doch dit, zo
antwoorden zij, is vanzelfsprekend ook niet nodig aangezien het niet
de taal is waarover zij beloven zich te zullen buigen: hun
altruïstisch engagement betreft de politiek en de economie; onze
economie moet blijven groeien, zo zegt het eerst de ene en vervolgens
de andere; we moeten jobs creëren, jobs, jobs, jobs voor iedereen.
En zij behartigen zich het lot van de medeburgers, de toekomst van
onze kinderen en van de hele natie, onze plaats in de wereld van
morgen en als dat niet van heldhaftigheid getuigt!
De
regering slaagt er weliswaar niet in om de helft van de burgers van
een job te voorzien, laat staan van een passende job maar kijk, ook
voor dat probleem hebben de nieuwelingen een oplossing in petto: de
algehele onbekwaamheid tot regeren moet beantwoord worden vanwege de
burger met flexibiliteit!
Flexibiliteit
betekent: niet vies zijn van een overuurtje, wat avondwerk of eens
bijspringen in het weekend en betalingen in natura ter verkapping van
lonen die het minimum niet benaderen. Maar flexibiliteit betekent
ook: geneesheren die al eens het huisvuil ophalen als zij niet aan de
bak komen op de arbeidsmarkt én ijzervlechters die bereid zijn om
een snelcursus te volgen met het oog op het lerarenambt of wat dacht
u van ervaringsdeskundige parlementairen?
Flexibiliteit
is het negeren van de eindtermen als de concurrentie onder scholen
dit vereist maar het betekent ook de bereidheid om af te stappen van
het klassieke examensysteem; de bereidheid om voor de beoordeling van
examens de professoren van weleer te vervangen door weliswaar
onopgeleide doch door de autoriteiten als bevoegd bestempelde
krachten en laten we hen voor de gelegenheid 'human
resourcemanagement-experten' noemen: zij worden door onze legaal
verkozenen aangeworven op grond van hun 'competentie' waar in het
'oude stelsel' alleen maar diploma's werden vereist. Want ook mensen
die niet houden van studeren en die hun vak niet kennen, moeten aan
de bak kunnen komen en dan vooral diegenen onder hen die hand- en
spandiensten verlenen aan bevriende politici het kan toch niet
dat dergelijke engagementen onbezoldigd blijven? En zo galmt dan hun
frisse song al door een nieuwe dageraad:
Weg
met de blokbeesten die het allemaal voor zichzelf inpalmen; zij mogen
dan al vakkennis hebben: zij maken ons, nitwits en opportunisten, het
leven zuur! En de macht om aldus het land om zeep te helpen, vereist
van ons niet één examen, wij schamen ons niet analfabeet te zijn,
het volstaat dat wij gelijk de leurders doen, van deur tot deur gaan,
eens schoon lachen naar de mensen en hen beloven wat zij het liefst
horen; zo immers winnen wij hun stem en krijgen wij het voor het
zeggen: de juiste man op de juiste plaats! Jedem das Seine! En
opruimen geblazen voor wat onze kas niet spijzigt!
(J.B.,
15.01.2019)
06-01-2019
Weten en geweten
Weten en geweten
Wie zou een treinconducteur kunnen
dulden die reizigers mét geldig vervoerbewijs van de trein gooide en
die aan zijn vrienden gratis ritten aanbood? Onmogelijk, denkt u.
Maar realiseert u zich ook dat het niet een vermeende burgerzin is of
een persoonlijke moraliteit welke een dergelijk misbruik verhindert,
doch de openbaarheid waarin zich de beroepsdaden voltrekken? Er zijn
immers tal van postjes waar dit groteske machtsmisbruik de regel is,
eenvoudigweg omdat het scherm van de discretie en de privacy meteen
verkapt wat om heel andere redenen het licht niet mag zien. En de
arbitraire toekenning van jobs aan onbekwame vrienden gaat niet
alleen gepaard met de broodroof van vaklui: deze misdaad bezegelt
tevens de teloorgang van het product van de arbeid. En is dat niet
wraakroepend, vooral dan waar dat eindproduct een mens is,
bijvoorbeeld een opvoedeling? De arbeid als zodanig wordt dan
negatief, hij brengt niet langer iets voort maar hij maakt iets
kapot. Of iemand.
In het belang van de leerlingen wordt
over de vakbekwaamheid van kandidaat-leraren beslist door hoogleraren
of vakspecialisten aan universiteiten en aan hogescholen en wel op
een bijzonder scrupuleuze manier: wie als master afstudeert, heeft
met vrucht meer dan honderd examens afgelegd bij soms evenveel
professoren. Andermaal: in het belang van de leerlingen wordt over de
vakbekwaamheid van kandidaat-leraren beslist door professoren en niet
door bijvoorbeeld clerici, logebroeders, politici, ambtenaren van de
VDAB of schooldirecteuren. Laatst genoemden dienen zich te beperken
tot het aanbieden van de infrastructuur welke het lesgeven mogelijk
maakt: goed verluchte en verwarmde klaslokalen, propere toiletten,
werkbare uurroosters, orde en tucht. Waar schooldirecteuren zich
bemoeien met de aanwerving van leraren plegen zij hetzelfde
machtsmisbruik als de onmogelijke treinconducteur uit de bovenstaande
paragraaf.
