Over
vreselijke leugens die ons bestaan domineren
Aflevering
9: godsdienstvrijheid
Ongeacht
welke vrijheden kunnen nimmer gegarandeerd worden als niet tegelijk
welbepaalde beperkingen worden opgelegd zonder welke de garanties in
kwestie onbestaande zijn omdat garanties nu eenmaal beperkingen zijn.
Als een verkoper aan zijn koper de garantie biedt dat het verkochte
product degelijk is, dan beperkt hij zichzelf ertoe om een product
dat niet aan die belofte beantwoordt, te vervangen en zonder die
beperking in dit geval een zelfbeperking is de garantie een
spook. Edoch, de betreffende calculus dient wel 'winstgevend' te zijn
voor alle betrokken partijen, anders hebben de wetten helemaal geen
zin ofwel zijn zij onrechtvaardig en kunnen zij slechts de
voorrechten van enkelen dienen.
Zo
is het onjuist om te stellen dat de garantie van de veiligheid moet
betaald worden met een beperking van de vrijheid, zoals bepaalde
dictatoriale regimes ons vandaag willen laten geloven: onder de
belofte dat zij de veiligheid gaan verhogen en met het verzinsel dat
veiligheid moet betaald worden met vrijheid, weten zij ons quasi
ongemerkt van onze vrijheden te beroven. Daarentegen kunnen
(rechtvaardige) wetten in geen geval bedoeld zijn om te beperken
zij doelen steeds op bevrijding zodat ook de wetten welke de
veiligheid moeten garanderen, de vrijheid ten goede zullen komen.
Wetten
zijn door sancties bekrachtigde maatregelen welke onderling worden
afgesproken met geen ander oogmerk dan het bereiken van een hoger
niveau van vrijheid middels het stellen van beperkingen op een lager
niveau. Zoals een stuwdam het water tegenhoudt met geen andere
bedoeling om het wanneer men dit wenselijk acht met des te meer
kracht te kunnen laten stromen, zo perken wetten onze vrijheid in om
deze waar wenselijk te kunnen maximaliseren het eindresultaat van
de wet is niet beperkend doch bevrijdend en dat geldt zowel voor de
vrijheid als voor de veiligheid. Wetten zijn niet plausibel als zij
niet winstgevend zijn, wat wil zeggen dat het inleveren van bepaalde
vrijheden gecompenseerd moet worden met nog grotere vrijheden. Wetten
die niet bevrijdend zijn of waarvan het bevrijdende eindresultaat
niet kan verantwoord worden, horen alleen in dictaturen thuis.
Ook
bij het garanderen van de godsdienstvrijheid middels wetten, zijn die
wetten pas gerechtvaardigd als zij uiteindelijk resulteren in meer
bevrijding voor iedereen. De godsdienstvrijheid in kwestie wordt
uitgebreid binnen het persoonlijke leven maar wordt uiteraard
bevochten waar haar grenzen de contouren raken van concurrerende
religies. Het dulden van verschillende religies naast elkaar zal
bijgevolg de maatschappelijke relevantie van de betrokken religies
uithollen en wel in dezelfde mate waarin de betrokken wetten de
vrijheden van de verschillende godsdiensten garanderen.
De
toestand van vrede die aldus ontstaat is vergelijkbaar met de vrede
welke resulteert uit het atoomtijdperk: de kracht van de atoombom
verliest zijn relevantie waar het onmogelijk geworden is om hem te
gebruiken. Op analoge wijze verliest de vrijheid van religie haar
betekenis waar zij de met haar concurrerende religies als
gelijkwaardig moet erkennen. Bij godsdienstvrijheid worden religies
gedegradeerd tot onderling concurrerende ideologisch gekleurde en
navenant praktiserende gemeenschappen die reclame kunnen maken voor
zichzelf en die aanhangers kunnen winnen zoals de merken van ongeacht
welke andere producten dat op de vrije markt kunnen doen.
De
godsdienstvrijheid verheft de betrokken religies niet maar zij
degradeert hen tot marktproducten die zich zoals alle andere
consumptie-artikelen moeten weren om te kunnen blijven bestaan en om
succes te boeken. Om niet te hoeven zeggen dat de vrije markt van die
aard is dat zij garant staat voor het vroeg of laat sneuvelen van
uiteindelijk alle religies op uitzondering van de triomferende welke
het monopolie zal hebben verworven. Maar dat deze niet de meest
pacifistische van alle religies zal zijn, mag van meet af aan
duidelijk wezen.
Dat
godsdienstvrijheid als zodanig een goede zaak is voor de staat, valt
wellicht niet te betwisten met democratische argumenten maar door het
feit dat er vele onderling wedijverende godsdiensten gangbaar zijn,
ontneemt de godsdienstvrijheid aan de religie haar diepte en haar
inhoud. De wet die de godsdienstvrijheid garandeert is een van de
talloze manifestaties van een heel andere en meer fundamentele wet,
welke luidt: divide
et impera!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
21 september 2018)