Over de grenzen van het 'ik'
Het is de ellende van de wereld dat noden worden miskend en rechten opgeëist. Ellende, omdat het leven van nature noden heeft, alle noden bevredigd willen worden en vrede zich als een recht handhaaft sinds oorlog als een onrecht wordt bestempeld.
Of dat laatste terecht gebeurt, is een vraag die zich niet meer betekenisvol kan stellen, zoals ook het 'recht van de sterkste' een holle frase is, en dit omwille van het probleem der zelfreferentie. De kip komt uit het ei, het ei komt uit de kip en het beste toont zich die absurditeit nog in de stelling dat de aarde om haar as draait.
Indien de aarde draaide om haar as, dan zou die as ten opzichte van een er omheen draaiende aarde, op de een of andere manier moeten stilstaan, maar dat kon pas zo zijn indien die as volstrekt immaterieel was, met andere woorden: indien zij niet bestond. Bestaat die as, dan draait de aarde er niet omheen en dan draait de aarde ook helemaal niet, maar dan draait het heelal omheen de aarde.
Vanop de aarde waar wij verblijven, kunnen wij ons perfect voorstellen hoe het heelal met al zijn sterren om onze aarde heen draait. Hetzelfde kunnen wij ons perfect voorstellen vanop elke andere planeet waarvan verkeerdelijk gezegd werd dat zij om haar eigen as draaide. Geen enkel hemellichaam bezit zo'n as en derhalve geldt voor elke planeet apart dat het heelal om haar heen draait. De aardbewoner kan zich perfect indenken dat alle sterren om de aarde draaien, de venusbewoner ziet klaar en duidelijk alle sterren omheen venus draaien en op die manier moet het perfect mogelijk zijn dat het heelal zich wentelt omheen alle hemellichamen tegelijk. Perfect mogelijk maar even onvoorstelbaar. Even onvoorstelbaar als het is voor de mens van gisteren om aan te nemen dat onze tegenvoeters niet van de aarde afvallen.
Onze tegenvoeters plakken tegen de aarde net zoals wijzelf en zo vallen wij allen in dezelfde richting, met name naar het midden van de aarde toe. Zo ook kan het heelal draaien omheen alle hemellichamen tegelijk omdat alle hemellichamen in wezen één en dezelfde massa vormen. Hoe immers zou de ene brok zich van de andere onderscheiden? Er is wat plaats daartussenin, maar plaats is er ook tussen de moleculen in en tussen de atomen en hun onderdelen en die plaats klapt dicht van zodra er een beweging stokt, een botsing plaatsheeft of een andere gebeurtenis de rust verstoort. De brokken in de ruimte zijn daarom zoals de ego's in de struktuur van het sociale: allen hebben zij de indruk dat zij onafhankelijk van de rest bestaan en dat die rest om hen heen draait; de ganse sociëteit draait omheen alle ego's tegelijk, zij draait omheen miljarden centrums tegelijk en geen van hen kan zich voorstellen dat hij of zij geen centrum is, geen 'ikje' of geen 'zelf'. En waarom anders schiet het voorstellingsvermogen ons hier tekort dan om die reden dat wij tenslotte noodzakelijkerwijze allemaal hetzelfde Zelf zijn?
(J.B., 17 juni 2012)
|