De vriendjespolitiek en het
cliëntelisme maken dat scholen dreigen te verworden tot plekken waar
tot lesgeven onbekwaam personeel zijn eigen inkomen verzekert ten
koste van (de opvoeding van) de kinderen. De onderlinge concurrentie
tussen scholen zet bepaalde scholen ertoe aan om het lerarenkorps
onder druk te zetten om veel minder van de leerlingen te eisen dan
goed voor hen is. Want zij beschouwen hun leerlingen eigenlijk als
hun klanten terwijl zij geloven dat de leerlingen die scholen kiezen
die de minste eisen stellen voor het bekomen van een getuigschrift.
Intussen eisen zij van hun leerkrachten getuigschriften van
pedagogische bekwaamheid waarvan alle insiders weten dat deze louter
formeel zijn de buitenwereld verkijkt zich erop en dit spook
van de pedagogische bekwaamheid wordt stilzwijgend beaamd omdat het
de omvang van de wedde flink doet toenemen. De aanwerving van
vakonbekwame doch zogenaamd pedagogisch bekwame leerkrachten zit in
de lift in tijden van lerarentekort omdat het de burger zand in de
ogen strooit maar het doet denken aan wat bepaalde critici zegden
over het zogenaamde Copernicusplan van een paar decennia geleden:
politici delen veeleer aan competente dan aan gediplomeerde lui jobs
uit in ruil voor hun stem terwijl geschoolde mensen aan de kant
blijven staan en vervolgens eisen de ongeschoolden op de koop toe de
wedde die ook gediplomeerden trekken onder de slogan 'gelijk loon
voor gelijk werk'.
Niet aan een tekort aan vakmanschap
gaat een land ten onder maar aan een tekort aan ethiek. Niet het
weten moet worden verbeterd doch het geweten. Er zijn er die zeggen
dat men de mensen een geweten moet schoppen en inzake deze zeer
ernstige aangelegenheden hebben zij misschien wel overschot van
gelijk.
(J.B., Driekoningen 2019)
04-01-2019
Wensdenken
Wensdenken
De apokatastasis (*) of de leer dat ooit alles zal
hersteld worden in zijn oorspronkelijke toestand en meer bepaald in
de toestand van voor de zondeval met andere woorden de leer van
de terugkeer naar het paradijs mag dan wel hoopgevend lijken in
tijden van rampspoed en ellende maar hij is uiteindelijk in hetzelfde
bedje ziek als pakweg de reïncarnatieleer met zijn karmabegrip, het
vooruitgangsgeloof en de meritocratie om er maar enkele te
noemen.
De meritocratie of de leer dat iedereen loon naar werken
ontvangt, is de (vooral in de VS heel sterk verspreide)
maatschappelijke variant van de apocalyptische leer van de scheiding
van de bokken van de schapen of dus het geloof dat op het einde der
tijden het goede wordt beloond en het kwaad wordt bestraft. In feite
is die leer in strijd met de religie waaraan zij haar kern ontleent
omdat het christendom precies het tegenovergestelde predikt inzake
het aardse bestaan: de wereld is des duivels en derhalve loont het
kwaad en blijft het goede tijdens het aardse leven onbeloond terwijl
het kwaad dat de goeden overkomt, geldt als een maatstaf voor het
gewicht van de liefde zoals dat wordt verklaard in het boek Job.
Maar de meritocratie zorgt er wel voor dat allen die zij van haar
waarheid kan overtuigen, in de samenleving het beste van zichzelf
zullen geven, zij het in een jammer genoeg heel ijdele hoop; en wie
dan voor alle goed bedoelde inspanningen bestraft worden, kunnen
alsnog terugvallen op het geloof in het uiteindelijk geschieden van
recht bij het laatste oordeel waar god zelf hen zal belonen. Een
inconsistente en derhalve een toch wel bijzonder wankele om niet te
zeggen totaal onhoudbare theorie kortom een groteske leugen.
Het
vooruitgangsgeloof is dan weer verwant met de meritocratie en met de
reïncarnatieleer: hard werken wordt beloond, niet alleen met
persoonlijke maar tevens met maatschappelijke vooruitgang; het
leveren van inspanningen is verwant met het uitboeten van schulden en
wie gehoor geven aan de wet van schuld en boete, mogen dan rekenen op
een fikse beloning in een volgend leven: de promotie tot een hogere
levensvorm of kaste. In deze leer terug te vinden in de
uitdrukking van Jedem das Seine zoals
te lezen in smeedijzeren letters op het hek van Buchenwald is het
bieden van hulp aan noodlijdenden uiteraard uit den boze omdat het de
ongelukkigen aldus belet dat zij hun schuld uitboeten want dat kunnen
alleen zijzelf doen door voldoende te lijden. Die oosterse leer
vindt men vanzelfsprekend terug in de katholieke leer van het
vagevuur waar alleen persoonlijk leed in staat is om de zonden uit te
wissen. En alsof het nog niet erg genoeg was dat in deze optiek de
naastenliefde geheel onmogelijk wordt, blijkt die leer dan nog eens
in strijd met de leer van de apokatastasis of het geloof dat op het
einde de oorspronkelijke paradijselijke toestand wordt hersteld:
allen worden gered en de hel is helemaal leeg!
