Oorlog,
terreur, vrijheid en liefde
In
Antisemitism, het eerste deel van haar werk The Origins of
Totalitarianism, onderstreept Hannah Arendt met betrekking tot
terreur het cruciale kenmerk: terreur maakt slachtoffers naar
volstrekte willekeur. Terreur, aldus Hannah Arendt, dient niet om uit
te roeien of om bang te maken maar om te heersen over een gehoorzame
massa. (1) Met terreur wordt een ideologie opgelegd.
(2)
Bij
terreur is iedereen potentieel slachtoffer, niemand is nog veilig
want schuld en onschuld spelen helemaal geen rol meer. Bij terreur
kan de veiligheid zelf door niemand nog worden verzekerd, er heerst
dan een totale onwetendheid over de toekomst, er zijn niet langer
mogelijkheden tot voorzichtigheid of tot preventie, wat eigenlijk
betekent dat ook de vrijheid opgeheven werd omdat vrijheid pas
mogelijk is waar men ook in staat is om te anticiperen op de gevolgen
van zijn daden. Terreur is een voortdurende dreiging en eigen aan de
dreiging is dat de genoemde onwetendheid haar blinde geweld nog
vermenigvuldigt: waar bombardementen dreigen, moet men dag en nacht
op zijn hoede zijn. Effectieve belastingencontrole zal minder dan één
percent van de burgers treffen maar een dreiging van forse boetes
maakt dat door de band iedereen altijd keurig zijn taksen betaalt. De
onwetendheid omtrent het feit of men zelf gecontroleerd zal worden,
vermenigvuldigt de impact van het systeem. Onwetendheid voedt de
jacht op zekerheid waaraan verzekeringsmakelaars hun rijkdom danken
maar die bij terreur fataal buiten bereik blijft, terwijl niets meer
zenuwslopend is dan te leven in onzekerheid. Cancer, quand c'
est?, zo vertolkt Stromae die onmacht omtrent gezondheid en
zij is hetzelfde euvel dat wie achterblijven treft na de verdwijning
van hun naasten en ook alle betrokkenen bij het oorlogsfront. Oorlog
is terreur.
Wie
naar het front moeten, worden geterroriseerd: enerzijds door hun
aanvallers maar anderzijds ook en vooral door hun eigen oversten,
namelijk waar die geen betere uitkomst zien dan geweld met geweld te
beantwoorden. Voor wie opgeroepen worden ten oorlog, rest slechts de
keuze tussen het heldendom en de lafheid, waarbij de beide
uiteindelijk de dood tot gevolg hebben: in het geval van het
heldendom is dat de fysieke dood terwijl wie zich door (al dan niet
reële) lafhartigheid van de eigen ziel benemen, zichzelf overleven,
wat nog erger is dan de fysieke dood omdat zij voor de rest van hun
dagen, de (al dan niet vermeende) dood van hun mens-zijn bewust
moeten beleven.
Het
heldendom is bovendien maar al te dikwijls bijzonder verraderlijk
verbonden met de onwetendheid, met de roekeloosheid, met het
zelfbedrog en uiteindelijk met het bedrog tout-court (van bij uitstek
de blikken medailles en de betonnen standbeelden). Helden delen in
een onwetendheid waar zij klakkeloos geloven wat hun sluwe oversten
hen opleggen vanuit hun veilige schuilkelders, namelijk dat zij in de
oorlog sneuvelend een heilige plicht vervullen jegens vrouw en kind
en de kerk giet nog heilige olie op dit vuur met de uitleg dat dit
geven van zijn leven voor zijn naaste getuigt van de
allerhoogste liefde. Edoch, dat niet naastenliefde doch sociale druk
en derhalve de vrees voor verbanning uit de maatschappij hier de
eigenlijke drijfveer is, begint pas te dagen als uit lange tijd
geheim gehouden documenten blijkt dat in de reddingssloepen bij de
ramp van de Titanic uitsluitend volwassen mannen zaten en dat de
eersteklassers, onder wie tal van leidinggevende figuren, de hekkens
van de compartimenten van de lager geklasseerden op het schip,
haastig afsloten toen duidelijk werd dat The Unsinkable water
maakte. Van naastenliefde was ook nauwelijks sprake ter gelegenheid
van het experiment van Millgram, dat daarentegen de gehoorzaamheid
aan bevelhebbers en derhalve de zorg voor het eigen hachje (ten koste
van andermans leven) als de ware drijfveer voor de beslissingen van
het gros der mensen aan het licht bracht.
In
zijn Alzo sprak Zarathoestra schrijft Friedrich Nietzsche:
Met bloed schreven zij tekenen op de weg, die zij gegaan waren;
en hun dwaasheid leerde, dat men met bloed de waarheid bewijst. Doch
bloed is de slechtste getuige der waarheid; bloed vergiftigt de
zuiverste leer nog tot waan en tot haat der harten. (3)
Oordeel
derhalve zelf: zijn helden dan te vinden onder hen die er
gewapenderhand en zodoende welbewust op uit zijn om anderen te doden
- die overigens eveneens hun heilige plicht vervullen jegens
vrouw en kind - of vindt men hen veeleer onder wie hun leven aan hun
naasten schenken door het te transformeren in (vaak ondergewaardeerd)
werk ten bate van het leven van wie zij liefhebben?
(J.B.,
28 maart 2022)
Verwijzingen:
(1)
Hannah Arendt, The Origins of Totalitarianism, Pinguin
Classics 2017 (1951), pag. 7: A fundamental difference between
modern dictatorships and all other tyrannies of the past is that
terror is no longer used as a means to exterminate and frighten
opponents, but as an instrument to rule masses of people who are
perfectly obedient.
(2)
Ib., pp. 7-8: In order to establish a totalitarian regime,
terror must be presented as an instrument for carrying out a specific
ideology (...).
(3)
Friedrich Wilhelm Nietzsche, Aldus
sprak Zarathoestra. Een boek voor allen en voor niemand,
in een vertaling van P. Endt en H. Marsman, Wereldbibliotheek bv.,
Amsterdam, 2021, pag. 82. (Oorspronkelijk:
Nietzsche,
F.W. (1892), Also
sprach Zarathustra. Ein Buch für Alle und Keinen,
1883-1885, 1. vollständige Ausgabe aller Teile. p. 624 [Zweiter
Teil, Von den
Priestern]:
"Blutzeichen
schriebern sie auf den Weg, den sie gingen, und ihre Torheit lehrte,
daß man mit Blut die Wahrheit beweise. Aber Blut ist die
schlechteste Zeuge det Wahrheit; Blut vergiftet die reinste Lehre
noch zu Wahn und Haß der Herzen".)
|