Aflevering
9: Kapitalisten willen de slavernij tot elke prijs behouden: de grote
Amerikaanse burgeroorlog
"Het
deed er niet toe dat de trans-Atlantische slavenhandel verboden was.
De Verenigde Staten konden hun eigen slavenmassa's creëren."
(1) In The Cotton Kingdom "werd van een gemiddelde
katoenplukker verwacht dat hij tussen de 50 en 150 pond katoen per
dag verzamelde. Aan het einde van de dag werd de oogst van elke
slaaf gewogen, en degene die zijn quotum niet had gehaald kreeg
zweepslagen." (2) Bijzonder bedroevend is dat de
slavendrijvers er welhaast leken in te slagen om het eigen geweten te
sussen door de slaven middels gesofisticeerde repressie ertoe te
brengen om hun smerige spel ook zeer tegen hun zin mee te spelen:
aldus prepareerden de onderdrukkers met de afgedwongen hulp van de
slaven een rad dat zij zichzelf en de rest van de wereld voor de ogen
konden draaien. Zij wendden het voor alsof zij allerminst uitbuiters
waren doch weldoeners en zij dwongen van hun slaven de bevestiging af
dat zij hen derhalve dank verschuldigd waren. Harrison schrijft: "De
slaven werden [op zondag] naar het 'grote huis' [de woonst
van hun eigenaren] geroepen en kregen koekjes aangeboden. Wat de
slaven het meest op prijs stelden, was echter dat de slaveneigenaren
hen met rust lieten." (3) Dat laatste bleek uiteraard ook
uit de bloedige opstanden die de vrees van de slavendrijvers
bevestigden dat elke slaaf een tijdbom is die alleen geketend kan
bestaan. Men mag ook niet vergeten dat het weekmenu van de slaven
niet bestond uit koekjes maar uit rot varkensvlees.
New
Orleans was een centrum van Noord-Amerikaanse slavenhandel en in
Twelve Years a Slave beschrijft Solomon Northup hoe hij daar
in 1841 werd verkocht: de slaven moesten zich wassen en scheren en
leren hoe te paraderen om hun eigenaars een goede prijs te kunnen
garanderen voor de 'goederen' die zij waren. "De slaven en
slavinnen moesten heen en weer lopen, fysiek worden geïnspecteerd
door de klanten en hun gebit laten zien voor de kieskeurige
speculanten. (...) Het gebeurde dat [zij] werden meegenomen naar een
huisje op de binnenplaats, ontkleed werden en onderworpen aan een
zorgvuldig onderzoek. Wat de klanten het meest interesseerde waren
littekens van zweepslagen. Hoe meer littekens de slaaf had, hoe
lastiger men moest aannemen dat hij of zij was, en hoe lager de
prijs." (4) Vaak werden slavenhuwelijken gearrangeerd omdat
hun voortplanting een probleemloze bron van verse slaven was.
Sommigen lieten hun bejaarde slaven vrij "om niet voor hun
levensonderhoud te moeten betalen." (5)
Het
abolitionisme en het verbod op slavernij ten spijt, werd de slavernij
goedgepraat met de meest onzinnige argumenten, hier op een rijtje
gezet: (1°) de slavernij is een noodzaak voor de maatschappij maar
ook voor de slaven; (2°) met het verhaal over Kanaän, de vervloekte
zoon van Cham, legitimeert de Bijbel de slavernij; (3°) het einde
van de slavernij zou ook het einde van de economie van de VS
betekenen; (4°) blanken en zwarten zijn nu eenmaal verschillende
rassen, de zwarten zijn tot slavenwerk voorbestemd van nature; (5°)
de slaven werd geleerd dankbaar te zijn dat ze er niet nog erger aan
toe waren; (6°) zwarten kunnen niet voor zichzelf zorgen, het is de
christelijk plicht van de blanken hen te 'beschermen'; (7°) zonder
de slavernij zouden de zwarten verhongeren. (6)
In
het Noorden van de VS werd de slavernij verboden maar in het Zuiden
hield zij stand en daarom trachtten velen naar het Noorden te
ontsnappen (the Underground Railroad, zo heette de
vluchtroute) en vluchtelingen kregen dikwijls onderdak van
inboorlingen (Indianen) maar meestal werden zij gevat en zwaar
gestraft met zweepslagen en eenzame opsluiting aan de ketting. Ene
Harriet Tubman slaagde er in 1863 in om aldus 750 slaven te bevrijden
- het ging alles samen jaarlijks om een duizendtal geslaagde
vluchtpogingen.
Meer
angst hadden de slavendrijvers voor opstanden en bekend zijn de
bloedige opstanden onder Denmark Vesey in Charleston (1822) en die
onder Nat Turner in Virginia (1831) met vele doden - beide leiders
werden gemarteld en opgehangen.
De
abolitionisten in het Noorden werden bedreigd door de slavendrijvers
in het Zuiden die dik verdienden aan de slavernij. "In
oktober 1935 werd Garrison [een belangrijke blanke abolitionist]
door een opgewonden menigte door de straten van Boston gesleept. In
1937 werd de krantenuitgever E.P. Lovejoy in Alton, Illinois,
vermoord door slavernij-aanhangers. Volgens de abolitionistische pers
vonden er alleen al in de jaren 1833-1838 ten minste 160 soortgelijke
incidenten plaats." (7)
Slaven
en abolitionisten begonnen biografieën te publiceren waaronder
Harriet Beecher Stowe met Uncle Tom's Cabin (De negerhut
van oom Tom) - oplage: 3 miljoen exemplaren. Voor- en
tegenstanders van de slavernij dwongen elk hun 'rechten' af in de
politiek en de toenmalige VS werd verdeeld in voor de helft vrije en
voor de andere helft slavenstaten. De meest bekende
opstandelingenleider uit die tijd was John Brown die werd opgeknoopt
op 2 december 1859 en hij voorspelde met zijn laatste woorden de
bloedige burgeroorlog die een goed jaar later een feit was.

(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
19 januari 2020)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019.
(Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015),
p. 461.
(2)
Dick Harrison, o.c., p. 463.
(3)
Dick Harrison, o.c., p. 465.
(4)
Dick Harrison, o.c., p. 471.
(5)
Dick Harrison, o.c., p. 472.
(6)
Dick Harrison, o.c., pp. 474-475.
(7)
Dick Harrison, o.c., p. 485.