Er
bestaat een term voor dergelijke leugenachtige gedachteconstructies
en alvast in het geval van de theorie van de apokatastasis gaat het
om het zogenaamde wensdenken.
Wij wensen dat ten
langen leste alles goed zal komen en tegen alle logica in geloven wij
dan gewoon de stap te kunnen maken van de wens naar het feit: op het
eind van de rit zal
alles weer zijn zoals voorheen en wij geloven dit te weten
omdat wij het wensen.
Het
wensdenken mag dan de schijn hebben dat het troost biedt en daarom
niet te versmaden is maar tot spijt van wie het benijdt, is de
realiteit heel anders; het wensdenken is immers bijzonder gevaarlijk.
Wie zijn wensen voor werkelijkheid houdt, maakt abstractie van de
wetten die de werkelijkheid als zodanig constitueren en belandt
zodoende in een droom en dat is het schrikbeeld van wie hun toevlucht
zoeken in opium hetzij in de opium welke gewonnen wordt uit
papaver, hetzij in de zogenaamde 'opium voor het volk'.
De
wens onderscheidt zich van de wil uitgerekend hierin dat hij
abstractie maakt van de realiteit. Het is makkelijk om zichzelf of
ieder ander alle goeds toe te wensen maar
het is een heel ander paar mouwen om het goede ook werkelijk te
willen. In het eerste
geval volstaan enkele woorden en de kous is af een kous die doet
denken aan deze die gebreid wordt met de woorden 'ik hou van jou' of
'ik beloof u dat' de wens.
Het laatste geval daarentegen de wil
impliceert de totale verwerkelijking van wat men zegt te willen en
dat houdt een volgehouden engagement in dat een gans leven kan
overspannen en waarbij men al zijn tijd en zijn krachten in de
weegschaal werpt totdat het gewilde doel wordt bereikt. De realisatie
van het gewilde gebeurt niet in een droomwereld of in een fantasie
maar het heeft plaats in de tastbare werkelijkheid met zijn
onverbiddelijke wetten en regels, strikken en valputten, bijzondere
verleidingen, problemen, handicaps, tekorten, omwegen en doodlopende
paden. Als wij geloven dat op het einde alles sowieso
terecht zal komen omdat dan de oorspronkelijke paradijselijke
toestand hersteld zal zijn, dan beweren wij daarmee dat wij helemaal
niets meer hoeven te willen en te doen
en dat het volstaat om het beste te wensen.
Wij geloven dan dat de derde wet van de thermodynamica die van
het onverbiddelijke verval omkeerbaar zou zijn. Wij geloven dan
met andere woorden in de omkeerbaarheid van de tijd!
Nu
zullen alle fysici ons vertellen dat de tijd onomkeerbaar is maar
geheel los van dit argument tegen de theorie van de apokatastasis is
er nog een heel andere reden denkbaar om de omkeerbaarheid van de
tijd radicaal te verwerpen, namelijk een argument deels van ethische
aard: indien de tijd omkeerbaar was, dan zou ongedaan kunnen gemaakt
worden wat nu eenmaal geschied is en dan waren bijvoorbeeld de
rechtspraak en het recht volstrekt onmogelijk en in het zog daarvan
waren ook de waarheid en de leugen niet langer onderscheidbaar en
hetzelfde gold dan met betrekking tot de werkelijkheid en de droom en
met betrekking tot het leven en de dood.
Nog
anders gezegd zou in dat geval de chaos terugkeren waarvan gezegd
wordt dat die er voor het begin van de tijden was. Want het is de
onomkeerbaarheid van de tijd die ervoor zorgt dat er zoiets als het
verleden bestaat. En alleen de feitelijkheid van het verleden waakt
erover en staat er garant voor dat wat eenmaal gebeurd is, voorgoed
bewaard zal blijven, ook al kunnen wij er met onze veel te korte
benen en armpjes helemaal niet bij. Vooralsnog niet.
(J.B.,
4 januari 2019)
(*) De leer van de apokatastasis wordt vermeld in het
Nieuwe Testament in Handelingen 3,19-21. De context hieronder is van
de bijbeltekstversie van het NBG:
19 Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen
uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen
zijn van het aangezicht des Heeren,
20 En Hij gezonden zal hebben Jezus Christus, Die u
tevoren gepredikt is;
21 Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der
wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door den
mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: